Evert Dollekamp
Van de vaderlandse damtoppers moeten wij Nikhila als een van de normaalsten beschouwen. Maar ja, nu heeft hij zich weer zo’n rare naam laten aanmeten. Als aanhanger van de Baghwan loopt hij heden ten dage (waarschijnlijk) nog steeds rond in een oranje jurk. Toevallig had ik hem niet zo lang geleden aan de telefoon om te vragen of ik zijn recensie over het zondags moe-boek mocht overnemen in het komende meesterwerk ‘En nu zet je die dam aan de kant, ik wil er langs!!’. Dat mocht.
Ik leerde Nikhila kennen toen hij bondstrainer was van de nationale jeugd. Ik moet bekennen dat ik daar jarenlang aan heb meegedaan. Toen wist ik nog niet beter. Op een doordeweekse zaterdag een paar keer per jaar naar Arnhem om daar over het damspel van gedachten te wisselen. Nikhila had in mijn herinnering aanstekelijke trainingsmodellen, ik denk er wel nog eens aan terug nadat ik zwaar getafeld heb. Zelfs weet ik nog dat ik een analyse van een klassieke stand, zijnde een opdracht, vol trots naar zijn adres op de Gildenburg 211 in Deventer heb opgestuurd. Waarschijnlijk was ik destijds net zo bedreven in analyseren als nu, want antwoord heb ik nooit gehad.
Eén maal heb ik tegen Nikhila gespeeld, voor de clubcompetitie ergens in de jaren tachtig. Het gaf mij een merkwaardig gevoel. Als iemand je jarenlang heeft proberen uit te leggen hoe het spel gespeeld moet worden, ga je zo’n wedstrijd toch wat ongemakkelijk in. Ik tenminste wel. Ik werd dan ook in een luchtig partijtje vakkundig van het bord gezet.
Voorafgaand aan die partij kuierden de spelers van het drents Tiental ontspannen door het winkelcentrum van Assen richting speellokaal. Een vrolijk muziekje begeleidde onze tocht, zodat op de wijs van La Bamba een loflied werd geboren op Sami Nikhilananda.
La Swami
Oh Swami Nikhilananda Oh Swami Nikhilananda Waarom die ruil Waarom ik huil Waarom ik huil Tja, zei Nikhila ik weet niet Iedereen doet het zodat ik Er niet meer zo over nadenk Lijkt op spelbederf Jarenlang was hij mijn trainer Leerde mij trucjes, klassiekjes Moest plots zelf tegen hem spelen Assen VanderVeen Het was een akelig treffen Met het zweet in de bilnaad Ging ik er op Geen ene kans Oh wat een flop Ik ben nu ouder en wijzer Denk soms zelfs dat je moet trainen Als je verliest van de bondscoach Komt dat heel hard aan Had ik dan toch maar geoefend Was het misschien wat geworden Sorry Harrie Spaling Keeper VAKO 4 Oh Swami Nikhilananda Oh Swami Nikhilananda Je wordt bedankt Je wordt bedankt Je wordt bedankt Swa-mi Ni-khi-la-nan-da
Tot slot de recensie die Nikhila schreef over het zondags moe-boek. Ik was er destijds heel tevreden mee.
Het axioma van doelman Harrie Spaling
Het Parool – 18 september 2010
Nikhila
In de jaren zeventig maakte Evert Dollekamp langdurig deel uit van de nationale jeugdselectie. Ik fungeerde in die jaren als trainer van de bond en kende hem als een leergierige deelnemer, maar wellicht heeft hij zijn gebrek aan trainingsijver goed weten te verhullen. Dollekamp publiceerde onlangs een hilarisch damboek met de titel ‘Wie door de week traint is ‘s zondags moe’. Een boekje (ruim 200 pagina’s) met smakelijke verhalen, waarin bekende en minder bekende gebeurtenissen in de damwereld worden beschreven. Steeds kort en krachtig en altijd met een flinke dosis humor. ‘De rode draad in dit boek is het advies in de sport vooral niet te veel te oefenen’ aldus Dollekamp. ‘De legendarische uitspraak van Harrie Spaling heeft in dit verband vele volgelingen gekregen’.
Natuurlijk passeert het Deense voetbalelftal de revue, dat in 1992 (als invaller) de Europese titel veroverde, nadat de spelers van de Zuid-Europese stranden waren geplukt. Ook een toevallig gesprekje met de moeder van Marleen Veldhuis in de trein, die toevertrouwde dat haar dochter toch vooral niet teveel moest trainen. Alle bekende namen in de damwereld komen langs, maar wie is in ‘s hemelsnaam Harrie Spaling? Dollekamp geeft uitleg van zijn eigen voetbalverleden. ‘Na een blauwe maandag in het tweede elftal vind ik als afzwaaiend jeugdvoetballer mijn bestemming in het legendarische VAKO 4. Waarmee ik impliciet afscheid neem van een mooie carrière. Want het vierde elftal heeft zo zijn eigen spelbenadering. Bezoeken van trainingsavonden is in ieder geval een doodzonde. Hoon word je deel en een basisplaats kun je wel vergeten.‘
Het elftal wordt gevormd door een bonte verzameling levensgenieters. Spaling is de doelman van dit vrolijke gezelschap. ‘De tegenstander, volgepropt met ambitieuze en overtrainde jeugdspelers, staat met 2-1 achter. Rond de middellijn verovert de spits de bal en gaat in volle vaart op Harrie af. Gearriveerd bij het strafschopgebied trapt de ongelukkige echter in de grond en gaat onderuit. Harrie, die de ontwikkelingen rustig heeft afgewacht, raapt eenvoudig de bal op en spreekt de onsterfelijke woorden: ‘Ja, ja mien jong. Wie door de week traint is ’s zondags moe!’ Het wordt uiteindelijk 4-1 en met weer een concurrent minder is de kiem gelegd voor de titel.’
Met de damcarrière van Dollekamp is overigens niets mis. In 1974 pakte hij als vijftienjarige zilver op het NK voor aspiranten en ontwikkelt zich daarna tot prominent speler van het Drents Tiental, het huidige Hijken DTC. Hij veroverde de meestertitel en reikte in 1984 en 1991 tot de finale van het NK. Na deze onbetwiste hoogtepunten (mijn moeder weet wel beter – red) kreeg zijn aangeboren luiheid kennelijk de overhand (dat klopt dan wel weer – red). Natuurlijk scoorde hij punten voor het Drents Tiental, maar als teamleider viel hij vooral op door zijn spraakmakende voor- en nabeschouwingen.
Ik vind ook mezelf terug en het boek, waarin gelukkig geen plek voor de techniek is ingeruimd. ‘Hoe is het met de komende tegenstander?’ is de vraag van de zelfbenoemde sportpsycholoog Spaling. ‘TDV heeft de bondstrainer in hun midden!’ zeg ik triomfantelijk. Harrie valt bijna van de stoel van het lachen. ‘Nee maar! Wat een poppenkast! Een bondstrainer. Dat is bijna ongeneeslijk! En alle teamgenoten aangestoken natuurlijk. Zelfs in jullie toestand hoeven jullie niet bang te zijn. Even twee weken onthouding en jullie winnen!’
Hijken DTC doet na twee keer brons opnieuw een gooi naar het podium. Vandaag is de aftrap van de bondscompetitie, waarin Huissen (titelverdediger), Schiedam en Westerhaar de belangrijkste concurrenten zijn. Voor de spelers met gebrek aan trainingsijver nog een hoopgevende passage uit het boek van Dollekamp:
‘Laat ik nog maar een keer uitleggen waarom de zienswijze van de in Zuidlaren woonachtige oud-keeper van VAKO 4 nog zo gek niet is. Hoe talrijk zijn niet de spelers die niet op eigen kracht een dampartij kunnen volbrengen. Met openingsvarianten en andere theoretische bagage proberen zij zich staande te houden. Nadenken is er niet meer bij. Of om met Hein Donner te spreken: ‘Ze weten veel, die jonge spelers van tegenwoordig. Meer dan wij wisten. Maar wij moesten dan ook denken, omdat wij niet zoveel wisten.’ De kern van de zaak is hiermee geraakt. Juist door niet zoveel te weten, worden spelers vanaf de eerste zet gedwongen om na te denken.’