Een bijdrage van Evert Dollekamp
Ik begon vijftig jaar geleden met dammen (als je dit in 2023 leest klopt het precies!). Aangejaagd door mijn broerste broer Bert speelden we lange tijd in de hoek van een verantwoord bankstel in huiselijke kring regelmatig een potje dam. Bert is een jaar of vijf ouder dan ik en zodoende destijds ook qua school een aantal jaren vooruit.
Op de middelbare school (de HBS, oudere leden weten nog wel dat dit Hogere Burger School betekent; voor kinderen van gegoede ouders. De HBS bestaat niet meer, vergelijk het maar met HAVO / Atheneum / Gymnasium nu) was Bert niet echt een volgzaam type, is hij nog steeds niet trouwens.
Regelmatig de klas uitgestuurd en melden bij de concierge. Deze man had als hobby dammen. Al snel leerde Bert de eerste trucjes. En natuurlijk de boel forceren om maar weer weggestuurd te worden. Twee keer blijven zitten, want ook huiswerk kwam er door al dat gedam niet van. Uiteindelijk toch een diploma, naar de Universiteit en kijk eens aan: Drs. in de onderwijskunde. Zodat hij nog maar kort geleden (nu met pensioen) aan de RUG les gaf aan Roel Boomstra en Wouter Sipma.
In de beginjaren van zijn damloopbaan leerde Bert Hielke Hylkema kennen. Hielke was een jaartje of vijf ouder en leerde Bert de fijne kneepjes. Vooral ook hoe je het damspel op anderen moest overbrengen. Hielke was een geboren onderwijzer. Wie zijn meesterwerken ‘De Flankaanval’ en de twee deeltjes ‘Combineren op een randschijf’ nog niet in huis heeft, moet snel even naar de site van Henk Stoop (damboeken.nl).
Ik geloof tenmiste dat ze daar nog steeds te koop zijn. En dat zegt dan iemand die vindt dat wie door de week traint ‘s zondags moe is. Dan moeten het toch wel echt juweeltjes zijn! Vooral ‘De Flankaanval’ staat me nog het meest bij. Hielke weet op zijn karakteristieke manier de lezer te kietelen. ‘Niet gelijk naar de oplossingen. Eerst zelf proberen. Laat ik het niet merken!’ Dat soort werk.
Mijn eigen mooiste ervaring met Hielke Hylkema is onze samenwerking tijdens het NK 1982. Tijdens het toernooi, dat in een soort elfstedentocht door Drenthe trok, verzamelden we van alles voor een heus toernooiboek. Interviews, (ronde)verslagen, quotes en analyses. We hadden qua dat laatste behalve spelers ook randfiguren zoals Wim Los en Klaas Postema aangetrokken om een analyse te maken van een partij.
Hielke was daarin heel stellig: niet al te moeilijk, iedereen moet het kunnen begrijpen! Dat het na het toernooi toch nog maar liefst twee weken duurde voor we het boekje (iets van 120 pagina’s A5) gereed hadden lag vooral aan enkele NK-deelnemers. Soms moesten we een paar keer bellen voordat we de gevraagde analyse binnen hadden.
In Hielke’s woning in destijds Beijum (Een Groninger buitenwijk) werden de werkzaamheden verricht. Computer hadden we niet, moest bij wijze van spreken nog worden uitgevonden. Op een tekstverwerker met klein beeldscherm rammelden wij op het toetsenbord van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat.
Tegen vijf uur in de middag deed ik veertien dagen lang de boodschappen voor het avondeten, waarbij Hielke mij op het hart drukte vooral aan zijn portemonnee te denken. Van Hielke leerde ik dan ook hoe je van de wind moest leven.
Als ik terugkwam van de supermarkt zorgde Hielke voor de kokerij. Voor het drukken van het boekje vond Hielke natuurlijk de voordeligste aanbieder in het Noordelijk Halfrond!
Kenmerkend: ik woonde al een aantal jaren in het westen toen mijn relatie naar de dinges ging. Ik was toen regelmatig
in Groningen te vinden en ging voor mijn werk even regelmatig op en neer naar Amsterdam. Toen ik tijdelijk woonruimte nodig had stond Hielke vooraan in de rij:
‘Je mag wel zolang in mijn huis hoor. Ik red me wel!’
Of het nu voor even een verblijf in zijn tuinhuisje in het Groninger Stadspark was of dat hij destijds de benenwagen heeft genomen richting Frankrijk dat weet ik niet meer. Maar het geeft wel aan dat Hielke vooral ook aan een ander dacht. Mooi!
Tot slot: Hielke was behalve (auto)didact ook een meer dan behoorlijke dammer, qua stijl een beetje Paul Oudshoorn en Martin Dolfing (maar dan veel agressiever; hij ruilde bijvoorbeeld nooit binnen een luttel aantal zetten naar 21 en 24!). Hij behoorde tot de vier gebroeders (Gert en Hielke Hylkema, Bert en ik) dat jarenlang in de NC het gros van de punten binnenbracht voor de Asser Damclub (later bleef het Drents Tiental over).
Onvergetelijke uitspraak van destijds (rond jaren tachtig) voorzitter H.J. Borger (niemand van ADC heeft ooit zijn voornaam geweten … ): ‘Als we de Dollekamp’m en de Ielkema’s niet hadden, kunnen we net zo goed thuisblijven!’
Ander slot: de crematieplechtigheid heb ik on-line gevolgd. Mooie toespraken, heel divers ook. Alles afgekeken, ook toen het beperkte (want Corona) publiek de kist voorbijkwam. ‘Statler en Waldorf!’ dacht ik plotseling. Het waren Herm Jan Brascamp en Hans van der Nap.
Gerespecteerde mannen op leeftijd. Maar ook zeer gewaardeerde dammers en goede onderwijzers. Samen met Hielke en Bert vormden zij jarenlang als pioniers de Werkgroep Jeugddammen. Een werkgroep dat onder andere het draaiboek voor een scholendamtoernooi in elkaar knutselde. Ik heb het zelf in mijn jonge jaren veel gebruikt!