Een nieuwe bijdrage uit de koker van Evert Dollekamp!
Omdat ik per ongeluk André heb ingehaald en reageerde op zijn Bronstring NK’76 voordat het geplaatst was (heeft niemand gemerkt denk ik) hierbij een extra stukje. Nederland heeft veel memorabele dampersonen en één daarvan is onge-twijfeld Gerrit Boom. Als ik goed geteld heb zeven maal deelnemer aan het NK. En ook zelfs een WK, in 1978. Weliswaar kwam hij de voorronde toen niet door, maar hij mocht toch maar wel mooi eventjes meedoen. Dat is niet iedereen ge-geven. Gerrit is (nog steeds) een mooie, attractieve speler. Hij slaagt er steeds maar weer in interessante standen op het bord te krijgen, waarbij hij een grote voorliefde heeft voor de opgedrongen randschijf. Voor de tegenstander of voor hemzelf, dat maakt hem allemaal niet zo veel uit.
Een dergelijk speltype biedt de garantie voor een aangename dammiddag / avond. Iets waarvan ik zelf al jaren geleden afscheid heb moeten nemen. Dat ligt natuurlijk ook vooral aan mijzelf. Het is een tweespalt. Als de tegenstander bin-nen zeven zetten naar 21 en 24 heeft geruild wil ik al weer naar huis. Maar als mij een partie Bonnard of erger wordt voorgeschoteld raak ik volledig van de kook en wil ik ook naar huis. Het resultaat is dat ik niet naar huis ga maar gewoon thuis blijf. Tenslotte heb je op toernooibase al genoeg om je over op te winden, daar hoef je echt niet voor naar het denksportcentrum. Met het grote voordeel dat je toernooibase gewoon uit kunt zetten en wat leuks kunt gaan doen. Een stukje over Gerrit Boom schrijven bijvoorbeeld.
Gerrit, een buitengewoon aardige vent, ken ik al heel lang, hoewel het al weer een tijdje geleden is dat we elkaar ontmoet hebben. Het is niet dat we een soort vriendschapsband hebben, maar als we elkaar treffen bij wedstrijden, is het altijd ouwe jongens krentenbrood. Mannen hebben dat onderling sowieso. Heb je el-kaar jaren niet gezien en dan sla je elkaar vrolijk op de schouders. ‘Hoe is het ouwe reus?’ En je gaat gezellig een biertje drinken op een verantwoord terras.
Gerrit ben ik in ieder geval vijf keer tegen gekomen, omdat we vijf keer tegen elkaar hebben gespeeld. Een paar keer Halve Finales en de laatste keer tijdens een interland Overijssel – Drenthe aan het zogenaamde eerste bord, wat natuur-lijk niets zegt. Ik had er in al die jaren de wind flink onder bij Gerrit. Voorafgaand aan de interland won ik altijd van hem, vier potjes in totaal. De twee die ik mij herinner speelden zich af tijdens een Halve Finale (hekstelling en even later op-gegeven) en tijdens een Vos-toernooi in Arnhem.
Voor de onwetenden onder ons: het Vos-toernooi werd jarenlang als eendags toernooi gespeeld tussen de tientallen van de provincies. Door loting werd be-paald tegen wie je speelde. Bijvoorbeeld bord 3 van Friesland tegen bord 3 van Utrecht, bord 7 van Limburg tegen bord 7 van Gelderland enzoverder enzovoort. Een mooi concept. Ik lootte die ene keer tegen Gerrit. Die juist zijn eigen Boom-variant ter wereld had gebracht. Iets met een variatie op de Keller of zo, waar ik ook toen al niets van afwist. Toen ik na 25 zetten zijn eigen variant had gekraakt, kwam toevallig Harm Wiersma langs. Ik zal zijn sardonische glimlach niet snel vergeten (arme Gerrit). Na nog een paar zetten gaf Gerrit op.
Voor andere onwetenden: ik speel graag een hekstelling tegen. Vooral in de sa-menstelling zonder schijven op 45 en 40 cq 6 en 11. Dat geeft de tegenspeler
van de hekstelling bijzondere extra mogelijkheden die ik aan geïnteresseerden graag nog eens wil uitleggen. Gerrit vloog in die HF-partij al snel in een damzetje vanwege mijn ‘schone’ korte vleugel. De dam kon hij nog wel afnemen tegen een gelijk aantal stenen, maar moest vanwege een ontbrekend centrum in het afspel toch zijn meerdere erkennen. Ik weet niet hoe vaak ik hekstellingen heb tegen-gespeeld. Ik weet wel dat ik er bijna altijd goed uit kwam. Niet altijd met winst (zoals tegen Kees Thijssen bijvoorbeeld), maar toch wel heel vaak een partij met voordeel, om met Pieter Bergsma te spreken. Bijna Vadim Virny te pakken.
Toch ook een verliespartij. Zijn naam weet ik niet meer, het was zo’n jong afge-traind gastje dat mij na de partij enthousiast wilde uitleggen wat ik allemaal niet goed gedaan had. Sommige mensen moeten ze hun rating afpakken! Nog beter: die hele rating afschaffen. En ook die MF titel trouwens, die kun je bij wijze van spreken zo bij AH in de bonus halen. En de Fischer terugdraaien. Het damspel bij wet verbieden, ook een goed idee.
Dit allemaal even terzijde. Rustig aan maar Evert. Neem mij maar niet serieus, als dat al ooit gebeurd is. Ik ben nu tenslotte toch helemaal gestopt met het wedstrijdspel. Een groot genoegen, ik kan het iedereen aanbevelen. Hoewel ik dan over een jaar of wat niet veel meer te schrijven zou hebben, dat ook wel weer. Want van heel veel dingen heb ik geen verstand.
Het Vos toernooi historisch journaal
Ook Hoogeveen 2021 was voor mij weer een heel erg leuk toernooi om niet aan mee te doen. Maar dat verhindert mij niet af en toe wat partijtjes na te spelen. Zoals van Hans van der Laan. Hans was in zijn gloriedagen één van de toppers van de Asser Damclub en het vervolg het Drents Tiental. Dan spreken we over eind jaren zeventig, begin jaren tachtig. Hans speelt nog steeds een behoorlijke partij, Steven den Hollander heeft het gemerkt. Ontzag voor de tegenstander heeft Hans gelukkig (nog steeds) niet. Speelt zijn eigen spel. Vroeger, toen ik Harrie Spaling nog niet kende, trainden wij op varianten en zo. Wat gebeurt? Damdag in Arnhem. Het Vos systeem, waarbij een speler van de ene provincie loot tegen iemand van een andere provincie.
Anton Schotanus – Hans van der Laan
Na ongeveer 15 zetten komt Hans naar mij toe. ‘Mag ik die ene variant spelen?’ De variant die we geheim zouden houden. ‘Doen!’ sprak ik. Met een legendari-sche overwinning voor Hans tot gevolg.
Ik kan me nog goed herinneren dat tijdens die partij diverse (top)spelers zich verdrongen rond het bord van Hans en Anton. Het was nog in de tijd dat Drenthe (behalve Otto Drenth natuurlijk) als het onderdeurtje binnen de damwereld gold. ‘Zo, spelen ze daar nu ook al scherpe varianten? Moet je kijken!’ Dat soort werk. Gelukkig speelden ook grootheden als Harm Wiersma en Auke Scholma aan zulke massakampem nog gewoon mee. Zodat ook zij zich aan een ontketende Hans van der Laan konden vergapen.
Uit het ’s zondags moe boek:
Krentenbrood en spelen
Tot meest opvallende verschijning ontpopt zich in deze ronde de persoon van Hans van der Laan. En dan doel ik met name op het door hem vertoonde spel. Een krentenbroodpartij zonder weerga. Op een manier zoals hij door de jaren heen de tegenstander schrik probeert aan te jagen. Soms per ongeluk, maar de voorbeelden zijn te talrijk om van toeval te spreken. De tijden dat Hans zijn tegenstander voor de partij vriendelijk vroeg welke openingszet hij moest spelen zijn weliswaar voorbij, een originele partijopzet kan hem nog steeds niet ontzegd worden. Tegen Warffum is Hans in ieder geval weer eens ouderwets op dreef. Na de mislukte opening tegen Westerhaar, waarin hem al kort na de opening een al niet minder karakteristiek ‘niet gezien’ overkomt, is het deze keer vuurwerk. De decorwisselingen zijn talrijk. Zeker tegen het einde van de partij die een wel heel bijzonder slot kent. Het slotmotief, waarin de witte schijf op 47 dood en verderf zaait en in zijn eentje twee vijandelijke schijven en een dam neutraliseert, is weliswaar overbekend, in de praktijk komt het bijna nooit voor. Zodat het aardig is dat de tegenstander tot de laatste zet doorspeelt, want het is leuk om naar te kijken. Zo leuk, dat het Hans een applaus van de omstanders oplevert, ook al een zeldzaamheid. Inlijsten maar!
Tot slot: Gerrit Boom
De interlandpartij was onze vijfde en laatste ontmoeting. Voorafgaand was de onderlinge stand 8-0 in mijn voordeel. Iedereen heeft zijn eigen angstgegner, want Gerrit is natuurlijk veel beter dan ik. Ik was zo onvoorzichtig Gerrit voor-afgaand aan die laatste partij te vragen: ‘Wanneer ga je nu eens eindelijk een puntje tegen mijn halen Gerrit?’ Waarop Gerrit de onsterfelijke woorden sprak: ‘Hoezo? Hebben we al eens eerder tegen elkaar gespeeld dan?’
Een prachtige relativering: remise.