Archive for Uncategorized

Oplossingen combinaties in de Roozenburg aanval deel 3

Hans Tangelder

Diagram 25: 14-19, (40-35). 19×30, 16-21, 25-30, 9×27.
Diagram 26: 25-30, 23×34, 13-19, 17×50.
Diagram 27: 13-19, (24×4), 12-17, 17×50.
Diagram 28: 23-28, 18-23, 13×38, 20×29, 1-6.
Diagram 29: 18-22, (27×18), 23-28, 12×23, 20×29, 17×19, en op de volgende zet van wit 8-13 om schijf 18 op te halen.
Diagram 30: 23-28, (33×22), 18-23, 20×29, 12-17, 13×40.
Diagram 31: Op 42-38 volgt 14-19, (40-35), 25-30, 23×34, 13-19, 17×50. 43-38 is gedwongen om deze actie uit de stelling te halen. Immers op 40-35 volgt meteen 25-30 en 13-19.
Diagram 32: 13-19. Na 24×22, volgt 23-28, 23-28, 25-30, 10×50. Na 24×4 volgt 6-11, 12-17, 17×50.
Diagram 33: 14-19, (40-35), 19×30, 25-30, 23×43, 9×20, 26-31, 13-19, 17×48.
Diagram 34: 33-28, 13-19, 26-31. Op 28×19, 17×28, (37×6 meerslag), 17×48. Op37x26, 8-13, (28×8 meerslag), 17×48. Op 29×18, 8-13, (28×8 meerslag), 17×28, (26×6 meerslag) 28×48.
Diagram 35: 23-28 (32×23), 25-30, 10×28, 11-17, 18-23, 13×35.
Diagram 36: 23-28, (33×22), 17×28, 32×23, 14-19, 18-23, 13×42, 20×40, 9×20.

Combinaties in de Roozenburg aanval deel 3: Zwart aan zet en wint

Hans Tangelder

Uit mijn archief ter oplossing: combinaties in de Roozenburg aanval deel 3. Zwart aan zet en wint! In diagram 25, 31 en 33 forceert zwart de winst. Volgend weekend staan de oplossingen op deze website.

CCI17102020_0002

Een greep uit mijn partijen tegen Evert Bronstring – 2

André van der Kwartel

Ik ga verder met mijn historische terugblik op de partijen die ik in de loop der jaren tegen Evert Bronstring heb gespeeld.

EA_2_1

Evert Bronstring – André van der Kwartel (23-02-1973)

Ik was aan zet en speelde hier (14-20??). Evert vertelde daarop dat de Italiaan Fanelli tegen hem dezelfde fout had gemaakt. Wit kan een aardige schijfwinst nemen: 28-22 (17×28), 34-29 (24×44), 50×39 (25×34), 40×18 (13×31), 32×25.

Nog in hetzelfde jaar behaalde ik mijn eerste overwinning op Evert. Een mijlpaal! Na zoveel jaar deze partij terugspelend, denk ik dat Evert hier een beetje al té overmoedig was.

EA_2_2

André van der Kwartel – Evert Bronstring (02-11-1973)

(16-21?) Overmoed? Of speculeerde zwart hier op de dreiging (27-31), (22-28), (8×46)? In ieder geval kwam zwart er na 32-28 niet meer aan te pas. In de diagramstand zou (5-10), 32×21 (16×27), 41-37 (27-31×31), enz. een plausibele voortzetting zijn geweest.

Twee weken later zette Evert een en ander weer recht.

EA_2_3

Evert Bronstring – André van der Kwartel (16-11-1973)

Zwart is aan zet en (18-23×23) ziet er gezond uit. Ik koos echter voor (5-10). Dat lijkt gevaarlijk, maar is speelbaar…., als ik het goed doe: 26-21 (17×37), 41×23 (20-24), er is geen alternatief, 29×20 (15×24??A), 30×19 (18×29), 35-30 (14×23), 30-24 (29×20), 25×5 (11-17) en zwart kwam een schijf achter.

A) (18×29) zou tot een gelijkwaardige stand hebben geleid. Bijvoorbeeld: 30-24 (29-33) en (14-19×24).

In de zomer van 1974 was Evert door een blessure enige tijd aan huis gebonden. Hij vroeg mij om bij hem thuis een aantal partijen te komen spelen. Onderstaand de eerste van dit viertal. Daarin laat Evert iets zien van de kracht van zijn zogeheten randspel. Voor de liefhebbers geef ik daarom ook de zetten die tot de diagramstand hebben geleid:

André van der Kwartel – Evert Bronstring (05-07-1974)

1.32-28 18-23 2.34-29 23×34 3.40×29 20-25 4.45-40 15-20 5.40-34 19-24 6.50-45 13-19 7.31-27 17-21 8.37-32 9-13 9.41-37 10-15 10.46-41 24-30 11.35×24 19×30 12.36-31 21-26 13.41-36 5-10 14.27-22 30-35 15.31-27 14-19 16.29-23 10-14 17.34-29 25-30 18.44-40 35×44 19.49×40 30-35 20.40-34 11-17 21.22×11 6×17 22.36-31 3-9

EA_2_4

Het verdere verloop was: 23.23-18 13×22 24.27×18 12×23 25.29×18 17-21 26.31-27 8-12 en wit gaf op. Ik zou een schijf gaan verliezen omdat 33-29 is verhinderd door (12×23), (26-21), (7-12) en (2×44).

In de diagramstand had ik geen betere zetten:

A) 27-22? (35-40!), 22×11 (12-17), 11×22 (20-24), 29×20 (40×36).

B) 45-40? (35×44), 39×50 (17-22).

C) 47-41 (35-40) Wit dreigt nu op allerlei manieren materiaal te verliezen. De enige zet die dat voorkomt is 34-30 maar dan volgt: (17-21), 45×34 (20-24×35) en zwart zal op de korte vleugel van wit doorbreken naar dam, als het al zo ver komt.

Tien dagen later speelden wij onze volgende partij en ook nu was het een confrontatie tussen mijn neiging om massief aan te vallen en Everts vaardigheid in het ontmantelen van zo’n massieve aanvalsstand. Onderstaand een kenmerkend beeld van zo’n botsing.

EA_2_5

André van der Kwartel – Evert Bronstring (15-07-1974)

Op dit moment is de witte stand nog goed speelbaar, maar dan moet wit wel terugtrekken met 22-17 (11×22), 28×17 (19×28), 32×23. Wit dreigt nu met 37-31 (26×37), 17×26 een schijf te winnen en omdat (21-27) verhinderd is, is zwart dus min of meer verplicht om met bijvoorbeeld (7-11), 37-32 (11×22), 23-18 (12×23), 29×27 de strijd te vervolgen.

In de diagramstand meende ik echter in jeugdige onbezonnenheid de aanval ongestraft voort te kunnen zetten: 34-30 (25×34), 39×30? Maar hier gaat onbezonnenheid over in overmoed. Met 29×40 had wit de stand nog gelijk kunnen houden, omdat de actie met 22-17 er nog steeds in zit. Zwart zit dus met het dilemma om ófwel na bijvoorbeeld (10-15) 22-17 toe te laten, ófwel met (11-17×17) schijf 22 weg te ruilen, maar dat geeft wit de gelegenheid om 40-34 te spelen.

Na 39×30 volgde: (13-18), 22×13 (9×18), 44-39 (21-27?) Hier miste zwart een snellere winst door: (26-31), 37×17 (11×22), 28×17 (19×37), 42×31 (12×21), 30×19 (14×34), 39×30 en zwart gaat een schijf winnen na (20-25). Ondanks deze misser won zwart de partij .

Wordt vervolgd.

Oplossingen combinaties in de Roozenburg aanval deel 2

Hans Tangelder

Diagram 13: 32-28, 49×38, 33-28, 29×49, 34×14.

Diagram 14: 26-21, 21-17, 32-28, 34-30, 39-34,42-37, 48×19, 34×5.

Diagram 15: 27-21, 37-31, 33-28, 43-38, (32×43), 49×38, 29×38, 34×5.

Diagram 16: 34-30, 48×39, 33-29, 19×30, 29-23, 27-22, 32×3.

Diagram 17: 37-31, 38-32, 27-22, 29×18, (13×22), 42-38, 34×1.

Diagram 18: 33-28, 21-17, 32-28, 43-39, 29×16, 34×1.

Diagram 19:
Combinatie 1: 27-21, 33-28, 42-37, 37×28, 29×38, 34×3.
Combinatie 2: 35-30, 33-28, 42-38, 29×49, 34×3, 40×29.

Diagram 20: 32-28, 37×17, 26×46, 42-37, 49×40, 29-24, 39-33, 34×5.

Diagram 21: 34×14, 24-20, 32-28, 28-22, 27-21, 44-40, 43×17, 38-32, 43×1.

Diagram 22: 33-28, Op 4-10 volgt 28×19, 37-31, (26×46), 47-41, 27-22, 29×11, (2×11), 43-38, 29×5.
Op 14-19 volgt 34-30, nu op 23×34 volgt 30×39, (19×30), 28-23, 40-34, 45×3, nu op 25×34, 41-36, 43-39, 48×39, 33-29, 19×30, 29-23, 27-22, 32×3.

Diagram 23: 24-20, 39×19, 32-28, 26-21, 37-31, 42-38, 47×38, 38-33, 39×5.

Diagram 24: 47-41. Op 17-21 volgt 24-19, 27-22, 29×18, 33-29, 24×33, 39×10. Op 17-22 volgt 33-28.
Op 4-10 volgt 24-19, 27-22, (18×27), 29×18, 32×3.
Op 14-19 volgt 27-22, nu op 18×27, 29×18, (13×33 meerslag), 24×4 en op 19×30, 28×19, (13×33 meerslag), 22×4.

Ter oplossing: combinaties in de Roozenburg aanval deel 2

Hans Tangelder

Uit mijn archief ter oplossing: combinaties in de Roozenburg aanval deel 2. In diagram 19 kan wit op 2 manieren winnen! In diagram 22 en 24 forceert wit de winst! Volgend weekend zijn de oplossingen op deze website te vinden.

CCI17102020_0001

Damt U ook?

Evert Dollekamp

Dambret

Natuurlijk is het niet mijn bedoeling een soort wapenwedloop aan te gaan tussen André en mijzelf. Nergens voor nodig. Ieder zijn smaak. Sterker nog, ik vind de bijdrages van André zeer te pruimen. Zorgvuldig taalgebruik, mooie verhalen. Zorgvuldige analyses ook en altijd to the point. Die zorgvuldige analyses kan ik trouwens niet beoordelen. Ik lees altijd door stukjes heen waarin gecijferd wordt. Moet je ook eens proberen als je niet van analyses houdt. Echt goede analyses kenmerken zich door een groot doorleesgehalte. Sla de cijfers over en lees gewoon door. André heeft deze kunst in handen. Zonder de cijfers heb je toch een verhaal.

Mijn fascinatie zit nu eenmaal in het schrijven over dammen en alles wat daar een beetje omheen hangt. Zo vond ik het onlangs nodig het volgende op te schrijven:

Damt U ook ?

Dambret is Gronings voor dambord. Ook in Scandinavische landen wordt begrepen dat hier een dambord bedoeld wordt. Sterker nog, Grootmeester Schieve Dambrett gaat hier over straat zonder dat iemand daar een opmerking over maakt. In Nederland is dat anders. Als je hier met een dambord over straat gaat, ligt een verblijf in het huisje op de loer. Ik heb in mijn dammend leven nog nooit de behoefte gevoeld met een dambord mijzelf publiekelijk voor gek te laten zetten, maar anderen denken daar kennelijk anders over.

Niemand minder dan Roel Boomstra, op moment van schrijven tweevoudig Wereldkampioen dammen, durft met een dambord onder de arm over straat. In een promotiefilmpje voor de Rijks Universiteit Groningen kuiert hij gemoedelijk door de Groninger binnenstad met een dambord onder de arm. Naast zich secondant Wouter Sipma, die zegt er maar niets van. Het is geen gezicht, ik kan het niet anders verwoorden. Gelukkig worden zij staande gehouden door een bevallige agente, slechts gekleed in een goed geoliede ritssluiting (copyright Leonard Huizinga in Adriaan en Olivier).

Waar denken wij naar toe te gaan met dat dambord onder de arm?’ klinkt het. ‘Wij zijn de damsport aan het promoten mevrouw!’ ‘Damsport? Damspel bedoel je’. ‘Nee mevrouw, het is echt een sport. Dat is zo omdat het heel erg moeilijk is!’ ‘Moeilijk? Ha! Laat me niet lachen. Dat was thuis het eerste spelletje wat we leerden. Het is juist hartstikke makkelijk! Nou, ik weet het goed gemaakt. Als jij daar dat bord voor je kop houdt, kunnen jullie doorlopen. Anders ga ik mijn bonnenboekje er bij halen.’

Dan is de werkwijze van wijlen Wim Los duidelijk subtieler. De grote dampropagandist sprak willekeurig passanten aan. Ooit in de trein vroeg hij een argeloze mevrouw:

Damt U ook?’

Een greep uit mijn partijen tegen Evert Bronstring – 1

André van der Kwartel

Evert Dollekamp amuseert de leden van LDG op deze website met zijn persoonlijk anekdotes uit de damgeschiedenis. Ik lees ze met veel plezier, maar in zijn bijdragen ontbreken helaas zaken die veel dammers volgens mij toch ook wel aardig vinden: diagrammen en daarbij behorende inhoudelijke of anekdotische bespiegelingen. Ik wil die leemte graag invullen met de presentatie van een aantal damfragmenten en heb daarvoor als rode draad genomen de meer dan honderd partijen die Evert Bronstring en ik loop van de jaren tegen elkaar hebben gespeeld. Daaruit valt genoeg aardig materiaal te presenteren om meerdere bijdragen aan deze website toe te voegen.

Maar voorafgaand aan mijn eerste bijdrage in die serie wil ik terugkomen op de vraag waarmee ik mijn vorige bijdrage eindigde: waar had Dick den Ouden tegen mij de remise laten liggen?

EA_1_1

Dick den Ouden – André van der Kwartel

Het gaat om dit moment. Wit speelde hier 40-35, waarmee hij (32-37) verhinderde wegens 35-30 en 30-25. Ik moest dus omlopen met (31-36) en na 18-12 (36-41) was 42-37 verhinderd wegens (41-46). En daar zit de clou. In de diagramstand had wit moeten spelen: 34-30!. Nu is (32-37) weer verhinderd, maar na (31-36), 18-12 (36-41), mag wit wel 42-37 spelen. Na (41-46), 37×28 moet zwart immers de drieslag naar 44 of 49 nemen waarna 12-8 de remise verzekert.

Ik begin met het presenteren van fragmenten uit mijn partijen tegen Evert Bronstring met een beschouwing over de meest recente partij die wij tegen elkaar gespeeld hebben. Ik heb hierover in mijn vorige bijdrage aan de website al bericht. Zie onderstaand diagram.

EA_1_2

Evert Bronstring – André van der Kwartel (10-09-2020)

Stand na de 22e zet van zwart.

In die stand ging de partij verder met 44-39 (1-6), 33-28? (23-29!) enz. Over de diagramstand ontstond een boeiende e-mailwisseling tussen Evert en mij. Of liever gezegd: tussen Evert en het computerprogramma in Turbo Dambase. Evert stelde dat 44-39 de foutzet was, dat hij onmiddellijk 33-28 had moeten spelen en dat wit daarna huizenhoog gewonnen zou staan. De computer waardeerde de stand echter op 0.01, hetgeen betekent dat volgens het binaire brein de remisegrenzen nog bij lange na niet zijn overschreden.

In dit verband wil ik graag een opmerking terzijde maken. Ik heb tot nu toe in mijn partijbesprekingen vaak de terminologie gebruikt dat “de beide partijen in evenwicht” of ”de standen gelijkwaardig” zijn. Evert wees mij er terecht op dat een waardering van 0.00 alleen betekent dat er door beide partijen nog remise valt te behalen, maar het kan heel goed zijn dat één van beide partijen onder zware druk staat. Het is dan niet terecht om te stellen dat de stand “in evenwicht” is. Zo’n situatie doet zich in dit fragment voor. Het is duidelijk dat zwart onder zware druk komt te staan. Maar dat betekent nog niet dat wit “huizenhoog” gewonnen staat.

Al snel kwamen we tot de conclusie dat de beginzetten zijn: 23. 33-28 (13-19), 24. 44-39 (8-13), maar toen kwam het grote gepuzzel. Evert stelde dat het ontbreken van een zwarte schijf op veld 8 een fundamentele zwakte in de zwarte stelling vormt en dat daarom wit gewonnen zou staan. Het moest alleen nog even worden aangetoond. Daartoe stuurde Evert mij door hem gevonden winstvarianten toe, die vervolgens door de computer feilloos werden weerlegd. Een aardig voorbeeld is de volgende:

25.37-31 26×37 26.42×31 20-24 27.34-30 24-29 28.39-33 14-20 29.33×24 20×29 30.41-37 Evert dacht het hier wel voor elkaar te hebben. Na (17-21), 31-26 (11-17) wordt zwart achter elkaar weggespeeld. Maar toen ik deze variant aan de computer voorlegde, speelde die niet (17-21), maar (16-21!), 27×16 (12-18) en zwart heeft nog steeds ruim uitzicht op remise.

Het gaat wat te ver om alle varianten en subvarianten te laten zien die in onze e-mailwisseling de revue hebben gepasseerd, maar op verzoek stuur ik ze graag toe.

Uiteindelijk trok Evert de conclusie dat wit op de 27e zet 31-26 moest spelen in plaats van 34-30 en dat hij daarna geen remise meer voor wit kon vinden. De discussie leek gesloten. Maar natuurlijk moet je heden ten dage zo’n conclusie toetsen aan de computeranalyse. Ik heb de computer dus vanaf de 27e zet van wit tegen zichzelf laten spelen met vijf minuten rekentijd per zet, hetgeen voor een computer een stevige rekentijd is. Dan komt de volgende “hoofdvariant” op het bord:

24-29 28.41-37 29×40 29.35×44 15-20 30.48-42A 20-24 31.39-34 12-18 32.46-41 7-12 33.36-31 24-29 34.34-30 1-7 35.41-36 16-21 36.27×16 18-22 37.43-39 22×33 38.39×28 12-18 39.44-40 7-12 40.16×7 12×1 41.40-34 29×40 42.30-24 19×30 43.28×10. Het lijkt een redelijk plausibele variant, maar het is ook duidelijk dat de winst hier voor wit ver te zoeken is.

Bij de 30e zet van wit heb ik ter illustratie een subvariant laten uitspelen. Daar komt dan het volgende uit: A: 30.46-41 20-24 31.48-42 24-30 32.39-33 12-18 33.33-29 23×34 34.27-21 16×27 35.32×23 7-12) Ook deze variant levert voor wit geen winst op. Maar al een der lezers van deze site het verlossende oordeel over deze stand kan leveren, zijn Evert en ik daar zeer nieuwsgierig naar.

Ik ga verder met mijn terugblik op mijn partijen tegen Evert.

Mijn eerste ‘onderlinge’ wedstrijd tegen Evert speelde ik op 11 december 1970. Zo’n vijftig jaar geleden. In een nadelige stand geef ik zo maar vier schijven weg. Ook toen had ik kennelijk al last van merkwaardige aanvallen van damblindheid.

Bijna een jaar later speelde ik mijn eerste remise tegen Evert.

EA_1_3

André van der Kwartel – Evert Bronstring (19-11-1971)

Stand na de 41e zet van wit.

Zwart staat beter en kan zijn voordeel behouden met (30-35), hoewel ik na 33-29 geen winst voor zwart zie. Zwart kiest echter de strategie om veld 24 te bezetten en dat valt een beetje tegen: (14-20!?), 31-27 (20-24), 27-22 (6-11), 34-29 (23×43), 33-29 (24×33), 28×48 (17×28), 32×14 (13-19), 14×23 (30-35). De partij eindigde later in remise.

Een jaar later speelden wij weer remise.

EA_1_4

André van der Kwartel – Evert Bronstring (23-06-1972)

Zwart aan zet staat duidelijk beter. Voor de hand ligt iets als (6-11), 21-16 (10-15), 16×7 (12×1). Zwart speelde echter: (22-28?), waarna volgde: 27-22 (18×16), 29×7 (2×11), 39-33 (28×50), 49-44 (50×30), 35×4. Een prijzige dam, maar uiteindelijk voldoende voor de remise.

Drie maanden later stelde Evert weer orde op zaken, maar bij die overwinning zijn achteraf nog een paar interessante opmerkingen te plaatsen.

EA_1_5

André van der Kwartel – Evert Bronstring (01-09-1972)

Een leerzaam moment. Wit kan gemakkelijk remise maken met 19-14 (9×20), 24-19. Zwart is dan vrijwel verplicht tot (27-32), 42-37X47 (17-22), enz. In de partij speelde ik: 34-30X40 (27-32), 42-37×47 (17-22), 40-34 (22-27), 34-30 (27-32) en hier door mij opgegeven. Na 30-25 speelt zwart immers gewoon (32-38) en het voor de hand liggende 47-42 (38×47) faalt, omdat wit geen tempo heeft. En dat was achteraf toch een beetje dom, want tot mijn verbijstering blijkt de spelgang 30-25 (32-38), 19-13!! (9×20), 25×14 tot remise te leiden, zoals de zes-stukken database laat zien.

Aan deze stand wijd ik nog één diagram:

EA_1_6

Als de database aangeeft dat deze stand remise is, ga ik daarover niet in discussie. Ik vraag mij wel af welk mechanisme dan tot remise voor wit zou moeten leiden. Misschien een aardige huiswerkopdracht voor degenen die het leuk vinden eindspellen te analyseren. In sommige varianten die ik tegen de computer speelde viel het mij op dat wit op een gegeven moment actief wordt met schijf 47. Dat zou je in zo’n eindspel niet zo snel verwachten.

Wordt vervolgd.

Oplossingen combinaties in de Rozenburg aanval deel 1

Hans Tangelder

Diagram 1: Combinatie 1: 24-19, 37-31, 33×4, 49×40. Combinatie 2: 24-19, 27-22, (18×27), 29×18, 32×3.

Diagram 2: 34-30, 39-34, 34×1.

Diagram 3: 24-19, 27-22, 29×18, 34-29, 39×10.

Diagram 4: 24-19, (26×28 meerslag), 33×22, (13×33), 22×4.

Diagram 5: 24-19. Op 23×14, volgt 29-24, 39-33, 34×1. Op 13×24 volgt 37-31 (26×46) 40-35, 33×4, 24×33, 39×19.

Diagram 6: 24-19, 27-22, 33×42, 39×10.

Diagram 7: 24-19, 39×19, 27-22, 34-30, 40×18, 37-31, 32×1.

Diagram 8: 27-21, 24-19, 39×17, (11×22), 34-30, 40×29, 43-39, 37×17, 31×4.

Diagram 9: 37-31, 27-22, 29×9, (20×29), 34×12, (8×17), 9-4.

Diagram 10: 33-28, (14-19), 27-22! Op (18×27), 29×18 , (13×33 meerslag), 24×4.
Op (19×30) 33×24, (13×33 meerslag), 22×4.

Diagram 11: 32-27, 37×19, 44-39 (46×14), 29-23, (14×44, meerslag), 50×39, 34×3.

Diagram 12: 24-19, (13×24), 29×20, (15×24), 33-28, (14-19), 26-21, 39-33, (38×29), 49-43, 34×23.

Ter oplossing: combinaties in de Roozenburg aanval deel 1

Hans Tangelder

Uit mijn archief ter oplossing: combinaties in de Roozenburg aanval deel 1. In diagram 10 en 12 forceert wit de winst! Volgend weekend zijn de oplossingen op deze website te vinden.

CCI17102020

Oef!

Evert Dollekamp

Oef !

Meerdere jaren was ik lid van het Leids Damgenootschap, kortweg LDG. Als ik me goed herinner drie periodes lang. Zo heb ik nog meegemaakt dat we de onderlinge speelden in een gebouwtje van de speeltuinvereniging. Waar we ook eens speelden met het Drents Tiental tegen RDG toen de Hagenaars het eigen clublokaal niet tot hun beschikking hadden.

Mijn mooiste herinnering aan die LDG-tijd was mijn partij tegen destijds opkomend talent Bas Messemaker. Met het axiaoma van Bauke Bies in gedachten (jonge spelers moet je flink inmaken, je hebt er nog jaren plezier van) liet ik Bas alle hoeken van het bord zien. Nadat Bas in een soort van standaardeindspel de vlag streek, klonk het: ‘Dit eindspel had ik nog niet gehad.’ Daarmee verwijzend naar het feit dat hij zich een slag in de rondte trainde. Nog maar een keer Harrie Spalings advies: Wie door de week traint is ‘s zondags moe.

De clubavond van LDG is als alle andere. Tellen en vervolgens indelen. Soms is het aantal oneven. Dan heeft iemand geen partij. Geldt niet voor Peter van den Berg, want die komt altijd per fiets vanuit Noordwijk naar Leiden. Dan is het natuurlijk extra zuur als je dan geen partij hebt. Dus Peter speelt altijd. Ook als de partijen al zijn begonnen en Peter verlaat komt binnenvallen.

Evert Bronstring, ondanks zijn hoge leeftijd de meest fanatieke speler van ons allen, was er vaak als de kippen bij de rol van dummy voor zich op te eisen. Per heden wordt er ook wel eens door iemand van de LDG-ers twee partijen tegelijk gespeeld om het probleem op te lossen. De avond dat ik aanbood te dubbelen, werd mij door Maurits Mijer en Edwin van Hofwegen duidelijk gemaakt dat mijn tijd eigenlijk toch wel voorbij is. Met twee ernstige nullen onder de arm stond ik om half tien al weer buiten.

Terug in de tijd. De dubbelpartij is nog toekomst. Het is een willekeurige donderdag, de maan schijnt half. Ik heb geloot tegen Edwin van Hofwegen. Evert Bronstring is dummy en blijft zoals in dat geval vaak zijn gewoonte is, nog even een beetje rondkijken om daarna snel weer naar huis te gaan. Nu is het zo dat als Evert bij mijn bord blijft staan om met zijn allesoverziende blik de situatie in ogenschouw te nemen, ik me altijd een beetje ongemakkelijk voel. Wat zou de Grootmeester van mijn stand en strategie vinden. Het is me meerdere malen overkomen dat ik wachtte met zetten tot de Leidse Goeroe elders verpozing ging zoeken.

Tegen Edwin was er geen ontkomen aan. Evert besloot zijn avondvulling gestand te geven door bij ons bord letterlijk aan te schuiven om onze opzet van een kritische blik te voorzien. ‘Biertje Evert?’ vroeg ik nog. Natuurlijk om de Grootmeester mild te stemmen. Het biertje werd uiteraard gewaardeerd. Maar niet mijn duistere afwijking in de Keller na vijf zetten. Evert schrok op en sprak een vernietigend:

Oef !