Archive for Steven den Hollander

MF Cavia handhaaft koppositie in Zomercompetitie!

Namens uw nieuwe webmaster!

Na 10 rondes in de zomercompetitie is het duidelijk dat Koos van Amerongen (KaVeeAa) vol heeft ingezet op het prolongeren van zijn titel bij de jaarlijkse zomercompetitie van het Leidsch Damgenootschap. Slechts 2 remises heeft hij toe moeten staan, en de vraag is waar dit gaat eindigen. Kijkende naar het moyenne lijken alleen Steven den Hollander en Richard Meijer nog een kans te hebben om dit te voorkomen. Die zijn dan echter wel afhankelijk van misstappen bij Koos, zo zal Steven zelf geen partijen meer spelen. Ook een speciale vermelding voor Peter van den Berg, de enige speler naast Koos en Steven die nog ongeslagen is in de zomercompetitie! De rest van de ranglijst ziet er als volgt uit:

Screenshot 2021-08-03 103721

Merk hierbij ook op dat er nog vele subklassementen zijn, zoals het mooiste fragment, de middenmoter en de prijs voor een overwinning bij ratingverschil! Die laatste ligt momenteel in handen bij Jack van der Plas die (zoals vorige week geplaatst!) in een attractief duel Joop Burgerhout wist te vloeren. Een verschil van 189 in rating! Op enkele merkwaardige appberichten na is hierna niets meer van Joop vernomen. Joop, mocht je dit lezen willen we doorgeven dat het kraanwater erg lekker smaakt in het DenkSportCentrum.

Ook hebben wij tijdens de zomercompetitie een nieuw lid mogen verwelkomen, namelijk Rudi van Velzen. Rudi zal dit jaar ook nog eens gaan proberen om LDG door de nationale en provinciale competitie te loodsen! Startende met twee nederlagen toont direct zijn mate van bescheidenheid aan. Welkom bij de club, en veel plezier gewenst! Daarnaast heeft Rudi ook aangeboden om af en toe iets op te sturen voor de website, want wie schrijft….

Een andere bijdrage heb ik van Hans Tangelder mogen ontvangen. In zijn partij tegen Koos van Amerongen had zich een fraaie mogelijkheid voor kunnen doen als Hans eerder niet met 09-13 had vervolgd, maar met 09-14! Het kersverse bestuurslid zelf aan het woord:

KoosHans

Koos van Amerongen – Hans Tangelder, mogelijkheid na 22.49-43.

Wit lijkt een uitstekende stelling te hebben, maar na 22. 49-43 zou zwart een verrassende mogelijkheid hebben om een zeer kansrijke stelling te bereiken: 24-29!. Na slaan met 33×24, 22×33, 38×29, volgt 14-19 met dam. Wit moet dus slaan 34×23, 18×29, 33×24, 22×33. En nu de verrassing 8-13! met een dubbele dreiging 13-19, 12-18 naar dam en 17-21 met doorbraak. Wit moet wel verder met 29-23.

KoosHans2

Maar dan volgt 13-19! 24×13 12-18 23×1 2-7 1×21 16×49! En nu zijn alle kansen aan zwart! Nadat zwart deze mogelijkheid overzien had, ging de partij verloren voor zwart.

HansRudi

Hans Tangelder – Rudi van Velzen, stelling na 24. 12-17

Na 12-17? miste wit het dammetje 27-21,28-22,34-29. Wit won wel later de partij!

Hans Jansen

Geschreven door Evert Dollekamp!

Compromisloos spel. Dat is Hans Jansen ten voeten uit. Tegen Jan en alleman gaat Hans voor de winst. Zijn stijl is ongeëvenaard. Zelfs grootmeesters spelen tegen hem met de voet op de rem. Niet voor niets vier maal kampioen van Nederland. Het had zelfs vijf keer kunnen zijn als hij de loting tegen Harm Wiersma winnend had afgesloten. Het jaar weet ik niet meer, maar kennelijk vond de KNDB het nodig dit middel in te zetten om het NK te beslechten.

De stijl van Hans Jansen laat zich moeilijk beschrijven. Een sluipmoordenaar, misschien komt dat nog het beste in de buurt. Gepaard aan een feilloze techniek weet hij met fijne zetjes de tegenstander in verwarring te brengen. Daarbij gaat hij soms tot het gaatje. Waar een ander allang zou zijn afgehaakt, weet hij de spanningen tot op het laatst te handhaven. Natuurlijk ging het wel eens mis, maar de echte grootmeester ligt daar niet wakker van. Hij neemt zijn verlies als een man. En acteert als Evert Bronstring toen zijn vrouw Wobien vroeg hoe het vandaag was gegaan. ‘Het is goed gegaan Wobien. Ik heb vandaag omsingeld!’ Zo is Hans ook: de strategie is oppermachtig aan het resultaat.

Hans ken ik al heel lang. Toen we beiden nog in Groningen woonden, speelden wij onze eerste partij. Ik won nota bene door een zetje, Hans’ handelsmerk. De toon was gezet voor een jarenlange terreur. In zeven ontmoetingen haalde Hans drie remises en beet vier maal in het stof. Dat was natuurlijk ook wel een beetje mijn verdienste, maar de oorzaak was toch vooral dat ik Hans nooit begreep. Zoals de rechtsback van het vierde Johan Cruyff moeiteloos aan banden legde, boekte ik de ene overwinning na de andere. Maar goed: zo heeft iedereen zijn Angstgegner.

Hans en ik waren jarenlang teamgenoot bij het Drents Tiental. Slopend. Niet de wedstrijden, maar de tochten van Amsterdam naar Hijken. Hans reed met mij mee en zat twee uur op de praatstoel. Een enkele keer lukte het me mee te lullen, maar meestal was hij onnavolgbaar met zijn theorieën zodat ik vaak met een lelijke hoofdpijn arriveerde. Toch een onvergetelijke herinnering toen ik op een avond met Hans onderweg was naar Leeuwarden waar hij een partij vooruit moest spelen voor de Nationale Competitie:

Onderweg naar Leeuwarden

Leeuwarden, nog 36 kilometer. Op pad met Hans Jansen. Plots klinkt het: ’Wist jij dat 36 een heel bijzonder getal is?’ Ik kom niet verder dan 6 kwadraat. Het is volgens Hans echter ook een zogenaamd driehoeksgetal: 1 + 2 + 3 + 4 + 5 + 6 + 7 + 8. Hans krijgt van mij de opdracht mijn geboortejaar 1959 te herleiden tot 36, nadat ik hem al heb verteld dat ik op 6-3 precies 36 ben geworden. Het is vervolgens tien minuten stil in de auto. ‘Ik heb er wel een andere formule voor’ klinkt het dan. ‘Met grondtal 7’. Een uitleg van de formule volgt. Elk oneven getal is te herleiden tot de som van een bepaald aantal tweevouden van oneven getallen verhoogd of verlaagd met 1, te beginnen bij 1. Je hebt er niks aan verder, maar het is mooi gevonden. ‘Even kijken. 1959. Dat wordt dan plus, plus, plus, plus, min, plus, min, min, plus, plus!’ Leeuwarden nog 15 kilometer. Even doorzetten, dan haal ik het net. Uitwerking:

2×1+1=3, 2×3+1=7, 2×7+1=15, 2×15+1=31,

2×31-1=61, 2×61+1=123, 2×123-1=245,

2×245-1=489, 2×489+1=979, 2×979+1=1959.

Dat Hans echter zijn dag niet heeft, ontdek ik opvolgende zondagochtend. Bij het prutsen aan de formule kom ik tot de ontdekking dat in 1959 een prachtige 36 zit verstopt, ontroerend door zijn eenvoud. Gewoon het verschil tussen de vermenigvuldiging van het tweede en derde cijfer en de vermenigvuldiging van het eerste en vierde cijfer: (9×5)-(1×9)=36! Ook realiseer ik me pas daags na de wedstrijd dat in mijn partij aan de overzijde wordt geblunderd één zet nadat veld 36 is ontruimd. En Hans haalt paaltje 3 na 6 rondes door tegenstander Taeke Kooistra als het ware naar veld 36 te zuigen. Om 3 voor 6 worden de handen geschud. En voor mezelf is het zege nummer 3. Ook 6 keer meegedaan. Zo, nu houd ik op, het is ten slotte al weer 22.36. Tijd voor 0.36 liter bier.

Je kunt niet zonder risico spelen en toch veel kansen creëren

NK 1982 – Interview met Hans Jansen

Door Hielke Hylkema

Hans Jansen, 25 jaar, internationaal meester, lid van de Moon-beweging, in 1979 kampioen van Nederland.

Je hebt de afgelopen tijd natuurlijk heel weinig aan dammen gedaan…

Ja. Ik ben er innerlijk volledig mee verbonden, maar ik heb geen schijf aangeraakt.

Sinds het vorig kampioenschap?

Nou, ik heb enige partijtjes gespeeld met een paar Japanners in Duitsland. Dat moet ik eerlijk zeggen. Ik heb ook met wat Afrikanen gespeeld in München, maar alleen om die mensen een beetje bezig te houden.

Je hebt het Drents Tiental ernstig teleurgesteld door niet te komen opdagen.

Ik weet het, ik weet het. Ik heb er ook geen excuus voor. Ik accepteer de straf – wat het ook mag zijn: levenslang of zo… Kijk, ik kan wel zeggen waarom dat zo ging, maar ik heb er een eeuwigheid voor nodig om dat uit te leggen.

Ja, dat is binnen dit tijdsbestek niet haalbaar… (Het was namelijk tien minuten voor de voor aanvang van de vierde ronde)

Ik wil het ook helemaal niet rechtvaardigen, want het is gewoon stom van mij geweest.

Is er nog verschil met het kampioenschap hier? Ik bedoel: niemand verwacht je nog toen je een uur voor tijd binnenkwam en zei je: ‘Ik had toch gezegd dat ik kwam!’ Maar dat had je ook tegen ons gezegd.

Precies. Dat is een heel moeilijk punt…(pauze) Nou kijk, ik zal het uitleggen. Het was wel mijn plan om mijn afspraken na te komen. Maar soms heb ik twee afspraken lopen… net als in een agenda weet je wel… Je zegt bijvoorbeeld: ‘Op die en die datum kom ik.’ Een andere afspraak maak ik niet zo exact. Ik zeg: ‘Nou, als je me nodig hebt, dan kom ik.’ Dus…

Ja, dat begrijp ik. Maar dat je dan helemaal niets meer van je laat horen. Dat heeft natuurlijk niet zoveel met samenlopende afspraken te maken…

Ik heb toen gedacht dat jullie wel een oplossing zouden hebben. Maar dat is inderdaad heel stom (pauze)

Ja, Iets anders: hoe speel je op dit ogenblik?

Mijn zwakke punt is dat ik nog steeds niet exact genoeg ben. Ik voel me wel exact hoor… vrij redelijk exact, maar nog niet zo exact als ik me zou hebben voorbereid. Ik speel de openingen vrij snel – resoluut – met nadruk op het middenspel. Ja, gisteren heb ik de zaak zitten verpest hè? Nou kijk – ik kan kiezen. Als ik wil kan ik natuurlijk ook dat spelen wat het minst gevaarlijk is. Maar wat ik gister speelde…

Daar heb je gewoon lol in…

Natuurlijk. Maar kijk: bij dammen heb je vaak twee mogelijkheden. Je hebt een spelgenre dat echt kansen geeft, maar dat ook gevaarlijk is… maar dat geeft ook echt kansen en dat blijkt ook weer achteraf – ik heb echt goede winstkansen gehad. Of je kiest iets vanuit een instelling van… nou ja, dat je iets niet vertrouwt weet je wel… Maar dan treedt toch vaak het effect op dat datgene wat voordeel leek, toch bij lange na niet genoeg is voor de winst.

Als de ander op de hoogte is van de gebruikelijke gang van zaken, kan hij vaak het nadeel tot een minimum reduceren…

Precies. En kijk: dat treedt vaak op. En dan kies ik bewust. De mensen denken dat ik het gewoon leuk wil maken, maar ik heb het gespeeld omdat ik weet dat dat de meeste kansen geeft… objectief het beste is. Ik weet dat het gevaarlijk is, maar ik ga niet met mijn leven spelen, Ik ga niet onder de guillotine liggen.

Nee… je hebt gelijk.

Kijk, en dan snap ik het niet… Veel mensen kijken dan haast laatdunkend op me neer. Zo van: kan die jongen niet eens een beetje verstandig zijn. In plaats van blij te zijn dat ik een interessante partij speel! Dan zegt men wel: ‘Ja, je had een leuke partij hè. Maar waarom moest je nou zoveel risico nemen…’ En dat snap ik dus niet. Je kunt niet zonder risico spelen en toch veel kansen creëren. Je kunt wel kansen creëren, maar die zijn vaak van het kaliber dat je tegenstander nog net remise kan maken. En dat moet je gewoon heel goed beseffen. Daarom kies kies ik voor het ene, met het gevaar dat ik verlies en dat is dan mijn zwakheid. Ik daag in feite mijn eigen zwakheid uit. De variant was gewoon aanwezig. Voor mij was er de mogelijkheid om er wat van te maken. Dat moet Jannes je maar eens laten zien. Dat is werkelijk zeer interessant.

Je moet weg Hans. De ronde is al begonnen.

Nee, maar dat kan je geest ontzettend aantasten… Dat er mensen in de krant schrijven die dat gewoon niet doorzien weet je wel… En dan zeggen ze dat ik van het bord ben gezet of dat ik me van het bord heb laten zetten. Dat treft me ontzettend.

Sijbrands schrijft vanmorgen: ‘De slotstand spreekt voor zich.’

Ja kijk… dat is gewoon onwetendheid. Nee… ik word echt agressief hoor, ik word echt agressief.

Heeft Sijbrands iets tegen je?

Nee. Hij bedoeld het misschien niet zo kwaad, maar ik word er wel kwaad om.

Hans lacht en staat op. Hij pakt de Volkskrant en leest voor:

‘Clerc maakt weer indruk.’ Nou, we gaan hem inmaken!

En Hans verdwijnt naar de speelzaal.

Jack van der Plas – Joop Burgerhout

Een bijdrage uit de zomercompetitie van Joop Burgerhout!

Joop belde mij zaterdagochtend op om te vertellen dat er enkele fraaie mogelijkheden waren in zijn partij tegen Jack van der Plas, vanuit de zomercompetitie. Veel kwam er echter niet terecht van het telefoongesprek, aangezien mijn “broertjes” de telefoon overnamen, en er een amusante conversatie ontstond. Joop was zo aardig om de volgende fragmenten door te sturen voor op de website. Hierbij hemzelf aan het woord:

JackJoop

Dit is de stand na 22. 46-41. De volgende variant werd berekend: 22. … 4-9; 23. 36-31 1-7; 24. 41-36 en er is een leuk combinatief standje ontstaan.

JackJoop2

Op 24. … 11-16 zou volgen 25. 27-22 18×29; 26. 34×23 19×28; 27. 39-34 30×39; 28. 44×2. En op 24. … 19-23 volgt 25. 33-28 en dan is sluiten met 25. … 14-19 niet goed wegens de Haarlemmer; en sluiten met 25. … 13-19 is niet juist wegens 26. 39-33 30×39; 27. 27-22 18×29; 28. 44×4 (deze variant werd thuis ontdekt).

JackJoop3

Enige zetten later werd een combinatie gemist: Na 25. 48-42 was een mooie combinatie mogelijk. De computer zag het direct! 25. … 23-28; 26. 32×23 17-21; 27. 26×17 12×32; 28. 23×3 13-18; 29. 37×28 18-22; 30. 28×17 9-13; 31. 15×33 30×46. Een fraai geheel!

EVERT BRONSTRING: NK 1976

Geschreven door André van der Kwartel. Dank!

In 1975 speelde Evert niet mee in de finale van het NK, hoewel hij in dat jaar in zijn halve finale groep als eerste was geëindigd. Ik weet niet wat de reden van zijn afwezigheid was, maar informatie hierover is welkom. In ieder geval verklaart dit waarom Evert altijd zei dat hij vijftien keer de finale van het NK had bereikt en in TurboDambase “maar” veertien deelnames van hem aan het NK zijn opgenomen. Hoe dan ook, Evert was er bij de finale van het NK 1976 weer wel bij. Hij werd vijfde van de twaalf deelnemers.

In de eerste ronde mocht Evert aantreden tegen Frans Hermelink. Het werd remise, maar hij had die partij wel drie keer kunnen winnen. Kijk mee en verbaas je met mij over de fouten die beide spelers maakten.

F. Hermelink – E. Bronstring

E_1976_1

Stand na de 35e zet van wit.

Het is duidelijk dat zwart het beste van het spel heeft. In feite ligt de schijfwinst voor het oprapen. Spelverloop: (24-29), 37-32?? [Wit gaat een schijf verliezen, maar had beter 43-38 kunnen spelen.] (29×18???) [Ongelooflijk: beide spelers overzien het toch niet zo moeilijke (29×40), 35×44 (12-18), 23×21 (16×40). Maar het wordt nog erger.] 39-33 (2-8), 43-38 (17-22), 28×17 (12×21), 32-28 (1-7), 31-26?? (18-22???) [Voor de tweede keer overzien beide spelers een eenvoudige combinatie: (8-13), 26×17 (7-12), 17×19 (14×43).]

Dit fragment speelt zich af in een tijd waarin vijftig zetten in twee uur moesten worden gespeeld. Tijdnood was een veel voorkomend verschijnsel. Maar hier ging het om de fase tussen de 35e en 41e zet.

In de tweede ronde speelde Evert tegen Johan Capelle. Ook in deze partij miste Evert een kansrijke – mogelijk winnende – voortzetting.

J. Capelle – E. Bronstring

E_1976_2

Stand na de 36e zet van zwart.

In de stand van het diagram moet wit onverwijld de verdediging op zijn lange vleugel organiseren: 48-43 (17-22), 29-24 (22×31), 36×27 (6-11), 33-28 (11-17), 43-38 en wit is precies op tijd. In de partij werd 29-24 gespeeld. Zwart reageerde met (4-10), maar had op zijn beurt onmiddellijk actie moeten nemen met (6-11). Er dreigt dan (13-19) en wit kan een doorslaande aanval op zijn lange vleugel niet meer verhinderen. Bijvoorbeeld: 24-20 (17-22), 20-15A (22×31), 36×27 (11-17).

A) of 36-31 (22-28).

Na een gelijkwaardige remise tegen Hans Jansen in de derde ronde, speelde Evert in de vierde ronde tegen Harm Wiersma. Het werd vanuit de Keller-opening een fraaie aanvalspartij van Evert, maar helaas liet hij in het eindspel zijn tegenstander ontsnappen.

H. Wiersma – E. Bronstring

E_1976_3

Stand na de 61e zet van wit.

Ik geef eerst het partijverloop: (13-19?), 17-12 (9-13), 12-7 (23-28), 7-2 (28-32) en nu volgde verrassend: 2-16 (32-37), 20-14! (19×10), 16-27 en remise overeengekomen.

In de diagramstand had zwart naar winst kunnen spelen met (23-28!). Dit voorkomt 20-14×14 wegens (13-19). Overigens werkt (23-29) ook uitstekend. In beide gevallen neemt zwart de lange lijn in bezit en de rest is een kwestie van techniek.

In de vijfde ronde kwam Evert goed weg met remise tegen Pieter Bergsma. Dat overkwam hem ook in de zesde ronde tegen Ad van Tilborg, maar in die partij was duidelijker aan te geven waar de winst werd gemist.

A. van Tilborg – E. Bronstring

E_1976_4

Stand na de 40e zet van zwart.

Wit speelde hier 28-22? En na (20-25) enz. liep de stand remise. Dat is wel te begrijpen omdat na deze ruil de schijvenverhouding op beide vleugels in evenwicht is. Wit had een gewonnen stand kunnen verkrijgen door: 44-39 (20-25), 39×30 (25×34), 21-17! En zwart doet niets tegen de doorbraak 27-22 en 17-12.

Wit kan in de diagramstand niet onmiddellijk 21-17 spelen, want dan kan zwart antwoorden met (1-7). Er dreigt (7-11) en 17-12 wordt weerlegd door (10-14), 12×1 (6-11), 1×23 (29×18), 40×29 (24×31) 26×37 en zwart houdt zelfs een nog wat betere stelling over.

Na een gestroomlijnde overwinning op Anton van de Meerendonk in de zevende ronde volgde in de achtste ronde een fraaie overwinning op Cees Varkevisser. De onderstaande stand is beroemd geworden:

C. Varkevisser – E. Bronstring

E_1976_5

Stand na de 23e zet van zwart.

27-21?? (16×27), 31×22 (13-18!!), 22×13 (10-15!!). Door de ongelukkige opstelling van zijn korte vleugel kan de witspeler niets uitrichten tegen (3-9) met schijfwinst voor zwart.

Twee overwinningen op rij, maar zoals zo vaak in de carrière van Evert volgde er weer een schlemielige verliespartij. En het maakt niet uit dat dat tegen Rob Clerc gebeurde.

E. Bronstring – R. Clerc

E_1976_6

Stand na de 13e zet van zwart.

37-31?? En opgegeven. Er zou gevolgd zijn: (24-30), 35×24 (13-19), 24×4 (14-20), 4×22 (17×46).

In de tiende ronde verloor Evert van Jeroen Goudt in een partij waarin Evert lange tijd het beste van het spel had, maar dat niet kon vasthouden. Het voordeel sloeg om en Evert verloor kansloos. In de elfde ronde speelde Evert remise tegen Jan de Ruiter in een partij waarover geen bijzonderheden te melden zijn.

Toegift

Ik wil nog even terugkomen op de vorige – zoals gebruikelijk weer zeer lezenswaardige – bijdrage van Evert Dollekamp. Over de onderstaande stand schrijft hij over Herman van Westerloo: “Na liefst zeven uur spelen grijpt hij zijn kans en verliest alsnog een pot-remise stelling.” Ik wil natuurlijk een prachtige anekdote niet verstieren, maar Kingsrow geeft toch echt aan dat deze stand pot-verloren is voor wit. Sterker nog: het eindspel stond al veertien zetten eerder verloren voor wit.

H. van Westerloo – P. Hoopman

E_1976_7

Na 17-8?? Volgde (36-41), enz.

Vanuit de diagramstand is de strategie voor zwart duidelijk. Hij wint eerst de schijf op 20 en vervolgens brengt hij zorgvuldig schijf 26 naar 46. Met drie dammen op het bord is de winst relatief eenvoudig.