Geschreven door André van der Kwartel. Dank!
In 1975 speelde Evert niet mee in de finale van het NK, hoewel hij in dat jaar in zijn halve finale groep als eerste was geëindigd. Ik weet niet wat de reden van zijn afwezigheid was, maar informatie hierover is welkom. In ieder geval verklaart dit waarom Evert altijd zei dat hij vijftien keer de finale van het NK had bereikt en in TurboDambase “maar” veertien deelnames van hem aan het NK zijn opgenomen. Hoe dan ook, Evert was er bij de finale van het NK 1976 weer wel bij. Hij werd vijfde van de twaalf deelnemers.
In de eerste ronde mocht Evert aantreden tegen Frans Hermelink. Het werd remise, maar hij had die partij wel drie keer kunnen winnen. Kijk mee en verbaas je met mij over de fouten die beide spelers maakten.
F. Hermelink – E. Bronstring
Stand na de 35e zet van wit.
Het is duidelijk dat zwart het beste van het spel heeft. In feite ligt de schijfwinst voor het oprapen. Spelverloop: (24-29), 37-32?? [Wit gaat een schijf verliezen, maar had beter 43-38 kunnen spelen.] (29×18???) [Ongelooflijk: beide spelers overzien het toch niet zo moeilijke (29×40), 35×44 (12-18), 23×21 (16×40). Maar het wordt nog erger.] 39-33 (2-8), 43-38 (17-22), 28×17 (12×21), 32-28 (1-7), 31-26?? (18-22???) [Voor de tweede keer overzien beide spelers een eenvoudige combinatie: (8-13), 26×17 (7-12), 17×19 (14×43).]
Dit fragment speelt zich af in een tijd waarin vijftig zetten in twee uur moesten worden gespeeld. Tijdnood was een veel voorkomend verschijnsel. Maar hier ging het om de fase tussen de 35e en 41e zet.
In de tweede ronde speelde Evert tegen Johan Capelle. Ook in deze partij miste Evert een kansrijke – mogelijk winnende – voortzetting.
J. Capelle – E. Bronstring
Stand na de 36e zet van zwart.
In de stand van het diagram moet wit onverwijld de verdediging op zijn lange vleugel organiseren: 48-43 (17-22), 29-24 (22×31), 36×27 (6-11), 33-28 (11-17), 43-38 en wit is precies op tijd. In de partij werd 29-24 gespeeld. Zwart reageerde met (4-10), maar had op zijn beurt onmiddellijk actie moeten nemen met (6-11). Er dreigt dan (13-19) en wit kan een doorslaande aanval op zijn lange vleugel niet meer verhinderen. Bijvoorbeeld: 24-20 (17-22), 20-15A (22×31), 36×27 (11-17).
A) of 36-31 (22-28).
Na een gelijkwaardige remise tegen Hans Jansen in de derde ronde, speelde Evert in de vierde ronde tegen Harm Wiersma. Het werd vanuit de Keller-opening een fraaie aanvalspartij van Evert, maar helaas liet hij in het eindspel zijn tegenstander ontsnappen.
H. Wiersma – E. Bronstring
Stand na de 61e zet van wit.
Ik geef eerst het partijverloop: (13-19?), 17-12 (9-13), 12-7 (23-28), 7-2 (28-32) en nu volgde verrassend: 2-16 (32-37), 20-14! (19×10), 16-27 en remise overeengekomen.
In de diagramstand had zwart naar winst kunnen spelen met (23-28!). Dit voorkomt 20-14×14 wegens (13-19). Overigens werkt (23-29) ook uitstekend. In beide gevallen neemt zwart de lange lijn in bezit en de rest is een kwestie van techniek.
In de vijfde ronde kwam Evert goed weg met remise tegen Pieter Bergsma. Dat overkwam hem ook in de zesde ronde tegen Ad van Tilborg, maar in die partij was duidelijker aan te geven waar de winst werd gemist.
A. van Tilborg – E. Bronstring
Stand na de 40e zet van zwart.
Wit speelde hier 28-22? En na (20-25) enz. liep de stand remise. Dat is wel te begrijpen omdat na deze ruil de schijvenverhouding op beide vleugels in evenwicht is. Wit had een gewonnen stand kunnen verkrijgen door: 44-39 (20-25), 39×30 (25×34), 21-17! En zwart doet niets tegen de doorbraak 27-22 en 17-12.
Wit kan in de diagramstand niet onmiddellijk 21-17 spelen, want dan kan zwart antwoorden met (1-7). Er dreigt (7-11) en 17-12 wordt weerlegd door (10-14), 12×1 (6-11), 1×23 (29×18), 40×29 (24×31) 26×37 en zwart houdt zelfs een nog wat betere stelling over.
Na een gestroomlijnde overwinning op Anton van de Meerendonk in de zevende ronde volgde in de achtste ronde een fraaie overwinning op Cees Varkevisser. De onderstaande stand is beroemd geworden:
C. Varkevisser – E. Bronstring
Stand na de 23e zet van zwart.
27-21?? (16×27), 31×22 (13-18!!), 22×13 (10-15!!). Door de ongelukkige opstelling van zijn korte vleugel kan de witspeler niets uitrichten tegen (3-9) met schijfwinst voor zwart.
Twee overwinningen op rij, maar zoals zo vaak in de carrière van Evert volgde er weer een schlemielige verliespartij. En het maakt niet uit dat dat tegen Rob Clerc gebeurde.
E. Bronstring – R. Clerc
Stand na de 13e zet van zwart.
37-31?? En opgegeven. Er zou gevolgd zijn: (24-30), 35×24 (13-19), 24×4 (14-20), 4×22 (17×46).
In de tiende ronde verloor Evert van Jeroen Goudt in een partij waarin Evert lange tijd het beste van het spel had, maar dat niet kon vasthouden. Het voordeel sloeg om en Evert verloor kansloos. In de elfde ronde speelde Evert remise tegen Jan de Ruiter in een partij waarover geen bijzonderheden te melden zijn.
Toegift
Ik wil nog even terugkomen op de vorige – zoals gebruikelijk weer zeer lezenswaardige – bijdrage van Evert Dollekamp. Over de onderstaande stand schrijft hij over Herman van Westerloo: “Na liefst zeven uur spelen grijpt hij zijn kans en verliest alsnog een pot-remise stelling.” Ik wil natuurlijk een prachtige anekdote niet verstieren, maar Kingsrow geeft toch echt aan dat deze stand pot-verloren is voor wit. Sterker nog: het eindspel stond al veertien zetten eerder verloren voor wit.
H. van Westerloo – P. Hoopman
Na 17-8?? Volgde (36-41), enz.
Vanuit de diagramstand is de strategie voor zwart duidelijk. Hij wint eerst de schijf op 20 en vervolgens brengt hij zorgvuldig schijf 26 naar 46. Met drie dammen op het bord is de winst relatief eenvoudig.