Archive for 26/01/2022

Alleen Maar Reglementaire Zetten

Bijdrage namens Evert Dollekamp

De actieve wedstrijdsport heb ik al weer twee jaar achter mij gelaten. Hoewel ik nog wel actief Darts en Snooker volg. Hoewel Darts sinds kort achter de betaalmuur is verdwenen. Gelukkig is dammen nog gratis on-line te volgen. Dat doe ik dan ook. De match Boomstra – Schwartzman heb ik zoveel als zijnde mogelijk gevolgd. Schwartzman? Ja, Schwartzman. Om de week verschijnt een andere spellingswijze, maar ik houd vast aan de spelling die het best uit te spreken is. Zo noem ik Tsjegolev nog steeds Tsjegolev en niet Stjsjogoljolalev of zoiets. Dat begrijpt zo’n man toch zelf ook allemaal niet meer? ‘Who this is!! Nou dan.

De on-line weergave van het WK in Eindhoven was niet super geweldig, maar dat kan natuurlijk aan mij(n computer) liggen. Het commentaar was wel weg te klikken, dat lukte mij zelfs ondanks 40 jaar ervaring in de IT. Maar het beeld met commentatoren niet. Doe mij maar een schermpje met alleen de stand op het bord en verder niets. Als het toch mogelijk was dan was ik mijn handen in IT-onschuld. Waarom het beeld ook weg Dollekamp mien jong.

Welnu: over Ester van Muijen niets dan lof. Hoewel zij er ook niet aan ontkwam mee te lachen met de commentatoren. Al dat domme gehinnik. Met name Jan Groenendijk en Martin Ijzendoorn deden mij de tenen krommen, zodat ik blij was met de volumeknop. Een geintje is leuk, maar het moet geen gewoonte worden. Neem een voorbeeld aan mij! Altijd serieus met soms een kwinkslag.

Wat zullen we eens zeggen over de match. Laten we beginnen met het feit dat Boomstra dik verdiend gewonnen heeft. 3-0! Zo’n uitslag zie je Feyenoord niet snel boeken in De Kuip. Toch vind ik het minder afgetekend dan het lijkt. Schwartzman verloor een trage partij door een vreselijke blunder. Nota bene een hekstellingpartij waarin hij was opgesloten. Echte kenners weten dat hij in die partij daarom de wind in de zeilen had en praktisch gewonnen stond. Vergeet daarnaast de derde partij niet. Dat zou ik binnen de kortste keren van Schwartzman hebben verloren. Maar ja, ik ben dan ook maar een eenvoudige Maitre National.

En Boomstra won twee keer een potje sneldammen. Dat is natuurlijk geweldig knap, maar ik vind dat er een andere oplossing moet worden gevonden om de remisereeks te doorbreken. Zo’n barrage is leuk om naar te kijken, vooral als je zoals ik de beslissende tiebreak door omstandigheden niet kon volgen, bah. Maar het blijft toch een beetje een loterij. Een WK onwaardig.

Schwartzman heeft dus zeker niet afgetekend verloren. En als die derde partij in zijn voordeel was gekanteld, had ik het nog wel eens willen zien allemaal. Twee spelers in topvorm, dat kan natuurlijk alle kanten op. Bovendien is onze Russische knuffelbeer geen koekenbakker. Vijf maal wereldkampioen, ik bedoel maar. Misschien had hij eerder een pak moeten aantrekken. Want voor de prijsuitreiking was ik wel op tijd. Zelf heb ik overigens geen pak, maar qua representatief was Roel (ook) niet te kloppen.

Waar ik mij een beetje(?) aan gestoord heb, is het beeld wat van Schwartzman is geschetst in de loop van de match. Jan en alleman, ook Boomstra zelf, beklaagde zich over het terughoudende spel van Schwartzman in de eerste partijen. Waarom? Het is zijn goed recht optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden van het damspel. En ik heb hem geen onreglementaire zetten zien doen. Zijn tactiek begreep ik goed. Misschien was Boomstra irriteren wel zijn beste kans.

Bovendien stond Schwartzman er alleen voor. Hij concludeerde dat heel Nederland tegen hem was en ik denk dat dat wel zo was. Hij had geen uitgebreid team om zich heen. Alleen zijn vrouw. Ook dat nog. Ik wil niet veel zeggen, maar als ik een WK-match zou moeten spelen, is wel de laatste die ik mee zou nemen mijn echtgenote. Zodat ik die ook niet (meer) heb overigens, dit even terzijde.

Roel Boomstra had zijn zaakjes perfect voor elkaar. Met als voornaamste medewerkers Rob Clerc en Wouter Sipma. Zonder Wouter tekort te doen, sluiten we dit stukje af met een loflied op Rob Clerc. Roel kon veel mensen bellen voor support, maar kwam uit bij deze legendarische dampensionada. Dat zegt genoeg.

‘Der Rob Clerc zum Beispiel kan tenken zwantzig Setzen befor’

Iser Koeperman riep dat soort dingen vaker. Maar qua Clerc sloeg hij natuurlijk de spijker op de kop. Rob Clerc. Acht maal Nationaal Kampioen. Vijf maal bijna Wereldkampioen. Hij hoort in het rijtje Sijbrands, Wiersma, Roozenburg, Van der Wal en Boomstra natuurlijk gewoon thuis. Twee maal was hij wel heel dicht bij de wereldtitel. In 1982 verloor de sleutelpartij van Jannes. In 1996 (zelf even opzoeken) eindigde hij samen met Tzjizjov op een gedeelde eerste plaats. Dit nadat hij in de laatste ronde bijna als eerste over de meet ging.

Herkamp.

Menigeen dacht: eitje voor Tzjizjov. Niets was minder waar. In de match over zes partijen was Clerc minstens gelijkwaardig en kreeg hij zelfs mooie winstkansen. In de barrage was Tzjizjov echter net iets behendiger.

Clerc heeft behalve NK en WK vele (internationale) toernooien gespeeld. Ik pik er eentje uit, toen hij in het KSH van 1977 (zelf even opzoeken, kan een ander jaar zijn) winnaar werd en Harm Wiersma versloeg en voorbleef.

Clerc was niet alleen speler. Hij was ook trainer van Top en Subtop. Ik heb zelfs nog een paar keer bij hem in de klas gezeten in de tijd dat ik nog niet wist dat je door de week moe werd van trainen zodat je tijdens het weekend geen schijf meer voor de andere kon krijgen. Verder: nog afgelopen jaar was Clerc bondscoach van Team-NL. Reken maar dat de boys met hem wegliepen. Je zult maar zo’n gigant in je rug hebben. Bijvoorbeeld Roel Boomstra kan er over meepraten. Ik zie Rob nog zo meejuichen na Roels overwinning op de grote Schwartzman in 2019 (ook weer even nazoeken beste kijkers).

Weet je wat ik vind? Dat Rob Clerc meer voor de damsport heeft betekend dan al die genoemde wereldkampioenen bij elkaar!

Evert P. Bronstring

De enige echte Evert vond zijn huldiging tot GMN door Rob Clerc een geweldig idee. ‘Rob is mij altijd Grootmeester blijven noemen.’ Zoals bekend blies Evert den Eerste het uiteindelijk allemaal af. ‘Te laat’, wat het na 35 jaar ook wel zo was natuurlijk. Rob was daar, net als ik trouwens, teleurgesteld over. Achteraf hadden we Evert zijn zin niet moeten geven. Dat was nu eens een echte verrassing geweest als we op die ene donderdag toch met zijn allen waren komen opdraven. Wel met het risico dat Evert niet zou komen opdagen cq onmiddellijk het speellokaal zou hebben verlaten. Maar ja: leven zonder risico’s is ook een beetje saai. En: weet alles maar eens achteraf (Herman Finkers).

Iets anders: Een tijdje terug ontving ik van mijn LDG-penvriend onderstaand mailtje.

Dag Evert,

In jouw vorige bijdrage aan de website van LDG heb jij Rob Clerc geciteerd die zich ergerde aan Kingsrow. Uit jouw stukje blijkt dat (vooral sterke?) dammers erover klagen dat Kingsrow aan zou tonen “dat geen enkele stand nog gewonnen is”. Ik wil daar toch een paar kanttekeningen bij maken:

Je kunt ook zeggen dat dergelijke programma’s regelmatig onbarmhartig aantonen hoeveel kansen ook goede dammers soms onbenut laten. Het gaat dan niet zozeer om overduidelijk gemiste kansen. Al dan niet wederzijdse damblindheid kan iedereen overkomen. Maar Kingsrow (of welk programma je ook gebruikt) toont ook regelmatig momenten aan waarop spelers de kans op (groter) voordeel voorbij laten gaan. Het gaat dan vaak om subtiele keuzen die niet direct hard zijn te maken in termen van winst, maar in de partij de druk op de tegenstander – en dus de kans op fouten – wel kunnen vergroten.

En daarmee kom ik op een tweede kanttekening: de damsport heeft naar mijn mening twee gezichten. Als je achter het bord gaat zitten tegenover een mens van vlees en bloed, dan is dammen een vechtsport. Daarbij spelen veel meer factoren dan uitsluitend kennis van het spel. Als je vervolgens thuis achter het bord de partij naspeelt, gaat het om de analyse van het gespeelde. Ik heb de indruk dat sommige goede dammers de neiging hebben om die twee aspecten emotioneel door elkaar te halen. Als een partij “in hogere zin” gewonnen zou moeten zijn, dan komt er zo’n stom computerprogramma dat laat zien dat er nog remisegaatjes zijn. Dat is niet eerlijk! Om nog maar te zwijgen over koppige, zwakkere spelers die niet bekend zijn met “de hogere zin” en al vechtend alsnog een remise uit het vuur slepen. Het moest verboden worden.”

Groet, André

Beste André,

Dit is natuurlijk vragen om moeilijkheden. Clerc gaf terecht het pijnpunt aan. Waarom beperken dammers zich niet tot analyse achteraf. Zonder KR of andere dissonanten. Een analyse uit het hoofd. Wat is daar nu eigenlijk verkeerd aan. Het scherpt de denkspieren en vermijdt lui gedrag.

Hoe vaak heb ik KR niet voorbij zien komen. Leuke partij, maar volgens KR is het na een 43 zetten lange variant remise! Daar ligt toch niemand wakker van? Sterker nog, een enkeling (?) speelt het nog na ook. De damsport wordt bedorven door dit soort flauwekul.

In het mobiele tijdperk kan elke sufferd opzoeken hoe het beter kan. Mobieltje mee naar de WC om te kijken of KR wat goede adviezen geeft. Je zou ze de kost moeten geven die dat soort fratsen uithalen. Hoewel het ook weer zo is dat KR-adviezen door de gemiddelde dammert niet begrepen worden. Dat zal ze leren.

Toen ik nog jong en ambitieus was speelde ik begin jaren tachtig een paar keer mee in het toernooi van Brunssum. Leuk toernooi, echt waar. Heb het zelfs per ongeluk nog een keer gewonnen ook. Toen waren er nog geen mobieltjes. Zelfs Internet bestond geloof ik nog niet. Of stond hooguit in de kinderschoenen. Gelukkig hadden we dan altijd Ludwig Pietershove nog. Tijdens Brunssum 1982 was opgevallen dat Ludwig wel erg vaak naar het toilet ging.

Dat was natuurlijk om vals te spelen. Met in de binnenzak zijn zakdambordje probeerde hij op de bril diverse mogelijkheden uit om vervolgens toch nog de partij op vreselijke wijze te verliezen. Want het bleef natuurlijk gewoon een knoeier. Destijds (een keer of vier, vijf in die jaren) gaf ik na het toernooi een vrolijke slottoespraak met olijke wetenswaardigheden.

Die ene keer in 1982 (ook even opzoeken trouwens) was het natuurlijk een kolfje naar mijn hand. Ik weet nog goed hoe organisator Henk Stoop onbedaarlijk begon te lachen toen hij de gevatheidsprijs voor Ludwig uit mijn AH-tas zag verschijnen:

twee rollen toiletpapier.

Groet, Evert

Roel: ik doe het je niet na. Van harte!! Voor je volgende WK-titel staat een (herbruikbaar) mailtje al klaar.

De vijfde en zesde ronde……

Namens André van der Kwartel

… worden in deze bijdrage gezamenlijk gepresenteerd. Deze bijdrage gaat alleen over de prestaties van het achttal. Door de coronacrisis werden de vijfde en zesde ronde van het zestal uitgesteld. We wachten af hoe het verder zal gaan met de provinciale competitie.

Het achttal speelde achtereenvolgens uit tegen De Hofstad Dammers en thuis tegen de damclub Den Haag. Beide wedstrijden eindigden in 7-9. Twee punten gewonnen, zo twee punten geronnen.

Vijfde ronde

Het achttal moest tegen de Hofstad Dammers helaas aantreden met een zevental. Uw verslaggever was de schuldige. Ik had mij wegens ziekte afgemeld en het bleek teamleider Harry Dekker niet mogelijk op tijd een invaller te vinden. Desalniettemin behaalde het zevental een fraaie overwinning.

Na één uur en twintig minuten stond LDG met 2-0 achter. Harry Dekker verdubbelde de achterstand doordat een onschuldig ogend zetje verliezend bleek te zijn.

vijf1

Nizaam Muradin – Harry Dekker

Stand na de 38e zet van wit.

(9-14??) Ziet er toch uit als een gewoon verdedigend zetje, maar zwart onderschat de kwetsbaarheid van zijn voorpost op 27: 37-31! (17-22), 48-42 en zwart kan niet verhinderen dat wit schijf 27 verovert. In de diagramstand was (13-18) de aangewezen zet.

Maar gelukkig is daar dan altijd weer Joop Burgerhout. Hij verraste zijn tegenstander met een niet al te moeilijk zetje.

vijf2

Joop Burgerhout – Frans van de Velde

Stand na de 36e zet van wit.

(14-19), 25×14 (9×20??), 27-21! (16×27), 37-31 (26×48), 30-25 (48×30), 35×11. Enkele zetten later gaf zwart op.

Maurits Meijer komt de eer toe om de stand in de wedstrijd in evenwicht te brengen. Dat ging met een nog eenvoudiger zetje dan de vorige.

vijf3

Maurits Meijer – Dion van Bommel

Stand na de 39e zet van wit.

(22-27????). Hier eindigt de notatie, maar de combinatie 24-19, 37-31 is niet moeilijk te vinden.

Overigens was ook (21-27) verboden, al is de afwikkeling dan iets ingewikkelder: 24-19, 33-28, 43-39, 38×20, 37-31, 42×4 met winst voor wit.

Hans Kreder speelde een remise zonder opvallende momenten, waarna Hans Tangelder LDG na een spectaculaire partij op voorsprong zette. Hans had een groot deel van de partij aanzienlijk voordeel, maar op één moment gaf hij de winst uit handen.

vijf4

Jetse Veenstra – Hans Tangelder

Stand na de 52e zet van wit.

Zwart staat een schijf voor en na (30-34) zou de winst veilig worden gesteld vanwege de dreiging (34-40) en (19×17). Als wit die dreiging wil weerleggen met 32-28, volgt (34-39) enz.

In de partij speelde zwart (29-34??) en gaf daarmee wit de mogelijkheid aan verlies te ontkomen: 27-21! Zwart doet nu niets tegen 22-17-11. De enige zet die daarvoor normaal gesproken in aanmerking zou komen is (12-18), maar die wordt weerlegd door 45-40. Gelukkig voor LDG zag de witspeler deze mogelijkheid niet. Hij speelde 26-21, waarna (12-18) wél mogelijk was, al vond KR (34-39) veel sterker. Nu wel, omdat de remisevariant van zo net nu niet werkt: 22-17 (39-44), 17-11 (44-50), 11×2 (13-18), 2×22 (50×6).

Vanuit mijn ziekbed leefde ik via de groepsapp volop mee: zouden de overige twee partijen nog voor de benodigde twee punten zorgen? Als ik bij de partij van Peter van den Berg had staan kijken, zou ik er niet gerust op zijn geweest.

vijf5

Peter van den Berg – Jack Mondt

Stand na de 34e zet van zwart.

De stand is nog gelijkwaardig en een mooie voortzetting zou hier zijn geweest: 28-22 (18×27), 37-31, maar de witspeler gaat het zichzelf moeilijk maken. Spelverloop: 37-31!? (21-26), 42-37!? [Beter was 31-27, maar zwart profiteert niet.] (11-17??). Wit krijgt nu alsnog de kans om 31-27 te spelen, waarna de partij moeiteloos remise liep. Zwart had echter groot voordeel kunnen verkrijgen als hij in plaats van (11-17) (18-22×22) had gespeeld. Wit staat nu wel erg gedrukt en zal een zware verdediging tegemoet gaan.

Nog één punt te gaan. Die druk kwam op Jack van der Plas te liggen. Ik had niet ongerust hoeven te zijn. Jack speelde remise, maar had een groot deel van de partij duidelijk voordeel. Zó veel zelfs dat hij lange tijd gewonnen heeft gestaan. Drie fragmenten uit deze partij. Ik begin met een bekend mechanisme, waarbij je altijd even goed moet kijken hoe je moet slaan.

vijf6

Bonne Douma – Jack van der Plas

Stand na de 30e zet van wit.

Zwart speelde (11-16?) maar had eenvoudig een schijf kunnen winnen door: (14-20), 25×14 (19×10), 28×19 (13×24), 34×23 (17×19).

Drie zetten later miste zwart weer een winnend zetje.

vijf7

Bonne Douma – Jack van der Plas

Stand na de 33e zet van wit.

Zwart speelde hier 1-7? Maar had een schijf kunnen winnen door het verrassende (19-24!). Als wit 28×30 slaat volgt (13-19), 34×23 (19×17). Slaat wit 28×10, dan volgt: (5×14), 34×23 (13-18), 23×12 (8×28).

Zwart bleef zijn voordeel houden, maar de partij kenmerkte zich toch door over en weer vele gemiste kansen. De belangrijkste gemiste kans deed zich aan het einde voor.

vijf8

Bonne Douma – Jack van der Plas

Stand na de 57e zet van wit.

Zwart staat gewonnen. Maar, zoals zo vaak in dit type eindspel, vraagt het nog wel enige precisie. Zwart speelde (32-38??). Misschien om te voorkomen dat wit dam haalt, maar wit speelt 25-20! met remise. Winst zou zijn geweest: (49-38), 9-4 (32-37), 10-4 (37-42), enz.

Zesde ronde

De zesde ronde betrof een thuiswedstrijd tegen de damclub Den Haag. De wedstrijd werd onder ongebruikelijke omstandigheden verspeeld. Het achttal speelde in een grote zaal van het Denksportcentrum, waar ook nog eens zo’n 100 schakers hun wedstrijden speelden.

In de commentaren na afloop van de wedstrijd las ik niets over mijn partij. En dat is terecht. Het was ongetwijfeld een van mijn slechtste partijen van het afgelopen jaar. (En dat wil wat zeggen!) Toch was er iets vreemds mee aan de hand.

vijf9

André van der Kwartel – Hans den Engelsman

Stand na de 8e zet van wit.

Hier werd ik geconfronteerd met (18-22) en ik raakte min of meer in paniek. In mijn bekerfinale tegen Casper Remeijer was ik in dezelfde soort opening terecht gekomen en voor mijn gevoel werd ik vervolgens weggespeeld, hoewel Casper dat beeld achteraf nog behoorlijk nuanceerde. In ieder geval wilde ik een gelijksoortig verloop voorkomen en ik koos hier voor 24-20×20. {Voor

de oplettende lezertjes: op (10-15) volgt 28-23, 23-18 en 33-28.) Zwart speelde (13-18), 20-15 en ik werd weggespeeld. Volgens mijn tegenstander was dit een slechte opening voor wit.

Wat is nu het vreemde? In de diagramstand keurt Kingsrow (18-22) af ten faveure van (14-20). En na (18-22) kiest KR voor: 24-20×20. Kennelijk toch de beste. In de partij werd het evenwicht eigenlijk pas na 17 zetten verbroken. Neemt niet weg dat het voor wit geen aantrekkelijke opening is.

Vervolgens speelde Maurits Meier remise en dat was jammer, want gedurende een groot deel van de partij had hij de winst in handen. Maar toen hij die wilde verzilveren, werd hij verrast door een zetje.

vijf10

Herman Vroom – Maurits Meier

Stand na de 43e zet van wit.

Partijverloop: (24-30??), 33-29! (30×39), 42-38 (23×34), 38-33 (39×28), 32×3. Een bittere tegenvaller. Des te meer omdat zwart in de diagramstand had kunnen winnen door eerst een schijf te offeren: (26-31!), 37×26 (24-30) en wit is reddeloos verloren.

Daarna verloor Hans Tangelder. Het had niet gehoeven.

vijf11

Hans Tangelder – Edwin de Jager

Stand na de 45e zet van zwart.

27-22?? (25-30!), 22×11 (16×7) en wit kwam er niet meer aan te pas.

In de diagramstand kan wit gemakkelijk remise maken met 31-26. Op (25-30) volgt dan 27-22 en zwart heeft eigenlijk alleen nog (13-18), 22×13 (19×8), 28-23 met remise. Op direct (13-18) volgt 40-34 (18-23), 26-21 (17×26), 28-22 met remise.

Joop Burgerhout en Hans Kreder speelden beide remises waarover weinig valt op te merken. Harry Dekker verloor in een gelijkwaardige stand door tijdsoverschrijding.

De lichtpuntjes in deze wedstrijd kwamen van de borden zeven en acht. Rudi van Velzen en Peter van den Berg wonnen beide hun partij. Rudi won na een positionele blunder van zijn tegenstander.

vijf12

Rudi van Velzen – Hans van Woerkom

Stand na de 38e zet van wit.

Als zwart hier (17-22×12) speelt is er geen vuiltje aan de lucht, maar: (20-25??), 30-24 (19×30), 35×24. Zwart staat ineens verloren. Er dreigt 24-19 en 28-22 en op (17-22) volgt 24-19 en 37-31. Zwart koos voor (18-22×22), maar kwam er niet meer aan te pas.

Peter van den Berg had de hele partij het beste van het spel en zette met een aardig offer de kroon op zijn werk.

vijf13

Bas Baksoellah – Peter van den Berg

Stand na de 41e zet van zwart.

Wit kan op zijn lange vleugel het beste passief blijven, want zodra zwart veld 31 bezet volgt 42-37×47 en wit heeft weer enige verdediging. Een zet als 45-40 zou dus prima zijn. Wit speelde echter 42-37!? En werd verrast door: (24-29!), 33×24 (27-31). Plakkers helpen wit niet en na 37-32 won zwart moeiteloos.