André van der Kwartel
Door een toevallige samenloop van de verschillende competitieroosters moesten het achttal en het zestal twee dagen na elkaar tegen dezelfde tegenstander spelen: Damlust Gouda. Op 14 januari tegen het (landelijke) tweede team en op 16 januari tegen het (provinciale) eerste team. In beide wedstrijden verzamelde LDG precies drie bordpunten.
Achttal
Peter van den Berg mocht in deze wedstrijd als eerste de schijfjes weer in het doosje stoppen. Alvorens te laten zien hoe hij verloor, laat ik eerst een leerzaam moment uit zijn partij zien.
Arie van der Knaap – Peter van den Berg
Stand na de 15e zet van wit (42-37).
De Bomzet is een uiterst verraderlijke zet. Hij is voor velen van ons lastig door te rekenen. Hij kan voordeel geven, verliezend zijn of uiteindelijk een grote hak blijken. Het is daarom begrijpelijk dat zwart (11-17!?) speelde, maar de Bomzet zou in deze stand in het nadeel van wit uitpakken en daarom was (12-17!) aangewezen. De Bomzet gaat dan als volgt: 27-21 (16×27), 32×12 (23×41), 12×23 (19×39), 30×10 (26×37), 44×33 (15×4). Zwart staat nu een schijf voor en waarschijnlijk wint wit die niet meer terug ondanks de spectaculaire stand van twee zwarte schijven. In plaats van de Bomzet zal wit dus 47-42 spelen, waarna (17-22×22) erg sterk is.
Na deze gemiste kans op voordeel ontwikkelde de partij zich probleemloos naar een remisestand tot de 32e zet…..
Arie van der Knaap – Peter van den Berg
Zwart had zojuist met (17-22×31) een dubbele ruil genomen en speelde nu min of meer automatisch: (12-17??). Natuurlijk volgde toen: 27-22 (17×28), 35-30 (24×35), 45-40 (35×33), 38×29 (23×34), 32×3. Enkele zetten later gaf zwart op.
Ik speelde zelf een remise die KR geen relevante opmerkingen ontlokte.
Vervolgens greep teamcaptain Jack van der Plas in een gelijkwaardige stand mis en kon vrijwel direct opgeven.
Peter van Eck – Jack van der Plas
Stand na de 44e zet van wit.
Op dit moment stond ik bij het bord te kijken en zag de dreiging van het offer van Dussaut: 35-30 en 33-29. Ik maakte mij geen zorgen, want met (12-18!) kon die dreiging worden weerlegd. Zwart heeft dan immers (35-40) als tegenactie. Ook Jack had dit offer aan zien komen, maar trok een andere conclusie: (17-21?), 35-30 (24×35), 33-29 (13-18), 29-24! En deze zet had Jack overzien.
Invaller Quirinius van Dorp speelde remise. Hij kwam wat minder uit de opening, maar toen zijn tegenstander niet de sterkste voortzetting koos, werd de stand geheel gelijkwaardig en bleef dat ook de gehele partij.
Rudi van Velzen – Arie de Bruijn
Stand na de 26e zet van zwart.
Je hoeft geen strategisch genie te zijn om in te zien dat wit na het gespeelde 44-39 (19-23) een nadelige stand overhoudt. In de partij kwam wit er eigenlijk ook niet meer aan te pas.
KR geeft hier een verrassende remisevariant aan: 31-27×27! De tactische rechtvaardiging van deze zet is: (18-23!?), 29×18 (13×31), 32-27 (31×22), 37-31 (26×48), 40-35 (48×30), 35×4. Omdat (18-23) dus verhinderd is krijgt wit de gelegenheid om 47-41 te spelen, waarmee de schijf op 27 definitief beveiligd is en de stand nog steeds in evenwicht.
Voor de tweede keer dit seizoen verloor Hans Tangelder van Harry Clasquin. De analyse van KR toont geen grote fouten of gemiste kansen. Hans kreeg langzaam steeds grote nadeel en verloor.
Verrassend en teleurstellend was het verlies van Hans Kreder. Meestal een toonbeeld van degelijkheid en daarmee dit seizoen dikwijls aan de goede kant van de score.
Hans Kreder – Erik Maijenburg
Stand na de 38e zet van zwart.
Hans zelf dacht dat zijn volgende zet, 34-29, de verliezende zet was. Hij werd verrast door het zwarte antwoord (14-20). Paniek? Hij vervolgde met 28-23? (8-12) en daarna ging het snel bergafwaarts. Zwart dreigt met (20-24×14) een schijf te winnen en op 29-24 volgt: (20×29), 23×34 (12-17) en zwart gaat aan de andere kant van het bord een schijf winnen.
Toch was volgens KR niet 34-29 maar pas 28-23 de verliezende zet. Wit had zich nog kunnen redden met 43-39. Zwart heeft dan niet veel beter dan (18-23), waarna KR de stand tot gelijkwaardig verklaart.
Het derde en laatste puntje voor LDG werd binnen gehaald door de tweede invaller Dick den Ouden. Dat puntje had Dick te danken aan een gebrek aan scherpte bij zijn tegenstander en zijn eigen verdedigingskunsten.
Dick den Ouden – Ruud Kloosterman
Stand na de 50e zet van wit.
Na (12-18!) staat wit totaal verloren. 37-31 is verhinderd, dus: 38-32 (18-23), 37-31 (28×37), 31×42 (13-19) en zwart wint. Zwart speelde echter (12-17??). Wit kan nu met 37-31 (16-21), 38-32 (28×37), 31×42 (14-19), 42-38 (21-27), 35-30 de stand nog remise houden. Maar wit speelde 38-32?? (13-19), 32×23 (19×28) en stond weer verloren. Het verdere partijverloop was: 37-31 (16-21), 35-30 (24×35), 33-29 (28-33), 29×38 waarmee de stand van het volgende diagram was ontstaan:
Dick den Ouden – Ruud Kloosterman
Zwart dacht in deze stand lang na en speelde (35-40). Na deze zet wordt het remise, maar de twijfels van zwart zijn wel te begrijpen. Na (21-27), 39-34 (27×36), 38-32! moet zwart wel offeren met (22-28) en komt er een lastig eindspel op het bord, dat volgens KR overigens wel gewonnen is.
In de partij ging het na (35-40) verder met: 38-32 (40-45), 39-33 (14-19) [Wat anders? Op (40-45) volgt 25-20×9.] 25-20 (19-24), 20×29 (45-50), 31-27 (50×41), 27×16 (41-47), 26-21 en een paar zetten later werd de vrede getekend.
Zestal
Twee dagen later moest het zestal aantreden tegen het eerste team van Damlust Gouda. Tegenstrijdig genoeg: op een ‘lager’ niveau sterkere tegenstanders. Een gevolg van het feit dat de provinciale competities los staan van de landelijke competities.
Koos van Amerongen speelde aan het eerste bord tegen Erno Prosman een degelijke remisepartij. KR heeft er geen opmerkingen bij.
Al vroeg in mijn partij overzagen beide spelers een winnend zetje.
André van der Kwartel – Erik Hoogendoorn
Stand na de 11e zet van zwart.
39-33?? (13-19??) Beide spelers overzien de valluikslag: (17-22), 28×17 (6-11), 17×6 (7-11), 6×17 (21-27), 31×22 (12×21), 23×12 (8×50).
Langzamerhand kwam ik steeds slechter te staan en uiteindelijk een groot deel van de partij zonder meer verloren. Maar, zoals in deze bijdragen regelmatig is aangetoond, in veel verloren partijen doet zich in het afspel een moment voor waarin plots remisekansen worden gegeven. Het oude adagium “Het moeilijkste is om een gewonnen partij te winnen.” doet nog altijd opgeld. ‘Mijn’ moment deed zich voor op de 41e zet:
André van der Kwartel – Erik Hoogendoorn
34-30! [KR beveelt nu aan: (17-21) waarmee zwart een voordelig eindspel bereikt.] Partijverloop: (24-29), 33×24 (14-20), 30-25?? Maar hiermee vergooi ik mijn laatste remisekans. Die was in leven gehouden met: 15-10! (4×15), 24-19 (13×24), 30×19. KR adviseert nu (20-24), 19×30 (35×24), 39-34. De crux is dat het zwart – ondanks zijn schijf voorsprong – niet lukt om het witte blokje op de lange vleugel vast te houden.
Het tweede punt werd binnengebracht door invaller Steven den Hollander. Twee serieuze fouten hielden elkaar in een niet zo fraai evenwicht.
Steven den Hollander – Teun van de Krol
Stand na de 29e zet van zwart.
Het begint met een onvoorzichtige zet van wit: 35-30?? (14-20!). Dreigt met (13-19) een schijf te winnen, dus: 45-40 (20-24), 30×28 (25-30), 34×25 (18-22), 27×18 (12×45).
Zoals in het voorgaande al aangegeven: verloren standen toch maar uitspelen. Wie weet doet zich nog een kans voor. Zo ook hier op de 42e zet.
Steven den Hollander – Teun van de Krol
Zwart aan zet kan hier zijn gewonnen stand aardig consolideren met de actie (18-22), (14-20) en (50-39). Een zogeheten Lacoönstand. Linksom of rechtsom: er gaan een boel witte stukken van het bord af.
Zwart speelde echter: 50-45?? En werd verrast door: 23-19 (14×23), 29-24 (45×20), 25×14. Tien zetten later werd remise gegeven.
Hans Tangelder speelde dit seizoen een paar ongelukkige wedstrijden tegen Damlust. Ook tegen André Venema kwam hij er eigenlijk niet aan te pas.
Hans Kreder scoorde met een gelijkwaardige remise het derde punt voor LDG
Invaller Dick den Ouden kon zijn goede prestatie in het achttal niet herhalen. Het is geen schande om van Friso Fennema te verliezen, maar de opmaat naar zijn verlies lag in een simpele en dus leerzame fout.
Dick den Ouden – Friso Fennema
Stand na de 11e zet van zwart.
49-43? Zeker nog niet de beslissende fout. KR maakt er dan ook geen opmerking over, maar let op: zwart heeft vijf aanvallers voor de schijf op 24 en wit heeft nu nog maar vier verdedigers. Later in de partij blijkt dat gegeven doorslaggevend te zijn.