André van der Kwartel
Het Leids Damgenootschap is de competitie begonnen met de kleinst mogelijke nederlaag (9-11) tegen PWG uit ’s Gravenpolder. Van tevoren was al duidelijk dat het een spannende wedstrijd zou worden. De gemiddelde rating per team van beide teams scheelde precies één ratingpunt. En, zoals wel vaker na afloop wordt vastgesteld, de uitslag had ook gemakkelijk 11-9 in het voordeel van LDG kunnen zijn. Ik heb zelf aantoonbaar de winst gemist. Hans Kreder en invaller Dick den Ouden blunderden beide in licht nadelige standen en ook Evert Bronstring heeft vrijwel zeker de winst gemist nadat hij in een stand met een schijf méér zijn tegenstander te veel tegenkansen gaf. Tegenover dit alles stond slechts één “cadeautje” van PWG: al vroeg in de opening liep de tegenstander van Peter van den Berg in een simpele één-om-twee.
De wedstrijd werd geopend met het verlies van Hans Kreder.
Hans Kreder – Jaap Veerhoek
Wit staat op zijn lange vleugel duidelijk onder druk, maar na 34-30 en 36×27 is er niet zo veel aan de hand. Na lang nadenken speelde Hans 37-31?? (26×37), 42×31 (22-28), 33×22 (24×42), 48×37 (13-19), 22×24 (20×38) en wit gaf op.
Peter van den Berg bracht de stand op gelijke hoogte. Een simpele schijfwinst in de opening werd door hem degelijk uitgespeeld. Daarna volgde een tamelijk kleurloze remise van Evert Dollekamp. Hans Tangelder bracht de volgende remise binnen. Een aardige slagzet bracht wel voordeel, maar onvoldoende om een winnend eindspel op het bord te krijgen.
Hans Tangelder – Aart Walraven
Na (17-21?) volgde: 37-31 (26×37), 32×41 (21×23), 34-30 (35×24), 33-29 (23×34), 39×17. Na het gedwongen (3-8) is de stand echter niet meer te winnen voor wit.
Ik bracht met een remise de stand op 5-5, maar heb aantoonbaar de winst gemist. Een wat langer fragment uit deze partij.
Jos de Wild – André van der Kwartel
Ik besluit hier maar eens wat spanning in de partij te brengen: (17-22), 28×17 (11×31), 36×27 (24-30), 35×24 (19×30), 40-35!? (30-34), 39×30 (25×34), 48-43. Hier leunde mijn tegenstander met een tevreden uitdrukking op zijn gezicht achterover. Hij dacht waarschijnlijk de schijf op 34 te winnen. (6-11!). Hierna ging mijn tegenstander ineens rechtop zitten en verzonk in lang nadenken. Op 33-29 volgt natuurlijk (11-17-22). Daar is allemaal niet zo veel mee aan de hand, maar wit moet wel beslissingen nemen. Uiteindelijk koos wit voor 43-39 (34×43), 38×49. Ik ging natuurlijk verder met (11-17). Nu is de volgende stand ontstaan:
Jos de Wild – André van der Kwartel
In de partij dacht ik dat 27-21 was weerlegd door (17-22) en zwart wint een schijf, maar de computer komt met de suggestie 37-31!? (26×39), 21-16, waarna er nog een verdraaid lastig eindspel op het bord komt. Met drie schijven voorsprong voor zwart taxeert de computer de stand op minder dan een schijf winst! Het spelverloop was: 33-28 (15-20), 28×19 (13×24), 32-28 (20-25). Het leek mij handig om het opkomen van schijf 45 te verhinderen. 37-32? (24-29!). Er is een grappige situatie ontstaan. Hoe wit eventueel ook een vork wil maken, altijd volgt een offer van zwart met schijfwinst. Overigens is er na 49-43 nog niets aan de hand voor wit. 27-21?? (18-22), 21×12 (8×17), 45-40 (22×33), 32-27 (3-8), 49-43? (8-12???). Dit is het dramatische moment. Winnend is (25-30×20). Ik wees deze zet af wegens: 40-34 (33-39), 27-21, maar ik moet 33-39 natuurlijk vooraf laten gaan door het offer (26-31!). Daarna is de stand gewonnen. Heb ik zetten lang naar allerlei aardige offers zitten kijken, mis ik het winnende offer. Er is veel klein leed in de wereld. De laatste zetten zijn trouwens ook nog wel aardig: 40-34 (29×40), 45 x34 (12-18), 27-21 en er is een merkwaardige stand ontstaan, waarin ik min of meer genoodzaakt ben om zelf een remise brengende plakker te spelen.
Het leek toch allemaal nog goed te komen met LDG. Jack van der Plas won omdat zijn tegenstander in een vrijwel gelijke stand te veel op winst bleef spelen.
Cees Rijk – Jack van der Plas
Na 33-29 blijft er een redelijk gelijke stand op het bord, maar wit speelde: 47-42!? (8-12), 34-29 (25×23), 42-38 (19×30), 28×8 (22-27), de weerlegging, 32×21 (17×26), 8×17 (30-35), en met drie witte schijven kwetsbaar op het bord en de zwarte schijven veilig aan de rand speelde Jack dit eindspel feilloos uit naar winst.
Maurits Meijer bracht met een remise de stand op 8-6 in het voordeel van LDG, maar vervolgens werd de stand gelijk door het verlies van Edwin van Hofwegen. Evert Bronstring gaf onmiddellijk na de partij aan waar het fout ging in die partij.
Daaf Kasse – Edwin van Hofwegen
Als zwart hier (17-21) speelt, is de stand gelijkwaardig. Maar zwart speelde (8-12?) en werd verrast door 27-22! Wit dreigt nu met 33-29, 22-18 en 38×9. Zwart kan daarom het beste antwoorden met (23-29), maar speelde (12-18?), 42-37 (18×27), 32×12 (23×43), 48×39 (11-17), 12×21 (16×27), 39-34 (14-20?) Dit lijkt niet de beste verdediging. De computer adviseert (13-18). Nu volgde: 37-31 (27-32), 31-27 (32×21), 30-25 en zwart verloor kansloos.
Na langdurig manoeuvreren in een macro-eindspel moest Evert Bronstring in remise berusten. Hij had tijdens de partij een kansrijke hekstelling op het bord gehad, waarmee hij zijn tegenstander had gedwongen een schijf te offeren. Doordat hij de hekstelling niet op zijn scherpst had gespeeld kreeg zijn tegenstander meer tegenkansen dan waarschijnlijk nodig was geweest. Toch legt de computer de belangrijkste misser pas later in de partij.
Evert Bronstring – Peter Schunselaar
Zwart heeft zojuist met (16-21) een schijf geofferd en (22-28) gespeeld. In deze stand reageert wit verkeerd met 40-34? Daarmee geeft hij zwart de gelegenheid tot (18-23×23) waarmee het voordeel van wit sterk afneemt. De computer adviseert 29-24! Met een rekentijd van 1 minuut per zet tovert de computer dan de volgende plausibele variant op het bord: (7-11), 16×7 (12×1), 31-27 (1-7), 48-43 (17-22), 35-30 (22×31), 26×37 en de stand lijkt wel overtuigend voor wit gewonnen.
Bij de stand 9-9 had het nog spannend kunnen worden, ware het niet dat invaller Dick den Ouden al geruime tijd in een verloren eindspel probeerde er het beste van te maken. Er zat helaas geen remise meer in. Maar het is onduidelijk waarom het zo ver moest komen. Zie hier het cruciale moment in de partij:
Dick den Ouden – Wim Koppejan
Zwart kan hier groot voordeel verkrijgen met (12-17). Wit lijkt dan wel gedwongen tot de afwikkeling met 27-21, waarna zwart een, misschien wat dure maar kansrijke, dam op het bord krijgt. Zwart speelde echter (23-29!?). Raakte Dick in paniek door deze zet? Na ‘gewoon’ 38-33 is de partij bepaald nog niet gespeeld voor zwart. Op (18-23) volgt bijvoorbeeld 35-30 enz. Dick koos voor een afwikkeling die hem een schijf kost: 40-34 (29×49), 28-23 (19×37), 31×42 (49×21), 26×30. Na (20-25), 30-24 (18-23) kwam Dick er in ieder geval niet meer aan te pas en werd de wedstrijd afgesloten op 9-11 in het voordeel van PWG.