Verslag van Steven den Hollander van Brunssum Open 2016 ronde 3, 4 en 5, deel 2 van 3 delen.
De derde ronde lootte mij tegen Wiel (zeg maar Willy) Maertzdorf, een oude bekende. Twee jaar geleden won ik net niet van hem, iets wat mij een half jaar geleden wel lukte. Ook deze keer wederom succes, al ging het wel moeizaam. Toch was het deze partij mooi te zien waarin ik de afgelopen jaren gegroeid ben. Op de 30ste zet maakte Willy een kleine onnauwkeurigheid, en sloeg te snel. Hierdoor kreeg ik voordeel, zowel op het bord als het psychologische vlak. Het is een nadeeltje, maar hierna wist ik met elke zet de druk meer op te voeren, waar hij uiteindelijk onder zou bezwijken.
Dit is volgens mij een belangrijk moment. Het is vrij standaard om te slaan met 25, wat Willy snel deed. Ik sloeg echter met 19×10, gevolgd door 23-28, wat niet heel vaak voorkomt. Hierdoor staat de lange vleugel van wit er niet echt lekker bij. Alhoewel de computer aangeef dat het volkomen gelijkwaardig is, is dit gevoelsmatig erg lastig voor wit. Ik verkreeg later een klaverblad, maar wel met schijven op 6 en 11. Na wat ruilen kwam de volgende stand op het bord.
Zwart staat beter, maar nog steeds niet beslissend. De opgeschoven piramide is redelijk statisch, maar omdat 6 er nog staat wel degelijk van nut. Er volgde 34-30 23-28 32×23 18×29. En toen werd pas de beslissende fout gemaakt, namelijk met 38-32?. Ik was er als de kippen bij om 16-21 te offeren en met 29-33 door te breken. In het eindspel bleef ik alert en wist een belangrijke overwinning te boeken.
De toernooiwebsite schreef dat ik in feestoutfit achter het bord verscheen. De stralend roze hoed en zonnebril waren echter het kostuum voor de karaoke-avond. Nadine wist nog op te merken dat die hoed erg leek op een hoed die ze thuis hadden liggen. Hierop kon ik bevestigen dat het inderdaad hun hoed was.. Arjen had mij deze echter (in niet geheel nuchtere bui) na het Metaltoernooi meegegeven.
De karaoke was super gaaf. Er waren vrij veel mensen aanwezig, en zelfs de niet aanwezige mensen, die in de tent lagen te slapen, konden meegenieten. Uiteraard konden de intussen bekende danspasjes ook weer getoond worden. Al met al een wederom geslaagde dag.
Het feest was pas over toen ik kon aanschuiven tegen Erno Prosman, de eerste grote test. Over deze partij zijn we snel uitgepraat. Ik bracht een (voor mij) bekende opening op het bord, maar ergens zat er een lek in. Erno wist dit erg mooi te weerleggen, en nu 25 zetten kon ik al opgeven. Om het positief te bekijken, dit waren extra weerstandspunten.
Deze weerstandspunten zorgde ervoor dat ik naar beneden geloot werd (en voor de rest van het toernooi zou blijven loten). Tegenstander was een oude bekende, Radj Kallou. Enkele jaren geleden speelde ik met een schijf meer nog remise tegen hem. De opening verliep goed. Er kwam een klassiek-achtige stand op het bord, maar door een kleine onnauwkeurigheid van hem kreeg ik al groot voordeel. Hij kreeg een schijf op 15, en steeds bleef ik met kleine trucjes en geintjes zijn opbouw verstoren.
Radj ging steeds meer naar de rand, maar beslissend voordeel kwam er niet. Na rijp beraad besloot ik om weer wat chaos op het bord te brengen, resulterend in de volgende stand:
De bekende uitspraak:”Steek hem er in” deed mij besluiten om zojuist 22-27 te spelen. In de partij volgde de slechte zet 33-28, waarna er droog 07-11 z+ volgde. De computer geeft aan dat 22-27 de winnende zet is geweest. Een voorbeeld is 45-40 18-22 40-34 24-30 35×24 19×30 33-29 13-18 wat duidelijk laat zien hoe groot het machtsverschil is.