Rob Clerc

‘Der Rob Clerc zum Beispiel kan tenken zwantzig Setzen befor.’

Iser Koeperman riep dat soort dingen vaker. Maar qua Clerc sloeg hij natuurlijk de spijker op de kop. Rob Clerc. Acht maal Nationaal Kampioen. Vijf maal bijna wereldkampioen. Hij hoort in het rijtje Sijbrands, Wiersma, Roozenburg en Van der Wal natuurlijk gewoon thuis. In 1982 was hij dichtbij de wereldtitel. Maar verloor de sleutelpartij van Jannes. In 1996 (zelf even opzoeken) eindigde hij samen met Tzjizjov op een gedeelde eerste plaats. Dit nadat hij in de laatste ronde bijna als eerste over de meet ging.

Herkamp.

Iedereen dacht: eitje voor Tzizjov. Niets was minder waar. In de match over zes partijen was Clerc minstens gelijkwaardig en kreeg zelfs mooie winstkansen. In de barrage was Tzjizjov net iets behendiger.

Clerc heeft behalve NK en WK vele (internationale) toernooien gespeeld. Ik pik er eentje uit, toen hij in het KSH van 1977 (zelf even opzoeken, kan een ander jaar zijn) winnaar werd en Harm Wiersma versloeg en voorbleef.

Clerc was niet alleen speler. Hij was ook trainer van Top en Subtop. Ik heb zelfs nog een paar keer bij hem in de klas gezeten in de tijd dat ik nog niet wist dat je door de week moe werd van trainen zodat je tijdens het weekend geen schijf meer voor de andere kon krijgen. Verder: tot afgelopen jaar was Clerc bondscoach van Team-NL. Reken maar dat de boys met hem wegliepen. Je zult maar zo’n gigant in je rug hebben. Bijvoorbeeld Roel Boomstra kan er over meepraten. Ik zie Rob nog zo meejuichen na Roels overwinning op de grote Zwartman in 2019 (ook weer even nazoeken beste kijkers).

Weet je wat ik vind? Dat Rob Clerc meer voor de damsport heeft betekend dan al die genoemde wereldkampioenen bij elkaar!

Even tussendoor:

Eem tuss’ndeur bie wiez’n van sprek’n, za’k ma zeg’n, of nait den, zou mijn broer Maarten zeggen. Ook leuk: In de cafetaria: Wat is de soep van de dag? Antwoord: Van welke dag wil je ’t hebb’n, mejong. Van je familie moet je het maar hebben!.

Dan mag deze topper uit Sesamstraat natuurlijk niet ontbreken. Klant: ‘Ober, wat is de soep van de dag?’ Grover in de rol van ober: ‘De soep van de dag is een heerlijke soupe du jour meneer!’

Even tussendoor dus:

De echte Evert vond zijn huldiging tot GMN door Rob een geweldig idee. ‘Rob is mij altijd Grootmeester blijven noemen.’ Zoals bekend blies Evert het

uiteindelijk allemaal af. ‘Te laat’, wat het na 35 jaar ook wel was natuurlijk. Rob was daar net als ik trouwens teleurgesteld over. Achteraf hadden we Evert zijn zin niet moeten geven. Dat was nu eens een echte verrassing geweest als we op die ene donderdag toch met zijn allen waren komen opdraven. Wel met het risico dat Evert niet zou komen opdagen cq onmiddellijk het speellokaal zou hebben verlaten. Maar ja: leven zonder risico’s is ook een beetje saai. En: weet alles maar eens achteraf (Herman Finkers).

Nog een tussendoortje:

Een tijdje terug ontving ik van mijn penvriend onderstaand mailtje.

Dag Evert,

In jouw vorige bijdrage aan de website heb jij Rob Clerc geciteerd die zich ergerde aan Kingsrow. Naar aanleiding daarvan had ik aanvankelijk het volgende stukje in mijn webbijdrage geschreven:

Uit de bijdragen van co-auteur Evert Dollekamp blijken dat (vooral sterke?) dammers erover klagen dat Kingsrow aan zou tonen “dat geen enkele stand nog gewonnen is”. Ik wil daar toch een paar kanttekeningen bij maken:

Je kunt ook zeggen dat dergelijke programma’s regelmatig onbarmhartig aantonen hoeveel kansen ook goede dammers soms onbenut laten. Het gaat dan niet zozeer om overduidelijk gemiste kansen. Al dan niet wederzijdse damblindheid kan iedereen overkomen. Maar Kingsrow (of welk programma je ook gebruikt) toont ook regelmatig momenten aan waarop spelers de kans op (groter) voordeel voorbij laten gaan. Het gaat dan vaak om subtiele keuzen die niet direct hard zijn te maken in termen van winst, maar in de partij de druk op de tegenstander – en dus de kans op fouten – wel kunnen vergroten.

En daarmee kom ik op een tweede kanttekening: de damsport heeft naar mijn mening twee gezichten. Als je achter het bord gaat zitten tegenover een mens van vlees en bloed, dan is dammen een vechtsport. Daarbij spelen veel meer factoren dan uitsluitend kennis van het spel. Als je vervolgens thuis achter het bord de partij naspeelt, gaat het om de analyse van het gespeelde. Ik heb de indruk dat sommige goede dammers de neiging hebben om die twee aspecten emotioneel door elkaar te halen. Als een partij “in hogere zin” gewonnen zou moeten zijn, dan komt er zo’n stom computerprogramma dat laat zien dat er nog remisegaatjes zijn. Dat is niet eerlijk! Om nog maar te zwijgen over koppige, zwakkere spelers die niet bekend zijn met “de hogere zin” en al vechtend alsnog een remise uit het vuur slepen. Het moest verboden worden.”

Ik heb deze tekst uiteindelijk er toch maar uitgehaald, omdat ik het wat verwarrend vond om mijn – inmiddels traditionele – bijdragen over Evert B. te ‘vervuilen’ met een ‘polemiek’ naar jouw bijdragen. Maar misschien kun jij met de bovenstaande tekst iets voor jouw volgende bijdrage. Je zou het kunnen presenteren als een reactie van mij naar jou of zoiets.

Uiteindelijk gaat het er alleen maar om om ons publiek te amuseren!

Groet, André

Beste André,

Dit is natuurlijk vragen om moeilijkheden. Clerc gaf terecht het pijnpunt aan. Waarom beperken dammers zich niet tot analyse achteraf. Zonder KR of andere dissonanten. Een analyse uit het hoofd. Wat is daar nu eigenlijk verkeerd aan. Het scherpt de denkspieren en vermijdt lui gedrag. Hoe vaak heb ik KR niet voorbij zien komen op Toernooibase. Leuke partij, maar volgens KR is het na een 43 zetten lange variant remise! Daar ligt toch niemand wakker van? Sterker nog, een enkeling (?) speelt het nog na ook. De damsport wordt bedorven door dit soort flauwekul.

In het mobiele tijdperk kan elke sufferd opzoeken hoe het beter kan. Mobieltje mee naar de WC om te kijken of KR wat goede adviezen geeft. Je zou ze de kost moeten geven die dat soort fratsen uithalen. Hoewel het ook weer zo is dat KR adviezen door de gemiddelde dammert niet begrepen worden. Dat zal ze leren.

Toen ik nog jong en ambitieus was speelde ik begin jaren tachtig een paar keer mee in het toernooi van Brunssum. Leuk toernooi, echt waar. Heb het zelfs per ongeluk nog een keer gewonnen ook. Toen waren er nog geen mobieltjes. Zelfs Internet bestond geloof ik nog niet. Of stond hooguit in de kinderschoenen. Gelukkig hadden we dan altijd Ludwig Pietershove nog. Tijdens Brunssum 1982 was opgevallen dat Ludwig wel erg vaak naar het toilet ging.

Dat was natuurlijk om vals te spelen. Met in de binnenzak zijn zakdambordje probeerde hij op de bril diverse mogelijkheden uit om vervolgens toch nog de partij op vreselijke wijze te verliezen. Want het bleef natuurlijk gewoon een knoeier. Destijds (een keer of vier, vijf in die jaren) gaf ik na het toernooi een vrolijke slottoespraak met olijke fragmenten.

Die ene keer in 1982 (ook even opzoeken trouwens) was het natuurlijk een kolfje naar mijn hand. Ik weet nog goed hoe organisator Henk Stoop onbedaarlijk begon te lachen toen hij de gevatheidsprijs voor Ludwig uit mijn AH-tas zag verschijnen:

twee rollen toiletpapier.

Groet, Evert

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *