Een nieuwe analyse van André van der Kwartel
… vond plaats na een pauze van twee maanden. Bij enkele spelers leek het rekenvermogen wat roestig te zijn geworden, gezien het aantal eenvoudige zetjes en gemiste kansen. Maar het overheersende gevoel was toch: “We mogen weer!”. Het tonen van coronatoegangsbewijzen en het verplicht dragen van een mondkapje zodra men zich van het bord verwijderde werd daarbij zonder morren op de koop toe genomen.
Het achttal
Het achttal speelde de zevende competitieronde tegen VAD en toog daartoe niet naar Amsterdam, maar naar het pittoreske lintdorp Den Ilp. De term ‘lintdorp’ moet daarbij tamelijk letterlijk worden genomen: vanaf het bord “Den Ilp” leek er aan de enige doorgaande weg geen eind te komen. Maar uiteindelijk kon iedereen De Wije Ilp vinden. Een prachtig buurthuis met een evenzeer prachtige speelzaal die moeiteloos aan alle coronavereisten voldeed. Helaas inspireerde de speelzaal niet tot een gelijkwaardige wedstrijd. Pas bij een 10-0 achterstand scoorde LDG een eerste bordpunt. Einduitslag: 12-4. Als verzachtende omstandigheid kan worden aangevoerd dat het achttal nogal verzwakt was. Basisspelers Maurits Meijer en Jack van der Plas waren verhinderd en een dag voor de wedstrijd meldde ook Joop Burgerhout zich af. Gelukkig was Dick den Ouden bereid om op zo’n korte termijn in te vallen, waardoor LDG in ieder geval met een achttal kon aantreden.
Het eerste verlies kwam op naam van teamleider Harry Dekker. Het was zuur voor hem dat hij al binnen het uur klaar was met zijn partij. Maar evenzeer zal hij het zuur hebben gevonden door de manier waarop.
Harry Dekker – Kees Binnenkade
Stand na de zestiende zet van zwart.
37-31?? En wit nam niet de moeite het vervolg te noteren: (24-30), 35×24 (13-19), 24×22 (17×46).
Daarna duurde het geruime tijd voor de volgende nul voor LDG op het bord prijkte. Het overkwam invaller Dick den Ouden. Ook nu ging het om een eenvoudig zetje.
Hans Vermeulen – Dick den Ouden
Stand na de 31e zet van wit.
Zwart staat minder, maar heeft nog veel tegenspel. Daar hoefde wit echter na (23-28??) niet meer over te piekeren. 24-19 (13×24), 29×20 (25×14), 31-26 (22×13), 33×4.
De derde nul kwam op naam van Peter van den Berg. Verliezen van Herman van Westerloo is zeker geen schande, maar Peter miste in een nadelige stand een remisevariant en verloor daarna door een type-zetje.
Peter van den Berg – Herman van Westerloo
Stand na de 38e zet van wit.
Na (18-22×22) zou zwart moeiteloos hebben gewonnen. Des te opvallender dat zwart hier kiest voor (18-23?) en daarmee wit de gelegenheid geeft tot 27-22! (17-21*), 26×17 (12×21), 34-29 (23×34), 30×39 (21-26), 32-27 (7-11*), 38-32 en de dreiging 22-18 en 32-27 is voldoende voor remise. Maar deze mogelijkheid was niet aan wit besteed. Partijverloop vanuit de diagramstand: (18-23?), 34-29?? (23×34), 30×39 (24-29!), 33×24 (19×30), 35×24 (17-21), 26×17 (12×21), 27×16 (7-11), 16×7 (8-12), 7×18 (13×44) en wit gaf op.
Hans Tangelder scoorde de vierde nul. Zoals we van Hans kunnen verwachten, koos hij voor een spectaculaire partij-opzet met een tijdelijk Drost-offer. Op de 33e zet maakte hij echter de verkeerde keuze.
Rob van Westerloo – Hans Tangelder
Stand na de 33e zet van wit.
Zwart koos hier voor (15-20), (25-30) en (23×45). Daarna staat zwart volgens KR virtueel een volle schijf achter.
In de diagramstand adviseert KR (13-19×19) en komt dan met de volgende spectaculaire afwikkeling: 32-28 (21×41), 46×37 (23×41), 47×36 (26×37), 29-23 (18×38), 39-33 (38×29), 34×5 (2-8), 5×46 (22-28), 46×2 (1-7), 2×11 (6×17) met gelijk spel.
Rudi van Velzen liet zijn korte vleugel in een klaverbladopsluiting nemen, waarmee drie schijven van zijn tegenstander vijf schijven van Rudi vast hielden. Rudi benutte de eerste de beste gelegenheid om uit die opsluiting te ruilen, maar die uitval had hij beter moeten voorbereiden. Hij verloor een schijf en later de partij. 10-0 voor VAD.
Hans Kreder behaalde met een degelijke partij het eerste punt voor LDG. Ik mocht zelf met een aardige partij de eer redden voor het team.
Jos Eggen – André van der Kwartel
Stand na de 26e zet van wit.
Wit had in de voorafgaande paar zetten de mogelijkheid niet benut om met 32-27×37 de aanval op schijf 24 te kunnen beantwoorden met 29-23. Zelfs op dit moment nog kan wit 32-27 spelen, waarna kan volgen: (19×30), 29-23 (18×29), 27×16 (17-22), 33×35 (22×44). Misschien vertrouwde wit dit niet, want hij speelde: 36-31 (19×30), 32-27. Ik moet toegeven dat deze actie mij totaal verraste, waardoor ik zelfs in een lichte paniek geraakte. Als dat niet was gebeurd, was mijn oog ongetwijfeld gevallen op: (20-24), 29×20 (25×14), 34×25 (18-23!!), 27×20 (23×45!). Voor de tweede keer in deze competitie mis ik een aardig zetje. Gelukkig vond ik na 32-27 wel de enige weerlegging: (2-7!). Als het zetje er niet had ingezeten zou het cliché “Gedwongen maar sterk” van toepassing zijn geweest. In ieder geval zag wit zijn schijf niet meer terug en won ik vrij gemakkelijk.
Ook Hein van Winkel had een overwinning binnen handbereik, maar greep in het eindspel mis.
Henk Twijnstra – Hein van Winkel
Stand na de 60e zet van zwart.
“Kingsrow maakt alles remise.” luidt de klacht van sommige dammers. En inderdaad: deze stand lijkt toch op het eerste gezicht gewonnen voor zwart. Maar KR speelt doodleuk 37-31 en verklaart de stand voor remise. Een paar snelle variantjes geeft hem natuurlijk gelijk. Gelukkig kijken mensen niet naar dat soort rare zetten en dus speelde wit: 30-24 (29×20), 38-33. Waarop Hein de voor de hand liggende winst met (10-14!) overzag. In plaats daarvan speelde hij (20-25) en werd na 33-28 de vrede gesloten.
Het zestal
Het zestal moest voor de vijfde competitieronde aantreden tegen ADC uit Alphen a/d Rijn. Een wedstrijd tussen de nummer 7 (ADC) met 0 punten en de nummer 6 (LDG) met 2 punten. In een gewone competitie zou het een degradatieduel zijn geweest, maar in dit geval stond uitsluitend de eer op het spel. Joop Burgerhout had zich afgemeld. Voor hem viel Edwin van Hofwegen in. Verrassend was dat Koos van Amerongen verloor. Desalniettemin werd met 7-5 gewonnen.
De score werd geopend door Steven, natuurlijk door een slagzet. Maar ik heb wel eens spectaculairdere slagzetten van hem gezien:
Steven den Hollander – Kenny Kroon
Stand na de 25e zet van wit.
Na (11-16??) volgde: 24-19 (23×14), 33-28 (22×24), 37-31 (26×37), 42×2. Zwart gaf op. Op (14-19) volgt 34-29 en op (25-30), 34×25 (14-19) volgt 25-20.
Ik mocht de stand op 4-0 brengen. Eenvoudige fouten van mijn tegenstander zorgden voor een gemakkelijke overwinning.
Verlies van Hans Tangelder bracht ADC weer terug in de wedstrijd. Een verlies dat met enkele raadsels wordt omgeven.
Hans Tangelder – Wouter Morssink
Stand na de 27e zet van zwart.
Wit ging hier over tot de actie: 27-22 (18×27), 33-29 (24×33), 38×9 (27×47), 9-4 (20-25). Het resultaat voor wit: een schijf achter en een dam die binnen de kortste keren van het bord verdwijnt. Het is een raadsel waarom wit deze actie onderneemt. KR geeft aan dat de stelling na 33-28 in evenwicht is. Het ligt voor de hand dat zwart daarna (20-25) speelt. Misschien heeft wit gedacht dat 38-33 nu verhinderd is wegens de ‘damzet’ (23-29) en (13-19), maar dit plan faalt omdat zwart na (23-29) zelf als laatste slaat.
Vanuit de diagramstand komt KR tot de volgende variant: 33-28 (20-25), 38-33 (12-17), 43-38 (15-20), 34-29 (25×34), 27-22 (18×27), 29×9 (3×14), 40×29 met gelijkwaardig spel.
ADC kwam op gelijke hoogte doordat Koos van Amerongen verrassend verloor van Martijn van der Klis. Voor het commentaar bij deze partij baseer ik mij op een drietal kritische kanttekeningen van Koos zelf.
Martijn van der Klis – Koos van Amerongen
Stand na de 19e zet van wit.
In de partij werd hier (25-30), 35×24 (14×25) gespeeld. Koos miste daarmee de mogelijkheid om na het standaardplan (14-19), 20-15* (19-24), 40-34* de wachtzet (2-7!) te spelen, met grote praktische kansen voor zwart. Wit kan daarna nog maar het beste 33-29 spelen.
Martijn van der Klis – Koos van Amerongen
Stand na de 24e zet van wit.
Koos werd niet blij van het in de partij gespeelde (18-23), maar (11-16) zou kunnen worden beantwoord met het vervlakkende 38-32×32. Overigens kiest KR na (11-16) voor de (dure) dam met: 34-30 (25×34), 39×30 (28×48), 40-35 (48×25), 35-30 (25×32), 37×28 (22×33), 31×2. Ook die afwikkeling is tamelijk vervlakkend.
Martijn van der Klis – Koos van Amerongen
Stand na de 26e zet van zwart.
39-33. Koos had de combinatie uit de partij wel gezien en als goed voor zwart (!) getaxeerd, met de gedachte dat zwart de witte schijf op 24 terug gaat winnen en vervolgens doorbraakkansen heeft. Dat bleek tegen te vallen, zoals we zien uit het spelverloop: (28x48A), 38-33 (48×30), 35×24 (23×34), 33-28B (22×33), 31×22 (12-17), 22×11 (6x17C), 36-31 (33-39), 24-19 (14×23), 31-27 (21×32), 37×19. Deze winnende twee-om-twee had Koos gemist.
- C) Volgens KR geeft (16×7), 26×17 (33-39) nog wat meer verdediging.
- B) Een degelijker winst is: 24-19, 15-10 en nu pas 33-28.
- A) Alweer volgens KR geeft (28×30) meer verdediging: 35×24 (23×34), 43-39 (34×32), 37×28 (22×33), 31×22 (12-17), 22×11 en nu ook weer: (16×7), 26×17 (33-39).
Rudi van Velzen zette het zestal op voorsprong met een fraaie overwinning na een spannende en complexe partij. Beide spelers kwamen in tijdnood. Rudi maakte daarbij dermate precies gebruik van zijn increment dat de toeschouwers meerdere malen bijna onder de spanning leken te bezwijken. Rudi niet. Die behaalde een keurige overwinning. Het doorslaggevende moment in deze hectische fase was op de 44e zet van zwart.
Rudi van Velzen – Martijn de Vries
Niets aan de hand na bijvoorbeeld (9-13). Maar zwart speelde in tijdnood (2-7??), 22-17! (9-13), 17-11 (7-12), 11-6 (15-20), 6-1 (26-31), 1×4 (31×33), 4-10! En na de afwikkeling gaf zwart op.
Het winnende punt werd binnen gehaald door invaller Edwin van Hofwegen die tegen Hein van Winkel speelde. Onze clubgenoot is ook lid van ADC. Edwin had de overwinning nog wat meer kleur kunnen geven door zijn partij in een laat stadium alsnog te winnen.
Hein van Winkel – Edwin van Hofwegen
Stand na de 49e zet van zwart.
Tot dusver was er in de partij niet veel spannends gebeurd. Dan bestaat het gevaar dat spelers onbewust uitgaan van een remise. Maar ook in kleine standen kan nog venijn zitten.
Het partijverloop was: 21-16 (11-17) en de partij liep later inderdaad remise. Maar wit heeft een zwakte in zijn stand: de achtergebleven schijf op 45. Zwart had daar gebruik van kunnen maken door na 21-16 (14-20) te spelen. Na 16×7 (12×1) zit wit in grote problemen. Zó groot zelfs dat KR de stand al min of meer verloren verklaart voor wit. Pogingen van wit om schijf 45 in het spel te betrekken werken niet. 34-30 is verhinderd door (20-25) en op 38-33 volgt (19-23), waarna 34-30 weer verhinderd is. Wit doet dus niets tegen de bezetting van veld 25 door zwart, waarmee hij eigenlijk gewoon een schijf achter staat.
In de diagramstand had wit de stand nog gelijk kunnen houden met 34-29×29.