André van der Kwartel
Aan het NK 1973 deden om mij onbekende redenen veertien in plaats van de gebruikelijke twaalf spelers mee. Evert eindigde als zevende met dertien punten, evenveel als Cees Varkevisser.
Evert begon met een ietwat gelukkig overwinning.
E. Bronstring – S. Visser
Stand na de 40e zet van zwart.
Wit speelde 28-22 en zwart gaf op. Het is een fraai voorbeeld van de wijze les dat een speler in geval van een slagzet of een forcing altijd even moet kijken hoe een en ander afloopt. Wie weet blijkt het mee te vallen! Zoals in dit geval. Als zwart ‘gewoon’ (9-13) had gespeeld, was waarschijnlijk het volgende spelverloop op het bord gekomen: 32-28 (23×34), 40×9 (13×4), 22×24. Hoera, wit staat een schijf voor. Maar wat is dat waard als zwart voortzet met (12-18)? Wit kan niets doen tegen de opbouw (11-17-21) en tegelijkertijd breekt wit voorlopig niet door naar dam. Een plausibele spelgang zou kunnen zijn: 24-19 (4-10), 35-30 (11-17), 30-24 (4-10), enz. Kingsrow ziet er geen winst meer in voor wit. (En geef nou niet weer Kingsrow daar de schuld van….)
In de tweede ronde volgde een remise tegen Theo Tielrooij. In de derde ronde verloor Evert na een subtiele slordigheid.
E. Bronstring – W. van der Sluis
Stand na de 40e zet van zwart.
Spelverloop: 33-28!? (21-26), 34-29 (24×22), 27×7 (36×38). Wit ging een macro-eindspel in met twee schijven minder en verloor later. In de diagramstand had wit meer verdediging gekregen na 34-30 (25×34), 40×29. Nu volgt op (21-26) ook 33-28 (24×22), 27×7 (36×38) maar nu kan volgen: 7-2 (8-12), 2-30 en de winst is voor zwart ver te zoeken.
In de vierde ronde mocht Evert aantreden tegen Ton Sijbrands. Het resultaat laat zich raden, maar Evert liep in een zetje dat hij tegen zijn clubgenoten van het Leids Damgenootschap ongetwijfeld zou hebben gezien én genomen.
E. Bronstring – T. Sijbrands
Stand na de 41e zet van zwart.
31-27?? (25-30), 34×25 (24-30), 35×24 (19×30), 25×34 (17-21), 26×17 (18-23), 28×8 (3×41) en na nog zes zetten gaf wit op.
In de vijfde ronde zette Evert dit verlies weer recht met een overwinning op Johan Prinsen. In deze partij kon Evert zich volledig uitleven in het door hem geperfectioneerde randspel.
E. Bronstring – J. Prinsen
Stand na de 19e zet van zwart.
Een typerende stelling voor het speltype waar Evert in uitblonk. Als zwartspeler heb je misschien wel het gevoel dat je goed staat. Er dreigt (17-21) en (18-22) en de voorpost op 28 lijkt een onneembare vesting. Wit lijkt daarom gedwongen om 27-21 of -22 te spelen. Ik geef het spelverloop voor de eerstvolgende zetten en misschien zijn jullie net zo onder de indruk als ik hoe zwart binnen enkele zetten in onoverkomelijke problemen komt.
38-33! (8-12?A), 33×22 (17×28), 43-38 (3-8), 48-43 (11-17), 38-33! (17-22), 41-36 (22×31), 26×37 Zwart gaat een schijf verliezen en houdt een slechte stand over.
A) Hoe indrukwekkend deze winst ook is, er valt bij dit fragment wel een kritische opmerking te plaatsen. Zwart had in plaats van (8-12?) (17-22!) moeten spelen. Volgens het principe van het spelschema van Evert had dan de zet 41-36 gespeeld moeten worden, maar dat gaat in dit geval niet goed: (22×31), 36×27 (16-21!), 27×7 (8-12), 33×22 (18×38), 7×29 (24×44). Wit moet na (17-22) dus wel berusten in 43-38 enz.
In de zesde won Evert van Frank Drost in een partij waarin pas op de 53e zet het evenwicht definitief werd verbroken. Daarna volgden drie remises zonder veel bijzonderheden tegen achtereenvolgens Douwe de Jong, Cees Varkevisser en Jan de Ruiter. Aan deze relatief rustige serie wedstrijden werd een eind gemaakt toen Evert in de tiende ronde tegen Harm Wiersma moest spelen. Evert verloor omdat hij op de 49e zet een onnauwkeurigheid beging.
E. Bronstring – H. Wiersma
Stand na de 48e zet van zwart.
Wit speelde hier 30-24!? Het lijkt een voor de hand liggende zet. Er dreigt immers 23-19 met ogenschijnlijk ruime remisekansen. Maar het spelverloop was: (42-48) [Weerlegt 23-19] 27-21 (48-25), 36-31 (15-20), 24×15 (13-19), 23×14 (25×37) en wit gaf op.
In de diagramstand had wit remise kunnen bereiken door 49-43! Het punt is dat zwart nu geen dam kan halen, omdat na de damvangst wit voldoende compensatie heeft voor de remise. Bijvoorbeeld: (42-47), 43-38 (47×31), 36×27. Wit ‘dreigt’ nu met zowel 27-21 als 30-24. Beide zetten zorgen voor voldoende compensatie voor de schijf achterstand.
In de 11e ronde won Evert van Krijn Toet. Evert kwam vrij gemakkelijk op een schijf voorsprong.
K. Toet – E. Bronstring
Stand na de 27e zet van wit.
Spelverloop: (21-26!), 39-34 (26×37), 32×41 (14-19), 43-39 (19×30), 40-35 (20-24), 29×20 (15×24), 34-29 (22-27), 29×20 (25×14), 35×24 (17-21) en zwart gaat een schijf winnen.
In plaats van 39-34 had wit moeten spelen: 31-27×27. Na (17-21) lijkt de lange vleugel van wit kwetsbaar voor een doorbraak, maar Kingsrow ziet er geen probleem in.
In de 12e ronde speelde Evert remise tegen Freek Gordijn, maar gedurende maar liefst elf zetten had hij de winst voor het grijpen. Enkele keren zelfs een directe winst. Kijk mee en verbaas je.
F. Gordijn – E. Bronstring
Stand na de 44e zet van zwart. We volgen de partij tot aan de 56e zet.
45.39-33 Deze zet vergroot de problemen voor wit. Beter was 43-38.
45…5-10 Scherper zou zijn geweest: (11-16). Dat brengt de positioneel sterke dreiging (22-27×27) in het spel. Dan denk ik als oppervlakkige toeschouwer: “Maar dat kun je toch voorkomen met 37-31?” Welnu, dan kan zwart gebruik maken van een mechanisme dat in deze fase van de partij meerdere keren een rol zal spelen: (24-29!), 33×24 (19×30). Op 25×34 volgt nu (22-28×40). Op 35×24 volgt: (22-28), 32×23 (18×20), 25×14 (3-9), 14×3 (12-18), 3×21 (16×47).
46.43-39 11-16
47.49-43 10-14 Hier was (22-27×27) beduidend sterker.
48.43-38 Maar wit profiteert niet. Na 33-28×28 was zijn stand houdbaar. Nu staat hij verloren.
48…19-23
49.37-31 14-19
50.44-40? Een blunder. Tijdnood?
50…3-9? Een misser. Tijdnood? Hier had de eerder genoemde combinatie direct gewonnen, alleen gaat een van de twee varianten nu iets anders: (24-29), 33×24 (19×30), 25×34 (23-28), 32×23 (18×29), 34×23 (12-18), 23×21 (16×47).
51.40-34 Beter was 32-27, maar ook dan staat wit nog steeds verloren.
51…9-14? En weer mist zwart dezelfde slagzet.
52.34-30 Nu zou 32-27 wit misschien zelfs hebben gered.
52…23-28
53.32×23 18×29
54.31-27 22×31
55.26×37 17-22
56.37-32 29-34? En hier geeft zwart de winst definitief uit handen. Na (12-18) zou hij ruim gewonnen hebben gestaan. Op iedere zet van wit volgt dan wel (29-34).
In de 13e en laatste ronde verloor Evert van Frans Hermelink na een ietwat overambitieuze opening.
E. Bronstring – F. Hermelink
Stand na de 24e zet van wit.
Evert heeft de Ghestem-doorstoot wat verder doorgedreven en dreigt nu met 37-31 en 17×26 een schijf te winnen. Zwart speelde (9-14). Nu is 37-31 weerlegd door: (26×37), 17×26 (14-20), 42×31 (24-29) en de stand blijft gelijk met voordeel voor zwart. Wit kiest voor een alternatief dat nog slechter uitpakt: 34-29!? (23×34), 30×39 (24-29!), 33×24 (19×30), 35×24 (7-11!). Wit gaat een schijf verliezen en kiest weer niet de taaiste verdediging: 24-20 (11×44), 20×7 (2×11), 43-39 (44×33), 38×29. Materieel is de stand gelijk, maar wit staat totaal verloren. In plaats van 24-20 had 38-33 met een schijf minder nog wat meer verdediging gegeven, maar waarschijnlijk zou het aan de uitslag niets veranderd hebben.