Zoals verwacht heeft het Leids Damgenootschap in de zevende ronde van de damcompetitie gewonnen van De Hofstad Dammers uit Den Haag. De eindstand was 12-8, maar die score had hoger kunnen zijn als alle Leidse spelers hun normale niveau hadden gehaald.
Zo verloor Maurits Meijer na een slordigheid in de opening een schijf. Hij bleef nog lang doorvechten, maar moest uiteindelijk in een nederlaag berusten tegen een op papier zwakkere tegenstander. Evert Bronstring trok de stand al snel weer gelijk in een partij waarin zijn tegenstander vooral zelf de uiteindelijk onoplosbare problemen leek op te zoeken.
Edwin van Hofwegen speelde fraai remise tegen de sterkste speler van De Hofstad Dammers, waarna Hans Kolfoort LDG voor het eerst op voorsprong zette. Na een zorgvuldige omsingeling van de centrumschijven van zijn tegenstander won hij uiteindelijk gemakkelijk.
André van der Kwartel speelde een partij met een aantal wisselende spelbeelden. Ogenschijnlijk zwak uit de opening gekomen, maar gevolgd door een agressief gespeeld middenspel, meende hij in de overgang naar het eindspel nog op winst te kunnen spelen. Dat viel echter tegen en hij moest nog zorgvuldig rekenen om een verrassende remisecombinatie op het bord te kunnen brengen.
Hans Tangelder verhoogde de voorsprong van de Leidenaren tot vier punten (8-4) door een degelijke overwinning dank zij een doorbraak op de korte vleugel van zijn tegenstander. Hans Kreder bracht de stand op 10-4 in een sterk gespeelde partij waarin aan het eind een complexe, onoverzichtelijke situatie leek te ontstaan die door hem feilloos werd afgewerkt.
Teamleider Henk Meester bracht het elfde en twaalfde punt binnen door een soepele overwinning. Hij forceerde een schijf winst en werkte de resterende stand keurig af naar een gewonnen vier-om-één. De overblijvende twee partijen gingen verloren voor de Leidenaren.
Harry Dekker had in de openingsfase al groot nadeel opgelopen die hem dwong een schijf te offeren. Hij verdedigde zich sterk, maar moest zich uiteindelijk toch bij verlies neerleggen.
Arend van Beelen speelde tot ver in het middenspel een degelijke partij tegen een gelijkwaardige tegenstander, maar begon plotseling te knoeien. Een paar slechte zetten brachten hem in een verloren positie. Hij wachtte de thematische winst die zijn tegenstander in de stand had gebracht niet af en gaf op.