André van der Kwartel
Het tiental van LDG zal na afloop van dit seizoen een beslissingswedstrijd moeten spelen om degradatie uit de Eerste Klasse van de landelijke competitie te voorkomen. Om die beslissingswedstrijd te ontlopen, had het tiental zijn laatste twee competitiewedstrijden moeten winnen. Maar de eerste van die twee wedstrijden ging al ruim verloren. Het derde team van het Wageningse WSDV was met 7-13 te sterk voor de Leidenaren, die collectief leken te falen en nergens aanspraak konden maken op een beter resultaat.
Een opvallend beeld bij WSDV: er speelden maar liefst vier jeugdspelers van veertien jaar of jonger mee, waaronder drie meisjes. Die vier jeugdspelers zorgden met elkaar voor zes bordpunten. Niet alleen speelden ze sterk, ze toonden ook een voorbeeldige discipline in de zin van het urenlang geconcentreerd achter het dambord blijven zitten.
Joop Burgerhout speelde een riskante experimentele opening die al na zes zetten nog niet eerder was voorgekomen. Na de twaalfde zet van zwart was de volgende stand ontstaan:
Joop Burgerhout – Ivar Smijers
Wit staat hier al heel slecht. Met 33-28 had hij de partij nog gaande kunnen houden, hoewel de perspectieven erg slecht zijn. Het zou mij niet verbazen als de witte stelling hier al aantoonbaar verloren is, maar dat vergt een analyse van Sijbrands-achtige omvang.
Het partijverloop was: 42-38 (23-28), 32×23?A (14-19), 23×14 (18-23), 29×18 (13×42), 48×37 (20×29), 33×24 (9×29), 34×23 (25×32), 37×28. Wit gaf op.
A) Iets beter is 33×22 enz. Dan komt wit maar één schijf achter, maar of dat veel had gescheeld voor de uitslag valt te betwijfelen.
Harry Dekker speelde een snelle remise. Na veertig zetten werd in een gelijkwaardige stand de vrede getekend.
Een volgende tegenvaller was het verlies van Edwin van Hofwegen. Hij werd verrast door een actie van zijn tegenstander waardoor hij een verre voorpost kreeg. Het lukte hem niet om de juiste verdediging te vinden.
Anton van Drumpt – Edwin van Hofwegen
Stand na de 20e zet van wit.
Zwart zal de reactie van wit overzien hebben: (8-13!?), 34-29 (23×34), 40×20 (15×24), 28-23 (19×39), 30×17 (21×12). Aan zwart is een verre voorpost opgedrongen. De vraag is of zwart die nog kan verdedigen. Tijd voor een nieuw diagram.
Anton van Drumpt – Edwin van Hofwegen
32-28 Wit begint de aanval op schijf 39. (3-8), 38-32. Nog even niet. (7-11?) Maar nu is zwart te traag. Hij had hier (4-10) moeten spelen. De mogelijke actie (18-22) of (18-23) zou de schijf op 39 in veiligheid kunnen brengen. Het spelverloop was: 42-38 en nu kan (4-10) niet meer wegens: 48-43 (39×48), 28-22 (48×31), 22×15 (31×4), 25-20 (14×25), 32-27 (4×31), 36×27. Zwart verliest dus nog een tempo: (8-13), 47-42 (13-19??). De definitieve fout. (2-8) had nog enige verdediging gegeven. Nu volgde 35-30. Zwart ging een schijf verliezen en later de partij.
Maurits Meijer zal zich zijn verjaardag anders hebben voorgesteld. Hij verloor nadat hij tot de 28e zet het betere van het spel had gehad. Het omslagpunt deed zich in onderstaande stand voor.
Maurits Meijer – Bas van Berkel
Hier is de stand nog min of meer gelijkwaardig en met 31-27 had wit het evenwicht kunnen bewaren. Hij speelde echter 40-34!? (21-26), 34-30? En dit is de definitieve fout. Alsnog 31-27 had nog houdbaar spel gegeven. Nu ging wit snel een schijf verliezen: (26×37), 42×31 (22-28), 33×22 (24×42), 48×37 (18×27), 31×22 (12-17) en wit verloor een schijf en de partij.
Daarmee was de stand gekomen op 1-7 in het voordeel van WSDV.
Evert Bronstring kwam niet verder dan remise, maar Hans Kreder leek met een overwinning de spanning weer wat terug te brengen. Die overwinning had hij wel grotendeels te danken aan zijn tegenstander die in een betere stelling een onbegrijpelijk slechte zet speelde.
Hans Kreder – Gerard Zijlema
Stand na de 34e zet van wit.
Na (13-18) en (8-12) staat zwart voortreffelijk. Hij speelde echter (15-20??). waarna hij eigenlijk direct verloren stond: 38-33 (13-18), 34-29 (23×34), 40×29 en wit brak na de nodige voorbereidende zetten door naar dam en won gemakkelijk.
Niet voor de eerste keer dit seizoen overkwam mij vervolgens een klein drama. Of eigenlijk een groot drama, maar alles is relatief.
Ik had een moeizame partij tegen een taaie tegenstander gespeeld en dacht met een verrassende actie eindelijk winstkansen te verkrijgen.
Henk Hoksbergen – André van der Kwartel
Stand na de 41e zet van zwart.
38-32!? [45-40-34 is een beter plan.] (14-20!), 30-25? (23-29!), 25×21 (29×47). Ik dacht dat ik het hier wel voor elkaar had, maar 21-17! leverde al de eerste teleurstelling op. Het meestal sterke achterlopen met 47-41 of 47-36 levert hier niets op wegens de plakker 35-30. En hier wordt volgens mij de kiem gelegd voor de enorme blunder die ik straks zal begaan. (47-33), 27-22 (33-29), Hier zag ik dat wit remise kan maken door 32-28! Het geplande (29-18) faalt dan op 17-11. Groot was dan ook mijn opluchting toen wit 26-21?? speelde. De stand is nu gewonnen voor zwart. Ik speelde de winnende zet (29-18) ….. en bood remise aan. In mijn hoofd speelde nog steeds de gedachte dat wit naar remise kon plakken met 35-30 en ik zag over het hoofd dat zwart dan (18×25) moet slaan. Mijn tegenstander reageerde verbaasd, maar pakte dit cadeautje graag aan. Ik had daarna enige tijd nodig om weer wat bij te komen. De vraag bleef hangen, waarom ik remise aanbood en niet gewoon mijn tegenstander een zet had laten spelen…..
De verliespartij van Peter van den Berg bracht de stand op 5-11 voor WSDV. Maar Peter miste in het middenspel wel een belangrijke kans om groot, zo niet winnend voordeel te verkrijgen.
Luise Gabbert – Peter van den Berg
Stand na de 31e zet van zwart. Wit speelde hier het zwakke 43-38, waarna zwart de kans miste om met (13-19) tot een sterke kettingstelling te komen. Merk eerst op dat 29-23 (19×28), 32×23 (18×29), 34×23 verhinderd is door (12-17) en daarna moet zwart een paar wachtzetten spelen. Dus wit moet ander tegenspel zoeken. Bijvoorbeeld: 32-28 (9-13), 28×19 (11×22), 38-32 (19-23). Zwart heeft nu verreweg het beste van het spel.
In de diagramstand had wit beter voort kunnen zetten met 40-35 met vervolgens de mogelijkheid van 34-30. Later in de partij negeerde zwart nog een verrassende remise en verloor uiteindelijk kansloos.
Jack van der Plas speelde remise en daar mocht hij uiteindelijk nog blij om zijn. In een complex eindspel overleefde hij een misgreep.
Jack van der Plas – Fernande de Graaf
Stand na de 60e zet van zwart.
Wit kan hier op een verrassende wijze remise maken: 27-22! (50×17), 43-38 (47×33), 6-1!! In plaats daarvan speelde wit 16-11?? Zwart speelde nu (29-34??), 30×39 (50×31) en na 6-1 remise overeengekomen. Zwart had echter een gewonnen eindspel kunnen krijgen door in plaats van (29-34) (50-45) te spelen. En nu bijvoorbeeld: 27-21 (29-33), 30-25 (33-38), 43×32 (47-41), 32-27 (41-36), enz.
Hans Tangelder sloot de wedstrijd af met een remise. Hij kreeg een van zijn favoriete openingsvarianten op het bord, maar kon er deze keer geen winnend voordeel uit halen. In de partij werden de remisemarges nergens overschreden. Eén grappig fragment uit het eindspel:
Marie Gabbert – Hans Tangelder
Stand na de 60e zet van wit.
Zwart speelde hier (13-18), maar Hans ontdekte na afloop een aardige verrassing: (44-49). Wit mag nu geen dam halen. Bijvoorbeeld: 10-5 (11-17), 5×2 (49-35) met winst. Helaas is het niet sluitend. Wit kan eerst 32-27 en daarna 10-4 spelen, met remise.