André van der Kwartel
De titel van deze bijdrage is een uitspraak van onze voorzitter, Maurits Meijer, na afloop van de – verloren – competitiewedstrijd van het tiental tegen de damclub Den Haag. Ik stel voor deze uitspraak te verheffen tot hét motto van het Leids Damgenootschap. Het zal leiden tot veel rust binnen LDG. Allerlei achterafdiscussies kunnen dan immers worden geschrapt. Als we verliezen – bijvoorbeeld met het zestal tegen Constant Charlois – spreekt het motto voor zich, als we winnen is het voor iedereen duidelijk dat de uitslag nog veel groter had kunnen zijn. Ik begrijp nu ook waarom het Leids Damgenootschap zo’n gezellige vereniging is: we weten gewoon zeker dat we beter zijn dan onze resultaten!
Om dat nog eens te illustreren hierbij enkele fragmenten uit de wedstrijd van het tiental tegen Damclub Den Haag. Wanneer wij het motto van LDG een meer praktische invulling hadden gegeven, had zelfs een kleine overwinning tot de mogelijkheden behoord.
Peter van den Berg had op de clubavond voorafgaand aan deze wedstrijd knap remise gespeeld tegen Evert Bronstring en daarmee de tweede ronde bereikt van de jaarlijkse bekercompetitie van LDG. Onze verwachtingen waren dus hoog gespannen, maar dat viel tegen. In de opening liep Peter in een eenvoudige twee-om-drie. Met een schijf minder speelde hij nog dapper door, maar op de 23e zet overkwam hem het volgende:
Peter van den Berg – Frans Teijn
Wit speelde hier het desastreuze 31-27?? en kon het opgeven na (24-29), 33×24 (19×30), 35×24 [34×25 is zo mogelijk nog erger] (23-28), 32×23 (21×43), 49×38 (18×20). Peter was vroeg klaar.
Na een gelijkwaardige remise van Joop Burgerhout bracht Maurits Meijer de partijen op gelijke hoogte. Maurits kwam langzamerhand steeds beter te staan en voerde de partij met vaste hand naar winst. Het probleem is dan dat er tijdens zo’n partijverloop geen spectaculaire momenten zijn te zien, juist omdat het zo’n mooie geleidelijke overwinning is. Toch één leerzaam moment:
Frans van Eenennaam – Maurits Meijer
Stand na de 28e zet van zwart.
Zwart staat wat beter, maar het voordeel is nog wel klein. Wit doet er verstandig aan wat achtergebleven schijven in het spel te brengen [41-37, 47-42, 46-41-36 bijvoorbeeld] maar speelde 39-34? en moest na (18-23!) constateren dat hij met zes schijven (“het grote klaverblad”) vijf schijven van zwart in bedwang houdt. (De schijven op 14-19-23-24-29.) Omdat wit ook geen enkele dreiging heeft over de lange lijn (46-41-37-32-28), staat zwart waarschijnlijk hier al gewonnen.
De volgende uitslag kwam op naam van Edwin van Hofwegen. Het algemene idee was dat hij heel goed had gestaan, misschien zelfs wel gewonnen. Kijken we even naar de fase tussen de 16e en de 18e zet.
Reza Ghafoerkhan – Edwin van Hofwegen
Zwart aan zet. (20-24), 29×20 (15×24??), 34-29??
Wit mist hier een mogelijke winstkans: 47-41!! Wit dreigt nu met de volgende afwikkeling: 38-32 (27×29), 31-27 (22×42), 43-38 (42×33), 39×28 (23×32), 34×3 (25×34), 40×29. Die damzet kan niet worden voorkomen door (9-14) wegens 34-29. De beste reactie van zwart op 47-41 is dan ook (22-28), 33×22 en wit staat in ieder geval voorlopig een schijf voor.
Verderop in de partij krijgt zwart wel voordeel, maar de remisemarge is nergens overschreden.
Dat gebeurde wel in de partij van Arjan Varkevisser, ruimschoots zelfs. Op een gegeven moment miste Arjan een forcing die een schijf winst had moeten opleveren. Desondanks wist hij een ruimschoots gewonnen stelling op het bord te krijgen, maar helaas overzag hij een ontsnappingsactie van zijn tegenstander. We beginnen met de gemiste forcing.
Arjan Varkevisser – Herman Vroom
Stand na de 23e zet van wit.
Zwart staat al slecht maar had na (18-23?) een schijf moeten verliezen. Wit speelde 49-44!? maar een directe schijf winst was geweest: 33-29 (24×33), 38×18 (12×23), 27-22 (17×28), 26×17 (11×22), 32-27 en zwart gaat een schijf verliezen.
Arjan zette de wedstrijd uitstekend voort, veroverde onderweg nog een schijf en kwam huizenhoog gewonnen te staan, toen zich de dramatische 37e zet aandiende.
Arjan Varkevisser – Herman Vroom
Wit staat gewonnen en zijn volgende zet doet op het eerste gezicht absoluut niet vreemd of zwak aan: 34-30!?? (15-20!), 24×15 (21-27!), 32×23 (16-21), 26×17 (11×35) en al het witte voordeel was verdwenen. In de diagramstand lijkt 42-38 de beste zet voor wit.
Nadat ik een gelijkwaardige remise had afgesloten, kwam LDG op achterstand door het verlies van Jack van der Plas.
Hans den Engelsman – Jack van der Plas
Stand na de 40e zet van wit.
De stand is hier nog gelijkwaardig en het is verbluffend om te zien hoe zwart in een paar zetten verloren komt te staan. Het spelverloop was: (18-23), 27-22 (11-17), 22×11 (6×17), 36-31 (14-20), 31-27 en in dit geringe aantal zetten verandert de waardering van de computer voor de zwarte stand van ‘gelijkwaardig’ naar een dikke schijf achter. Zwart kwam deze slechte stand dan ook niet meer te boven.
Nog een opmerking over de diagramstand. Ik weet natuurlijk niet of wit hier een lokzet heeft gespeeld, maar de volgende zwarte actie zou tot verlies leiden: (19-23), 28×17 (11×42), 36-31 (26×28), 33×4 (42×35), 4-22 (30×39), 22×50 en omdat zwart niet direct (35-40) kan spelen, wint wit na 45-50 en 49-44.
De computer geeft overigens aan dat zwart in de diagramstand het best (30-35) had kunnen spelen.
Hans Kreder had na een goede partij LDG weer op gelijke hoogte kunnen brengen, maar in de eindfase liet hij de winst uit zijn vingers glippen.
Bas Baksoellah – Hans Kreder
Stand na de 50e zet van wit.
Zwart staat duidelijk beter, maar in het partijverloop komt dat er niet uit: (9-13), 49-43 (21-26), 43-38 (22-27?), 36-31 (27×47), 38-32 (47×20), 32×21 (26×17), 15×24 en remise overeengekomen.
In feite is (9-13) in de diagramstand een belangrijk tempoverlies van zwart, waardoor wit de gelegenheid krijgt schijf 49 naar 38 te brengen. Het verschil wordt snel duidelijk als we vanuit de diagramstand direct actie nemen. Bijvoorbeeld: (21-26), 49-43 (22-27), 43-39 (17-22) en zwart staat voortreffelijk zo niet gewonnen.
Hans Tangelder speelde vervolgens remise. Daar konden wij wel vrede mee hebben, want in het late middenspel had Hans groot voordeel kunnen verkrijgen maar toen hij dat naliet kwam hij aantoonbaar verloren te staan. Alleen gaf Hans zich niet zo snel gewonnen en wist hij nog een fraaie remise op het bord te krijgen.
Hans Tangelder – Gerard de Groot
Stand na de 53e zet van wit.
Ik gaf op dit moment niets meer voor de kansen van wit. Spelverloop: (44-50), 29-24 (19×30), 28-23 (50×6), 23-19 [Zwart kan het eindspel nu winnen door zijn dam op 33, 39 of 44 te plaatsen. Bijvoorbeeld: (6-33), 19-14 (30-34), 14-9 (33-50)] (30-35?), 19-14 (35-40), 14-9 (6-33), 9-3 (12-18) en nu de voor zwart onplezierige verrassing 27-21! (16×38), 3-21! En na enige tijd ongetwijfeld gefrustreerd nadenken gaf zwart remise. Wit wint altijd een stuk.
De stand was nu 10-8 in het voordeel van Den Haag. Harry Dekker deed er alles aan om alsnog een overwinning binnen te halen, maar ging daarin te ver. Onder druk van de klok overzag hij een plakker en verloor zelfs nog. Daarmee kreeg deze wedstrijd een voor Den Haag wat geflatteerde uitslag.