(verslag van André van der Kwartel)
Het zestal van LDG dat uitkomt in de hoofdklasse van de Zuid-Hollandse Dambond, is de competitie begonnen met de kleinst mogelijke nederlaag (7-5) tegen Constant-Charlois uit Rotterdam. Zoals uit het onderstaande verslag valt af te leiden, valt er op deze nederlaag niets af te dingen.
LDG kwam op een 2-0 achterstand door een kansloze nederlaag van Frank Eektimmerman. Hans Tangelder bracht de stand op 3-1, maar mocht met zijn remise van geluk spreken:
Patrick Adriaans – Hans Tangelder
Zwart is aan zet en staat slecht. 32-27 dreigt en na (49-35) volgt 50-44 en alsnog 32-27. Zwart speelde (9-14) en na 5×1 werd de stand na (22-28×5) alweer een stuk dragelijker. Maar wit had ook kunnen slaan: 5×11 (6×17), 32-27 (49×21), 16×27 en wit zou een gezonde schijf voor hebben gestaan.
Hans Kreder bracht de partijen op gelijke hoogte (3-3), maar ook daar kwam een beetje geluk bij kijken.
Hans Kreder – Ramdew Jahani
Zwart is aan zet. Hoewel wit duidelijk het betere van het spel heeft, is de stand na (2-8) nog lang niet gewonnen. Maar zwart speelde (2-7??) en kon na 24-19! Direct opgeven.
Het verlies van Harry Dekker zette LDG definitief op achterstand. Toen hij in het middenspel in een al wat nadelige stand de juiste verdediging miste, werd hij gedecideerd naar de nederlaag gespeeld.
Zelf mocht ik aantreden tegen Mehmet Yöney en net als in onze eerdere partij in het Rotterdam Open 2017, kwam ik beter uit de opening, kwam er een complexe partij op het bord, maar raakte ik in het late middenspel de weg kwijt. Het cruciale moment deed zich voor op de 30e zet van zwart:
Mehmet Yöney – André van der Kwartel
Ik speelde hier (2-7?) en na 46-41 (8-13), 41-36 (24-29), enz. liep dat slecht af. Ik had hier onmiddellijk (8-13) moeten spelen. Na 28-22 (17×39), 26×8 (2-7), 34×43 (25×34), 40×29 (13×2), houdt zwart nog steeds een wat betere stand.
Ten slotte redde Casper Remeijer de spreekwoordelijke eer met een overwinning op Francis Tholel. Maar ook hij had daarbij niet over geluk te klagen. Nadat hij op een eerder moment een vrijwel zekere winst had gemist, deed zich op de 39e zet van zwart de volgende stand voor:
Francis Tholel – Casper Remeijer
Hier kwam zwart op het idee om (2-7??) te spelen. Wit antwoordde 36-31, maar had kunnen winnen door 17-12!! Op (7-11) volgt 32-27 (23×41), 12×5 (41-47), 30×8 (3×12). Op (18-22) volgt: 12×1 (10-15), 1×20 (15×24), 28×17.
De partij kende verder een bizar verloop. De witspeler nam een doorbraak naar dam waarmee een stand van vier witte tegen acht zwarte schijven op het bord kwam. Ondanks dat wit dreigde met meerdere schijven naar dam door te lopen, werd dit overmachtseindspel door Remeijer bekwaam naar winst geleid.
Ten slotte wil ik, naar aanleiding van een opmerking van Evert Bronstring, terugkomen op mijn verslag van de wedstrijd van het tiental van LDG in de eerste ronde van de landelijke competitie.
Rianka van Ombergen-Rentmeester – André van der Kwartel
Het gaat om het bovenstaande fragment. Het partijverloop was 2-16 (25×3), 19-13 (26-31) en de partij liep enkele zetten later remise. Evert stelde dat wit hier had moeten spelen: 14-10 (4×15), 19-13 en de partij zou voor zwart verloren gaan, omdat de zwarte dam op veld 3 gepend zou worden. De computer had deze variant niet aangegeven en dus vraagt de kritische opmerking van Evert om nader onderzoek. De computer komt met verrassende varianten, Zwart speelt niet 25-3, maar (26-31). Wit kan het zich niet permitteren zwart een tweede dam te laten halen. De computer komt met 2-7 en dan komt de computer met de volgende verrassende zet: (15-20!). Zwart brengt daarmee een belangrijk mechanisme in de stand. Zo is het voor de hand liggende 13-8 verhinderd door (31-37), 7-23 (20-24), 23×46 (25-3), 8-2 (3-25). Op 13-9 kan volgen (31-37), 7-23 (20-24), 23×41 (25×3) en dit houdt zwart wel remise. De hoofdvariant gaat daarom verder met 7-23 (20-24), 23-18 (31-36), 18-23. De computer suggereert nu het volgende vervolg: (25-20), 23-28 (20-15), en komt daarna niet verder dan 35-30 (24×35) met remise.
Het lijkt een degelijke analyse, maar of ik dit achter het bord gevonden zou hebben?
Als toegift bij dit artikel een fragment uit de partij die Harry Dekker (met wit) onlangs uitvocht met Dick den Ouden.
Harry speelde hier automatisch 34-29 en moest na (14-20), 24×15 (25-30) in remise berusten. Hij had echter fraai kunnen winnen door: 24-20 (13-19), 23-18 [Niet 38-32×23 wegens (4-10!)] (19-23), 18×29 (14-19), 20-15 (9-14), 38-32 (4-9), 29-23 (19×28), 32×23 (9-13), 23-18, (13×22), 37-32 (14-19), 15-10 (19-24), 10-5 (24-30), 34-29 (30-35), 29-24 (22-28), 32×23 (35-40), 23-18 (40-45), 5-28 (45-50), 28-6.