De bekerfinale 2020/2021

Geschreven door finalist André van der Kwartel!

Ieder jaar wordt binnen het Leids Damgenootschap een bekerwedstrijd georganiseerd. De regels zijn eenvoudig: de paring van de tegenstanders wordt door loting bepaald. De winnaar van een partij gaat door naar de volgende ronde. Bij remise gaat de speler met de laagste rating door naar de volgende ronde tenzij het ratingverschil minder dan honderd punten bedraagt. In dat geval wordt de partij overgespeeld. Wordt de partij nu weer remise, dan gaat de speler met de laagste rating alsnog door naar de volgende ronde.

De bekerwedstrijd is dus een afvalwedstrijd met als aantrekkelijk gegeven dat het lang niet altijd de sterkste speler is die uiteindelijk de beker wint. Ter illustratie: gedurende vele jaren was Evert Bronstring in de ‘gewone’ onderlinge competitie van LDG onbetwist en verreweg de sterkste. Maar in diezelfde periode lukte het hem maar vier keer om “de beker” te winnen.

In het verleden lukte het mij twee keer om Casper Remeijer in deze bekerwedstrijd in een vroeg stadium de voet dwars te zetten. Ook dit seizoen troffen wij elkaar als tegenstanders, maar nu ging het om de finale. De voorzitter, Maurits Meijer, verrichtte geheel onpartijdig de loting. In lijn met de traditie van LDG geef ik hieronder het verloop van de wedstrijd met dank aan Casper voor zijn verdiepende aanvullende opmerkingen.

André van der Kwartel – Casper Remeijer

Bekerfinale Leids Damgenootschap

28-07-2021

1.32-28 17-21

2.37-32 11-17

3.41-37 6-11

4.34-29 20-25

5.29-24 19×30

6.35×24 21-26

BF_2021_1

7.33-29!?

Volgens Casper een minder goede zet. Het is verstandiger om nog even alle opties open te houden met bijvoorbeeld de opbouw 40-34, 45-40, 50-45. Na de tekstzet kan zwart een beproefde strategie in het spel brengen. Enige kennis van openingen kan toch handig zijn!

7. ……. 1-6

8.38-33 14-20

9.42-38 18-22

BF_2021_2

10.40-34

Kingsrow adviseert 40-35. Een zet waar ik geen seconde naar heb gekeken, want wat doe je tegen (25-30)? Nou, dan volgt: 31-27 (22×42), 48×37 (30×19), 28-22 (17×28), 32×25 en zwart is veel van zijn voordeel kwijt. Zwart heeft na 40-35 meerdere mogelijkheden, zoals (10-14) of (12-18) en (7-12).

10………10-14

11.45-40 13-18

Het is de vraag of dit de beste zet is voor zwart. Sterker lijkt het om direct de aanval in te zetten: (14-19), 40-35 (19×30), 35×24 (9-14), 44-40 (4-9), 40-35 (14-19), enz. Maar na het spelen van enkele varianten tegen de computer lijkt dat toch ook geen doorslaggevende optie.

12.28-23 9-13

BF_2021_3

13.32-28

Het was verstandiger geweest hier 32-27 te spelen. Ik heb daar natuurlijk wel naar gekeken, maar gaf de voorkeur aan 32-28 met het oog op varianten als: (17-21), 28×17 (11×22), 47-42 met de optie 33-28. Alleen heb ik op dit moment gemist dat na (4-10) die optie helemaal niet meer aan de orde is. Na de gespeelde zet taxeert Kingsrow het voordeel voor zwart op meer dan een halve schijf en dat zal in het verdere verloop van de strijd alleen maar toenemen.

13 ……… 17-21

14.28×17 11×22

15.50-45 4-10

In het licht van mijn vorige opmerking is het wat vreemd dat Kingsrow (4-10) afwijst en (6-11) suggereert. Uit het spelen van wat varianten heb ik de indruk dat dat alleen op zetverwisseling neerkomt.

16.40-35 7-11

17.47-42 11-17

18.35-30

Een ingrijpende beslissing, bedoeld om 33-28 mogelijk te maken. Maar Kingsrow geeft de voorkeur aan 46-41. Een onooglijke zet, maar een die wit wel veel verdedigingsmogelijkheden geeft.

18. …… 14-19

19.23×14 20×9

20.33-28 22×33

21.39×28 10-14

BF_2021_4

En zo ontstond dus de “open Partie Bonnard”. In de nabespreking was het algemene commentaar dat wit op dit moment toch weer tegenspel lijkt te verkrijgen, maar dat is gezichtsbedrog, zoals Casper overtuigend aantoont. Ook de suggestie om hier met 37-32×41 terug te ruilen biedt wit geen soelaas. Langzaam aan komt wit steeds slechter te staan en ook Kingsrow geeft nergens opties aan die tot een fundamenteel betere verdediging hadden kunnen leiden. Tijdens de partij had ik dan ook het gevoel kansloos te worden weggespeeld. Casper heeft mij echter achteraf gewezen op een aantal mogelijkheden die ik hieronder graag meeneem.

22.38-32 2-7

23.43-39 7-11

24.49-43 14-20

25.44-40 17-22

26.28×17 11×22

BF_2021_5

Casper:

27. 31-27 22×31 36×27 is beter dan het gespeelde 43-38. Wit kan hiermee of met 31-27×27 op een later moment een zetje meenemen dat ik in de partij (nog) niet gezien had. Na 27. 31-27 22×31 36×27 12-17 kan 29-23 dus een logische zet vind ik 6-11. Dit heeft echter als nadeel dat na 42-38 zwart niet verder kan met 11-17 door 29-23 20×29 30-24 29×20 23-19 13×24 37-31 26×28 38-33 21×32 en beide manieren om naar dam te slaan geven ongeveer gelijkwaardig spel. Als wit naar 2 slaat, neem ik de dam direct af met 9-14 2×30 20-24 30×41 16-21 41×10 5×14. Als wit naar 4 slaat, heeft zwart meerdere mogelijkheden: 24-30, 24-29 en 17-21. speelt zwart 17-21 (dreigt 12-18 4×38 21-27 38×21 16×27 z+1) en na 4-36 kan zwart de dam ook vangen met gelijk spel middels 8-13 36×4 12-18 4×38 21-27 38×21 16×27.

Kingsrow adviseert na 27. 31-27 22×31 28. 36×27 om 9-14 te spelen. Deze zet stond nog niet op mijn radar in de partij. Het kan dan verdergaan met 29. 46-41 12-17 en zwart wint een schijf

doordat 29-23 verhinderd is wegens 30.29-23 20×29 31.23×12 5-10 32.34×23 25×34 33.39×30 26-31 34.37×26 17-22 35.27×20 15×44 36.26×17 44-50.

27.43-38 6-11

BF_2021_6

Ook op dit moment was 31-27 een betere zet geweest in plaats van het gespeelde 39-33. Na 28. 31-27 22×31 36×27 overwoog ik twee zetten: 11-17 en 12-17. Ik was in de partij van plan 11-17 te spelen, omdat ik de damcombinatie na 29-23 (nog) niet gezien had. Mijn idee was om eerst een keer op te lopen met 17-22 en zo te voorkomen dat ik een hangende schijf op 11 krijg na 12-17 29-23. Na 11-17 kan weer 29-23 20×29 30-24 29×20 23-19 13×24 37-31 26×28 38-33 21×32 en ook in deze stand (verschil met eerder is dat wit een schijf op 42 heeft i.p.v. op 43) zijn beide manieren om naar dam te slaan ongeveer gelijkwaardig. Als wit naar 2 slaat, neem ik de dam weer direct af met 9-14 2×30 20-24 30×41 16-21 41×10 5×14. Als wit naar 4 slaat, heeft zwart alleen 17-21 (dreigt 12-18 4×49 21-27 49×21 16×27 z+1) en na 4-36 kan ik de dam ook vangen met gelijk spel middels 8-13 36×4 12-18 4×49 21-27 49×21 16×27. Kingsrow waardeert 28. 31-27 22×31 36×27 12-17 29-23 20×29 23×12 17-22 27×18 8×17 34×23 25×43 38×49 13×22 40-34 (49-43?) op ruim een schijf voordeel voor zwart. Wit heeft een goede verdediging op de lange vleugel en dat zwarte blok ziet er niet heel mooi uit dus in de partij dacht ik dat dit wit misschien compensatie zou geven

Tot zover Casper.

Op het moment dat ik 39-33 speelde had ik niet gezien dat daarna 32-28 onmogelijk is wegens (18-23), 29×27 (21×43), 48×39 (20×47). Bovendien dreigt (22-27), 31×22 (17×39), 34×43 (25×23). Er blijft dus weinig anders over dan 31-27.

28.39-33 12-17

29.31-27 22×31

30.36×27 17-22

BF_2021_7

Opnieuw Casper aan het woord:

Wit had in de partij 31. 29-23 kunnen proberen. Het leek me niet alleen de beste verdediging, maar daarmee speculeert wit ook op 18×29? 27×18 13×22 34×23 20×18 32-28 25×34 28×6 w+. Na 29-23 22×31 23×12 8×17 32-28 20×29 34×23 25×34 40×29 staat wit maar één schijf achter en ik heb ook niet zo snel een doorbraak op wits lange vleugel. Ik kan proberen wit vast te zetten

met zetten als 15-20 9-14 13-19 of ik kan de hangende schijf op 11 ontwikkelen door 13-18 23×12 17×8. Ik denk dat het relatief makkelijk wint voor zwart, maar het leek me wel de beste verdediging voor wit.

31.46-41 22×31

32.41-36 11-17

33.36×27 17-22

34.48-43 22×31

35.33-28 18-22

36.28×17 21×12

37.32-28 13-18

38.38-32 9-13

39.43-38 18-22

40.28×17 12×21

0-2

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *