Namens André van der Kwartel
Ter gelegenheid van zijn afscheid van het Leids Damgenootschap gaf Casper Remeijer op 9 juni een kloksimultaan tegen dertien leden van LDG. Omdat halverwege de avond ook Peter van den Berg nog kwam kijken, waren er maar liefst vijftien personen aanwezig. De sfeer van een ouderwetse clubavond riep nostalgische gevoelens op. Alleen de blauwe walm van sigarettenrook ontbrak nog.
Het speeltempo bedroeg vijftig zetten in anderhalf uur en daarna vijftien minuten om de partij af te ronden. Het leidde aan veel borden tot behoorlijke tijdnoodsituaties. Ook voor de simultaangever. Zes keer winst, vijf remises en twee verliespartijen stonden aan het eind van de avond op het scorebord. Een score van 65 procent voor de simultaangever. In deze bijdrage doe ik in het kort verslag van deze boeiende wedstrijd. Ik volg de partijen in alfabetische volgorde van de tegenstanders en geef uit iedere partij een opvallend moment, voor zover aanwezig…..
Koos van Amerongen speelde, zoals mocht worden verwacht, een gelijkwaardige partij tegen Casper. Kingsrow signaleert één moment waarop Casper niet de beste zet speelt, maar Koos reageert ook niet optimaal
Wit speelde hier 37-31!? Zwart reageerde met (8-13), maar sterker was (23-29) waarmee zwart wat meer ruimte op het bord claimt. Om die reden had wit op zijn beurt beter 39-34 kunnen spelen. De partij eindigde in een vreedzame remise.
Joop Burgerhout bracht een uiterst complexe partij op het bord, waar Casper zonder aarzelen op in ging. Misschien niet heel verstandig voor een simultaangever, maar – zoals Casper zelf aangaf – hij deed het voor de lol en niet voor een of andere recordpoging. Het werd een partij met een wederzijdse opsluiting van de korte vleugel. Uitermate moeilijk om te berekenen. Uiteindelijk trok Joop aan het kortste eind. De definitieve kentering in de partij deed zich voor op de 34e zet.
Joop speelde hier (19-24×24?), waarna volgde: 34-29 (12-18), 35-30 (25×23), 28×30 (18-23), 30-25 en zwart gaf op.
In de diagramstand had zwart mogelijk nog remise in handen met: (13-18), 43-39 (18-23), 33-29, enz. Maar reken alle complicaties achter het bord maar eens uit.
Quirinius van Dorp hield de partij dertig zetten lang in evenwicht, maar toen kwam de volgende stand op het bord:
(25-30??), 27-21! En opgegeven. Er zou nog gevolgd zijn: (26×17), 28-22 (17×28), 32×34.
Eric van ’t Hof haalde een stunt uit door te winnen van Casper. Hij was de enige speler die de witte schijven hanteerde. Misschien werd de simultaangever hierdoor wat in verwarring gebracht.
Casper speelde hier (12-18??) en zal toch verrast hebben opgekeken van het antwoord 28-22!
Wit brengt met deze zet een dubbele dreiging in het spel: 27-21 (26×28), 32×1 én 35-30 (24×35), 25-20 (14×25), 27-21 (26×28), 32×5. Zwart kan niet beide dreigingen tegelijkertijd weerleggen. Hij speelde (19-23) en er volgde: 35-30, 33-29, 27-21, 32×1. Zwart worstelde nog dertien zetten verder, maar verloor kansloos.
Edwin van Hofwegen kwam met Casper remise overeen. Een zorgvuldig gekozen formulering, omdat Casper totaal gewonnen stond, maar met nog maar acht seconden op de klok nog vijf zetten moest spelen. Voor een simultaanspeler vrijwel zeker onhaalbaar.
Edwin had een groot deel van de partij onder grote druk gestaan, maar vlak voor de remise was Casper bijna al zijn voordeel kwijt geraakt
In deze stand staat Casper na 27-22 huizenhoog gewonnen. Hij speelde echter 38-33? en gaf zwart daarmee de gelegenheid tot (12-17), waarmee de remise voor zwart ineens weer in zicht kwam. Bijvoorbeeld: 33-28 (17-22), 28×17 (21×12). In plaats van (12-17) speelde zwart (7-11??), waarmee hij weer verloren stond. Op dat moment werd remise overeengekomen.
Ook Steven den Hollander wist van Casper te winnen. Een opvallend moment in deze partij was dat, waarop Steven een slagzet miste. Het gaat om de volgende stand:
Steven speelde hier (14-20!?), maar had hier de volgende afwikkeling kunnen nemen: (14-19), 23×14 (27-32), 38×27 (18-23), 27×16 (4-9), 29×18 (9×47), 18×9 (3×14). In de commentaren werd dit gezien als een gemiste kans, maar volgens KR is de remisemarge nog steeds niet overschreden. Lijkt ook wel plausibel: Een dam met vijf schijven tegen acht schijven die ook nog allerlei vangstellingen kunnen formeren is waarschijnlijk te veel gevraagd.
Hans Kreder speelde zoals gebruikelijk een degelijke partij, waar KR geen enkele kanttekening bij plaatst. Een gelijkwaardige remise.
Eelco Kuipers hield de partij 48 zetten in evenwicht, maar overzag in een remise-eindspel een eenvoudig combinatie.
(45-50??), 38-33 (50×28), 31-26 (22×31), 4×33 (31-37), 33×6. De zwarte schijf op 37 kan niet doorlopen. Zwart gaf op.
Jammer, want in de diagramstand had zwart remise kunnen behalen met (17-21), 4-10 [Wat anders?] (21×32), 10×46 (8-13), 31-26 [Alweer: wat anders?] (16-21), 26×28. Nu lijkt mij dat direct (45-50) remise is, maar in de hoofdvariant speelt KR eerst nog (18-22) en daarna pas (45-50). Het nut hiervan ontgaat mij.
Zelf speelde ik een mooie consequente partij vanuit de half-open klassieke opening 31-27 (17-21), 33-28 (19-23×23). Het kantelpunt in de partij deed zich voor op de 30e en 31e zet.
(3-9!) Zo’n zet vereist toch wel enige moed. Zwart wil 34-29 blijven verhinderen, waarmee wit voor een moeilijke keuze wordt gesteld. [Op 34-29×39 volgt (24-29) en (26-31)] Wit antwoordde met 46-41? [Beter was 48-43 (23-29×29), 43-39.] Nu had zwart eigenlijk groot voordeel moeten behalen. (12-17??) [Stom. Tijdnood. Van tevoren had ik gekeken naar (23-29×29), hetgeen inderdaad de aangewezen zet is. Nu kwam ik duidelijk slechter te staan, verloor een schijf en overzag tot overmaat van ramp ook nog eens dat ik die schijf gemakkelijk had kunnen terugwinnen. Wat is het toch een heerlijke sport.
Jack van der Plas speelde de langste partij van de avond. Dat beeld wordt wat vertekend door het feit dat hij vanaf de 41e zet verloren stond, maar de overgave nog 44(!) zetten wist te rekken. Was dat doorspelen onterecht of onsportief? Nou, nee. Op de 50e zet miste Jack een remisegaatje en op de 62e zet weer één. Die laatste laat ik hieronder zien. Vooral ook, omdat die toch wel verrassend is.
“Straal gewonnen voor wit” zou je toch zeggen, maar Casper speelde 27-21?, waarna de stand remise is. Gelukkig voor Casper speelde zwart (33-39?), waarna de winst voor wit weer binnen handbereik is. Na 27-21 had (33-38-42), 47×38 (36-41) zwart de remise bezorgd. Het komt wat onwaarschijnlijk over, omdat wit in deze spelgang twee vrije zetten heeft om zijn schijven in veiligheid te brengen. Maar dat lukt dus nooit. Zijn schijven staan te kwetsbaar en zwart zal er altijd minstens één kunnen oppeuzelen.
Hans Tangelder speelde remise, maar Casper heeft onderweg wel de winst gemist. Een fragment uit deze partij.
Hans speelde hier (9-13), maar signaleerde later de volgende fraaie mogelijkheid: (27-32), 31-27? (32×41), 27×7 (14-20!!), 25×3 (41-47), 3×21 (47×35!). Een fraaie afwikkeling, maar wit is natuurlijk niet verplicht om 31-27 te spelen. Na het nuchtere 43-39 heeft wit nog voldoende verdediging.
Vanuit de diagramstand werd gespeeld: (9-13), 24-20 (14-19), 29-24 (19×30), 25×34 (13-19?) [Beter is (28-32), 37×28 (26×37), enz.] 34-30?? Maar hiermee mist Casper de winnende voortzetting: 34-29! Een paar voorbeelden:
A) (19-24), 20-14 (24×33), 15-10 (4×15), 14-9 +
B) (11-16), 43-38 (28-32), 37×28 (22×24), 31×11 (16×7), 202×9 +1
C) (28-32), 37×28 (22×24), 20×29 (26×37), 42×22 (17×28), 29-23 +1
Hein van Winkel speelde een degelijke partij die het verdiend had in remise te eindigen, maar in een ogenschijnlijk lastig eindspel overzag hij een eenvoudige remise.
Hein speelde (20-24??) en verloor. De eenvoudige remise is het dappere (49-40!). Met de vierdelijnsregel in gedachten is duidelijk dat de damvangst met 31-27 remise is. Als wit wegloopt met 23-19 speelt zwart (40-35).
Wim Zwinkels speelde een degelijke remise, waar KingsRow geen enkele kanttekening bij plaatst