André van der Kwartel
In het partijenbestand van Turbo Dambase zijn bijna 1400 partijen van Evert Bronstring opgenomen. Dat is een rijke bron om uit te putten voor bijdragen aan de website van het Leids Damgenootschap. Blijft alleen nog de vraag wat een zinvolle invalshoek was om partijen te selecteren. Ik heb gekozen voor de partijen die Evert speelde in het Nationaal Kampioenschap. Daar heeft hij tussen 1964 en 1984 veertien keer aan meegedaan, dus daar moet voldoende materiaal uit te halen zijn om nog vele bijdragen aan deze website te leveren.
In 1964 nam Evert voor het eerst deel aan het NK. Hij was toen 21 jaar. In die tijd moest een speler zich nog naar de finale knokken via het Kampioenschap van Leiden (inclusief voorrondes), het Kampioenschap van Zuid-Holland en de halve finales van het Kampioenschap van Nederland. Dat waren nog eens tijden! Tegenwoordig kan een speler met een voldoend hoge rating zich eenvoudig opgeven voor deelname aan de halve finales. (Ik denk overigens dat Evert in 1964, toen hij in Leiden kwam studeren, de fase van het Kampioenschap van Leiden al lang voorbij was.) Aan dit NK deden zestien spelers mee.
Evert startte het NK 1964 met twee remises en won in de derde ronde van Henk Laros. Een overwinning die vrij gemakkelijk tot stand kwam.
H. Laros – E. Bronstring
34-29? (23×34), 40×29 (19-23!), 39-34 (17-22!). Zou de witspeler de consequenties van deze zet hebben onderschat? 37-31 is verhinderd door (23-28), (28-32) en (22-28×36) en 37-32×37 is verhinderd door (23-28), 32×23 (20-24). Er blijft dus niets anders over dan 27-21 (14-19). De computer adviseert nu 45-40 (20-25), 44-39 waarna zwart een schijf gaat winnen. In de partij speelde wit 43-39 en kwam na (20-25) verloren te staan, hoewel het nog 33 (!) zetten duurde voordat zwart de buit binnen had.
In de vierde ronde won Evert gemakkelijk van Ferdi Okrogelnik die de opening te ambitieus opzette. In de vijfde ronde won Evert van Pieter Bergsma. Die overwinning sprak natuurlijk tot de verbeelding, maar had helaas niets met de partij te maken. Bergsma had een groot deel van de partij overheersend, zo niet gewonnen gestaan, maar uiteindelijk kwam de volgende remise-stand op het bord:
E. Bronstring – P. Bergsma
Het is de 55e zet van zwart, dus van tijdnood zal waarschijnlijk geen sprake meer zijn geweest. Meende Bergsma hier nog op winst te spelen? In ieder geval vergreep hij zich aan (43-48??) en kon na 9-4 (48×30), 40-34 (30×31), 4×36 opgeven.
Met nog twee remises erbij had Evert dus na zeven ronden een fraaie ‘plus drie’ score opgebouwd. Maar in de achtste ronde werd hij binnen dertig zetten door Wim de Jong hardhandig van het bord gezet. Een ronde later herstelde Evert zich weer met een zege op Jan Bom. Het einde van de partij was spectaculair.
J. Bom – E. Bronstring
Wit kan nog naar remise spelen met de actie 33-29-24, maar speelde hier: 12-7? (11×2), 18-12 (44-49), 22-17 (49-40), 12-8 (19-23!), 28×10 (40-35), 8×19 (35×4!!). Een heuse zevenklapper.
Evert bereikte in het NK nooit hoger dan de vierde plaats. Naar eigen zeggen was dat omdat hij ‘onvoldoende trefzeker’ was. Iets platter gezegd: Evert maakte voor een topspeler te vaak fouten.
Dat overkwam hem ook in de tiende ronde van het NK 1964. In twee opzichten speelde Evert een rampzalige partij.
H. van Silfhout – E. Bronstring
Wit aan zet speelde 36-31? (26×37), 42×31. Zwart antwoordde met (12-17), maar mogelijk was: (19-23!), 28×17 (24-29), 33×24 (13-19), 24×13 (9×36). Heeft Evert dit zetje gemist of taxeerde hij de overblijvende stand als onvoldoende kansrijk? Het is in ieder geval duidelijk dat alle kansen aan zwart zijn.
Maar deze gemiste kans valt in het niet bij wat Evert twaalf zetten later overkwam:
H. van Silfhout – E. Bronstring
Zwart staat hier al niet zo goed meer en Kingsrow adviseert dan ook (24-30×30). Het spelverloop was echter: (13-18), 22×13 (9×18), 43-38 (18-23??), 34-29 (23×21), 26×8 en zwart gaf een paar zetten later op.
In de 11e ronde mocht Evert aantreden tegen Piet Roozenburg. Die bloedstollende partij eindigde in remise. Ook in deze partij doet zich de vraag voor: Is er een zetje gemist of is hij als te weinig kansrijk afgewezen? Ik kan mij eerlijk gezegd niet voorstellen dat Piet Roozenburg onderstaande damzet zou hebben gemist.
P. Roozenburg – E. Bronstring
Kingsrow adviseert (20-24×14), maar Evert speelde (9-14). Wit antwoordde met 49-44, maar mogelijk was: 37-31 (26×37), 32×41 (23×32), 33-28 (32×23), 38-33 (21×32), 33-28 (18×27), 29×7 (32×23), 34-30 (25×34), 40×9 (4×13), 7-1. Een prijzige dam, maar het lijkt erop dat hij na 1-40 in veiligheid kan worden gebracht.
In de dertiende ronde won Evert door een gelukje. In tijdnood sloeg zijn tegenstander in een remisestand verkeerd. Maar een ronde later verloor Evert weer door een eenvoudig zetje:
A. Steensma – E. Bronstring
Na (8-13?) volgde: 23-18! (12×23), 28-22 (17×28), 26×17 (11×22), 27×29 en wit kwam een schijf voor. In de diagramstand is (19-24) goed speelbaar.
Evert sloot het toernooi af met twee remises. Hij eindigde als vijfde.