André van der Kwartel
In de vierde ronde van de competitie heeft het zestal van LDG met 5-7 enigszins fortuinlijk gewonnen van de damclub Den Haag. Drie remises en drie beslissingen, waarvan twee in het voordeel van de Leidenaren. Maar één van de twee winstpartijen had evengoed verloren kunnen gaan.
Van de twee remisepartijen van respectievelijk Evert Bronstring en Koos van Amerongen kan ik oprecht vermelden dat er weinig tot niets in te beleven viel. Voor de remisepartij van Casper Remeijer geldt dat niet. De computer signaleert in zijn partij geen bijzonderheden, maar dat betekent uitsluitend dat er geen abrupte grote verschillen zijn gemeten in de waardering van de stand in de partij. Het betekent niet dat er sprake zou zijn geweest van een saaie partij. Casper toont dat zelf aan in zijn uitgebreide commentaar op de partij dat kan worden nagelezen op Toernooibase.
De eerste overwinning werd behaald door Steven den Hollander. Hij kwam langzamerhand steeds beter te staan, maar op de 42e zet maakte zijn tegenstander een opvallende fout.
Steven den Hollander – Frans van Eenennaam
Zwart staat al slecht maar kan zich met (2-7) en (11-17) nog enigszins verdedigen. Hij speelde echter (14-19?), 28-22! (26-31?), Zou zwart gedacht hebben dat hij naar 44 kon slaan? 22×24 (31×33), 29×38 en zwart stond een schijf achter.
De tweede winstpartij kwam op naam van Joop Burgerhout. Daarbij had hij het geluk dat zijn tegenstander op de 25e zet niet de scherpste voortzetting koos.
Bas Baksoellah – Joop Burgerhout
Stand na de 23e zet van wit.
(13-19!?). [Niet de sterkste zet. Degelijker is (23-28).] 24×13 (8×19?), [Dit had een schijf moeten verliezen, maar (18×9) had zwart ook nadeel opgeleverd.] 47-41?? Wit mist hier de mogelijkheid om een schijf te winnen met 38-33! Er dreigt 34-29 en 33-28 en op (23-28) volgt 26-21 en 31-27.
In het vervolg van de partij miste wit nog de kans op redelijk voordeel te krijgen, maar langzamerhand kwam de zwartspeler steeds beter te staan, uiteindelijk resulterend in de onderstaande gewonnen stand. Maar toen had het nog steeds mis kunnen gaan.
Bas Baksoellah – Joop Burgerhout
Stand na de 50e zet van wit.
Zwart speelde hier foutief (23-29), 1×20 (25×14), 34×23 (46×19), 16-11A (19-23), 11-6 (23-1), 45-40 (1×45), 6-1 (14-19), 35-30 (33-39) en wit gaf op. Fraai gespeeld, maar bij A zat er een lek in de variant. Als wit eerst met 35-30 een schijf offert, is het remise.
Dit foutje is des te erger, omdat zwart in de diagramstand wel degelijk een directe winst voor het grijpen heeft: (33-39!!), 1×20 (25×14), 34×43 (46-28) en de rest is een kwestie van techniek.
Hans Kreder was verantwoordelijk voor de enige verliespartij van LDG. Hij was door een eenvoudig zetje een schijf achter gekomen, wist daarvoor compensatie te creëren, maar raakte die even snel weer kwijt. Toch deed zich in het eindspel nog een opgelegde kans voor om remise te forceren.
Hans Kreder – Harry Zandvliet
Stand na de 56e zet van zwart.
Hans grijpt zijn laatste kans: 40-34 (29×40), 18-13 (40-45), 13×2 (45-50), 2×24 (50×11), 24-20 (14-19), 20-47?? Op het moment dat hij de remise in handen heeft, grijpt wit mis. Remise is: 20-15 en zwart doet niets meer tegen het opkomen van schijf 25. Nu volgde nog: (11-2), 47-36 (19-23), 25-20 (2-19) en zwart won.
Toegift
Als toegift nog een fragment uit mijn recente partij uit de onderlinge tegen Jack van der Plas. Ik had ten koste van een schijf een doorbraak naar veld 6 genomen. Jack zette daar een sterk centrum tegenover. Uiteindelijk kon ik dam halen en daarna won ik snel. De computer ontdekte echter op één moment toch een verrassende remise, die ik hierbij als opgave toevoeg: Hoe kan zwart in de diagramstand remise maken?
André van der Kwartel – Jack van der Plas
Zwart speelt en maakt remise
Bij de toegift van de partij Andre tegen Jack:
Wat een schitterende remiseslagzet.
Als je weet dat er een zetje in zit, ziet men het wel! Mooi hoor …
(Jack, in een dergelijke stelling wordt eerder gedacht aan ‘wanneer moet ik opgeven?’ dan aan ‘kom, ik ga naar een mooi zetje van Weiss zoeken’).