André van der Kwartel
Het tiental van het Leids Damgenootschap is de landelijke competitie begonnen met een ruime nederlaag tegen De Waarddammers. Het verlies was op zichzelf niet verrassend. De Waarddammers behoort naar verwachting tot de kampioenskandidaten. Tegelijkertijd is het Leids Damgenootschap ten opzichte van het vorige seizoen verzwakt door het wegvallen van Evert Bronstring en Evert Dollekamp. Maar dan nog viel de nederlaag van 5-15 teleurstellend hoog uit.
De wedstrijd begon veelbelovend voor LDG. Edwin van Hofwegen profiteerde van een blunder van zijn tegenstander.
Pieter Trapman Sr. – Edwin van Hofwegen
Stand na de 27e zet van zwart.
37-32?? Zwart liet zich dit cadeautje niet ontgaan: (24-30), 35×24 (13-19), 24×22 (17×48). Wit hield het daarna wel voor gezien.
De Waarddammers bracht de stand al snel op gelijke hoogte. Peter van den Berg overzag een iets dieper, maar toch ook niet al te moeilijk slagzetje.
Peter van den Berg – Peter de Hek
Stand na de 35e zet van zwart.
Wit staat lastig, maar had zich nog kunnen verdedigen met 38-33. Na (25-30), 34×25 (23×43), 49×38 (18-23) zal hij het wel zwaar krijgen, maar het is altijd nog beter dan de zet die in de partij werd gespeeld: 49-43?? (18-22), 29×27 (7-11), 16×18 (13×44). Na nog enkele symbolische zetten gaf wit op.
De Waarddammers kwam op voorsprong door de nederlaag van Maurits Meijer. Hij had in zijn partij al langere tijd onder druk gestaan en overzag op de 39e zet een verrassende finesse.
Maurits Meijer – Theo de Swart
Wit aan zet.
Wit staat onder druk, maar met 37-32 heeft hij nog verdediging. Maurits speelde echter 39-34? (13-18!). Er dreigt nu(24-29) en (27-31). Deze dreiging wordt niet weggenomen als wit 34-29 speelt. Wit speelde dus het voor de hand liggende 37-32 en werd ongetwijfeld verrast door: (26-31), 32×21 (23-28), 36×27 (28×48). Maurits pakte de dam nog af met 34-30 (48×25), 40-34, maar verloor snel.
De Waarddammers liep al snel verder uit. Hein van Winkel verloor door een blunder in het eindspel.
Henk Houweling – Hein van Winkel
Stand na de 50e zet van wit.
Zwart kan hier direct remise maken met (44-49). Maar hij speelde (44-50??), 20-14 (50×6) en liet zich 27-22 (6×46), 10-5 (46×10), 5×1 niet meer bewijzen.
Vervolgens verloor Joop Burgerhout na een goede partij tegen Wim Kalis. Geen schande. Tot aan de 51e zet hield Joop nog goed stand, maar toen sloeg de aanval van zijn tegenstander door. En dat was misschien niet nodig geweest.
Joop Burgerhout – Wim Kalis
Stand na de 50e zet van zwart.
Spelverloop: 27-21A (29-34), 21-16B (33-39), 43-38 (39-44). Hierna ging de partij snel verloren voor wit. Bij A en B had wit zich wat taaier kunnen verdedigen:
B) De computer suggereert 35-30 en nu bijvoorbeeld: (34-30), 30-24 (40-44), 37-31 (44-49), 24-20 (49×36), enz.
A) Hier had wit beter direct kunnen doorbreken met 27-22 (18×27), 17-12 en nu bijvoorbeeld: (27-32), 12-7 (32×41), 7-1
Hans Kreder behaalde het derde punt voor LDG met een remise waarin zich geen bijzondere momenten voordeden. Dat geldt niet voor de tweede remise van de wedstrijd die op naam kwam van Arjan Varkevisser.
André de Raad – Arjan Varkevisser
Stand na de 42e zet van wit.
Een gelijkwaardige stand in het klassieke spelgenre. Zwart kan de stand gelijk houden met (12-17), maar hij speelde (11-16?), 30-25 (6-11?) Een tweede fout. Ook hier had (12-17) nog meer verdediging gegeven. 35-30?? Maar wit ziet het ook niet erg scherp. Winst was geweest: 25-20 (24×15), 35-30 [Dreigt 30-24 en op (11-17) volgt 30-24 gevolgd door 27-21. Zwart heeft dus niet beter dan:] (23-29), 33×24 (11-17), 37-31 (26×37), 32×41 en wit zal gaan winnen. Na het foutieve 35-30 van wit volgde: (24×35), 25-20 (23-29×30) en de partij liep remise.
Harry Dekker behaalde met een gelijkwaardige remise het vijfde en laatste punt voor LDG binnen. De twee overgebleven partijen gingen verloren voor LDG. Eerst verloor Hans Tangelder. Hij had in zijn partij al langdurig onder druk gestaan en uiteindelijk resulteerde dat in een verloren vier-om-twee eindspel.
Ik mocht zelf de wedstrijd afsluiten. Helaas ook met een nederlaag. In mijn partij zijn twee opvallende momenten aan te wijzen.
Peter Hartog – André van der Kwartel
Stand na de 35e zet van wit.
Een leerzaam moment: De benodigde zetcontrole moet niet alleen gaan over de vraag of de tegenstander na jouw zet een ‘zetje’ heeft, maar ook of jijzelf nog wel een goede zet over hebt. En daar ging het bij mij nu fout. Verstandig is hier (17-21×21), waarna de stand nog steeds gelijkwaardig is. 33-28 levert wit immers niets op, omdat zwart na 28×19 (15-20) speelt. In de partij speelde ik: (17-22??), 41-36 (22×31), 36×27. En hier realiseerde ik mij pas dat wit na (12-17) beschikt over 34-30 en 27-21. Een hele schrik, maar er is helaas geen alternatief voor (12-17). Wit nam deze drie-om-drie inderdaad en ik kon mij op een zware verdediging voorbereiden.
Het verrassende in dit fragment is overigens dat wit die drie-om-drie helemaal niet moet nemen. Veel sterker is 24-20×20. Omdat wit dan dreigt om met 34-29 en 27-21 een schijf te winnen kan zwart de schijf op 20 niet wegruilen en uiteindelijk zal dat resulteren in een winnende doorbraak voor wit. Bijvoorbeeld: (8-12), 20-15 (9-14), 34-30 (13-19), 30-25 enz.
Nadat ik op de 50e zet al een duidelijke remise had gemist, overzag ik op 61e zet mijn laatste remisekans.
Peter Hartog – André van der Kwartel
Zwart kan hier nog remise forceren met (22-28), 23×32 (47-41), 32-27 (41-36), 27-21 (36-9). Er dreigt (9-3) met remise. Op 8-3 maakt zwart remise met (9-18), 3×25 (18×45). Op 7-11 volgt toch 9-3! En dank zij de losse schijf op 40 is het dan remise. In de korte tijd die ik nog per zet beschikbaar had, heb ik dit detail in mijn berekeningen helaas gemist.