André van der Kwartel
Het zestal van het Leids Damgenootschap is in de Hoofdklasse van de Zuid-Hollandse Dambond op de zesde plaats geëindigd. Daarmee valt te leven. Het vorige seizoen speelde het zestal tot in de laatste ronde mee om het kampioenschap, maar ik had toen het gevoel dat we wat boven onze stand leefden. In de middenmoot voelt dit zestal zich goed thuis.
De laatste ronde ging tegen het zestal van VELO uit Wateringen. Deze vereniging was helaas niet in staat om zes spelers op de been te krijgen, zodat Casper Remeijer aan bord één ongetwijfeld tegen zijn zin een gemakkelijke avond had.
Koos van Amerongen overspeelde tussen de 32e en de 35e zet zijn tegenstander, die op de 36e zet definitief ten onder ging.
Walter Thoen – Koos van Amerongen
Wit aan zet.
Partijverloop: 33-28? (23-29!), 27-22 (18×27), 32×21 (16×27), 31×22 (29-34) en wit gaf op.
In de diagramstand had wit nog enige weerstand kunnen geven met 45-40. (30-35) is dan verhinderd 33-28 (35×44), 28×19 (13×24), 27-21 (16×27), 31×2. Dus een mogelijk vervolg zou dan bijvoorbeeld zijn: (17-22), 40-35 (22-28!), 33×22 (30-34), 26-21 [ Op 43-39×49 volgt (16-21), 27×7 (18×47), 7×9 (25-30) met winst.] (11-17), 22×11 (6×26) en wit blijft onder grote druk staan.
De remise van Steven den Hollander zal hem ongetwijfeld hebben tegengevallen, maar dan had hij ook maar niet zo doldriest in de aanval moeten gaan. Nu kon zijn tegenstander een remise brengende combinatie afdwingen:
Steven den Hollander – Arie Stoorvogel
Stand na de 42e zet van wit.
(8-12!) [Dreigt (12-18)] 28-23 (13-19), 23×14 (9×20) [ Dreigt (24-30)] 34-29 (12-18), 22×13 (3-8), 13×2 (21-27), 2×30 (25×41), 46×37 (20-24×24) en remise overeen gekomen.
Hans Kreder speelde remise, maar had eigenlijk met 4-0 moeten verliezen, als dat mogelijk zou zijn. Tot twee keer toe miste zijn tegenstander de winst.
Hans Kreder – Aad Schrader
Stand na de 47e zet van wit.
Zwart kan hier winnen met (21-26), 29×20 (15×24). Niet dat het gelijk uit is, maar zwart wint minstens een schijf en/of breekt door naar dam.
Na het gespeelde (3-9), 29×20 (15×24!?) krijgt wit nog een verrassende mogelijkheid om de stand gelijk te houden: 37-31! (36×27), 28-23 en nu bijvoorbeeld: (9-14), 47-41 (25-30), 43-39 (27-31), 41-36, enz.
Wit benutte die mogelijkheid echter niet (hij speelde 47-42) en enige zetten later was de volgende stand ontstaan:
Hans Kreder – Aad Schrader
Stand na de 52e zet van zwart.
Wit staat nog steeds verloren, maar bouwt een verrassende verdediging in, speculerend op de gretigheid van de zwartspeler: 34-29! (26-31?), 37×26 (36-41??), 32-28! (22×24), 42-37 (41×32), 38×16 en remise overeengekomen.
In de diagramstand kan zwart de winst zeker stellen door iets meer geduld op te brengen. Eerst (22-27) en daarna pas doorbreken wint snel.
Ik mocht zelf met een overwinning de stand op 8-2 brengen. Mijn tegenstander overzag in een gelijkwaardige stand een klein zetje, verloor een schijf en de partij. De eerlijkheid gebiedt mij echter toe te geven dat mijn tegenstander helemaal niet in een gelijkwaardige stand had behoren terecht te komen. Tijdens de partij negeerde ik een belangrijke mogelijkheid op groot voordeel.
Ben de Koning – André van der Kwartel
Stand na de 16e zet van wit.
Natuurlijk had ik wel naar (21-27) gekeken, maar met mijn weerzin tegen (vervlakkende) afruilen koos ik voor (13-18) en kwam niet tot voordeel. (21-27) leidt echter tot veel groter voordeel dan ik in de partij had gezien: (21-27), 32×21 (17×37), 42×31 [Beter dan 28×17 want dan volgt (12×21), 42×31 (21-26), 31-27 en wit heeft op beide vleugels een probleem.] (10-14), 28×17 (12×21) en zwart heeft duidelijk het betere van het spel.
Hans Tangelder speelde ten slotte remise, maar ook hij mocht daarover zijn handen dichtknijpen, zoals het volgende fragment laat zien.
Edwin Remmerswaal – Hans Tangelder
Stand na de 46e zet van zwart.
Wit was zich kennelijk niet bewust van zijn betere stand, want hij speelde hier 38-32? (27×38), 33×42, waarmee hij veel van zijn voordeel opofferde.
De computer komt met de volgende variant: 23-19 (9-14), 19×10 (15×4), 29-23 (8-13), 39-34, enz. Het is duidelijk dat wit zijn grote voordeel in stand houdt.
Ten slotte, bij wijze van toegift, een fragment uit de bekerwedstrijd tussen Joop Burgerhout en Peter van den Berg. Hij is na te spelen op Toernooibase:
partij Joop Burgerhout – Peter van den Berg
en volgens Hans Tangelder een goed voorbeeld hoe je voordeel kunt halen uit een naamloos skelet. Hans signaleerde bovendien ook nog een gemiste kans in deze partij:
Joop Burgerhout – Peter van den Berg
Na (1-7?) miste wit de volgende afwikkeling: 24-19 (13×44), 34-29 (23×34), 32×1 (21×32), 1×2!!!