André van der Kwartel
Op 31 augustus werd de 30e editie verspeeld van het Zilveren Ooievaar Toernooi. In het verleden werd dit toernooi jaarlijks georganiseerd door de damclub Den Haag. Nadat dit toernooi een aantal jaren van de damkalender was verdwenen, besloot de Stichting The Hague Open deze traditie met ingang van 2019 nieuw leven in te blazen.
De opzet van het toernooi is dat er door de deelnemende teams (viertallen) in slechts drie (rapid) ronden een volledige competitie wordt gespeeld. Dit wordt gerealiseerd door te spelen volgens het zogenaamde VOS-systeem. Hierbij spelen in één wedstrijd de leden van één team tegen leden van verschillende andere teams. Dus bijvoorbeeld: de eerste speler van LDG speelt tegen de eerste speler van Den Haag. De tweede speler van Leiden speelt tegen de tweede speler van Dordrecht, enz. Op die manier komen alle teams elkaar in wisselende samenstellingen tegen. Hoewel er een zekere geluksfactor bij komt kijken, is het toch een aardige manier om in een beperkt aantal rondes een competitie te spelen, waarin alle teams elkaar op de een of andere manier tegenkomen.
Aan het toernooi namen zestien teams deel, naar sterkte verdeeld over twee groepen van acht. Het Leids Damgenootschap speelde in de sterkste groep en bereikte daarin de derde plaats achter Den Haag 1 en IJmuiden, maar vóór de teams van respectievelijk Dordrecht, Haarlem 1, Haarlem 2, CEMA/DVZ en Hilversum. Overigens moet hierbij worden vermeld dat het Leidse team door allerlei omstandigheden met slechts drie spelers naar Den Haag was getogen. Gelukkig waren Jan Kok (Den Haag) en Ron Tielrooij (Haarlem) bereid om als invaller de vierde plek op te vullen. Jan Kok speelde een partij remise en wist een partij te winnen en ook Ron Tielrooij leverde een bijdrage aan het Leids succes met een remise.
Een paar technische fragmenten ter verhoging van de feestvreugde:
Zoals verwacht mocht worden behaalde Casper de hoogste score van het team: 5 uit 3. Ook in rapid partijen heeft hij de tijd om de notatie bij te houden. Daarom kan ik uit ieder van zijn drie partijen een fragment laten zien:
Martijn van Gortel – Casper Remeijer
De witspeler maakt hier een nauwelijks zichtbare fout die onmiddellijk door Casper wordt afgestraft: 33-28? (24-30!), 35×24 (19×39). Wit staat voor een keuze uit twee kwaden. Slaan met schijf 43 verliest een schijf door (26-31), 28×19 (31×22) en de schijf op 19 gaat verloren. In de partij koos wit dan ook voor de andere mogelijkheid: 28×19 (13×24), 43×34 . Maar nu krijgt hij te maken met een onhoudbare aanval op zijn korte vleugel: (24-30!). Wit accepteerde nu schijfverlies door 32-28 te spelen. Als hij wegloopt met 34-29, schuift zwart door met (30-35) en breekt door naar dam.
Ook de tweede ronde leverde een overtuigende winst op voor Casper. Maar toen ik aan de computer vroeg of zijn tegenstander zich niet beter had kunnen verdedigen, kwam daar een verrassend antwoord op.
Casper Remeijer – Nico Knoops
Zwart aan zet.
Wit heeft een dreigende aanval op schijf 24 en in de partij komt die er helemaal uit:
(3-9!?), 44-40 (9-14), 43-39 (14-19), 34-30 (7-11), 39-34 (11-17), 49-43 (17-22), 43-38 en de schijfwinst is gerealiseerd.
Toch had zwart zich in de diagramstand beter kunnen verdedigen en wel door: (10-14!).
34-29 wordt nu verrassend weerlegd door (27-32), 29×9 (32×41), 36-31 (3×14), 47×36 (14-20), 25×14 (13-19), 14×23 (18×47). 34-29 voorbereiden met 37-31 gaat niet wegens (24-30!), 35×24 (14-19).
Na (10-14) lijkt de aanval van wit op schijf 24 niet door te slaan. Bijvoorbeeld: 42-38 (5-10), 34-29 (3-9), 29×20 (10-15), enz.
In de derde ronde speelde Casper remise. Hij koos voor een verrassend zetje, maar had beter rustig verder aan zijn stand kunnen bouwen.
Jesse Bos – Casper Remeijer
Casper kon de verleiding niet weerstaan om 34-29 te beantwoorden met (17-22!?), 28×30 (25×45). Dat gaat soms goed, maar in dit geval had zwart te weinig verdediging en wit te degelijke formaties om winnend voordeel te verkrijgen.
Zwart had na 34-29 beter kunnen vervolgen met (12-18). Het ziet er dreigend uit, maar bij goed spel houdt wit remise.
Hans Tangelder (2 uit 3) had zijn partijen ook genoteerd, maar kon er achteraf maar één reconstrueren. Helaas alleen van zijn enige verliespartij. Hieronder het beslissende fragment.
Hans Tangelder – Gerard de Groot
Hans speelde hier 39-33 en gaf na (17-22), 27-21 (18-23), 49-44 op.
In de diagramstand had Hans remise kunnen forceren door: 47-41 (36×47), 27-21 (47×50), 21×1 (18-22), 1-45 en de dreiging 25-20 verzekert de remise.
Zelf scoorde ik 4 punten in 3 ronden.
In de eerste ronde behaalde ik een gemakkelijke overwinning:
Jaap Langerak – André van der Kwartel
Wit aan zet.
Een eenvoudig zetje dat iedere dammer een keer gezien moet hebben: 48-43?? (24-29), 33×24 (23-29), 24×33 (14-20), 25×23 (18×47) en wit gaf op.
In de tweede ronde had ik het geluk te winnen door tijdsoverschrijding van mijn tegenstander. In de derde ronde maakte ik het mijzelf onnodig moeilijk, waardoor ik in tijdnood een verrassende remise miste:
André van der Kwartel – Simon Rompa
Wit aan zet.
In tijdnood meende ik te zien dat wit vast zou lopen en daarom koos ik voor het kansloze 31-27, 28-23, 38-32 en 33×11. Maar dat kon ik enkele zetten later opgeven.
Wat had ik gezien en wat had ik moeten zien?: 39-34 (2-7), 34-29 (7-12), 29-23A (19-24), 31-26 (25-30). Ik dacht dat wit hier kon opgeven, maar had ik maar één zet verder gekeken: 32-27! (21×43), 26-21 (17×26), 28×8 met remise.
A) Hier direct 31-26 verzekert wit ook van de remise.