André van der Kwartel
Achttal
Het achttal maakt een merkwaardig seizoen door. Tegen ‘zwakkere’ ploegen scoren we met veel geluk punten (Zenderstad en Alblasserdam) en tegen ‘sterke’ ploegen wordt met ruime cijfers gewonnen. In de eerste ronde 12-4 tegen Haarlem en nu met dezelfde cijfers tegen Zaanstreek. Een grote verrassing, maar wel een prettige.
Aanvankelijk kwam LDG op achterstand doordat Jack van der Plas aan het eerste bord verloor van Paul Teer, maar als toeschouwers vroegen wij ons af of Jack niet ergens de winst had gemist. Kingsrow en Scan geven daar geen duidelijk antwoord op, maar geven wel beide het moment aan waarop Jack zijn voordeel kwijt raakte.
Jack van der Plas – Paul Teer
Stand na de 32e zet van zwart.
In de partij werd 31-27×27 gespeeld, maar beide analyseprogramma’s zijn het min of meer eens over de volgende hoofdvariant om voordeel te behouden: 43-38 (11-17), 38-32 (9-13), 42-38 (1-7). De waardering van de stand was nog steeds meer dan een halve virtuele schijf voorsprong.
Nu sloeg de partij om en kwam zwart langzaam in het voordeel. Het ging definitief fout voor wit op de 41e zet.
Jack van der Plas – Paul Teer
Wit speelde hier 38-33? (29×38), 32×43 (20-24). Wit staat slecht en herstelde hier niet meer van. In de diagramstand had hij de partij nog in evenwicht kunnen houden met 27-21. Als zwart na de dubbele ruil (20-24) speelt kan wit reageren met 25-20! (14×25), 38-33 en de stand op de korte vleugel is voldoende compensatie voor de schijf achterstand.
Joop Burgerhout speelde remise, maar dat mag een wonder heten. Een groot gedeelte van de partij stond hij (veel) slechter. Op de 40e zet maakte hij het nog wat erger, maar zijn tegenstander was niet attent of in een vriendelijke bui.
Paul van der Lem – Joop Burgerhout
Stand na de 40e zet van wit.
(16-21?) in een slechte stand een slechte zet. Beter was met de schijven 3 en 4 aan de slag te gaan. Nu kan wit met 31-26 een vrijwel gewonnen stand krijgen, maar hij speelde 43-39? (21-26), 35-30 en een paar zetten later werd remise overeen gekomen.
De stand werd gelijk getrokken door Edwin van Hofwegen die een regelmatige overwinning boekte op Barbara Graas. Ik ontdekte het volgende aardige fragment in deze partij.
Edwin van Hofwegen – Barbara Graas
Stand na de 35e zet van zwart.
Zowel Scan als KR sprongen op tilt bij de zet 32-27. Geadviseerd werd 32-28 (11-16), 28×17 (12×21), 30-25 (18-23), 25×14 (19×10), 31-26 (21-27), 26-21 en wit wint een schijf.
Ik keek na 32-28 naar (12-17), 30-25. Dat is toch ook een forcing? Nou. Nee. Zwart speelt: (19-23!), 28×30 (8-12), 25×14 (13-19), 14×23 (18×40), 35×44 (22-27), 31×22 (17×50). Wit heeft gelukkig 43-39 nog achter de hand.
Hans Kreder en Piet Smit speelden een overzichtelijke remise, waarmee de stand op 4-4 kwam. De overige vier partijen werden allemaal door LDG-ers in winst omgezet. Hans Tangelder beet het spits af. Dat ging snel en relatief gemakkelijk
Losseni Savane – Hans Tangelder
Stand na de 9e (!) zet van wit.
Hans speelde (19-24) en zal er toch niet serieus rekening mee hebben gehouden dat zijn tegenstander 38-33?? zou spelen. Dat gebeurde wel, waarna Hans vervolgde met: (14-19), 25×14 (24-30), 35×24 (14-19), 25×14 (19×30), 34×25 (23×45) en zwart gaat de schijf op 14 verliezen. Achteraf blijkt dat wit dacht een tegenactie te hebben met zoiets als 25-20 (15×24), 14-9 (3×14), 44-40, maar daar klopt op meer dan één manier geen hout van.
Een grote verrassing was de winst van Peter van den Berg op Ruud Holkamp. Het ratingverschil tussen beide spelers is zo’n 250 punten. Vanuit een volkomen gelijkwaardige stand ging het ineens helemaal mis.
Ruud Holkamp – Peter van den Berg
Stand na de 52e zet van zwart.
In deze remisestand besluit wit actie te ondernemen: 33-29!? Heeft wit gedacht dat hij hier winst kon forceren? (13-19) en is hij nu geschrokken van de mogelijkheid: 29-24 (19-23), 24×35 (22-28)? Dat had niet gehoeven, want na 44-39 (28×26), 39-33 verklaart KR de stand tot remise. Opmerkelijk is dat SCAN zwart nog steeds groot voordeel geeft, maar misschien heeft KR toegang tot de eindspel database en SCAN niet. In ieder geval is het leerzaam om wat dieper naar dit eindspel te kijken. Om de rode draad niet kwijt te raken: vanuit de diagramstand was het spelverloop: 33-29!? (13-19), 27-21?? (11-16!), 21-17 (22×11), 29-24 (19-23), 24×35 (23-28), 32×12 (11-17), 12×21 (16×36) en zwart won snel.
Ik mocht het negende en tiende punt binnen brengen. Voor de vierde keer speelde ik tegen Ruud Groot. Onze onderlinge score was tot deze wedstrijd 5-1 in mijn voordeel. Het waren altijd aardige partijen, maar deze keer kreeg ik de overwinning cadeau.
André van der Kwartel – Ruud Groot
Stand na de 29e zet van zwart.
34-30 (16-21), 30×28 (21×41??). Ik had deze mogelijkheid wel gezien, maar er totaal niet op gerekend dat zwart naar 41 zou slaan: 36-31 (26×37), 47×36 en wit won een schijf.
Ten slotte bracht invaller Dick den Ouden de eindstand op 12-4. In het eerste deel van de partij stond hij duidelijk minder, maar hij nam het initiatief over en met een aantal agressieve zetten verkreeg hij groot voordeel dat op de 47e zet doorsloeg naar winst.
Stand na de 46e zet van zwart.
Het ziet er slecht uit voor wit, maar volgens KR kan wit zich nog verdedigen met een variant als: 50-44 (11-17), 43-38 (21-27), 44-39, enz.
In de partij werd gespeeld: 37-31? (11-17), 50-44 (17-22), 31-26 (21-27). Wit is volledig overspeeld maar gaf toch pas vijftien zetten later op.
Zestal
Door omstandigheden moest het zestal op 30 december nog een wedstrijd inhalen uit de zesde ronde van de provinciale hoofdklassecompetitie. Wij moesten tegen RDC uit Rijnsburg spelen en waar het achttal een prachtige overwinning had gehaald, creëerde het zestal het slechtste resultaat van het seizoen. Een nederlaag van 10-2 was ons deel. Het is niet duidelijk waaraan het lag, maar er was sprake van een collectief falen. Vier van de zes LDG-ers stonden na minder dan dertig zetten al vrijwel verloren.
De wedstrijd begon met een nederlaag van Joop Burgerhout. Hij zette een doorbraak naar dam open, maar zijn tegenstander zag het niet. Joop probeerde het nog een keer en toen zag zijn tegenstander het wel. Joop geloofde het toen wel.
Richard Kromhout – Joop Burgerhout
Stand na de 31e zet van wit.
De eerste fout van Joop: (8-12?). Wit miste nu: 24-19 (14×45), 44-40 (45×34), 33-29 (34×23), 28×6. Gespeeld werd: 40-34 (21-27), 32×21 (16×27), 28-23 (18-22?) en weer biedt zwart een doorbraak aan. Nu ziet wit hem wel: 24-19 (13×24), 38-32 (27×38), 33×42 (24×33), 42-38 (33×31), 36×16. Zwart gaf op.
Hans Tangelder sneuvelde als tweede. Hij koos voor een opbouw met veel schijven op zijn lange vleugel, maar van die onevenwichtige opstelling ging niet veel kracht uit. Hij verloor kansloos.
Peter van den Berg bracht het eerste puntje voor LDG binnen. Alleen jammer dat hij remise aanbood in een gewonnen stelling. Wel moet worden gezegd dat deze partij een dergelijk einde verdiende. Rond de 24e zet stond Peter verloren. Rond de 30e zet stond Peter gewonnen, maar wist dat ook niet te verzilveren. Hieronder de stand waar de partij uiteindelijk op uitkwam:
Peter van den Berg – Daniël Boom
Stand na de 41e zet van wit.
Zwart speelde (41-47??), 13-9!! en op dat moment bood Peter remise aan. Als hij iets verder had gekeken, had hij ongetwijfeld gezien: (47×49), 9-3 (49×21), 3×26 en omdat wit achter elkaar de zwarte schijf op 28 oppeuzelt, is de stand gemakkelijk gewonnen voor wit. Daniël Boom zag wel wat hij zichzelf met (41-47) had aangedaan, maar incasseerde natuurlijk graag het cadeautje.
Ook ik speelde een draak van een partij. Verlies was onvermijdelijk, maar mijn tegenstander beging een slordigheid die mij remise had moeten brengen. Geheel passend in de sfeer van deze avond, werd ik echter getroffen door een moment van fatale damblindheid.
Richard Meijer – André van der Kwartel
Stand na de 40e zet van zwart.
Oh, Oh, wat sta ik slecht. Als wit nu 32-28 speelt, kan ik de schijfjes gevoeglijk in het doosje stoppen. Maar wit speelde 40-35?? (11-17!), 32-28 [Gedwongen] (20-25??) en ik kon drie zetten later opgeven. Natuurlijk had ik naar (17-22) enz. gekeken, maar op de een of andere manier ‘zag’ ik dat zwart het laatste (26×37) slaat en wit dan 3-26 kan spelen. Daar klopt helemaal niets van. Als zwart (26×37) heeft geslagen, moet wit 36×47 slaan en kan zwart met (20-25) de dam op veld 3 vangen. Volgens KR is de stand dan remise. Dat zal wel zo zijn, maar zwart zal er nog wel even voor moeten werken.
Ook Jack van der Plas verloor. Een zwakke 34e zet kwam hij niet meer te boven. Misschien toch leerzaam om te laten zien.
Arno Kooloos – Jack van der Plas
Stand na de 34e zet van wit.
Zo af en toe krijg ik een bevlieging om weer eens een damboekje door te bladeren. Veel meer dan bladeren is het niet, maar zo kwam ik in een boekje over klassieke standen de term ‘controle houden over een vleugel’ tegen. Dit fragment is daar een aardig voorbeeld van, als ik het ten minste goed heb begrepen. Zwart speelde (12-18?). Wit reageerde met 31-26 en zwart heeft op zijn korte vleugel eigenlijk geen opties meer. In de partij ging het snel van kwaad tot erger. In de diagramstand had zwart (17-21) moeten spelen. Wit heeft niet veel beter dan 31-26, want 42-37 (21-26) is ook niet aantrekkelijk. (13-18). 26×17 (12×21) en zwart op zijn korte vleugel de stand onder controle.
Hans Kreder bracht met een degelijke remise het tweede en laatste punt voor LDG binnen.