Namens André van der Kwartel!
… werd de spannendste van het seizoen. LDG moest spelen tegen kampioenskandidaat Haarlem. Velen van ons team hadden zich er al bij neergelegd dat LDG nog een promotie/degradatiewedstrijd zou moeten spelen. Teamleider Harry Dekker had met zijn vooruitziende blik al een extra versterkt team voor deze beslissende wedstrijd opgeroepen. Maar, zoals ik al eerder schreef, enkele LDG-ers beschikken over een grenzeloos optimisme en haalden herinneringen op aan die keer dat LDG als degradatiekandidaat verrassend won van kampioenskandidaat Den Haag. Dat wij allen intussen enkele tientallen jaren ouder zijn geworden en navenant minder sterk, werd in het perspectief van het grenzeloos optimisme even terzijde geschoven.
Hoe spannend het was en hoe geconcentreerd er gespeeld werd, bleek uit het feit dat na drieënhalf uur spelen nog geen enkele beslissing was gevallen. Best bijzonder in deze klasse. En de optimisten kregen gelijk. De Haarlemse Damclub werd met 9-7 verslagen, waardoor LDG als achtste eindigde. Een luxepositie die lange tijd onhaalbaar werd geacht.
Jack van der Plas opende de score met een gelijkwaardige remise. Er was één moment waar het zeer gewaardeerde analyseprogramma Kingsrow een kanttekening bij maakt.
Jack van der Plas – Roberto Vesciano
Stand na de 27e zet van zwart.
Wit heeft licht voordeel. KR adviseert 38-33 en na (27-22×12), 33-28. In de partij speelde wit 39-33!? Dat gaf zwart de gelegenheid de bomzet uit te voeren met (24-30), enz. Toen de stofwolken waren opgetrokken, bleken er maar liefst 14 schijven van het bord verdwenen te zijn; van beide spelers zeven. Er bleef een gelijkwaardige en niet zo bijster interessante stand over.
Het einde van de partij is nog wel aardig om te laten zien.
Jack van der Plas – Roberto Vesciano
Stand na de 48e zet van zwart.
De tempi zitten wit tegen. 36-31 (21-26). Nu zou direct 20-14 al remise geven, maar Jack doet het nog iets spannender: 33-28 (22×42), 20-14 (26×28), 14×3 en remise gegeven. Zwart gaat altijd een schijf verliezen.
De oplettende lezer zal hebben gezien dat wit in de diagramstand niet eerst 20-15 mag spelen wegens: (9-14), 36-31 (21-26) en nu verliest 15-10 wegens: (26×39), 10×17 (18-22), 17×28 (39-44).
Daarna kwam de eerste grote verrassing van de middag: Joop Burgerhout won van Mark Deurloo. Zonder ook maar iets aan de prestatie van Joop af te willen doen, kwam de partij op mij vooral over als een zelfmoordstrategie van Deurloo. Het leek wel alsof hij ten koste van alles een half open klassiek speltype op het bord wilde krijgen. Omdat Joop daar niet echt op in ging, kreeg Deurloo geen vat op de stelling en werd hij uiteindelijk kansloos weggespeeld.
Illustratief is het eerste moment waarbij KR een kanttekening plaatst.
Mark Deurloo – Joop Burgerhout
Stand na de 24e zet van zwart.
Wit sloeg hier 43×34, waarna het verder ging met (13-19), 38-33 (18-23), 33-28 (8-13). Tot op dit moment heeft wit een behoorlijk nadelige stand, en na het gespeelde 30-25 (2-8), 34-30 taxeert KR de stand alsof zwart bijna een schijf voor staat. Vanaf dit punt ging het snel van kwaad tot erger.
Voor de diagramstand adviseert KR om 30×19 (13×24), 43×34. Wit kan dan nog binnen de remisegrenzen blijven.
Ik mocht zelf de stand op 5-1 brengen. Het was zo’n partij waarin je langzamerhand steeds beter en uiteindelijk gewonnen komt te staan en dan in het afspel geen foutje meer maakt. (Dit in tegenstelling tot wat mij helaas maar al te vaak is overkomen.) Geen spectaculair fragment uit deze partij, maar wel één plaatje, dat mij esthetisch zeer aanspreekt.
André van der Kwartel – Paul Smit
Stand na de 41e zet van wit.
KR adviseert (13-18), 28-23 (11-17) en zwart heeft nog tegenspel. Zwart speelde echter (21-26?) dat niet alleen zijn stand verzwakt, maar mij bovendien de gelegenheid gaf om 32-27! Te spelen. Mijn tegenstander kon er ook wel om lachen. (“Let op kinders: geen gaten in je stand maken.”)
Vervolgens overkwam ons het drama van Harry Dekker. Voor de zoveelste keer verloor hij door tijdsoverschrijding. Toch een vreemd fenomeen in het Fischer-systeem, waarin je na iedere zet weer minstens één minuut denktijd hebt. Het lijkt alsof Harry zó geconcentreerd is op het spel, dat hij de klok eenvoudigweg vergeet. In dit geval was het extra dramatisch, want Harry ging in gewonnen positie door zijn klok.
Marcel Kosters – Harry Dekker
Stand na de 45e zet van wit.
In deze stelling bereikte de klok de fatale stand 0.00.
KR geeft de volgende plausibele spelgang die rechtstreeks naar winst leidt: (11-16), 31-26 (4-10), 34-29 (23×34), 30×39 (10-15), 39-34 (24-29), 34×23 (18×38), 32×43 (12-18).
Dit alles slechts ter illustratie van het grote voordeel voor zwart. Maar in enorme tijdnood zou ik ook (23-29) acceptabel vinden. Je geeft dan wel al je voordeel weg, maar hebt zo maar twee minuten tegoed op de klok verdiend.
Rudi van Velzen bracht de stand op 6-4 door een knappe remise tegen Roel Janssen in een partij waarin op zijn zachtst gezegd sprake was van wisselende kansen. We beginnen op de 27e zet.
Roel Janssen – Rudi van Velzen
39-34? (9-14?). Zwart had hier groot voordeel kunnen krijgen door: (8-12!). Bij wijze van voorbeeld twee varianten:
A) 28-22 (24-29), 33×24 (23-28), 32×14 (9×40), 45×34 (21×43), 49×38 (18×27) +1
B) 41-36 (12-17), 47-42 (17-22), 28×17 (11×31), 36×27 (24-29), 33×24 (6-11), 38-33 (23-28)
In de loop van de partij verkreeg de witspeler groot, zo niet winnend voordeel tot aan het volgende fragment.
Roel Janssen – Rudi van Velzen
Stand na de 47e zet van zwart.
Grappig is dat de witspeler hier dezelfde zwakke zet speelt als in het eerdere diagram: 39-34? 30-25 zou ongetwijfeld tot winst hebben geleid. Alweer twee variantjes als onderbouwing:
A) (23-29), 28-23 (19×28), 32×34 (12-17), 39-33 (14-19), 27-21 (16×27), 34-29
B) (12-17), 48-42 (24-29), 39-33
Na 39-34 reageerde zwart niet goed. Hij had namelijk direct remise kunnen maken door: (24-29). Wat wit ook speelt, altijd kan zwart daarna (23-29) spelen met remise. Het aardigste voorbeeld is: 30-25 (29×40), 35×44 (23-29) en nu is 28-23 verhinderd wegens een dam op 49.
Het partijverloop vanuit de diagramstand was: 39-34 (23-29), 34×23 (18×29), 48-42?? De laatste fout van wit in de partij. Hij had 38-33 moeten ruilen en nog steeds gewonnen gestaan. Nu volgde: (14-20!), 30-25 (29-33), 25×23 (33×31). Tien zetten later werd remise overeen gekomen.
Na deze fraaie remise volgde de tweede tegenvaller van de middag: Hans Tangelder verloor, waardoor de stand op 6-6 kwam. Ook in dit geval was er sprake van een partij met wisselende kansen. Hans had in het middenspel groot voordeel kunnen krijgen, maar miste dat moment. Liep in een zetje en miste de mogelijkheid om direct daarna naar remise af te wikkelen. Vervolgens miste hij een winnende (!) voortzetting en overzag hij voor de tweede keer een remisewending. Genoeg te beleven dus. We beginnen met het zetje.
Hans Tangelder – Dick Siegers
Stand na de 40e zet van zwart.
Wit speelde hier 39-34? Waarna volgde: (13-19), 24×13 (3-9), 13×4 (27-31), 4×27 (21×43), 40-35?? Hier miste wit een directe weerlegging van de doorbraak: 42-38 (43×32), 23-18. De finesse is dat (31-37) wordt weerlegd door 47-42! (36×38), 33×31.
Het verhaal gaat verder….
Hans Tangelder – Dick Siegers
Stand na de 53e zet van wit.
Wit dreigt met 32-27 en zwart speelt daarom (18-12???). Wit is ongetwijfeld zó gericht op het bereiken van remise, dat hij de aangeboden winst niet ziet: 47-41!! (36×47), 32-27 (47x), 34-29 (x21), 16×8. Het doet mij denken aan het eindspelfragment tussen Koos van Amerongen en Jan van der Star uit de provinciale competitie. Ook daar werd een totaal onverwachte winstkans over het hoofd gezien. (Zie een van mijn eerdere bijdragen op deze website.)
Hoe dan ook, na (18-12) speelde wit 32-28 (12-3), 28-23? En met deze zet vergooit wit zijn laatste kans op remise, maar die is dan ook wel heel verrassend: 47-42!! Wat is er nu allemaal aan de hand:
· (16-21), 26×17 (3×30), 35×24 =
· (36-41), 42-37 (41×23), 29×18 =
· (14-20), 25×14 (3×23), 29×18 = of (3×19), 29-24 (19×30), 35×24 = Coup Turc!
· (3-9), 29-23 (36-41), 42-37 (41×32), 28×37 en dit houdt wit wel remise dank zij de vangstelling op zijn korte vleugel na bijvoorbeeld 34-30-24.
Ik sprak eerder over het grenzeloze optimisme van een aantal LDG-ers. Iemand die daar niet bij hoort is Hans Kreder. Hij is bij uitstek de realist die dan ook meestal gelijk krijgt. En laat nou juist Hans de doorslaggevende winstpartij op zijn naam schrijven!
Hans won in een aardig eindspel, maar had al twee keer eerder in de partij winnend voordeel kunnen behalen. Het eerste moment deed zich voor na de 38e zet van zwart.
Hans Kreder – Peter Schipper
29-24 (21-26), 38-33? Een gemiste kans. Wit had hier winnend voordeel verkregen met 32-27! De zwarte stelling wordt als het ware ingesnoerd en de halve hekstelling op zwarts lange vleugel verzorgt virtueel een schijf voorsprong voor wit.
Het tweede moment is nog overtuigender
Hans Kreder – Peter Schipper
Stand na de 50e zet van zwart.
Wit speelde hier 28-23×24, maar daarna houdt zwart een nog steeds verdedigbare stand over. Krachtiger zou zijn geweest het voor de hand liggende: 25-20 (14×25), 15-10. KR verklaart de stand gewonnen voor wit. (25-30) is verhinderd en op (13-19) speelt wit 28-23 (19×28), 10-5 en zwart kan de schijfjes wel in de doos gaan doen.
Het beslissende moment kwam op de 58e zet van zwart.
Hans Kreder – Peter Schipper
Spelverloop: (31-37), 14-10 (25-30), 24×35 [Dit offer is gedwongen, want op (37-41) volgt 10-5 en de zwarte dam wordt opgepeuzeld.] (37-41), 10-4! [Zwart verliest nog twee schijven, want op (17-22) volgt 33-28 (22×42), 4×15.] (18-23), 4-10 (41-47), 10×6 en de rest was niet moeilijk meer.
Waarom noemde ik dit het beslissende moment in de partij? Omdat zwart na (31-36!!) nog steeds remise in handen heeft: 14-10 (18-23!), 10-5 [Wat anders?] (23-29) en remise.
De enige dissonant van de middag klonk in de partij van Hein van Winkel. Zijn tegenstander bleef doorspelen in een remisestand. Hein is een ervaren speler die de reglementen goed kent. Hij zorgde als minderheidspartij dat er een stand op het bord kwam van één dam met twee schijven tegen één dam. Vanaf dat moment speelde hij met die ene dam zorgvuldig om niet in valletjes te trappen en telde ondertussen de gespeelde zetten. Nadat hij zestien zetten gespeeld had claimde hij de remise. Precies zoals de reglementen dat bepalen. De beide teamleiders controleerden het aantal zetten en bepaalden daarna de uitslag op remise. Voor LDG het winnende punt, maar wel met een bijsmaak.
De reden dat de tegenstander van Hein in een remisestand bleef doorspelen, was waarschijnlijk te vinden in het bizarre partijverloop. Op de 39e zet gaf Hein zo maar een schijf weg. Het is mij onduidelijk welke vorm van damblindheid hier speelde. Hoe dan ook: op de 45e zet was de volgende stand ontstaan:
Frans Elzenga – Hein van Winkel
Zwart staat totaal verloren, maar wit kwam op het rampzalige idee om 22-17??? te spelen. Natuurlijk volgde toen: (24-30), 35×24 (14-20), 25×14 (18-23), 28×8 (3×41). Vanaf dit moment duurde het nog dertig zetten voordat de remise werd vastgesteld.
Tot slot
De competitie 2021-2022 was een merkwaardig seizoen. De coronaperikelen verhinderden een normaal verloop. Misschien verklaart dat voor een deel de tegenstrijdige uitslagen die LDG als team heeft bereikt: winnen van de nummer twee, Haarlem, en met opvallend grote cijfers van 020 (11-5), maar dik verliezen van de nummer elf, Wageningen. Het heeft ons in sommige wedstrijden mee gezeten. In andere hadden we wellicht wat pech. Het was dus alles bij elkaar eigenlijk ook een heel gewoon seizoen.
De individuele scores kende enige verrassingen, zowel positief als negatief. Positief waren mijn positie als topscorer van het team met 15 uit 10 en de score van 10 uit 8 van Joop Burgerhout die deze score realiseerde met de hoogste tegenrating (1177). Negatief waren de onverwacht lage scores van Hans Tangelder (6 uit 10) en Harry Dekker (4 uit 11).
Zorgelijk was dat LDG tot twee keer toe met slechts zeven spelers uitkwam. Ik hoop dat in het volgende seizoen meer spelers bereid zijn als invaller aan de competitie mee te doen.
Dank, beste Andre, voor je prachtige bijdragen.