Namens André van der Kwartel
De trouwe volgers van mijn bijdragen aan deze website herinneren zich wellicht dat ik de stille tijd na de competitie 2020-2021 heb gevuld met een serie artikelen over de wederwaardigheden van Evert Bronstring in zijn veertien(!) finales van het Nederlands Kampioenschap. De serie was gekomen tot 1980 en daarmee nog niet afgerond. Er zouden nog drie jaren volgen. In de huidige competitieloze periode ga ik verder met eerstvolgende jaar van Everts deelname: 1982.
In dat jaar kende het Nationaal Kampioenschap twaalf deelnemers. Evert werd zesde met elf punten uit elf wedstrijden. Eenzelfde aantal punten als Ron Heusdens, maar met een lagere SB-score. Evert begon het toernooi tegen diezelfde Ron Heusdens. Omdat deze laatste een gewonnen stelling slordig afwerkte, mocht Evert blij zijn dat hij met remise wegkwam.
In de tweede ronde speelde Evert tegen Hans Vermin en ook in die partij had hij alle geluk van de wereld. In een gewonnen stelling koos Vermin voor een ogenschijnlijk voor de hand liggende, maar foutieve ruil.
Hans Vermin – Evert Bronstring
Stand na de 41e zet van zwart.
Wit wint hier vrij gemakkelijk met de ruil 27-21×21. Hij speelde echter 27-22 (18×27), 31×22 en werd ongetwijfeld onaangenaam verrast door: (12-18!). Daar sta je met jouw mooie stand. Wit heeft niet beter dan 32-27 en na (8-12!) moest wit zelfs nog remise maken met 28-23 (17×19), 33-28 (24×31), 25×15 (31-37), 15-10. Zeven zetten later werd remise overeengekomen.
In de derde ronde was het geluk van Evert over. Na een prachtige partij tegen Jannes van der Wal (zeker de moeite waard om na te spelen!) was Evert in een nadelig eindspel terecht gekomen, dat ogenschijnlijk verloren was, maar volgens Kingsrow remise. Evert miste echter de remise die dan ook moeilijk te vinden was.
Evert Bronstring – Jannes van der Wal
Stand na de 52e zet van zwart.
Partijverloop: 37-41 (12-17), 41-36 (18-4), 36-41 (26-31), 28-23 (17-22), 41-47 (31-37) en wit gaf op.
In de diagramstand geeft KR aan dat de stand na 37-42 remise is. Uit een paar snelle variantjes tegen KR blijkt dat de strategie van wit moet zijn om de witte schijf verder naar voren te krijgen en daarvoor is het nodig om de witte dam naar de zwarte damlijn te brengen. Ter illustratie: 37-42 (12-17), 42-15. Zwart heeft nu twee keuzen: met zijn dam naar veld vier gaan of met zijn schijven te spelen. Twee voorbeeldjes:
A) (18-4), 28-23 (26-31), 15-42 (31-36), 42-37 en hoe moet zwart verder?
B) (26-31), 15-4 (18-27), 28-23 remise
Het verraderlijke van dit eindspel is volgens mij, dat het onnatuurlijk aanvoelt om de lange lijn te verlaten. Meestal is dat immers juist de belangrijke verdedigingslinie, maar in dit geval dus niet.
Vanaf de vierde ronde kwam Evert weer beter in vorm. Hij speelde remise tegen Frits Luteijn, maar had die partij eigenlijk moeten winnen.
Frits Luteijn – Evert Bronstring
Stand na de 27e zet van wit.
Evert speelde hier (19-24), 29×20 (14-19) en de stand bleef min of meer gelijkwaardig.
KR adviseert (12-18!) en accepteert met 40-34 een schijf achterstand. Het is leerzaam naar het alternatief te kijken. Omdat 32-27 direct een schijf verliest heeft wit niet beter dan: 32-28 (18×27), 28-23A (19×28), 33×31. Niets aan de hand zou je oppervlakkig gezien zeggen, maar: (14-19!).
Het witte blokje op 31-36-37-41 staat vastgenageld. Bijvoorbeeld: 38-32 (11-17), 39-33 (17-22). Wit komt er niet meer uit.
A) Wit kan er ook voor kiezen om nog even te wachten met het terugwinnen van zijn schijf met bijvoorbeeld 40-34. Dan volgt echter (13-18) en na het gedwongen 28-23 volgt (18-22), waarna wit weer met een onspeelbare lange vleugel zit.
Ook goede spelers lopen wel eens in eenvoudige zetjes, zoals Bauke Bies in de vijfde ronde tegen Evert bewees:
Evert Bronstring – Bauke Bies
(6-11??), 15-10 (4×15), 25-20 (15×33), 39×6. Het duurde nog 32 zetten voordat de winst voor wit binnen was.
In de zesde ronde volgde een remise tegen John van der Borst waarover KR geen enkele opmerking maakt. In de zevende ronde volgde remise tegen Ben Smeenk na een partij met wisselende kansen. In de achtste ronde volgde de traditionele verliespartij tegen Rob Clerc. Evert werd vanuit de opening min of meer overspeeld. In de negende ronde won Evert na een spannende partij van Jos Stokkel. Evert heeft grote delen van die partij aantoonbaar veel slechter gestaan. Onderstaand fragment ter illustratie:
Jos Stokkel – Evert Bronstring
Stand na de 33e zet van zwart.
Wit speelde hier 29-23?? waarna zwart met (25-30) de stand weer ongeveer gelijk maakte.
Mogelijk was echter: 15-10!! (14x5A), 26-21 (17×37), 43-38 (32×43), 41×3. A): als zwart slaat (4×15) volgt: 39-33 (28×48), 41-37 (32×41), 46×37 (48×30), 35×4.
Later in de partij kwam Stokkel weer gewonnen te staan, maar speelde hij de stand niet goed uit. In de eindstand is de stand min of meer gelijkwaardig, maar de notatie stopt ineens vóór de vijftigste zet. Waarschijnlijk heeft Evert dus op de klok gewonnen.
Na een probleemloze remise tegen Ruud Palmer in de tiende ronde, speelde Evert in de laatste ronde tegen Hans Jansen. Over een partij tussen die twee spelers valt altijd wel iets te melden. In dit geval een eindspelfragment waarin vrijwel iedere zet het verschil maakt tussen remise en verlies. Voer voor de liefhebbers.
Hans Janssen – Evert Bronstring
Stand na de 61e zet van wit.
Een moeilijk eindspel na een moeilijke partij. Dat verklaart wellicht de volgende twee zetten:
(1-29??), 27-22??
[ Zwart en wit missen beide het eenvoudige 28-33!]
(29-1)
[Zwart kan het wit lastiger maken met (29-12) met de dreiging (12-3) en 26-31)]
28-50
[Alweer niet de sterkste. Beter was 28-39 met de dreiging 22-18]
(2-7)
[Ook hier had zwart het wit lastiger kunnen maken met (2-8!). Dreigt (8-13) en als de witte dam wegloopt met bijvoorbeeld 4-15, dan volgt (8-13) en (2-18). ]
22-17 (21×12), 50-6 (12-18), 4×36 (7-12), 36-13 (1-7), 13-2 (7-1), 6-50??
[Met zijn laatste zet geeft wit definitief de winst uit handen. Wit had moeten spelen: 2-13! (1-7), 6-44! (7-1), 44-50!), (12-17), 50×6 (1-7), 13-36 en dit eindspel is gewonnen voor wit, alhoewel dat nog wel enige kennis en techniek vraagt. De partij liep remise na:]
(12-18), 32-28 (18-22), 28×17 (16-21), 2-11 (21×12), en vier zetten later remise gegeven
Dank wederom, beste Andre!
Evert speelde zelden saaie partijen, wel altijd heel menselijke. Vandaar dan ook de gemiste kansen van hem (of van zijn tegenstander).