André van der Kwartel
We beginnen met wat onze oosterburen zo treffend een ‘kurzpartie’ noemen. Evert beschuldigt mij er nogal eens van zelfmoordstrategieën te hanteren. Zelf spreek ik liever van een optimistische speelwijze. Maar na een wat al té optimistische opening was na negen zetten de volgende stand ontstaan:
André – Evert (19-06-1986)
38-32 had nog enig spel kunnen geven, alhoewel wit nu al heel moeizaam staat. Na het gespeelde 30-24? Vond Evert het welletjes: (28-33), 39×28 (14-19) en ik gaf maar op. Op 35-30 volgt eenvoudig (18-22), maar voor het publiek zou nog aardig geweest zijn: 43-39 (19×30), 35×24 (15-20), 24×15 (25-30), 34×25 (17-22), 28×17 (12×23).
Evert – André (04-01-1990)
Ik had niet door hoe kwetsbaar de zwarte stand is, anders had ik hier wel de volgende noodsprong genomen: (17-22), 28×17 (16-21), 27×16 (18-22), 17×28 (6-11), 16×7 (23-29), 34×23 (8-12), 7×18 (13×44), 30×39 (19×48). Na 39-34 enz. loopt het snel remise.
In mijn onschuld speelde ik (14-20??) en werd na 42-37! geconfronteerd met een dubbele dreiging. Aan de ene kant van het bord dreigt 27-21, 37-31 en 32×14. Aan de andere kant dreigt 28-22, 34-29, 39×30 en 32×23. In plaats van op te geven, besloot ik in schoonheid ten onder te gaan: (18-22), 27×29 (19-23), 28×19 (13×42), 37×48 (25-30), 34×21 (16×49) maar het droge 50-44 maakte aan alles een eind.
André – Evert (18-02-1992)
Staat wit in deze stand goed of slecht? 38-32 is natuurlijk niet goed wegens (18-23), maar eerst 24-19 (13×24), 38-32 ziet er toch wel kansrijk uit? Helaas. Evert kwam met de prachtzet (24-30!). 32×23 verliest nu direct na (20-24), dus: 35×24 (18-23), 29×7 (20×49), 32×23 (22-28) en wit gaf op.
Na 38-32 zit er overigens nog een tweede aardige winst in: (8-13), 32×23 (25-30), 34×14 (13-19), 29×20 (18×49), 14×23 (15×24).
Evert – André (06-01-1994)
Zwart staat een schijfje achter, maar lijkt dat met (8-12) nog wel te boven te kunnen komen. Maar ik speelde (20-25?) en gaf daarmee aan Evert de kans op: 35-30! (25×43), 27-22 (17×39), 38-33 (39×28), 32×5. Evert liet deze kans niet voorbij gaan.
Overigens is in de diagramstand ook (8-12) nog niet zonder meer een oplossing voor de problemen van zwart. Zie bijvoorbeeld de volgende spelgang: 19-13 (18-23), 35-30 (9×18), 30-25 (10-14), 33-29 (23×43), 32-28 (x), 40-35 (x), 32×10.
Evert – André (15-02-1996)
Een enkele keer lukte het mij om Evert te verschalken. In dit geval was dat niet zó moeilijk: Na 42-38?? Volgde (25-30), 34×14 (10×30), 35×24 (23×34), 39×30 (13-19), 24×4 (8-12), 4×22 (17×48). Deze dam wordt gerechtvaardigd door de losse witte schijf op 30. Het vervolg was: 27-21 (16×27), 32×21 (48×25), 49-43 (25×31), 26×37 en zwart stond een schijf voor.
Een andere keer dat ik tegen Evert een slagzet uithaalde was omdat hij in de opening een slordigheid beging. Ik laat dit fragment zien, omdat ik deze slagzet een van de meest spectaculaire typezetjes in het damspel vind. Hij kan- onder meer – uit de volgende opening ontstaan:
André – Evert (13-09-2001)
1.33-28 18-23 2.31-27 13-18 3.38-33 8-13 4.42-38 17-21 5.34-30 20-24??
In zijn boekje “Combineren op het dambord” noemt F. Raman dit de “volle of halve maanslag”. Ik weet niet welke van de drie mogelijke namen (vol, halve of vol of halve) de juiste benaming is, maar dat maakt de slagzet niet minder fraai:
6.27-22! 18×27 7.33-29!! 24×31 8.30-24 27×38 9.43×32 19×30 10.28×37 14-20 11.35×24 20×29 12.39-34 en wit wint een schijf.
Wordt vervolgd