André van der Kwartel
De tiende ronde (landelijk) en de negende ronde (provinciaal) zijn slecht verlopen voor LDG. Het achttal verloor met onverwacht grote cijfers van Zaanstreek (5-11) en het zestal verloor met nog grotere cijfers van Van Stigt Thans (2-10).
Achttal
Ik mocht deze keer met een eenvoudige overwinning de score openen. Leuk natuurlijk, maar toch rust er een smetje op mijn partij.
André van der Kwartel – Martin Berends
Stand na de 9e zet van wit.
Een goed advies is om – terwijl de tegenstander aan zet is – in het bijzonder te speuren naar mogelijke combinaties. Ik probeer mij aan die regel te houden, maar in dit geval had ik mij al eerder voorgenomen om (20-25) te beantwoorden met 40-34. Dat belette mij om met een open mind naar de stand te kijken. En dus miste ik (20-25??), 28-22!! (25×34), 40×20 (18×27), 31×22 en nu is (10-15) verhinderd door: 38-33 (15×24), 22-17 (11×22), 33-29 (24×33), 39×26 met schijfwinst.
Er is iets vreemds aan deze schijfwinst. Ik heb het moment aan enkele clubgenoten laten zien en niemand zag het zetje snel. (Natuurlijk: als je weet dat er ‘iets’ in zit….) Eén van de aspecten die het zetje moeilijk maakt is volgens mij dat de hele oppervlakte van het dambord moet worden bestreken. Je bedenkt misschien niet direct dat een schijf die nu nog op veld 10 staat met behulp van een schijf op veld 11 straks zorgt voor een schijfwinst op veld 26….
Later werd mij alsnog een eenvoudige winst aangeboden:
André van der Kwartel – Martin Berends
Stand na de 22e zet van wit.
Ik was van het bord gelopen in de veronderstelling dat mijn tegenstander nu (1-6) zou spelen. Ik moest werkelijk even met mijn ogen knipperen toen bij terugkomst bleek dat hij (11-17??) had gespeeld: 34-30 (25×34), 40×20 (14×25), 28-22 (17×28), 32×5 (21×41), 5×46. Zwart gaf op.
Helaas moest kort na deze meevaller Jack van der Plas zijn meerdere erkennen in Losseni Savane. Jack werd min of meer overklast, maar Savane was zo vriendelijk om na afloop van de partij aan te geven waar Jack het beter had kunnen doen. Het bleek dat Jack al op de 17e zet in hogere zin een fatale fout had gemaakt.
Een min of meer vergelijkbaar proces overkwam Hans Tangelder, zij het dat zijn fatale fout pas op de 30e zet werd gespeeld. Maar ook hij kwam er daarna niet meer aan te pas (2-4).
Wanneer is het moment gekomen om een partij op te geven dan wel in een betere stand remise aan te bieden? Daarover blijken in de praktijk de meningen nogal uiteen te lopen. Sommige spelers spelen in een verloren stand door tot ze werkelijk geen zet meer hebben. Bij de toeschouwer kan dat leiden tot kromme tenen en/of plaatsvervangende schaamte. NOAD_OKAN kan ook te ver worden doorgevoerd!
Een ander verschijnsel is de speler die een beter eindspel in zijn handen heeft, maar remise voorstelt omdat hij – als betere speler – ziet dat het remise is. Alsnog enige zetten spelen om na te gaan of ook de tegenstander dat ziet, lijkt mij in die situatie aan te bevelen.
Dan is er nog een derde groep: de spelers die een partij verloren geven omdat ze het vermeende verlies al van verre zien aankomen. Ook hier geldt het advies: speel nog een paar zetten om te checken of de tegenstander dat ook zo ziet en om een gevoel te krijgen voor de mogelijkheden die wellicht nog in de stand zitten. Deze keer viel Hans Kreder in deze categorie.
Hans Kreder – Ramon Sakidin
Stand na de 57e zet van wit.
Zwart speelde (26-31!?) en wit gaf op. Rijkelijk vroeg. KingsRow merkt op dat (26-31) niet de sterkste zet is voor zwart. Beter was (27-32) maar ook daarna geeft KR de stand nog maar een waarde van -0.6. Laag genoeg om nog wat verder te spelen.
Na de door zwart gespeelde zet (26-31) is die waardering zelfs maar -0.05. In mensentaal: de stand is nog remise. KR komt met de volgende variant: 34-30 (31-37), 30-25 (37-42), 25×14. [Nu volgt op 42-47 of -48 14-10-5. Dus: ] (15-20), 14×25 (42-47), 36-31 (47×7), 19-14 (27×36), 14-10 met op alle mogelijke manieren remise. Het is natuurlijk maar een voorbeeld, maar een aantoonbare winst lijkt er echt niet in te zitten.
Na deze drie nederlagen op rij bracht invaller Leen van Beelen op spectaculaire wijze een punt binnen voor LDG. Er was een doldrieste actie én medewerking van zijn tegenstander voor nodig.
Leen van Beelen jr. – Peter Foks
Stand na de 31e zet van zwart.
Wit besluit in actie te komen in een poging om remise veilig te stellen: 27-22? (18×27), 32×21 (23×43), 30-25 (16×27), 25×5. Zwart ziet dat de witte dam direct kan worden afgenomen, maar kiest het verkeerde tempo: (11-16?) [ Beter was: (1-7)] 5×8 (13×2) [En hier was (3×12) beter.] 36-31 [Hierom was (11-16) niet goed.] (16-21), 26×17 (43-49), 34-29 (49-32) en nu als klap op de vuurpijl: 31-27! (32×43), 48×39 en remise overeengekomen.
Ook invaller Quirinius van Dorp speelde een degelijke remise, hetgeen resulteerde in een 4-8 tussenstand. De mogelijkheid van een gelijkspel was nog aanwezig. Daarvoor waren dan wel twee overwinningen nodig. Het mocht niet zo zijn.
De eerste tegenvaller was dat Peter van den Berg de winst miste. Zijn remise tegen Paul van der Lem was al een grote verrassing, maar het had nog mooier kunnen zijn.
Paul van der Lem – Peter van den Berg
Stand na de 55e zet van zwart.
Wit kan hier nog tot een taai remise-achtig eindspel komen door: 17-12 (44-50), 20-15 (50×3), 15-10. Maar hij speelde: 32-27? En nu is de stand volgens KR gewonnen voor zwart: (19-24!), 20×29 (44-50). Twee variantjes als voorbeeld:
A) 28-22 (50-44), 36-31 (44-49), 27-21 (16×18), 29-23, want op 17-11 volgt (49-16), 11-6 (16-11) en (18-23).
B) 27-22 (50-45), 28-23 (16-21), 17×26 (45-50)
Peter zag deze mogelijkheden niet en speelde (50-44) met na 20-14 enz. remise.
De laatste uitslag was niet meer van groot belang. Maar het is jammer dat Rudi van Velzen in een gelijkwaardige stand enkele ongelukkige keuzen maakte en verloor.
Rudi van Velzen – Piet Smit
Stand na de 48e zet van zwart.
Wit kan hier naar remise afwikkelen door: 39-33 (21-26), 35-30, 33-29, 25-20 en 27-21. Nog wel even zorgvuldig afspelen. Misschien vertrouwde Rudi dit niet. Hij speelde: 28-22 (17×28), 38-33. Dat is de tweede ongelukkige keuze. Veiliger was om deze zet vooraf te laten gaan door 35-30.
(21-26), 38×18 (19×8), 27-22. En dit was de beslissende fout. Wit stond inmiddels al minder, maar had zich hier beter kunnen verdedigen met 39-33 (8-13), 33-28 (23-29), 28-23 (29×18), 32-28. In de partijvariant ging de partij achter elkaar verloren voor wit.
Zestal
Het zestal moest in de provinciale hoofdklasse aantreden tegen Van Stigt Thans uit Schiedam dat op dat moment al kampioen was. Desalniettemin kwam VST in een sterke samenstelling uit en het werd dan ook een grote nederlaag voor LDG: 10-2. Door een probleem met de routeplanner van Google Maps kwamen Rudi van Velzen en ik met een grote vertraging aan in de speelzaal. Gelukkig waren de spelers van VST zo sportief om het begin van de wedstrijd uit te stellen, zodat Rudi en ik met een tijdsachterstand van slechts tien minuten aan onze partijen konden beginnen. Wij verloren allebei, maar dat was niet alleen hieraan te wijten.
Invaller Peter van den Berg had de zaterdag ervoor nog een uitstekende partij gespeeld in het landelijke achttal (zie hierboven), maar moest in deze wedstrijd al snel opgeven.
Peter van den Berg – Gerrit van Mastrigt
Stand na de 31e zet van zwart.
Wit staat hier prima en zou na bijvoorbeeld 41-36 (21-26) zelfs aan de uitval 29-23 kunnen denken. In de partij speelde wit de zwakke zet 38-32? (14-19!), 40-35 (20-24×24). Zwart dreigt nu met een damzet en op het voor de hand liggende 43-38 volgt (21-27) en (24-29) met minstens 1 schijf winst. In de partij maakte wit het nog erger: 48-42?? (24-29), 34×14 (25×34), 39×30 (13-19), 14×23 (18×36). Wit gaf op.
Koos van Amerongen bracht de score in evenwicht met een knappe overwinning op Frits Luteijn. Voor degenen die – zoals ik – schoonheid in het damspel kunnen zien, deed zich een prachtig moment voor.
Frits Luteijn – Koos van Amerongen
Stand na de 26e zet van wit.
(28-33), 39×6 (27-31), 37×26 (7-11), 6×17 (12×21), 26×17 (14-20), 15×24 (19×50). Een aardige, maar dure damzet die door KR niet wordt gesignaleerd. Dat betekent dat deze damzet volgens KR niet doorslaggevend is.
In de partij verdedigde wit zich niet optimaal met als gevolg dat zwart op de 46e zet een gewonnen eindspel op het bord kreeg. In het afspel kwam een stand op het bord die geheel tegemoet kwam aan mijn gevoel van schoonheid in het damspel:
Frits Luteijn – Koos van Amerongen
Stand na de 53e zet van zwart.
Een prachtige symmetrie! En na de gespeelde zetten 48-42 (27-31), 38-32 (29-33) stond er weer een mooie stand op het bord. Er volgde nog 42-37 (31×42), 32-27 (42-47) en wit gaf op.
De overige vier partijen gingen voor LDG verloren. Ik verloor zelf als eerste in een partij waarin ik geen enkele mogelijkheid had om tot gelijk spel, laat staan tot kansrijk spel te komen.
Dat gold bepaald niet voor Hans Kreder. Hij speelde een prachtige partij tegen Mehmet Yoney. Hij verkreeg een stand waarin hij een winst in één zet miste. Na dit moment liep het voordeel uit zijn handen en verloor hij zelfs nog. Ik geef het moment van de gemiste winst.
Mehmet Yoney – Hans Kreder
Stand na de 39e zet van zwart.
42-37?? (18-23??). Beide spelers overzagen: (28-32!!), 37×28 (20-25!!) en zwart mag het verder uitzoeken.
Rudi van Velzen verloor van Peter van der Stap. Een fout kostte Rudi een schijf, maar door onzorgvuldig spel van Van der Stap kreeg Rudi voldoende compensatie om remise te bereiken. Toen hij echter niet de sterkste verdediging vond, was het pleit snel beslecht.
De langste partij kwam deze keer op naam van Hans Tangelder. Net als Rudi kreeg hij met een schijf minder een remisestand op het bord, maar ook hij miste de juiste verdediging.