Haitze Meurs: met 3-0 de boot in

Evert Dollekamp

We schrijven jaren geleden. De ereklasse werd toen ontsierd door een leeggelopen vereniging: Culemborg. Het is in het verleden vaker gebeurd. We starten met Damclub Groningen. Kampioen van Nederland met onder andere Ton Sijbrands in de gelederen. Maar als alle gelden van sponsor Roxy Dual in rook zijn opgegaan, is er geen houden meer aan. Na een paar degradaties vinden we de Stadjers uiteindelijk terug in de Groninger onderbond met enkele jaren geleden de nekslag. Boegbeeld Douwe de Jong vertrekt naar de eeuwige damvelden en zijn volgelingen sluiten zich aan bij stadgenoot Damgenootschap Het Noorden. En dan die andere roemruchte club uit het noorden: Fivelgo Appingedam. Een nog indrukwekkender teloorgang. Vanuit de onderbond wordt met behulp van de gelden van Wim Baar (rijke familie) en later Herman Bakker (Bar-Club Entre Nous) in no-time de hoogste divisie bereikt. Om vervolgens na de landstitel de terugweg met eenzelfde snelheid af te leggen. Oorzaak is ook hier het dichtdraaien van de geldkraan, dat spreekt. Ik weet niet of Appingedam nog een damclub heeft, maar het zou me niet verbazen als Fivelgo ter ziele is. Lent gaat het iets beter af. Deze vereniging krabbelt uiteindelijk weer op en leidt al weer een aantal jaren een anoniem bestaan in de zaterdagcompetitie. Laatste voorbeeld uit de historie wat me zo te binnen schiet is Rinsumageest. Daar is ook niet zoveel meer van over, ondanks de voorkeursbehandeling die het ten deel valt. De aanvraag voor een papieren degradatie wordt nog gehonoreerd ook. Een dubieuze gang van zaken, die gelukkig met Culemborg geen herhaling krijgt. Laat ze maar bloeden, die verenigingen die zichzelf opblazen als gevolg van kortzichtig wanbeleid. De kampioen van vorig jaar is zodoende dit seizoen schietschijf in de ereklasse. Met als saillant detail dat de voorzitter van Culemborg tevens voorzitter is van de KNDB. Ik zou me als dambond wel even achter de oren krabben als hun aanvoerder de eigen club zo verkwanselt. Je kunt hooguit bewondering hebben voor de achtergebleven spelers, die soms met acht of negen man een zekere nederlaag tegemoet gaan. Wat mij betreft wordt de voorzitter per direct uit zijn KNDB-functie ontheven. En doe er in een moeite door ook maar een royement overheen. Heeft hij gelijk weer een functie: een voorbeeldfunctie. Aan de ene kant: weg met die man. Aan de andere kant krijgt elke sportbond de voorzitter die het verdient.

3 – 0

De KNDB heeft een nieuwe voorzitter. En dat zullen we weten. De ene proefballon na de andere. Daar is niets mis mee. Probleem is echter dat de invloed van de KNDB-voorzitter op een of andere manier zo groot is, dat vele proefballonnen niet leeglopen maar in het reglement worden opgenomen. Met het inkorten van de dampartij ging het nog net goed. Met de 3-0 is het misgegaan. Tot mislukken gedoemd. Opmerkelijk is dat de spelers zelf het maar niets vinden. Nu kun je zeggen: het is het proberen waard. Neem maar van mij aan dat niemand een andere zet gaat spelen om drie in plaats van twee punten te verdienen. Op hoog niveau steek je je hoofd in de strop en voor je het weet, sta je met lege handen. Dus blijft het als vanouds, vooral niet verliezen. Een ander proefballonnetje is het voorstel om in teamwedstrijden verplicht op sterkte te gaan zitten. Want wie zit er nu niet te wachten op Sijbrands-Wiersma, Virny-Baljakin en Tsjizjov-Schwarzman. Iedereen natuurlijk! Ik bedoel: niemand zit daar op te wachten. En de bewuste spelers al helemaal niet. De charme van de tactische opstelling is, dat iedereen tegen iedereen kan komen. Juist dan vallen veel meer beslissingen omdat het krachtsverschil aan één bord groot kan zijn. Zitten op sterkte is de dood in de pot. Het haalt het laatste stukje dynamiek uit de damwereld.

Flitsen uit mijn ‘Onderlinge’

André van der Kwartel

Ik voldoe graag aan de oproep van Hans Tangelder om stukjes voor deze website aan te leveren. Nu het voorlopig niet mogelijk is om fysiek bij elkaar te komen, kunnen wij in ieder geval langs elektronische weg nog enigszins vorm geven aan het clubgevoel. Hoe meer LDG-ers bijdragen, hoe sterker het clubgevoel. Maar het blijft een armzalig aftreksel.

Ik ben de onderlinge competitie dit seizoen begonnen met de score 6 uit 3. Een start waar ik natuurlijk dik tevreden over ben. In deze bijdrage laat ik zien hoe die overwinningen tot stand kwamen.

Mijn seizoen begon met een verrassende overwinning op Evert Bronstring.

Andre_1

Evert Bronstring – André van der Kwartel

Ik speelde hier min of meer bij wijze van lokzet (1-6). 33-28 ziet er aantrekkelijk uit want zwart mag niet sluiten met (13-19) wegens 28-22 en 39-33 en ook niet met (14-19) wegens 28-22 en 34-29. Ik had er natuurlijk niet op gerekend dat Evert er op in zou gaan: 33-28?? (23-29!), 34×23 (26-31), 37×26 (17-21), 26×17 (11×44) en na 43-39 (44×33), 38×29 (20-24×24) veroverde ik de schijf op 23 en won.

Mijn tweede wedstrijd ging tegen Harry Dekker. Ik kwam niet zo lekker uit de opening, maar nadat Harry een uitval had genomen naar het kerkhofveld, zag ik weer kansen.

Andre_2

Harry Dekker – André van der Kwartel

(16-21!?) Ziet er dreigend uit. Het antwoord 38-33 ziet er gevaarlijk uit, maar na die zet kan (12-18) worden beantwoord met 43-38 en 28-23. Maar wit speelde het verwachte 36-31. Nu volgde de krachtzet (19-24!). Wit kan niet sluiten en ook niet opvangen omdat altijd een vernietigende slagzet volgt. Na sluiten volgt een slagzet die begint met (14-19) en (12-18). Het meest spectaculair is natuurlijk 48-42?? (24×33), 38×29 (14-19), 25×23 (12-18) 23×12 (7×44) over zeven schijven. Na lang nadenken vond wit de zet 32-27, maar ook dat verliest een schijf. Omdat een en ander voor de meesten van ons niet zo maar vanaf het diagram duidelijk is, laat ik de situatie na de driegever nog even zien.

Andre_3

Harry Dekker – André van der Kwartel

Een moeilijke keuze voor wit. In de partij sloeg wit tot mijn verbazing naar veld 10. Zwart wint dan vanzelf een schijf zonder enige compensatie voor wit. De overblijvende voorpost van wit wordt immers eenvoudig afgeruild.

De computer is het met mij eens dat wit beter naar veld 8 had kunnen slaan: 39×8 (17×28), 8×17 (11×22), Nu zit zwart met een verre voorpost die hij wel kan verdedigen: 38-32 (20-24), 32×23 (14-20), 25×14 (9×20). Zwart gaat een schijf winnen, maar wit kan enige compensatie krijgen door: 35-30 (24×35) en nu is de voorpost op 23 toch wat lastiger voor zwart.

Mijn derde partij ging tegen Dick den Ouden. Tijdens een groot deel van de partij dacht ik veel slechter te staan, maar de computeranalyse toonde aan dat het evenwicht nergens was verbroken. Hieronder, op de 48ste zet, overwoog ik serieus remise aan te bieden. De stand is natuurlijk ook pot remise, maar ik zag nog een kleine mogelijkheid. Het spelverloop gaf mij gelijk.

Andre_4

Dick den Ouden – André van der Kwartel

48.40-34 21-27 49.45-40 18-22 50.29-23 27-32 51.48-42!? Hier hoopte ik op. Wit moet natuurlijk gewoon zelf doorlopen met 23-19, want (4-9) levert na 34-30-25 en 19-14 voor zwart niets op. 51… 22-27 52.23-18 27-31 53.40-35 Deze zet was een tegenvaller voor mij. Ik kan (32-37) niet doorzetten wegens 35-30 (37×48), 30-25 (48×30), 25×34 en remise. Maar ik zag nog iets anders… 53…31-36 54.18-12 36-41! Prachtig. Wit mag natuurlijk niet 42-37 spelen wegens (41-46), 37×28 (46X1) 55.12-8 41-47 56.42-37 32×41 57.8-3 41-46 58.34-30 6-11 59.3-26 11-16 60.26-3 47-42 61.30-25 42-47 Hier mist zwart een directe winst: (42-48). Er dreigt (16-21) en (46-37) en als wit 3-20 speelt volgt eerst (4-9). Maar de stand is nog steeds gewonnen. 62.3-12 46-5 63.12-26 16-21! en na deze verrassende zet gaf wit op.

Toch een vraag voor de puzzelaars: Ik dacht dat zwart na wits 51e zet 48-42 grote winstkansen zou krijgen, maar dat moet ik nog eens uitzoeken. In enkele snelle variantjes tegen de computer lukt het steeds wel om twee zwarte dammen op het bord te krijgen, maar komen er toch ook steeds remisedreigingen in het spel. Dat vraagt om nader onderzoek. Het aardige is echter dat wit ook in de partijvariant een verrassende remise overziet. De prangende vraag is dus: waar had wit alsnog remise kunnen maken? De titelhouders van onze vereniging moeten dit natuurlijk doen zonder een schijf aan te raken. De overige zonder een toetsenbord aan te raken. Het antwoord komt in mijn volgende bijdrage.

Met een glimlach van de grootmeester de pauze in

Hans Tangelder

Ik had in het vorige weekend bedacht dat de titel van dit stukje zou zijn “Het glas is halfvol”, maar dat is inmiddels geen passende titel meer. Donderdag 8 oktober hadden we voorlopig dus de laatste clubavond, die al tot 10 uur ’s avonds was ingekort. Het Leidse denksportcentrum sluit tijdelijk de deuren naar aanleiding van de coronamaatregelen van afgelopen dinsdag. De uitslagen van die clubavond waren:

Dick den Ouden – André van der Kwartel 0-2
Peter van de Berg – Maurits Meijer 0-2
Hans Tangelder – Evert Bronstring 0-2

De stand is van de interne is:
Evert Bronstring 8 uit 5
André van der Kwartel 6 uit 3, 1x vrij
Maurits Meijer 4 uit 3, 1x vrij
Hans Tangelder 4 uit 4
Hein van Winkel, Quirinius van Dorp, Jack van der Plas 2 uit 1
Steven den Hollander 2 uit 3
Harry Dekker, 2 uit 4
Peter v/d Berg, 2 uit 5
Dick den Ouden, 0 uit 1
Wim Zwinkels 0 uit 2 

 

Hieronder volgt het slot van de partij Hans Tangelder – Evert Bronstring.

HansEvertDia1

Hans Tangelder – Evert Bronstring 0-2

Met 51.33-29 19-23 52.40-35 23×34 53.35×24 34-39 54.24-19 39-44 19-14 slaat wit de laatste weg naar remise in.

HansEvertDia2

Hans Tangelder – Evert Bronstring 0-2

Maar na 55 44-50 14-10? volgde 18-22! en de grootmeester sprak “De laatste truc” met een glimlach op zijn gezicht. Profetische woorden.

Tijdens de pauze die nu aanbreekt voor de damcompetities, rest ons nog Internet: dammen op LiDraughts, Toernooibase, de wekelijkse update van deze website, YouTube filmpjes etc.


Voor na de pauze alvast een YouTube filmpje uit de cabaret voorstelling “Na de pauze” van Herman Finkers: fragment uit “Na de pauze”

Haarlem

André van der Kwartel

De tweede ronde van de competitie bracht ons achttal op 3 oktober naar Haarlem. In het verleden heeft LDG er nog wel eens tegen geprotesteerd om op deze datum (Leidens Ontzet!) een wedstrijd te spelen, maar dit jaar bestond daartoe geen enkele reden. Ten gevolge van Covid-19 was er in Leiden niets te beleven.

Juist in verband met de risico’s op een coronabesmetting had Hein van Winkel had zich voor deze wedstrijd afgemeld. Een volledig te respecteren standpunt, maar juist voor het Haarlemse denksport- annex biljartcentrum wellicht ietwat voorbarig. Wij werden in de bar ontvangen met een uitgebreide voorlichting over de coronaregels die streng zouden worden gehandhaafd. De grote ruimte was ruim voorzien van pijlen die verplichte looprichtingen alsmede de verplichte anderhalve meter afstand aangaven. We mochten in de bar aan de tafeltjes plaats nemen, maar daar dan ook niet meer vanaf komen. Daar werd streng de hand aan gehouden, zoals menig onschuldig dammer te horen kreeg die bij de nabespreking de euvele moed had om bij het bord van een collega toe te kijken. De arme duivel werd streng door het barpersoneel ter verantwoording geroepen.

In de speelzaal was het al niet minder streng. Hoewel er maar liefst zes achttallen tegelijk speelden, was de ruimte groot genoeg om alle spelers op anderhalve meter afstand van elkaar te houden. Boven de borden waren spatschermen aangebracht, zodat er ook een veilige barrière was tussen de directe combattanten. Het werd ons spelers uitdrukkelijk verboden om tijdens de wedstrijd rond te lopen om te kijken hoe de partijen zich bij teamgenoten ontwikkelden. Wellicht begrijpelijk, maar daardoor beoefenden wij een teamsport zonder te weten hoe het met het team ging. Sommigen van ons ervaarden tijdens de wedstrijd dan ook een zeker gevoel van vervreemding.

In ieder geval betekenden deze huisregels zo’n 3 à 4 uur zonder te bewegen achter het bord zitten. Een opgave die voor mij in ieder geval te hoog gegrepen was. Enkele overbodige tochtjes naar het toilet gaven nog enige afleiding. Die tochtjes hadden ook nog een andere reden. Om de kans op besmetting te minimaliseren werd de speelzaal grondig geventileerd. Zó grondig dat meerdere spelers in de loop van de wedstrijd hun jas aantrokken om nog enigszins warm te blijven. Mijn sanitaire tochtjes voerden echter door een zaal waar werd gebiljart en waar wel een aangename temperatuur werd gehandhaafd. Een welkome afwisseling. Het geheel leverde een enigszins tegenstrijdig klimaatbeleid op: degenen die stil zaten, zaten in de kou, degenen die zich rondom de diverse biljarttafels repten werd een warme omgeving geboden. Het zijn verwarrende tijden.

De score werd geopend met een remise van Hans Tangelder. Net als in de eerste ronde speelde hij een tamelijk overzichtelijke partij waar de computer maar één kanttekening bij maakt:

HDC_1

Hans Tangelder – Dick Siegers

Stand na de 34e zet van wit.

Zwart speelde (3-8) en (23-28), waarna de partij snel remise liep.

Mogelijk was echter: (23-28), 32×25 (27-32), 38×27 (15-20), 25×14 (13-19), 14×23 (18×49). Zwart moet wel naar 49 slaan, want als zwart naar 47 slaat volgt: 39-33 (47×29), 44-39 en zwart verliest. De stand na (18×49) is onduidelijk. Zwart kan zijn dam naar de eigen bordhelft brengen, maar de dam is wel erg duur, dus laten we het toch maar op remise houden.

Joop Burgerhout zette LDG op een 1-3 voorsprong. De partij eindigde met een aardige slagzet.

HDC_2

Frans Elzenga – Joop Burgerhout

Stand na de 45e zet van wit.

Je ziet zelden zo’n ideale opstelling van – in dit geval – de zwarte schijven. De stand zou uitstekend kunnen worden gebruikt als instructiemateriaal om het belang van (het ontbreken van) formaties te laten zien. Zwart staat huizenhoog gewonnen. Joop kon het zich dan ook permitteren om de simpele doorbraak (24-29), (19×30), (23-28), (18×40) te negeren. In plaats daarvan speelde hij: (24-30?!), 35×24 (19×30), 48-42? (16-21), 33-29 (21-26) [Ook (22-27) is een winnende optie, maar dit is mooier.] 38-33 Daarmee staat alles klaar voor een fraaie winnende afwikkeling: (14-20), 25×14 (13-19), 34×25 (23×43), 14×23 (18×47) en wit gaf op.

Helaas verloor daarna Jack van der Plas. Het kantelpunt in deze partij deed zich voor rond de 27e zet. Merkwaardigerwijze deden beide spelers direct na elkaar een niet erg voor de hand liggende zet die duidelijk zwakker was dan de zetten die wel voor de hand lagen.

HDC_3

Jack van der Plas – Harry van der Vossen

Stand na de 27e zet van wit.

Ik neem aan dat bijna iedere zwartspeler in deze stand zonder veel na te denken zou kiezen voor (17-22×22). Mijn computer geeft dan het volgende plausibele spelverloop: 30-25 (6-11) [(24-29) is het ook waard om nader te onderzoeken.] 32-28 (21×32), 28×6 (23-28), 38×27 (8-12), 33×22 (16-21), 27×16 (18×49). Er lijkt mij een min of meer gelijkwaardige stand over te blijven.

Zwart speelde echter (3-9?). Nu neem ik aan dat de meeste witspelers zonder lang na te denken 30-25 zouden spelen. De computer komt dan met de volgende variant: (9-14), 35-30 (24×35), 33-29 (23×34), 39×30 (35×24), 28-22 (17×28), 32×3 (21×32), 38×27 (11-17), 3×21 (26×17) en er is een vrijwel gelijke stand overgebleven.

De witspeler koos echter voor 28-22? (17×28), 33×22, kreeg groot nadeel en verloor kansloos.

Maurits Meijer verloor aan bord één van Mark Deurloo. Geen schande. Een subtiele fout in de opening kwam hij niet meer te boven. Toch één opvallend fragment uit deze partij op een moment dat Maurits al lang en breed verloren stond.

HDC_4

Mark Deurloo – Maurits Meijer

Stand na de 40e zet van wit.

Maurits dacht hier nog een truc achter de hand te hebben: (12-17), 1×5 (17-22). Zwart dreigt met (22-28) de dam met een één-om-drie af te pakken. Op dit moment passeerde ik dit bord en ondanks de strenge instructies kon ik het niet laten om de volgende winst van wit te zien: 5-10 (46×5), 29-23 (5×50), 43-39 (50×20), 25×12. Wit speelde echter 43-38 en moest nog twaalf zetten spelen voordat hij de winst binnen had.

Misschien zag ik deze afwikkeling met het heen en weer gooien van de vijandelijke dam, omdat ik zelf ooit zo’n slagzet heb uitgehaald:

HDC_5

A. Bizot – A. van der Kwartel (26-11-1994)

Stand na de 36e zet van zwart.

38-32? (13-18!), 22×4 (3-9), 4×35 (14-19), 35×21 (16×49).

Na dit uitstapje gaan we weer verder met de wedstrijd HDC – LDG.

Ik bracht met een remise de stand op 6-4, maar ik heb waarschijnlijk de winst gemist.

HDC_6

André van der Kwartel – Peter Schipper

Stand na de 42e zet van zwart.

Vanuit deze stand had ik in een lange variant naar een vrijwel zekere winst kunnen spelen. Om mij niet te hoeven verdiepen in allerlei subvarianten: de vastloopvariant wint voor wit. Zwart moet die dus ontwijken en dan ligt de volgende hoofdvariant voor de hand: 39-33 (3-9), 29-24 (6-11), 33-28 (11-17), 43-38 (9-14), 38-33 (23-29), 34×12 (17×8), 33-29 (25×23), 27-22 (19×30), 28×10. Dit eindspel lijkt gewonnen voor wit. Na bijvoorbeeld (30-34), 10-4 (34-39), 4×18 moet zwart nog een schijf inleveren vanwege de dreigingen en vangstanden na 18-1. Het lijkt mij alles bij elkaar tamelijk overtuigend.

Het spelverloop was gebaseerd op een slordige berekening mijnerzijds: 43-38 (6-11), 27-22?? (18×27), 29×9 (3×14), 37-31 (14-20), 31×22 (11-17), 22×11 (16×7), 32-28 (21-27), 38-33. Tot zover had ik een en ander correct gezien, maar op de een of andere manier hield ik alleen rekening met het offer (27-32) (dat trouwens ook niet wint), maar zwart speelt gewoon (20-24) en het gewenste 28-23 faalt op (19×28), 33×31 (24×35) en remise.

Peter van den Berg bracht met een verdienstelijke overwinning de partijen weer op gelijke hoogte (6-6), maar zijn tegenstander liet hem wel heel gemakkelijk door zijn lange vleugel naar dam lopen.

HDC_7

Rudi van Velzen – Peter van den Berg

Stand na de 39e zet van zwart.

Zwart dreigt met (19-24) en wit had dat het beste kunnen weerleggen met 30-25 (let overigens op de twee prachtige basisschijven op 2 en 4 die zwart een stevige verdediging geven.)

Wit speelde echter 38-33?? waarna zwart eenvoudig (22-27), 40-35 (27-32×32) speelde en achter elkaar winnend doorbrak naar dam.

Hierna volgde een onnodige tegenvaller. Na een partij waarin nauwelijks iets bijzonders was gebeurd verloor Hans Kreder in een remise-eindspel door tijdsoverschrijding. Hij verkeerde even in de veronderstelling dat hij er na de 50e zet extra bedenktijd bij zou krijgen. Die goeie ouwe tijd…

De eindstand werd bepaald op 10-6 doordat Harry Dekker verloor. Geen schande bij een ratingverschil van bijna 200 punten, maar toch…

Ik wil één moment uit de partij tonen dat een microscopisch klein kantelpuntje in de wedstrijd had kunnen zijn:

HDC_8

Roel Janssen – Harry Dekker

Stand na de 33e zet van zwart.

De computer adviseert hier 30-25 en 34-30, maar wit speelde 38-32!? De zwartspeler had van dit buitenkansje gebruik kunnen maken door (15-20!). 30-25 is nu verrassend verhinderd door (19-23), x (12-18), x (18×49), wat in ieder geval een schijf winst oplevert. Wit zal dus iets anders moeten spelen, waarna zwart met (20-25) een opsluiting kan innemen. In de partij speelde zwart (6-11).

Oplossing van voor de late avond

Hans Tangelder

De oplossingen van de opgaven van vorige week zijn:

Oplossingen1

Oplossingen2

 

 

Voor de late avond

Hans Tangelder

Nu we waarschijnlijk de komende weken ’s avonds vroeg thuis zijn, volgen hieronder een aantal opgaves ter oplossing op de late avond. Wit speelt en wint.

De oplossingen verschijnen volgend weekend op de website.

373 tot en met 378

Let op: In diagram 382 (hieronder eerste rij, tweede diagram met cijferstand wit: 25, 26, 30, 31, 33 tot en met 41, 45, 48; zwart: 3, 6, 7, 10, 12, 13, 14, 15, 17, 18, 19, 22, 23, 24, 29) wint wit geforceerd!

379 tot en met 384 - kopie

 

 

Damlust?

André van der Kwartel

Dat was aan het begin van het nieuwe damseizoen de grote vraag: Hoe staat het na de lange zomervakantie met de damlust? Bij de leden van Constant Charlois Rotterdam (CCR) was de honger naar het dambord niet erg groot. De drie teams van CCR besloten collectief dat het niet verantwoord was om onder de gegeven omstandigheden een wedstrijd te spelen. (CCR was overigens niet de enige vereniging die niet wilde spelen.)
Dat was prettig voor het Leids Damgenootschap dat in deze eerste ronde in Gouda moest uitkomen tegen het tweede team van Damlust, dat zoals, de naam al aangeeft, natuurlijk graag wilde spelen. Het eerste team van Damlust had moeten spelen tegen het eerste team van CCR, maar door het wegblijven van CCR speelden wij met zestien man in een zaal waar gemakkelijk zestig man tegelijk in kunnen dammen. Meer coronaproof kon het niet.
Hoezeer de vraag naar damlust leefde bleek ook uit de vraag van mijn tegenstander, Ruud Kloosterman, of ik dit seizoen al een serieuze wedstrijd had gespeeld. Ik antwoordde dat ik op de club pas één wedstrijd had gespeeld om daar op de benodigde achteloze toon aan toe te voegen: “Winst tegen Evert Bronstring.” Ziezo. Dat was alvast een half punt voorsprong.

Het wedstrijdverloop was verrassend, maar niet echt spannend. Daarvoor was Damlust te sterk. LDG kwam met geluk op een 4-0 voorsprong die langzaam maar zeker door Damlust werd omgebogen in een 9-7 nederlaag. Maar met iets meer scherpte van de LDG-ers was een verrassing mogelijk geweest.

De wedstrijd begon met een cadeautje voor LDG.

Damlust_1

Joop Burgerhout – Kariem Droog

Stand na de 22e zet van wit.
De zwartspeler zag een doorbraak schemeren maar misschien had hij beter kunnen wachten tot er wat meer licht was: (18-23??), 29×18 (17-21??), 26×28 en nu was de bedoeling: (8-12), 31×22 (12×41) maar ja……

Hans Kreder bracht met een aardig zetje de stand op 0-4.

Damlust_2

Hans Kreder – Wim Bor

Stand na de 29e zet van zwart.
Hans brengt een verrassend zetje in de stand dat door zwart volledig wordt gemist: 38-33! (1-6??), 24-19 (13×24), 29×20 (15×24), 26-21! (17×26), 37-32 (26×28), 33×2. Enkele zetten later gaf zwart op.

Jack van der Plas leek voor mij als toevallig passerende toeschouwer slecht uit de opening te komen, maar in de computeranalyse bleek dat erg mee te vallen. Zijn verlies was te wijten aan een ernstige slordigheid in een vrijwel gelijkwaardige stelling.

Damlust_3

Jack van der Plas – Harry Clasquin

Stand na de 32e zet van zwart.
Na 46-41 is er niets aan de hand, maar wit speelde: 34-29?? (15-20!). Nu is 30-25 verhinderd door (10-15), 25×23 enz. De ellende is dat dit mechanisme in de stand blijft zitten. Bijvoorbeeld: 42-38 (10-15), 30-25 (16-21), 25×23 (21×32), enz. Hierdoor kan wit er niets tegen doen dat zwart (15-10) speelt en met (20-25) een schijf wint. Het partijverloop vanuit de diagramstand was dan ook : 34-29 (15-20), 46-41 (10-15), 42-37 (20-25), 29×20 (15×24). De schijf op 30 ging verloren en zonder enige compensatie verloor wit spoedig.

Hans Tangelder speelde voor zijn doen een zeer overzichtelijke partij die dan ook geruisloos in remise eindigde.

Vervolgens verloor Maurits, waarmee de stand op 5-5 kwam. Een klein beetje theoretische kennis had Maurits geholpen zijn partij moeiteloos remise te houden.

Damlust_4

Peter van Eck – Maurits Meijer

Stand na de 42e zet van wit.
Een stelling uit de familie der klassieke late middenspelstanden. Bij veel dammers berucht vanwege de grote verschillen tussen standen die maar één tempo van elkaar verschillen maar daardoor een totaal verschillende uitslag kunnen hebben. Evert Bronstring zou daar een interessant college over kunnen geven. Het is toch wel belangrijk om enige kennis van dit soort standen te hebben. In de Mega database van TurboDambase 2015 blijkt deze stand maar liefst 192 keer voor te komen. Een groot deel daarvan eindigde in een beslissing, maar bij goed spel moet zwart na (23-29×29) remise kunnen houden. Maurits deed het anders: (12-17), 34-30 (17-22), 28×17 (21×12), 33-28 (12-17A), 38-33 en zwart heeft niet beter dan (26-31), 37×26 (23-29), maar na 28-23 (19×37), 30×10 (29×38), 10-4 ging de partij snel verloren.
A) Evert Bronstring gaf op de clubavond inderdaad een lesje over dit type klassieke standen en signaleerde onder meer dat zwart hier remise kan bereiken met 24-29.

Met het verlies van Hein van Winkel kwam Damlust op een 7-5 voorsprong. Hein had met zwart een groot deel van de partij het betere van het spel gehad, maar rond de veertigste ging het initiatief meer naar wit toe. Op de 42e zet beging Hein een belangrijke onnauwkeurigheid.

Damlust_5

Arie van der Knaap – Hein van Winkel

Stand na de 42e zet van wit.
(9-14!?) Deze zet hoeft op zich niet zwak te zijn, maar in combinatie met de volgende zet van zwart levert hij groot nadeel op. 31-26! (7-12?A), 26×17 (12×21), 35-30! (24×35), 33-29! Zwart heeft nu niet beter dan (21-26), 29×20 (25×14), 32-27. In de partij kwam zwart er daarna niet meer aan te pas.
A) De computer geeft hier een toch wel verrassende remise aan: (8-12!), 26×8 (13×2). Wit heeft nu niet veel beter dan 35-30 (24×35), 33-29 waarna zwart de stand met (35-40) gelijk houdt.

De laatste twee partijen eindigden in remise. En in beide gevallen mocht LDG daar niet over klagen.

Ik ontsnapte aan verlies omdat zowel ikzelf als mijn tegenstander een verrassende finesse miste.

Damlust_6

Ruud Kloosterman – André van der kwartel

Stand na de 47e zet van zwart.
Ik had in de partij langdurig onder druk gestaan en was tevreden dat ik het tot bovenstaande stand had weten te brengen. Mijn tevredenheid was gebaseerd op de gedachte dat in de diagramstand wit de schijf op 26 moet afstoppen en dat ik dan met mijn dam het witte blokje schijven van achteruit kan bedreigen. Het partijverloop geeft mij gelijk: 1-18 (41-46), 29-24 (46-37), 34-29? (25-30), 24×35 (14-19), 23×14 (37×12) en remise overeengekomen.
Maar…. Er klopt iets niet. In de diagramstand had wit moeten spelen: 23-18! (26-31) is nu verhinderd door: 34-30 (25×32), 33-28 (32×12), 1×47. Totaal niet naar gekeken. Zwart had in dat geval misschien met eerst (25-30) en daarna (26-31) nog kunnen tegenspartelen, maar het begint er steeds somberder uit te zien. Kortom: een ietwat gelukkig punt voor LDG.

Harry Dekker mocht met een remise de eindstand op 9-7 brengen. Maar ook hij heeft daarbij misschien wel wat geluk gehad, hoewel dat minder goed is hard te maken dan in mijn partij.
Het gaat om het volgende fragment.

Damlust_7

Harry Dekker – Alex Bitter

Stand na de 37e zet van wit.
Wit heeft zojuist 27-22 gespeeld en zwart reageerde met (7-11), maar sterker was geweest (16-21). Voor de hand ligt 22-17, maar dan kan zwart reageren met (19-23), 17×30 (23×43). Er zal nog veel spel kunnen volgen, maar het is duidelijk dat wit zal moeten verdedigen.

Evert Bronstring aan kop in interne LDG

Hans Tangelder

Na 4 ronden van de interne gaat Evert Bronstring aan kop met 6 punten uit 4 wedstrijden gevolgd door André van der Kwartel met 4 punten uit 2 wedstrijden.

De uitslagen van ronde 3 en 4 zijn:

16 september ronde 3:
Maurits Meijer – Peter v/d Berg 2-0
Harry Dekker – Evert Bronstring 0-2
André van der Kwartel vrij

23 september ronde 4:
Harry Dekker – André van der Kwartel 0-2
Evert Bronstring – Maurits Meijer 2-0
Jack van der Plas – Peter van de Berg 2-0
Hans Tangelder – Steven den Hollander 2-0

De volledige stand is:

Evert Bronstring 6 uit 4
André van der Kwartel 4 uit 2, 1x vrij
Hans Tangelder 4 uit 3
Hein van Winkel, Quirinius van Dorp, Jack van der Plas 2 uit 1
Maurits Meijer 2 uit 3, 1x vrij
Steven den Hollander 2 uit 3
Harry Dekker, Peter v/d Berg, 2 uit 4
Wim Zwinkels 0 uit 2

Van ruilen komt huilen

Evert Dollekamp

Deze bekende Surinaamse gezegswijze is afkomstig van Hans Jansen. Jarenlang reisde ik samen met hem behalve per auto ook per trein naar de teamwedstrijden. De trein was een uitgelezen mogelijkheid om na de partij de tijd met een zakdambordje te doden. Zo kwam het dat Hans weer eens op de zijn zo onnavolgbare wijze de gewonnen partij demonstreerde. Nadat de tegenstander na zijn zoveelste vervlakkende ruil de ultieme vereenvoudiging aan het volk toonde, gaf Hans zijn analyse een vernietigend einde: ‘Van ruilen komt huilen!’ Schiet me nu te binnen dat ik met Hans in de trein ooit een oude dame ontmoette die wel met Hans een potje wilde dammen. ‘Maar ik wil niet dat mijn stenen geslagen worden, want dat vind ik maar niets!’ Zelf mocht ze wel slaan natuurlijk, zodat de Grootmeester pijnlijk in het stof beet.

En wat me ook onvergetelijk is bijgebleven qua treinreizen: Peter van Harten! Toen ik nog jong en onschuldig was en mij te pas en te onpas aan training vergreep, reisde ik samen met onder andere Peter en Bauke Bies naar de centrale training in Utrecht. Per trein ging dat allemaal, want een auto konden wij ons als onderbetaalde staatsamateurs natuurlijk niet veroorloven. Peter had een zakdambordje in de hand wat bij het overstappen te veel van het goede was. Op de roltrap naar beneden botste hij tegen zijn buurman en zo viel dat bordje uit zijn  hand, een lawine aan rode en witte schijfjes veroorzakend. De consternatie was alom toen Peter tegen het verkeer in alle ballen weer probeerde te verzamelen. Twee dingen waren daarin opmerkelijk. Ten eerste wist hij alle schijfjes plus bordje weer te redden. Ten tweede wisten we de aansluitende trein alsnog te halen.

Peter van Harten was trouwens een speler naar mijn hart. Altijd het vizier op mooi spelen, ongeacht tegen wie. Ik leerde hem kennen in het hoge noorden, waar we tegenstanders waren in toen nog de kwartfinales van het kampioenschap van Nederland. Het rayon noord was altijd een zware poule. Was je in zo’n jaar zo maar in gezelschap van Auke Scholma, Bauke Bies, Anton Schotanus, Sjoerd Visser, Douwe de Jong, Siep Buurke, Otto Drenth, Pieter Bergsma, Herman van Meggelen, Johan Capelle en Peter van Harten. Dat waren prachtige wedstrijden. Gevecht op het scherpts van de snede. In die tijd, ik spreek over begin jaren tachtig, stond ik zelf bekend als de grote verdediger. Iemand die heel slim kon ruilen. Moeilijk van te winnen. Van ruilen kon ik heel blij worden. Zelden verloor ik. In de loop der jaren veranderde dat langzaam. Het ruilen begon mij tegen te staan. Ik veranderde gaandeweg in een speler die eerst interessanter ging spelen en uiteindelijk alle zorgvuldigheid liet varen. Eerst kwam me dat op mooie resultaten te staan, diverse Grootmeesters bracht ik op de rand van de afgrond en sommigen vielen daar daadwerkelijk in. Vele remises ook tegen die gasten, maar ik ben het met Evert Bronstring eens dat een remise nooit een prestatie is.

Nadat ik de persoonlijke wedstrijden vaarwel heb gezegd heb ik me jaren geprobeerd te vermaken in de clubwedstrijden in de Ereklasse. Dat ging lange tijd goed tot ik in Volendam tegenover Ndjofang kwam te zitten. Ik snap werkelijk niet waarom een GMI tegen een eenvoudige MN zoals ik zo flauw gaat zitten spelen. Al tijdens de partij begon ik me zo aan dat geruil te storen dat ik gewonnen kwam te staan. Beetje rare zin, maar het kwam er op neer dat een lelijke blunder me de partij nog kostte ook. Kort daarna zei ik de Ereklasse vaarwel.

Uitwaaien in de Hoofdklasse bij Tilburg leek me wel wat. Het tegendeel was waar. Alles werd er afgehakt. Reglementaire zetten allemaal, maar mijn plezier verdampte waar ik bij stond. Nu moet ik er eerlijkheidshalve bij zeggen dat ik ooit in een Halve Finale NK tegen Frits Luteyn met wit de volgende opening heb gepresteerd: 32-28, 18-22, 31-27, 22×31, 36×27 (‘Nou nou’, zei Frits). Maar dat was vroeger toen ik nog jong en ambitieus was. Het is in die vier jaar Hoofdklasse niet veel beter geworden. In de Eerste Klasse met LDG werd het nog erger. Het ging zo ver dat ik de zaterdagochtend voorafgaand de wedstrijd wel eens serieus overwoog mij wegens ziekte af te melden. En er ontstond nog een ander fenomeen. Ik begon niet alleen een hekel te krijgen aan de ruilen van mijn tegenstander, maar ook aan mijn eigen ruilen! Ik begon het dametje dat Hans Jansen alle hoeken van het bord liet zien steeds beter te begrijpen. Van ruilen komt huilen.

Verrassende uitslagen in tweede ronde interne LDG

Hans Tangelder

In de tweede ronde van de interne van LDG afgelopen donderdag waren er enkele verrassende uitslagen:

André van der Kwartel wist Evert Bronstring te verslaan. Quirinius van Dorp won met een fraaie combinatie van Harry Dekker:

QHarry

Quirinius van Dorp – Harry Dekker

In de diagramstand speelde wit de positionele lokzet 34-30! Dreigt om op de volgende zet met 30-24 een rechtervleugel aanval in te zetten. Zwart verhinderde dit plan met 15-20?, waarna wit toesloeg met de coup Napoleon: 30-24!, (20×29), 28-22, 38-32, 26-21, 31×2.

Hans Tangelder wist verrassend Steven den Hollander te verslaan.
In onderstaande stelling had Steven een fraaie combinatie in de stand gevlochten, die echter door Hans tijdens zijn zetcontrole tijdig onderkend werd:

HansSt

Steven den Hollander – Hans Tangelder

Na 8-13? zou volgen 31-26! 22×42 26-21 17×26 33-29 24×33 39×6 42×33.

Enkele zetten later was zwart genoodzaakt om een centrum aanval te plaatsen:

HansSt1

Steven den Hollander – Hans Tangelder

Omdat Steven daarna in de omsingeling te lang doorspeelde op winst kwam hij in de problemen:

HansSt2

Steven den Hollander – Hans Tangelder

Maar hier gaat zwart in de fout en verzuimt wit om alsnog de remise binnen te halen. Zwart vergreep zich aan 42-26? en werd verrast door 25-20! 24×15 32-28 35×24 11-7 1×12 27-21 26×17 22×11 12-17 11×22 8-12

HansSt3

Steven den Hollander – Hans Tangelder

Hier speelde wit met zeeën van bedenktijd te snel 34-29? 24×33 28×39 en hoopte dat zwart, die weinig resterende bedenktijd had, zich zou vergrijpen aan 15-20?, waarna het standje remise is. Zwart zag echter snel dat de partijvariant

19-24! 39-34 13-19 44-39 12-18 22×13 19×8 39-33 8-13 34-29 13-18 29×20 15×24 wint.

Steven had echter in de diagramstelling met 44-40! nog een benauwde remise in handen, omdat zowel 15-20 en 13-18 onvoldoende blijken te zijn voor winst.

De uitslagen van de eerste twee rondes van de interne competitie zijn:

2 september

Hein van Winkel – Peter van de Berg 2-0
Evert Bronstring – Hans Tangelder 2-0
Wim Zwinkels – Harry Dekker 0-2
Maurits Meijer – Steven den Hollander 0-2

9 september

Quirinius van Dorp – Harry Dekker 2-0
Steven den Hollander – Hans Tangelder 0-2
Peter van de Berg – Wim Zwinkels 2-0
Evert Bronstring – André van der Kwartel 0-2
Maurits Meijer vrij.

De stand na 2 ronden is:

André van der Kwartel, Hein van Winkel, Quirinius van Dorp: 2 punten uit 1 wedstrijd.

Peter van de Berg, Harry Dekker, Hans Tangelder, Evert Bronstring, Steven den Hollander: 2 punten uit 2 wedstrijden.

Maurits Meijer: 0 punten uit 1 wedstrijd.

Wim Zwinkels: 0 punten uit 2 wedstrijden.