Met het overlijden van Jan Slingerland verliest het Leids Damgenootschap een sterke dammer en een van zijn markantste leden.
Jan Slingerland begon al vroeg met dammen. In 1952 werd hij jeugdkampioen van Leiden, in 1953 werd hij kampioen van Leiden bij de senioren. Maar Jan interesseerde zich voor alle denksporten. Hij bridgete en schaakte ook. Mede daardoor raakte in de loop van de jaren het dammen wat op de achtergrond. Begin jaren tachtig besloot hij echter weer terug te keren naar zijn jeugdliefde: de damsport. Zoals hij zelf zei: “Hij koos weer opnieuw voor het dammen.” Hij speelde in die jaren onder meer bij de Katwijkse Damclub en bij de Rijnsburgse Damclub. Eind jaren tachtig werd hij lid van het Leids Damgenootschap, hetgeen hij tot aan zijn dood zou blijven. Hij speelde niet alleen wedstrijden voor het Leids Damgenootschap, maar deed ook dikwijls mee aan open toernooien. Zo won hij onder meer ooit het seniorenkampioenschap van Nederland voor 70-+-ers.
Als dammer had Jan enkele opvallende kenmerken. Eén daarvan was zijn kennis van slagzetten in de opening, waarmee hij tegenstanders nogal eens wist te verrassen. Een voorbeeld daarvan was de volgende zettenreeks: 32-27 (18-23), 31-26 (12-18), 34-30 (20-25), 27-21!! – uiteraard à tempo gespeeld. Uiteraard is er niets aan de hand als zwart goed slaat, maar Piet Lodder sloeg ooit in een competitiewedstrijd verkeerd (25×34) en Jan kwam twee schijven voor.
Daarnaast had Jan grote kennis van één bepaalde openingsvariant, waarin hij vele belangwekkende partijen speelde. Zelfs Ton Sijbrands verwees in zijn artikel in de Volkskrant van 2 juni 2002 naar deze opening en noemde daarbij expliciet de naam van Jan Slingerland als goede kenner van die opening. Het gaat om de volgende opening, waarbij Jan Slingerland de zwarte schijven hanteert: 32-28 (18-23), 33-29 (23×32), 37×28 (16-21), 31-26 (19-23), 28×19 (13×33), 39×28 (21-27). Deze stand siert de rouwkaart die de familie bij het overlijden van Jan Slingerland heeft opgesteld, onder de titel “De Slingerlandvariant”. Het was soms vermakelijk om te zien hoe Jan, als deze opening op het bord kwam, de eerste twintig zetten zo ongeveer à tempo speelde en zijn tegenstander daarmee in grote verwarring wist te brengen.
Jan kwam in zijn partijen vaak in tijdnood. Bloedstollende taferelen hebben wij – zijn teamgenoten – meegemaakt als er weer eens twintig zetten in twee minuten moesten worden gespeeld, waarna gespannen moest worden afgewacht of Jan zijn zetten wel op tijd gehaald had. Meestal was hem dat nog gelukt ook.
Jan heeft ook op andere gebieden veel gedaan voor de damsport. Zo heeft hij bijvoorbeeld aan veel kinderen de eerste beginselen van het dammen bijgebracht, van wie sommigen later bekende namen zijn geworden in de damsport. Daar was hij – terecht – trots op. Ook heeft hij in het verleden bijdragen geleverd aan de organisatie van het jaarlijkse damtoernooi voor basisscholen in Leiden. Verder heeft hij op dagactiviteiten voor oudere mensen nogal eens lessen gegeven en simultaanwedstrijden gespeeld.
Jan was een bijzonder aimabel persoon. Hij was zeer bekend, gerespecteerd en gewaardeerd in de damwereld. Veel dammers van andere verenigingen kenden hem dan ook en informeerden naar hem, wanneer een team van het Leids Damgenootschap een competitiewedstrijd speelde en Jan daarbij niet aanwezig was. En altijd was die belangstelling oprecht gemeend. Vele dammers zullen hem dan ook missen. Niet in het minst de leden van het Leids Damgenootschap.
André van der Kwartel