André van der Kwartel
Inleiding
Van 24 tot en met 28 april werd in Voorburg het Veteranentoernooi 2023 gehouden. Dit toernooi was een voortzetting van dezelfde toernooien die tot aan 2019 in Wageningen door WSDV waren georganiseerd. Met de coronacrisis was daar een eind aan gekomen. De Stichting The Hague Open die in het verleden onder meer jaarlijks een succesvol zomertoernooi organiseerde, besloot de traditie van het Veteranentoernooi nieuw leven in te blazen. Het resultaat was dat op 24 april 99 dammers bijeen kwamen in het Dalton College in Voorburg om in verschillende leeftijdscate-gorieën te strijden om het Open Kampioenschap van Nederland.
Onder deze 99 waren 8 dammers die (ook) lid zijn van het Leids Damgenootschap. Hieronder een overzicht van hun prestaties:
Plaats Punten (uit acht wedstrijden)
Hans Tangelder 23 10
Hans Kreder 28 10
Joop Burgerhout 35 9
Hein van Winkel 59 8
Dick den Ouden 61 8
Erik van ’t Hof 73 7
André van der Kwartel 79 6
Menno van Delft 99 1
Hierbij dient in het bijzonder te worden vermeld dat Erik de Calimeroprijs heeft gewonnen. Die wordt toegekend aan degene die een partij heeft gewonnen met het grootste ratingverschil tus-sen de tegenstanders. Hij won van Francis Tholel die volgens de officiële tabellen van de KNDB meer dan 400 ratingpunten meer heeft dan Erik. Naast deze bijzondere prijs (waarbij geluk een belangrijke rol kan spelen) bereikte Erik ook de tweede plaats in de ratinggroep “0-800” (veertien deelnemers). Voor die prestatie is de geluksfactor aanmerkelijk kleiner.
Het veteranentoernooi kende het volgende programma: op maandag de opening en eerste ronde, dan volgden drie dagen met twee rondes, waarna op vrijdag de slotronde en de prijsuitreiking plaats vond. In totaal dus acht rondes. Zo’n dubbele ronde is zwaar. Zeker als je in de ochtend-ronde een lange partij moet spelen. Dat overkwam onder meer Erik, wiens tweede ronde partij maar liefst 76 zetten duurde.
Ik zal in twee afleveringen verslag doen van de prestaties van onze mede-LDG-ers. Ik maak daarbij graag gebruik van de persoonlijke aantekeningen die ik heb ontvangen van: Erik van ’t Hof, Hein van Winkel, Hans Kreder en Joop Burgerhout. Hierbij het verslag over de eerste vier rondes.
Eerste ronde
De eerste partij uit deze ronde die ik aan Kingsrow voorlegde, leverde direct al een aardige ver-rassing op:
Arie Janssen van Doorn – Dick den Ouden
Stand na de 61e zet van wit.
In deze stelling gaf Dick op. Heel vriendelijk natuurlijk, maar niet terecht. Na (14-20), 25×14 (38-32), 30-19 (32-43) is het remise. Zwart bedreigt zowel de schijf op 14 als die op 23. De enige ma-nier waarop wit deze dreigingen kan opvangen is door 19-8, maar dan speelt zwart weer (43-32). Wit ontkomt niet aan herhaling van zetten.
De tweede verrassing kwam op naam van Joop Burgerhout. Hij miste een fraaie damzet.
Joop Burgerhout – Leo van Vlerken
Stand na de 25e zet van wit.
(21-26??), 41-46?? Beide spelers overzagen: 22-18 (13×22), 28×17 (11×22), 36-31 (26×28), 38-32 (28×37), 48-42 (37×48), 33-29 (24×33), 39×17 (48×30), 35×2.
In zijn notities aan mij noemt Joop deze afwikkeling niet. Hij geeft wel de 46e zet aan, waarop hij kiest voor een kansrijk offer dat op de 52e zet heeft geleid tot de volgende stand:
Joop Burgerhout – Leo van Vlerken
Het offer heeft geresulteerd in een onspeelbaar blokje van vier zwarte schijven. Zwart staat dus moeilijk, maar heeft op dit moment nog remise in handen met (30-34) en (20-24). Zwart speelde echter (6-11?) en wit had nu met 27-22 een gewonnen stand op het bord kunnen krijgen. De actie (30-34), enz. is dan niet meer voldoende. Wit speelde echter: 38-32 (11-16), 27-22 (12-17?). Hierna staat zwart verloren. Na (16-21), 32-28 (12-18), 22×13 (21-27) was de stand waarschijnlijk niet meer te winnen geweest voor wit.
Hein van Winkel verloor in de eerste ronde door een zetje, maar…
Hein van Winkel – Theo Tesselaar
Stand na de 37e zet van zwart.
43-38? (14-20!), 24×4 (18-23), 4×27 (21×43), 42-38 (43×41), 36×47 (26×37). En – zoals Hein zelf schrijft: “… dan geef je jezelf de schuld van alweer een blunder. Na enig kijken heb ik de strijd ge-staakt. Maar ….” Inderdaad: “Maar…” In de slotstand lijkt er nog genoeg reden om nog even door te spelen. Ter illustratie: KR taxeert de zwarte stand als slechts iets meer dan een halve virtuele schijf beter dan die van wit. Een belangrijke finesse is dat na 34-30 (23-29) verhinderd is door: 39-34! (29-33), 47-42!
Menno van Delft verloor en dat was niet nodig geweest:
Dirk van Schaik Sr. – Menno van Delft
Stand na de 25e zet van wit.
Na het gedwongen (14-19) pakte wit het verkeerde tempo: 43-39?? (19×30), 35×24 (9-14??). Hier had zwart toe kunnen slaan met: (17-21), 26×28 (18-22), 28×17 (12×45). Enkele zetten later liep zwart alsnog in het zetje dat er in de diagramstand al had ingezeten na (14-20?): 24-19, 33-28, 38×29, 27-21.
Ook Erik van ’t Hof verloor. Ik laat hem zelf aan het woord: “In deze partij speelde ik 44 zetten goed (…), maar speelde op zet 45 een positionele blunder waarna ik snel verloor.”
Hans van der Laan – Erik van ‘t Hof
Stand na de 45e zet van wit.
Zwart speelde hier (22-27?) “met groot voordeel voor wit. Veel beter was 45 … 19-24 met allerlei interessante verwikkelingen.”
Ik wil in dit verband ook nog wijzen op een bekende finesse: na (22-27) kan zwart zich niet bevrij-den met (17-22). Omdat na het slaan wit een schijf wint met 29-23.
Hans Kreder speelde een remise waarover geen bijzonderheden vallen te vermelden.
Zelf won ik omdat mijn tegenstander na 56 zetten, waarin niets was gebeurd een positionele blunder beging en snel kon opgeven.
Ook Hans Tangelder won zijn openingspartij, maar dat ging op zijn Tangelders met een slagzet:
Hans Tangelder – Somdath Maharadjdin
Stand na de 35e zet van wit.
(12-17?), 27-22! (18×27), 32×12 (8×17), 35-30 (24×35), 45-40 (35×33), 38×20 (3-9), 34-29 (19-24), 20-15, enz. Zes zetten later gaf zwart op.
Tweede ronde
Joop Burgerhout, Hein van Winkel en Dick den Ouden speelden rustige remises, waar KR vrijwel geen opmerkingen bij plaatst. Ik mocht in de tweede ronde tegen Anton Schotanus uitkomen. Na een (te) snel gespeelde opening trapte ik in een simpele twee-om-drie en verloor kansloos.
Menno van Delft haalde zijn eerste (en enige) punt binnen. Het is alleen jammer dat remise over-een werd gekomen, terwijl Menno huizenhoog gewonnen stond.
Hans Tangelder speelde in de tweede ronde tegen Andrew Tjon A Ong. Deze laatste had als ne-venactiviteit bij het toernooi zijn winkel met damboeken meegenomen. Dat trok veel belang-stelling, maar over de omzet is mij niets bekend.
In hun partij heeft Hans vanuit de opening onder druk gestaan. Tjon A Ong leek zonder proble-men rechtstreeks op de winst af te koersen, maar KR signaleert één moment van slordigheid waarop Hans zich had kunnen herstellen.
Hans Tangelder – Andrew Tjon A Ong
Stand na de 32e zet van wit.
Partijverloop: (8-12), 39-33 (24-29), enz. Ondanks nog een slordigheid van zwart won hij na deze afwikkeling snel.
KR suggereert om in de diagramstand (6-11) te spelen. (8-12!?) gaf wit namelijk de gelegenheid om 22-17! te spelen. Daarna lijken de problemen van wit behoorlijk te zijn opgelost. Bijvoorbeeld: (10-14), 17×8 (13×2), 27-22 (18×27), 31×22 (2-7), 34-30 (23-29) en het voordeel voor zwart is sterk geslonken.
Zoals eerder gemeld speelde Erik een monsterpartij die hij uiteindelijk verloor. Erik schrijft daar-over: “Een partij die remise had moeten worden, ware het niet dat ik in de onderstaande stelling op de 69ste zet, van alle goden verlaten, een afgrijselijke blunder beging.”
Erik van ’t Hof – Victor Foss
“In plaats van met 69. 28-22 en 70. 17-11 enzovoorts het punt veilig te stellen, speelde ik 69. 28-23?? en verloor op de tric-trac.”
Hans Kreder was het lichtpuntje van de tweede ronde. Hij won van Arie van Diggele. Hieronder het doorslaggevende moment in zijn partij.
Hans Kreder – Arie van Diggelen
Stand na de 34e zet van zwart.
Hans komt met de krachtzet 29-24! Zwart speelde (9-13) en kwam na 32-27 beduidend slechter te staan. Diezelfde zet zou ook zijn gekomen na (18-23), 24×13 (9×18). Toch heeft zwart na 29-24
een verrassende mogelijkheid om de stand min of meer speelbaar te houden: (16-21!), 24×13 (21-27!), 32×21 (22-28!). Het beste lijkt nu voor wit: 33×22 (18×16), 13-8 (3×12).
Derde ronde
De eerste ervaring met de middagronde. In de ochtendronde hebben we met ruim 100 mensen in een gymzaal gezeten. Dat doet wat met de atmosfeer. Als ik de gang naar de gymzaal in liep, voelde het alsof ik tegen een warme muur op liep. Gelukkig kwam de organisatie op het idee om in de pauze de ramen open te zetten. We konden fris aan de derde ronde beginnen.
Hans Tangelder sleepte een remise uit het vuur, ondanks dat KR maar liefst drie keer de partij voor hem verloren verklaart. De beruchte code 9.99. We lopen die momenten even na.
Robby Koendjbiharie – Hans Tangelder
Stand na de 48e zet van zwart.
27-21?? En de stand wordt door KR zelfs als gelijkwaardig getypeerd. Winst was: 43-39 (22×31), 39-34 (30×39), 32-28 (23×32), 1×36. Zo’n kronkelig slagje over vier schijven is soms wat lastig te zien.
Robby Koendjbiharie – Hans Tangelder
Stand na de 60e zet van wit.
Zwart speelde hier (18-23). Misschien was hij onzeker over (29-34), 42-37, maar dat leidt tot re-mise. Wit reageerde met 28-22? waar de winst voor handen lag met 42-37! Na (41×32), 28×37
wint wit snel. Na (23×32) volgt: 37×46. Nu volgt op (32-38), 6-33 en op (32-37) volgt 49-43 met in beide gevallen winst voor wit.
Het derde moment dat de dunne lijn tussen verlies en remise illustreert deed zich voor op 64e zet.
Robby Koendjbiharie – Hans Tangelder
Stand na de 64e zet van wit.
Zwart kan een remisestand bereiken als hij een zwarte schijf op veld 35 krijgt. Wit kan dan on-danks twee dammen geen dwingende winnende positie meer maken. Zwart kan dat bereiken door (19-24), 12-8 (23-28) en (24-30). In de partij speelde zwart (38-20), 12-8?? (20-3), 8-2 (3-25), 2×24 (25×48) en remise. In plaats van 12-8 had wit nog steeds winst in handen gehad met 12-7.
Joop Burgerhout had in zijn partij langdurig het beste van het spel, maar moest in remise berus-ten. Zelf schrijft hij daarover: “Na 40 zetten keken de spelers op het horloge, het was bijna half zeven, en ze keken elkaar aan en ze waren blij dat ze naar huis mochten. De damdag begon om half tien, een uurtje pauze en dan weer dammen is vermoeiend.”
Zelf speelde ik een remise waarover niets bijzonders te melden valt.
Hans Kreder moest zijn meerdere erkennen in Roep Bhawanibhiek in wat hijzelf “een dramati-sche nederlaag” noemde. Dramatisch in de zin dat Hans kansloos ten onder ging.
Menno van Delft verloor van Arend van Beelen. Niet onverwacht, maar toch een geestig moment uit deze partij:
Arend van Beelen – Menno van Delft
Stand na de 42e zet van zwart.
Wit staat al een schijf voor en kan met 50-44 en 48-42 ook nog de schijf op 33 oppeuzelen. Maar Arend besluit het ‘mooi’ te doen: 35-30? (25×34), 43-39 (34×43??). Zwart werkt mee en verloor snel, maar als zwart (33×44) had geslagen, had wit nog hard voor de winst moeten werken, als die er al in zit.
Erik van ’t Hof won zijn eerste partij. Daarover schreef hij mij het volgende:
“Als je maar lang genoeg blundert, krijg je in een Zwitsers toernooi uiteindelijk een tegenstander van gelijkwaardig niveau. Kees Osté had echter zijn dag niet.”
Kees Osté – Erik van ‘t Hof
Stelling na 18. 38-33??
“… met een gatenkaas waarover ik niet lang hoefde na te denken:
18 … 17-22 19. 28×17 11×31 20. 36×27 23-28! 21. 33×22 16-21 22. 27×16 18×36 Z+2”
Hein van Winkel schrijft over zijn overwinning op Arie van Diggele:
Hein van Winkel – Arie van Diggele
Stand na 36. .. 2-8? “Na wat voorzichtige(?) achterwaartse ruiltjes van zwart stond wit inmiddels wat beter en na 36. ..
10-15 in plaats van 2-8 is er eigenlijk nog weinig aan de hand. Er volgde: 37.37-31 8-13 (vangt weliswaar 38.32-27 nog op, maar 37. .. 8-12 38.32-27 12-18 39.38-32 10-15 40.43-38 geeft wat langer verdediging.) 38.31-27 22×31 39.36×27. En na nog enkele zetten was de winst voor wit binnen.”
Dick den Ouden verloor en dat was jammer, want kort voor het einde van de partij had hij nog een uitstekende winstkans gehad.
Dick den Ouden – Martin Kruijswijk
Stand na de 30e zet van zwart.
Hier miste Dick de kansrijke zet 27-22! In het vakjargon van de ware analyticus schrijven we nu: “Stelt de dreiging 33-29 (24×44), 43-39 (44×33), 38×9 aan de orde.” Omdat (24-29×29) niet goed is wegens 39-33 enz., is zwart dus verplicht tot (3-9), 36-31 (24-29), 33×24 (20×29), 31-26 en wit gaat zwaar aan de leiding.
Dit alles in tegenstelling tot het partijverloop: 42-37? (17-21), 37-31? [27-22 zou nog tot gelijk spel hebben geleid.] (21-26), 27-22 (26×37), 32×41 (23×32), 38×27 (24-30!) en wit liet zich de rest niet meer bewijzen.
Vierde ronde
Hans Kreder, Dick den Ouden en Hein van Winkel speelden remises waarover geen bijzondere opmerkingen te maken zijn.
Hans Tangelder speelde tegen Bert Dollekamp. Jawel, de broer van. Ik vraag mij af of Evert zijn broer voldoende had gewaarschuwd voor Hans. Bijvoorbeeld: “Tegen Hans Tangelder nooit ach-ter een schijf lopen.” Of zoiets.
Hans Tangelder – Bert Dollekamp
Stand na de 23e zet van wit.
(27-31??) Dat bedoel ik nou: 33-28! (31×44), 28×6. Enkele zetten later won wit een schijf.
Hans speelde de partij niet optimaal uit, waardoor het voordeel van een schijf voorsprong geheel verdween. Op de 43e zet ontstond een situatie waarin de partij weer gelijkwaardig had kunnen worden.
Hans Tangelder – Bert Dollekamp
Stand na de 43e zet van wit.
Gelukkig voor Hans zag ook zijn tegenstander het allemaal niet zo helder meer. Het partijverloop was: (32-38), 43×32 (29-33), 42-38×38 en wit won snel.
In de diagramstand had zwart remise kunnen bereiken met (29-33). Het is duidelijk dat wit dan niets bereikt met 42-38×27. Dus wit zal het moeten hebben van 18-13×19, maar dan breekt zwart door met (32-38) en (33-39).
Joop Burgerhout speelde remise en daar mocht hij zijn handen voor dichtknijpen. In een betere stand speelde hij een tijdelijk offer dat één zet later niet zo tijdelijk bleek.
Primnath Goelab – Joop Burgerhout
Stand na de 40e zet van wit.
Zwart staat prima na (11-17), maar hij speelde (28-33??), 38×29. Ongetwijfeld met als bedoeling: (19-24). Nog net op tijd zag Joop dat dan zou volgen: 37-32 (24×33), 43-39 (33×35), 32-28 (23×32), 31-27 (32×21), 16×10. Dus maar verder met een schijf minder: (11-17), 43038 (7-11), 16×7 (12×1), 31-27?? Nu wint zwart zijn schijf terug. (19-24), 48-42 (24×33), 38×29 (13-19) en de vrede werd getekend.
In plaats van 31-27?? Zou 37-32 wit een gewonnen stand hebben opgeleverd. Dan kan wit na-melijk (19-24) beantwoorden met 38-33, waarna zwart nauwelijks nog speelbare zetten heeft.
Voor de avonturen van Erik van ’t Hof in deze ronde laat ik hem weer zelf aan het woord:
“Met 2 punten uit 3 partijen toch weer een zware tegenstander. Ik werd vakkundig weggespeeld en belandde in een klassieke positie met overontwikkeling. Vluchtend in chaos kreeg ik nog een minikansje op redding in onderstaande stelling.
Erik van ’t Hof – Nico Leemberg
Stand na de 40e zet van zwart.
Zwart dreigt met 12-18 om welke reden ik besloot tot 41. 22-18 en kansloos verloor.
Relatief beter was geweest 41. 33-29 waarna 41 … 12-18? slecht zou zijn. Wit moet dus de 12-18 dreiging gewoon negeren en via een tweede schijfoffer op 20 een doorbraak naar dam te force-ren.
Zwart houdt echter groot voordeel na 41 … 34-39 42. 29-24 39-43 43. 24-20 15×24 44. 14-10 43-49!
(analysediagram)
Opmerkelijk, zwart voert de dreiging 12-18 gewoon niet uit! Wit kan nu geen dam halen:
A) 45. 10-5? 12-18 (nu wel!) 46. 23×12 8×28 47. 5×32 49×27 Z+
B) 45. 10-4? 49-40! (gebruikmakend van de meerslagregel) 46. 4×1 40×48 Z+2
Wit moet derhalve iets anders spelen, bijvoorbeeld 45. 37-31 12-18 46. 23×12 8×28 47. 10-4 (nu pas) en wit heeft ondanks een achterstand van twee schijven nog vechtkansen omdat de zwarte schijven verspreid in het midden van het bord staan.”
In deze ronde speelde zich op mijn bord een klein drama af. Na een aardige partij, waarin ik al veel eerder winnend voordeel had kunnen verkrijgen, kwam de volgende stand op het bord:
Bas Baksoellah – André van der Kwartel
Stand na de 47e zet van wit.
Ik meende hier winst te forceren door: (14-20??), 30-25 (20×29), 33×24 (3-9???) in de verwach-ting 25-20 (13-18), maar: 38-33! (27×20), 25×3 en een paar zetten later kon ik opgeven. Natuurlijk een bittere tegenvaller, maar ik baalde er later nog meer van dat ik niet heb gezien dat ik met (14-20) een gewonnen stand weggeef. In de diagramstand was (3-8) wel voldoende geweest voor de winst.
Dank, Andre, voor je mooie analyses.
Het was voor mij de eerste keer dat ik meedeed aan een toernooi waar twee partijen per dag gespeeld werden. Wat vermoeiend!
Volgend jaar ga ik voorafgaand aan het toernooi trainen (10 km hardlopen, 40 km fietsen en 2 km zwemmen. Of zoiets).
Je kan ook gewoon lopend naar de speelzaal komen