(verslag van André van der Kwartel)
Het Leids Damgenootschap is het seizoen 2017-2018 begonnen met een 10-10 gelijkspel tegen PWG ’s-Gravenpolder. Halverwege de wedstrijd leek LDG – dat met drie invallers moest uitkomen – op een nederlaag af te gaan, maar zoals de wedstrijd verliep mocht PWG uiteindelijk nog van geluk spreken dat zij niet met 9-11 verloor.
Na twee onopvallende remises van Evert Dollekamp en Edwin van Hofwegen, kwamen de Leidenaren op achterstand door een ernstige misgreep van invaller Arend van Beelen. Na een simpele doorbraak naar dam kon hij gelijk opgeven. Na weer een onopvallende remise van Evert Bronstring bracht Hans Tangelder met een prachtige combinatie de partijen weer op gelijke hoogte:
Peter Schunselaar – Hans Tangelder
Na 49-43? Volgde: (13-19), 24×22 (3-9), 15×24 (14-19), 24×13 (9×49).
Vervolgens speelde de tweede invaller, Jack van der Plas, remise, maar daarbij had hij niet over geluk te klagen:
Jack van der Plas – Cees Rijk
De zwartspeler besloot hier tot (22-28?), waarna de stand min of meer gelijkwaardig werd. Maar met (13-19) had hij winnend voordeel kunnen krijgen.
Vervolgens verloor Hans Kreder vrij kansloos van Sally de Jong. Maar dat was voor een goed deel zijn eigen schuld. Kreder liet na een hangende schijf op zijn korte vleugel op te lossen. Casper Remeijer heeft mij ooit helder duidelijk gemaakt dat een hangende schijf heel slecht is. “Een achtergebleven schijf is altijd nog beter dan een hangende schijf.” Met die les in zijn achterhoofd had Kreder het waarschijnlijk niet zo ver laten komen.
Kort daarna won Maurits Meijer zijn partij, waarmee de stand weer gelijk werd. Na een zorgvuldig gespeelde partij, bracht Meijer een overmachtseindspel op het bord, dat feilloos door hem werd afgewerkt. De stand werd daarmee 8-8. Op dat moment waren nog bezig Dick den Ouden met een voordelig eindspel en uw verslaggever die een nadelig eindspel remise moest zien te houden. Uit die partij de volgende twee fragmenten:
Rianka van Ombergen-Ritmeester – André van der Kwartel
Ik kan hier betrekkelijk gemakkelijk remise maken met (24-29), 33×24 (37-41). Niet gezien. Ik zag alleen de dreiging 33-29 en 30-24. Dus kies ik voor een moeilijker route: (14-20), 25×23 (13-19), 23×14 (37-42), 30×19 (42-48), 43-38 (48-25), 2-16 (25X3), 19-13 (26-31), 16-32 (3-12).
Rianka van Ombergen-Ritmeester – André van der Kwartel
Ik dacht hier een zekere remise in handen te hebben vanwege de dreiging (4-9) en vervolgens ergens achter twee schijven te lopen. Partijverloop: 32-46 (12-3) en nu kan wit wel degelijk iets proberen door 46-23! Het lijkt riskant voor zwart om een enkele witte schijf aan te vallen en na een passieve zet als bijvoorbeeld (3-26), volgt 33-29, enz. Toch lijkt de stand remise als zwart volhardt op de diagonaal 3-26. Het partijverloop was opmerkelijk: 38-32 (4-9), 13×4 (3-21) en nu werd à tempo 4-15??? gespeeld. Op mijn opmerking dat mijn tegenstandster 4×36 moest slaan, werd iets gemompeld als: “Dat had ik niet gezien.”??? Maar ik wel….
Bij de stand 9-9 hing alles af van de derde invaller Dick den Ouden. Hij had in het middenspel een schijf gewonnen en had het enkele zetten later definitief af kunnen maken:
Jos de Wild – Dick den Ouden
In deze stand speelde Den Ouden (7-11?), waarna volgde: 35-30 (24×35), 33-29 (21-27), 29×20 (27×36), 20-15. Uiteindelijk resulteerde dat in een onduidelijk, complex eindspel, waarin de beste kansen aan Den Ouden leken te zijn. Maar zover had het niet hoeven te komen als de zwartspeler in de diagramstand had gespeeld: (13-18), 31-27 (6-11), 27×16 (7-12), 16×7 (12×1) en wit kan het verder wel schudden.
Alles bij elkaar een wat teleurstellend begin van de competitie voor LDG. Maar gegeven het feit dat LDG met drie invallers speelde, toch een goede prestatie.