De tweede ronde….

Geschreven door André van der Kwartel!

… van de competitie is teleurstellend verlopen voor LDG. Het achttal verloor in de landelijke competitie met grote cijfers (12-4) van Damcombinatie Zaanstreek. Het zestal verloor in de provinciale competitie met 7-5 van het eerste team van Damlust uit Gouda. Dat laatste mag overigens worden gezien als een goede prestatie, gegeven het gemiddelde ratingverschil tussen beide teams. 

 

Het achttal 

Er valt niets af te dingen op de overwinning van Damcombinatie Zaanstreek. LDG kwam op een 6-0 achterstand, waarna door LDG niet meer dan een viertal remises bijeen konden

ldg1

Joop Burgerhout – Losseni Savané  

Stand na de 23e zet van zwart. 

Joop had hier een zetje uit kunnen halen middels: 37-32 (31-36), 35-30 (25×34), 43-39 (34×43), 26-21 (16×27), 32×21 (43×32), 21-17 (12×21), 23×3 (14×34), 3×26. Het is de vraag of dit gewonnen is voor wit. Kingsrow (KR) geeft na (31-36) de voorkeur aan 40-34. Hoe dan ook, in de partij werd 40-34 gespeeld, waarna een prachtige slagzet had kunnen volgen: (25-30!!), 34x25A (14-20), 25×14 (16-21), 26×28 (11-16), 37×26 (18-22), 28×17 (12×21), 26×17 (8-12), 17×8 (3×24), 29×20 (10×46!!). 

A): Als wit anders slaat is de slagzet iets eenvoudiger: 35×24 (22-28), 33×13 (16-21), 26×17 (11×22), 37×26 (22-28), 23×32 (14×23), 29×18 (8×46). 

In de partij had Joop nog geruime tijd het beste van het spel, maar raakte in een complexe stand het spoor bijster en verloor.  

Ik was zelf verantwoordelijk voor de 4-0 achterstand. In een tot dat moment spannende partij werd ik volledig verrast door een damzet. 

worden geschraapt. Joop Burgerhout moest als eerste zijn tegenstander feliciteren. In zijn partij deed zich een inmiddels wereldberoemd fragment voor. 

 

ldg2

André van der Kwartel – Ruud Holkamp  

Stand na de 21e zet van zwart. 

De witte stand is hier al dubieus geworden, maar ik had nog niets in de gaten: 44-40?? (13-19!), 24×13 (17-21!!), 26×19 (12-17!), 13×22 (17×46). Ik was totaal verrast, heb nog een tijdje tegen zitten stribbelen, maar uiteindelijk won mijn tegenstander met een fraaie zesklapper. 

Dat de diagramstand voor wit al niet meer klopt blijkt wel uit het  feit dat KR adviseert om 41-36 te spelen en daarmee dezelfde damzet (maar nu naar 48) toe te laten. De dam kan dan met gelijk spel worden afgenomen.  

Nadat Peter van den Berg had verloren door een eenvoudige drie-om-drie naar dam toe te laten, bracht Maurits Meijer het eerste punt voor LDG binnen. Van deze partij zijn geen bijzondere momenten te vermelden. Dat geldt niet voor de partij van Hans Tangelder die het tweede punt voor LDG wist te scoren. Hij heeft aantoonbaar verloren gestaan, maar greep wel zijn kans toen zijn tegenstander een onnauwkeurigheid beging. 

ldg3

Paul Teer – Hans Tangelder  

Stand na de 42e zet van zwart. 

Zwart staat hier al een schijf achter en wit had zijn voordeel moeten consolideren met 29-23! De zwarte druk op de lange vleugel ziet er misschien gevaarlijk uit, maar zwart komt er niet doorheen. Misschien overschatte de witspeler zwarts kansen, want hij speelde: 32-28!? En ontdekte dat hij na (22-27) met een probleem zat. Op iedere ‘passieve’ zet volgt (27-31), 37-32 met na bezetting van veld 23 (9-14) en wit komt nergens meer. Dus werd in de partij gespeeld: 38-32 (27×38), 33×42 (15-20), 24×4 (13×44). Hier komt een tweede nadeel van zet 32-28 naar voren: in veel varianten na 29-23 kan wit op dit moment 4×50 slaan, maar in de partijvariant staat schijf 28 in de weg. Wit slaat 4×16 en na (44-50) wint zwart een schijf terug en liep de partij remise. 

Hans Kreder bracht na een degelijke partij een punt voor LDG binnen. Zo ook deed Jack van der Plas, maar hij had niet over geluk te klagen. 

ldg4

Jack van der Plas – Joop Wind  

Stand na de 39e zet van zwart. 

Na 31-26 zou de stand in evenwicht zijn. Wit speelde echter 44-40?? en geeft daarmee zwart de mogelijkheid om winnend voordeel te bereiken. Zwart speelde (8-13??) en overzag daarmee (17-21!) Dreigt met (21-26) en 31-26 is verhinderd wegens (24-29) en (29-34). KR kiest in arren moede maar voor 28-22 (8-13), 22-17 maar het is duidelijk dat wit geen enkele compensatie heeft voor de schijf achterstand.  

Ten slotte verloor ook onze onvolprezen teamleider Harry Dekker. In een complex remise-eindspel maakte hij een fout die hem twee schijven kostte en uiteindelijk de partij. Dat moment laat ik aan de geïnteresseerde lezer over. (Zie op toernooibase, de 59e zet van zwart.) Leerzamer is een eerder moment in de partij, waarin Harry remise had kunnen afdwingen. 

ldg5

 

Ruud Groot – Harry Dekker 

 

Stand na de 45e zet van wit. 

Harry speelde hier (6-11), maar het is duidelijk dat de witspeler toespeelt naar de afwikkeling met 37-31 enz. Zwart had daarop kunnen anticiperen met: (9-13!). Als wit nu afwikkelt, volgt: 37-31 (26×37), 32×41 (23×32), 38×27 (14-20), 25×23 (13-18), 30×19 (18×49) en de remise is verzekerd. Ook als wit van deze afwikkeling afziet met 43-39 houdt zwart gemakkelijk remise. Zelfs als zwart alsnog (6-11) speelt, want ook na 33-29 (24×31), 30-24 (19×30), 28×6 is het remise. 

 

Het zestal 

Twee dagen na deze nederlaag mocht het zestal in de provinciale competitie aantreden tegen het eerste team van Damlust uit Gouda. Gezien het verschil in niveau werd rekening gehouden met een grote nederlaag, maar aan het eind van de avond stond de stand 7-5 in het voordeel van Damlust op het scorebord, hetgeen voor de Leidenaren mocht worden gezien als een eervolle nederlaag, al hadden we over geluk niet te klagen.  

Dat begon al met de overwinning van Steven den Hollander die een reglementaire overwinning boekte. Zijn tegenstander verloor door tijdsoverschrijding. Een groot deel van de (zeer complexe) partij had hij groot voordeel gehad en ook op het moment dat hij door zijn vlag ging, stond hij nog veel beter. Maar de klok is onverbiddelijk.  

Erno Prosman bracht de partijen op gelijke hoogte. Deze keer was Maurits Meijer zijn slachtoffer. Er valt niets spectaculairs uit deze partij te melden. Het is fraai om te zien hoe de waardering van KR voor de stand van Prosman geleidelijk toeneemt naar het definitieve 9.99: in alle varianten verloren.  

Ook bij Hans Tangelder kon je in de analyse van KR zo’n continue trend naar verlies waarnemen, maar voordat die trend definitief inzette, overzag Hans een aardige remise-afwikkeling. 

ldg6

Hans Tangelder – André Venema  

Stand na de 34e zet van zwart. 

Hans koos hier voor 38-33 en 37-32, maar had spectaculair remise kunnen maken door: 21-17!! (12×34), 26-21 (16×27), 31×33 (29×38), 40×29. Wit staat een schijf voor, maar na (19-24×24) heeft zwart voldoende compensatie.  

Jack van der Plas speelde na een gedurfde partij-opzet verdienstelijk remise tegen Arie de Bruijn. Op één moment miste deze laatste een waarschijnlijk winnende voortzetting. 

 

ldg7

Jack van der Plas – Arie de Brijn  

Stand na de 17e zet van wit. 

Na het slappe (11-17×7) werd het voor zwart nooit meer wat in de partij. KR geeft aan dat zwart bijna zekere winstkansen krijgt na: (24-30), 35×24 (20×40), 45×34 (12-17!). 39-33 en 38-33 zijn nu verhinderd. Wit gaat een zware strijd tegemoet.  

Zoals zo vaak dit seizoen speelde ik een goede partij, maar ging het in een laat stadium van de partij in tijdnood mis. 

ldg8

Henk van Klaveren – André van der Kwartel  

Stand na de 40e zet van wit. 

(8-13!?) nog niet de verliezende zet, maar (18-23) is degelijker. Ik dacht echter dat ik met de partijzet 34-29 verhinderde… 34-29! Toch. (18-23), 29×18! (13×31), 32-27 (31×22), 28×6. In tijdnood heb ik dit naslagje totaal gemist. Ik probeerde nog (19-23) en ook Erno Prosman zag niet direct wat het probleem was: 25-20? (23-28!), 33×22 (16-21), 20×29 (21-27), 22×31 (26×48) = . 

Overigens was de stand na 34-29 volgens KR nog steeds remise wegens: (26-31), 27×36 (16-21), 29×20 (15×24) en ondanks een schijf voorsprong wint wit dit niet meer.  

Het was aan Joop Burgerhout te danken dat een eervolle eindstand op het scorebord kwam. Hij dwong zijn tegenstander met een bord vol schijven een schijf te offeren en gaf dat voordeel niet meer uit handen. 

ldg9

Joop Burgerhout – Erik Hoogendoorn  

Stand na de 19e zet van wit. 

Hier besloot zwart een schijf te offeren met (25-30). Het is duidelijk dat zwart in grote problemen zit. Ik zou liever (12-17) hebben gespeeld met bijvoorbeeld 44-39 (18-22), 29×18 (20-24). Ook dat lijkt uiteindelijk niet goed te gaan, maar er staat in ieder geval een aardige knokpartij op het bord waar ook wit de nodige energie in moet steken. 

Leids Damgenootschap – Damlust 2

Geschreven door André van der Kwartel

Het Leids Damgenootschap speelt met een zestal in de provinciale hoofdklasse van de ZHDB. In de eerste competitieronde werd gespeeld tegen het tweede team van Damlust uit Gouda. Het werd een verrassend gelijkspel: 6-6. Van tevoren zou ik als teamleider voor deze uitslag getekend hebben. Maar achteraf houd ik er een dubbel gevoel aan over. Gezien het spelverloop had een kleine overwinning voor LDG zonder meer tot de mogelijkheden behoord, maar als ik kijk hoeveel geluk LDG heeft gehad, mogen we absoluut niet klagen.

We beginnen met de partij van Steven den Hollander. Naar eigen zeggen gaf hij zijn tegenstander maar liefst drie keer de mogelijkheid een winnende combinatie uit te voeren. Kingsrow signaleert er maar twee, maar toch….. De partij eindigde in remise.

Het eerste moment deed zich voor op de 22e zet van wit.

Damlust1

Alex Bitter – Steven den Hollander 

Wit speelde hier 37-31 en miste daarmee de volgende afwikkeling: 34-30 (25×34), 39×19 (13×24), 27-22 (18×27), 35-30 (24×35), 29-24 (20×18), 37-31 (26×37), 42×4. 

Kort na dit moment miste wit een tweede winst. Het spelverloop vanuit de diagramstand was: 37-31 (26×37), 42×31 (11-17), 48-42 (6-11), 42-37 (17-22), 27-21 (11-17), 21-16?? Hiermee mist wit zijn tweede winstkans. Hij had moeten spelen: 38-32 (17×26), 34-30 (25×34), 39×19 (13×24), 32-28! Het beste voor zwart lijkt nu nog: (7-11), 28×6 (20-25), 29×20 (18×49), maar na 6-1 (15×24), 1×29 lijkt zwart kansloos. 

 Het tweede gelukje kwam op naam van Koos van Amerongen. Na afloop gaf hij aan dat zijn tegenstander kennelijk niet veel zin had om op winst te spelen. Ik interpreteerde die uitspraak als een commentaar op een weinig inspirerende partij, tot ik de stand zag waarin remise overeen was gekomen….  

Damlust2

Koos van Amerongen – Arie de Bruijn 

 Stand na de 36e zet van zwart. 

Met 33-28 had wit de stand nog gelijk gehouden, maar na het gespeelde 41-37? Taxeert Kingsrow de witte stand alsof wit een volle schijf achter staat. En dat klopt ook wel. Na (15-20!) heeft wit geen goede zet meer. Twee kleine variantjes als voorbeeld: 

  1. A)30-25 (24-30), 25×12 (30×28), 32×23 (21×41), 12×21 (16×27).
  2. B) 34-29 (18-23), 29×18 (13×31), 37×26 (20-25).

De beste zet van wit is het lelijke 37-31, maar gespeeld werd: 33-28? (18-22), 27×18 (13×33), 38×29 (24×33), 43-38 en hier werd remise overeengekomen?? Zwart is inderdaad niet geïnteresseerd in winst, want hoe zou wit zich nog moeten redden na: (17-22), 38×29 (22-27)?   

Een derde gelukje deed zich voor in de partij van Rudi van Velzen. Op de 21e zet beging hij een ernstige positionele blunder:

Damlust3

Henk Meester – Rudi van Velzen 

Zwart kwam hier op het onzalige idee om (2-7??) te spelen. Wit had zwarts korte vleugel nu met 28-22 volledig lam kunnen leggen. Op (12-17) volgt immers altijd 32-28 met dam. En wit heeft op zijn korte vleugel genoeg tempi om die (12-17) af te dwingen. Er moet natuurlijk nog wel zorgvuldig worden gespeeld! Overigens miste wit deze zet. Hij speelde 41-36. 

Een paar zetten later liep wit zelfs nog in een niet al te moeilijk slagzetje. 

  Damlust4

Henk Meester – Rudi van Velzen 

 Stand na de 24e zet van zwart. 

43-39? (19-24), 30×28 (26-31), 37×17 (11×44), 34×23 (44-50) en zwart won later de partij. 

 Voor deze rubrieken laat ik Kingsrow zoeken naar momenten waarop de waardering van de stand sterk verandert. Maar mogelijkheden in de partij die wel zijn gezien, maar zich niet daadwerkelijk hebben voorgedaan worden natuurlijk niet door Kingsrow gesignaleerd. Daarom ben ik heel blij als spelers zelf die mogelijkheden bij mij aangeven. Dat heeft Hans Tangelder deze keer gedaan. Ik laat zijn waarneming graag zien. 

Damlust5

Hans Tangelder – Bouke Bruinsma 

 Stand na de 26e zet van zwart. 

Hans overwoog om 48-42 te spelen, maar zag op tijd dat die zet verhinderd is door (9-14!). Zwart brengt met deze zet een dubbele dreiging in het spel: 

  1. A) (24-29) of (14-20) en (16×47).
  2. B) (17-22), 28×17 (24-29),34×12 (13-18), 12×23 (19×46)

Hans besloot 31-26 te spelen. 

Later in de partij wist Hans alsnog winnend voordeel te bereiken. 

Damlust6

Hans Tangelder – Bouke Bruinsma  

Stand na de 43e zet van wit. 

Wit heeft met zijn laatste zet, 28-22, zwart in ernstige problemen gebracht. De reactie van zwart ligt voor de hand: (27-31), 37×26 (18×27) maar nu volgde 40-34! En omdat (24-30) verhinderd is wegens 25-20 gaat zwart een schijf verliezen en later de partij. 

In de diagramstelling had zwart nog remise in handen met de verrassende zet (12-17!). Wit wil natuurlijk niet naar 11 slaan, dus: 22×31 (17-22!), 31-26 (22-28), 33×22 (18×27). Zwart heeft nu meer dan voldoende compensatie voor zijn schijf achterstand.  

Daarmee was de stand op 6-2 gekomen en met nog twee partijen te gaan was er nog maar één punt nodig voor de overwinning, maar helaas: beide partijen gingen verloren. De eerste nederlaag kwam op mijn naam. Ik maak wel vaker de fout om een gekozen partijopzet te ver door te voeren en dat overkwam mij nu ook. Het gevolg was dat ik in de onderstaande diagramstand totaal verloren sta. 

Damlust7

André van der Kwartel – Jeroen de Bruijn 

 Stand na de 36e zet van wit. 

Na (20-25) kan ik waarschijnlijk de schijfjes in de doos stoppen, maar mijn tegenstander speelde (11-17??). Dat zijn die kleine kansjes waar je in een slechte stand nog op hoopt: 36-31! (27×36), 47-41 (36×47), 43-38 (47×33), 29×38 (20×29), 34×21.  

 Die stand had ik natuurlijk remise moeten houden. Na enige voorbereidende zetten op de korte vleugel en doorbraak naar dam was de volgende stand ontstaan: 

Damlust8

André van der Kwartel – Jeroen de Bruijn 

 Stand na de 49e zet van zwart. 

Ik zat al geruime tijd in tijdnood en wilde hier 2-7??? spelen. Ik zag net op tijd dat die zet was weerlegd door (23-29!). In paniek speelde ik hier 35-30? Zes zetten later had ik verloren. In vroeger tijden, toen je na de vijftigste zet weer een uur bedenktijd had, had ik deze stand natuurlijk remise gehouden, maar met steeds één minuutje bedenktijd redde ik het niet. 

In de diagramstand had ik overigens het beste 38-33 kunnen spelen. 

 Ten slotte wist ook Joop Burgerhout zijn partij niet te redden. Een partij die op zichzelf een analyse waard is, alleen al vanwege de vele wisselende kansen. Maar over de gehele linie zat Joop steeds aan de verkeerde kant van de score en verloor hij terecht.

Wie ie wie?

Van Joop Burgerhout ontving ik onderstaande foto, en bijbehorende krantenknipsels. Zijn er leden die deze oud-leden herkennen? Een persoon is al getraceerd, namelijk voorzitter Laterveer.

DCL 1952
Bram vd Putte, Piet Olivier, Fer Laterveer (de broer van de voorzitter) en nog wat mensen zijn voor mij bekende namen.

Enige herinneringen aan deze mensen:

HET KNAAPJE

Bram van der Putten was een aardige man, hij was jeugdwedstrijdleider van de LDDB (de Leidse Districtsdambond). In 1969/1970 was ik een knaapje van 14, 15 jaar, en ik kon een beetje dammen. Ik was behoorlijk gepikeerd dat een jongen van de HBS geselecteerd was voor het LDDB-jeugdteam. Waarom was niet aan mij gedacht? Een aangetekende brief naar Van der Putte, handgeschreven met volzinnen dat ik voornemens zou zijn een rechtszaak te beginnen, de pers te benaderen – wat denken ze wel? Het talent van Katwijk en Rijnsburg – en eindigend met de fraaie woorden: Hopend dat een minnelijke schikking tot de mogelijkheden behoort, tekent met gevoelens van de meeste hoogachting, in de hoop dat een rechtszaak vermeden kan worden …
De dag erna werd ik gebeld door Van der Putten, en die deelde me mee dat ik aan het eerste bord mag zitten, en dat hij blij was met mijn brief, omdat ook wat reserves bedankt hadden.
Een buitengewoon aardige man! Ik zat naast hem toen we naar Monster reden voor de jeugdwedstrijden. “Jij wil graag dammen, Joop. Dat zit je bij mij aan het goede adres!”
Een geweldige pedagoog.

DE NATTE HAND
Gert van Zuijlen jr., ooit Rijnsburgs kampioen, won van Van der Putten die erg netjes was. Van Zuijlen zag hem naar het toilet gaan, ging achter hem aan, deed zijn broek open en waste daarna zijn handen. Toen Van der Putten uit het toilet kwam, gaf Gert hem een net gewassen hand. “Sorry, soms plas ik ernaast” om in de partij met deze hand langdurig boven een schijf te hangen.
Gert won, en Van der Putten was blij verlost te zijn van zoveel smerigheid.

EEN KUNST APART

Piet Olivier heb ik meegemaakt bij een algemene ledenvergadering van de LDDB. Ik zat erbij, omdat daarna wat gedamd zou worden. Naast mij zat Jan Schoneveld, de geweldige voorzitter van de Katwijksche Damclub, en achter mij Piet Olivier.
De kunst om in weinig woorden iets te verduidelijken is genade. Het tegenovergestelde om in heel veel woorden niets te zeggen is een kunst apart. Ik zat tussen deze twee heren ingeklemd.
“We zullen moeten trachten. En proberen. Alsmede een poging te ondernemen. De jeugd. En de jongeren. En dan doel ik niet alleen op hen. Die de leeftijd van 12 nog bereikt hebben. Maar ook op hen die de leeftijd wel bereikt hebben. Te bewegen. Althans gelet op hun leeftijd. Ook de ouders. En de scholen. En dan doel ik op de leerkrachten. Tevens op de Onderwijzers. Ook van het Vrouwelijk geslacht …”
Dat was Jan Schoneveld.
Piet Olivier gebruikte vooral woorden die alleen in kruiswoordraadsels voorkwamen.
Van dammen kwam niets terecht.
Hoofdpijn hield ik over aan deze bijeenkomst.

Laterveer werd in 1970 lid van de Rijnsburgse Damclub. Ook al weer zo’n aardige man. Hij won van Arie Vletter, meermalen Rijnsburgs kampioen. Ik bemoeide me met de partijanalyse. Laterveer was aardig en complimenteerde me met mijn vier zetten diepe inzicht. En Vletter was niet zo aardig. Hij had verloren. “Houd jij je snuit nu maar dicht, jochie”.

Waarom ik dit onthouden heb?
Aardige mensen maken indruk.
Veel woorden kennelijk ook.

NLC 24-9-1952 Leidse Courant 24-9-1952 LD 23-9-52

LEIDS DAMGENOOTSCHAP – 020_2

Door André van der Kwartel (voor zijn computer crashte)

Het Leids Damgenootschap komt met een achttal uit in de Eerste Klasse B van de landelijke competitie. LDG won zijn eerste ronde wedstrijd verrassend van het tweede team van 020 uit Amstelveen. Weinig mensen zouden de uitslag 11-5 van te voren hebben durven voorspellen.

Hans Tangelder opende aan bord 1 de score met een snelle remise tegen Wiebo Drost. Bij het naspelen van deze partij kreeg ik de indruk dat beide spelers groot ontzag voor elkaar hadden en complicaties uit de weg wilden gaan.

Hans Kreder zette met een eenvoudige damzet LDG op een 3-1 voorsprong.

0201

Hans Kreder – Thijmen Stobbe 

 Stand na de 37e zet van wit. 

Zwart staat al slecht, maar de poging om de witte schijf op 23 weg te krijgen is direct verliezend: (2-7??), 28-22 (19×17), 37-31 (26×37), 38-32 (37×28), 33×2. Zwart liet zich de rest niet meer bewijzen. 

 Ik mocht zelf de stand op 5-1 brengen. Dat ging gepaard met een enorme psychische druk. Ik speelde namelijk de onvoltooide van Bronstring. Ik kon het gevoel maar niet van mij af zetten dat de grootmeester met opgetrokken wenkbrauwen over mijn schouder mee keek. Ter onderbouwing van mijn gevoelens een citaat uit de bijlage van Evert Bronstring bij het boek “Damsport in Leiden”: 

“(…) zie ik ook clubgenoten bezig met mijn specialiteiten. Vooral het laatste spoedt mij tot het schrijven van deze artikelen, want het hanteren van specialistische principes vereist wel enige zorgvuldigheid. Te dikwijls nog springen mij de tranen van ellende in de ogen, wanneer ik de clubgenoten bezig zie met abominabele omsingelingen.” 

Hoe dan ook, mijn aanpak van de onvoltooide hekstelling had geleid tot de volgende stelling: 

0202

Huub Kroes – André van der Kwartel 

Stand na de 14e zet van zwart. 

In de partij keek ik naar twee varianten: 42-37 (10-15), 48-42 (21-26) en naar 29-23. Ik was blij dat ik die beslissing niet hoefde te nemen. [Overigens geeft Kingsrow na lang rekenen de voorkeur aan: 29-23 (11-17), 42-37 (13-18), enz. met licht voordeel voor zwart.] Ook mijn tegenstander vond het een moeilijke beslissing, want hij besteedde misschien wel dertig minuten aan zijn volgende zet. En die luidde: 31-26??? Na (12-18), 26×17 (11×31), 36×27 (18-23), 29×18 (13×31) stond ik een schijf voor.  

020 verkleinde de achterstand tot twee punten doordat Maurits verloor van Jan Pieter Drost. In het middenspel overzag de voorzitter van LDG een kleine, maar toch wel verrassende combinatie. 

0203

Maurits Meijer – Jan Pieter Drost 

 

Stand na de 21e zet van zwart. 

Na 40-34 zou wit niet veel te vrezen hebben, maar hij speelde: 41-37? (24-29!), 33×24 (22×33). Het verrassingselement zit erin dat hoe wit ook slaat, er altijd een slagje na volgt. In de partij koos wit voor: 38×29 (27-31), 36×27 (18-22), 27×18 (12×45). Heel even leek wit zich nog te redden: 44-40 (45×34), 39×30 (35×24), 49-44. Wit lijkt zijn schijf terug te winnen, want op (34-40) volgt de plakker 26-21. Maar zwart vindt nog een verdediging: (4-10!), 44-39. Wit heeft niet veel anders. (10-15), 39×30 (14-20), 24-19 (20-25), 30-24 (25-30) en met de onweerlegbare dreiging (9-13) kwam zwart definitief op schijfwinst. 

Teamleider Harry Dekker bracht met een remise de stand op 6-4 in het voordeel van de Leidenaren. Ondanks een door zijn tegenstander zwak gespeelde opening, geeft Kingsrow nergens een mogelijke verbetering in de partij aan. 

Quirinius van Dorp bracht de stand op 7-5. Een opmerkelijke prestatie omdat Quirinius pas twee dagen eerder was gevraagd om mee te spelen in plaats van Joop Burgerhout. Het werd een degelijke remise waarin zich één verrassend moment voordeed waarop Quirinius in grote, zo niet onoverkomelijke, problemen had kunnen komen. 

0204

Pauk Lohuis – Quirinius van Dorp 

Stand na de 36e zet van wit. 

Het spelverloop was (20-25), 43-39 (12-17), enz. Ik vraag mij af wie zou zien dat wit in dit zetverloop een winstkans mist. Na (20-25) had wit 27-21!! moeten spelen. Zwart zit in grote problemen. Op (11-17) volgt 42-37, 28-22, 32×21, 34-30. Op (11-16) volgt 28-22! (16×27), 32×21 (18×16), 34-30. (15-20) is positioneel zelfmoord. Dus blijft over: (12-17), 21×12 (18×7), 28-22 en zwart gaat een schijf verliezen. 

Jack van der Plas bracht de stand op 9-5 en stelde daarmee de overwinning veilig. Op de 47e zet liet zijn tegenstander de laatste kans op remise liggen. Maar het ging dan ook om een verrassend offer. 

0205

Jack van der Plas – Frank Zwerver 

Stand na de 47e zet van wit. 

Na het gespeelde (3-8?) is de stand verloren voor zwart. In de partij ging het heel snel: 30-24 (10-14), 24-19! (14-20), 21-16 (23×14), 16-11 en de rest was niet moeilijk meer. 

In de diagramstand had zwart nog remise kunnen maken met (15-20!). Als zwart (20-25) kan spelen, is het voordeel van wit eigenlijk verdwenen, dus lijkt de sterkste zet van wit: 30-25, maar dan volgt verrassend: (20-24), 29×20 (10-14), 20×9 (3×14). Zwart staat een schijf achter, maar heeft meer dan genoeg compensatie om de partij bij goed spel remise te houden. 

Rudi van Velzen bracht de einstand op 11-5, maar bij die overwinning vallen nog wel enkele kanttekeningen te plaatsen. 

0206

Herman Hebbink – Rudi van Velzen 

Stand na de 41e zet van zwart. 

45-40?? (11-17??) [Beide spelers overzien (18-23!), 27×20 (15×44) met winst voor zwart. Maar het kan nog fraaier.] 30-24 (17-21???), 48-42??? [Beide spelers overzien: 38-33 (21×32), 24-20 (15×24), 33-29 (24×33), 43-38 (32×43), 48×10!] Vier missers in twee zetten! 

Maar het geluk van Rudi was in deze partij nog niet op: 

0207

Herman Hebbink – Rudi van Velzen 

Stand na de 59e zet van zwart. 

27-21??? Wit mocht geen dam halen op veld 4 vanwege (17-21), maar er is geen enkel bezwaar tegen damhalen op veld 5. (17-21) werkt nu niet, omdat zwart na 26×17 zelf moet slaan en wit daarna met bijvoorbeeld 32-28 remise maakt. Ook helpt het zwart niet om eerst (16-21), 27×16 (17-21) te spelen, omdat wit ook dan 26×17 slaat. Na de partijzet ging het eindspel snel verloren. 

Naaldwijk 2 – LDG Leiden 2

Door Quirinius van Dorp

De externe damcompetitie is weer begonnen. De denksport in teamverband, waarbij het delen van leed en succes op een doordeweekse avond kan worden gecombineerd. Waarbij niet alleen de eigen blunders maar ook die van tegenstanders op andere borden kunnen worden ervaren. Wanneer een teamgenoot een sterke tegenstander te slim af is beleef je daar zelf ook een klein succesmomentje door. En met 4 borden in de wedstrijd valt er zo doorgaans voldoende te genieten, om het eventuele eigen struikelen te compenseren.

Met de coronavaccinatiegesprekken als vaste prik bij elke ontmoeting, zo werden wij in de Hooge Hasta te Naaldwijk ook als eerste verwelkomd door een pompje desinfecterend goed. Nee, niet de tap, maar een heuse spray om de handjes te reinigen. Een heuse spray, en echt zeer heuse SPRAY. Mijn stortdouche thuis vol open draaien komt in de buurt. Ik ben meteen naar de toiletten doorgelopen om mijn handen te wassen. Maar het was duidelijk dat de versoepelingen van 25 september van de coronamaatregelen te Naaldwijk zeker niet tot het vergeten van de dreiging van ons maatschappijontwrichtende virus hadden geleid. De wedstrijdborden waren netjes op gepaste afstand in 2 keurige rijen op afzonderlijke tafeltjes opgesteld. 1 rij voor het 1e van Naaldwijk. En op de 2e rij de kraker Naaldwijk 2 – LDG Leiden 2. Zuiver op rating bekeken was Naaldwijk 2 favoriet met gemiddeld 80 ratingpunten meer per bord.

Na de ontsmetting kwamen we zoals wij schakers het in de damwereld inmiddels gewend zijn snel in gesprek met de dammers van Naaldwijk. We werden zeer welkom ontvangen en kregen direct koffie van wie later mijn tegenstander zou zijn. Dat dit een truc was om ons te paaien werd vlak voor ik de klok indrukte nogmaals benadrukt. Ook het vriendelijke aanbieden van de ene ruil na de andere beloofde weliswaar een gezellige geven-en-nemen avond te worden, waar ik gezien de ratingongelijkheid als teamspeler weinig bezwaar tegen had. Even kijken wat er verder gebeurt op de andere borden voordat ik een remisebod plaats.

Op bord twee zag ik Eelco Kuipers tegen een ambitieus vroege hekstelling spelen. Achteraf hoorde ik dat hij zich weinig zorgen maakte omdat de lange vleugel nog vol schijven zat en er van die hekstelling dan niet zo veel dreiging uit gaat. Eelco schoof rusting op in het centrum maar koos er plotseling toch voor om zelf een vroege halve hek in te nemen. Of dit verstandig is laat ik graag aan de lezer over die ongetwijfeld meer kijk heeft op het spel. Ik zie de reacties op dit bericht op de site sowieso graag tegemoet. Ik zelf heb ervaren dat doorstomen naar het centrum vaak meer kansen biedt. Ik vermoed dat Eelco dat enkele zetten later ook zo zag en de halve hek werd z.s.m. verbroken met een laffe terugruil, vermoedelijk met een EUR 5,- boete als gevolg. Ik geef toe dat het witte spel er wel zeer overzichtelijk van werd en vervolgens werd er zet na zet een klein voordeeltje uitgebouwd tot het moment dat tegenstander Maarten de bepalende blunder beging. 15-20. Hoe maakte Eelco hier korte metten mee?

Naamloos1

Op bord 2 speelde Eric van ’t Hof met zwart tegen Danny van der Voort. Na wat onschuldige ruiltjes van het voorste kanonnenvoer wist Eric toch een klassieke opstelling in te nemen. Zijn tegenstander hield nog iets meer flexibiliteit en wist daar bovendien een sterk klaverblad als verlengde van een olympische formatie neer te zetten. De gevaren hiervan werden door Eric, toch bij uitstek onze theoreticus, om onverklaarbare redenen volkomen onderschat. Of dit kwam door het ten tonele verschijnen van onze groupie Robert, of omdat hij werd opgesteld tegen iemand op wij hij zich nou eens niet tot in het verre eindspel had voorbereid, doet er niet toe. De blunder had niet alleen op het bord maar ook in het hoofd desastreuse gevolgen. Plechtig werd een terugkeer naar het schaken aangekondigd. Eric, als mij dit bij het schaken zou overkomen zou het 10x pijnlijker zijn. Met dammen kunnen wij deze zetjes voorlopig nog even missen, maar dat duurt niet lang meer. Deze wijsheid ging die bewuste avond aan Eric verloren. Mij werd als verslaggever toch opgedragen hier de woorden van Eric in te voegen: “Eric speelde slechter dan toen hij begon met dammen en overweegt weer te gaan schaken.” Volgende partij zit jij er gewoon weer tussen Eric!  

Ziet u hoe de jonge Danny deze partij fraai besliste? Bonuspunten voor het als eerste vermelden van de naam van dit zetje. 

Naamloos2

Omdat het een teamwedstrijd betrof speelde Eric nog lang door en hij wist zelfs listig een doorbraak te forceren. Het mocht niet baten, het stellingsoordeel en het sterke spel van Danny, die ons voor de zekerheid met pen altijd nog even het denkbeeldige zettenverloop op het bord liet volgen, waren onverbiddelijk. De eerste 0 van dit seizoen zou moeten worden geïncasseerd. 

Omdat het mij goed verging aan bord 1 en Eelco al 2 punten had verdiend besloot Wim tot een tactisch remiseaanbod, terwijl hij zelf het remiseaanbod van tegenstander enkele zetten eerder nog dapper had afgeslagen. Ditmaal werd het bod aangenomen. Iets wat in de schaakwereld echt ondenkbaar is. Als remise leidt tot teamverlies, wordt dit in een sterk vriendenteam niet eens overwogen. Wij waren er blij mee, ook omdat in de damwereld remise natuurlijk een vol punt oplevert! Wim, als je de volgende wedstrijd wat memorabele momenten invoegt, kan de auteur van dat verslag wellicht ook een partijfragment toevoegen. Ditmaal gaat dat net als het groeien van gras en het smelten van de vaccinatieweerstand in het felle licht van de coronapas aan dit verslag voorbij. 

Rest mij nog mijn eigen partij te verslaan. Als laatste, hoewel ik dacht ik als eerste gewonnen stond. Zoals vermeld werd er door mijn met wit spelende tegenstander lustig op los geruild elke schijf die niet geruild kon worden werd aan de rand verstopt. Ik kon moeiteloos een flankaanval opzetten maar wist daarna natuurlijk in het geheel niet meer wat ik moest doen. Krampachtig en onhandig probeerde ik wat nietsnuttige schuifzetjes op de lange vleugel te spelen, in de hoop nergens in te trappen en ondertussen bepaalde ontwikkelingszetten van mijn snel spelende tegenstander te voorkomen. In plaats van schijf 28 onder vuur te gaan nemen, ik wilde het wel maar ik zag gewoon niet hoe ik dat veilig moest gaan doen, ruilde ik die naar voren af in de hoop een sterk centrum te kunnen bouwen. Dit lukte aardig en opeens zag ik dat er inmiddels kansen op een dammetje verschenen. Zo’n hangende schijf op je tweede rij, dat is toch het eerste wat ik als schaker bij dammen heb afgeleerd. Ziet u hoe ik hier de partij besliste? 

Naamloos3

Met dank aan de gastvrijheid van de leden van damclub Naaldwijk en aan de geduldige barman die ons tot de corona-avondklok bij de analyse met drank en een gezellig babbeltje bediende.

Naamloos4

Gerrit Boom

Een nieuwe bijdrage uit de koker van Evert Dollekamp!

Omdat ik per ongeluk André heb ingehaald en reageerde op zijn Bronstring NK’76 voordat het geplaatst was (heeft niemand gemerkt denk ik) hierbij een extra stukje. Nederland heeft veel memorabele dampersonen en één daarvan is onge-twijfeld Gerrit Boom. Als ik goed geteld heb zeven maal deelnemer aan het NK. En ook zelfs een WK, in 1978. Weliswaar kwam hij de voorronde toen niet door, maar hij mocht toch maar wel mooi eventjes meedoen. Dat is niet iedereen ge-geven. Gerrit is (nog steeds) een mooie, attractieve speler. Hij slaagt er steeds maar weer in interessante standen op het bord te krijgen, waarbij hij een grote voorliefde heeft voor de opgedrongen randschijf. Voor de tegenstander of voor hemzelf, dat maakt hem allemaal niet zo veel uit.

Een dergelijk speltype biedt de garantie voor een aangename dammiddag / avond. Iets waarvan ik zelf al jaren geleden afscheid heb moeten nemen. Dat ligt natuurlijk ook vooral aan mijzelf. Het is een tweespalt. Als de tegenstander bin-nen zeven zetten naar 21 en 24 heeft geruild wil ik al weer naar huis. Maar als mij een partie Bonnard of erger wordt voorgeschoteld raak ik volledig van de kook en wil ik ook naar huis. Het resultaat is dat ik niet naar huis ga maar gewoon thuis blijf. Tenslotte heb je op toernooibase al genoeg om je over op te winden, daar hoef je echt niet voor naar het denksportcentrum. Met het grote voordeel dat je toernooibase gewoon uit kunt zetten en wat leuks kunt gaan doen. Een stukje over Gerrit Boom schrijven bijvoorbeeld.

Gerrit, een buitengewoon aardige vent, ken ik al heel lang, hoewel het al weer een tijdje geleden is dat we elkaar ontmoet hebben. Het is niet dat we een soort vriendschapsband hebben, maar als we elkaar treffen bij wedstrijden, is het altijd ouwe jongens krentenbrood. Mannen hebben dat onderling sowieso. Heb je el-kaar jaren niet gezien en dan sla je elkaar vrolijk op de schouders. ‘Hoe is het ouwe reus?’ En je gaat gezellig een biertje drinken op een verantwoord terras.

Gerrit ben ik in ieder geval vijf keer tegen gekomen, omdat we vijf keer tegen elkaar hebben gespeeld. Een paar keer Halve Finales en de laatste keer tijdens een interland Overijssel – Drenthe aan het zogenaamde eerste bord, wat natuur-lijk niets zegt. Ik had er in al die jaren de wind flink onder bij Gerrit. Voorafgaand aan de interland won ik altijd van hem, vier potjes in totaal. De twee die ik mij herinner speelden zich af tijdens een Halve Finale (hekstelling en even later op-gegeven) en tijdens een Vos-toernooi in Arnhem.

Voor de onwetenden onder ons: het Vos-toernooi werd jarenlang als eendags toernooi gespeeld tussen de tientallen van de provincies. Door loting werd be-paald tegen wie je speelde. Bijvoorbeeld bord 3 van Friesland tegen bord 3 van Utrecht, bord 7 van Limburg tegen bord 7 van Gelderland enzoverder enzovoort. Een mooi concept. Ik lootte die ene keer tegen Gerrit. Die juist zijn eigen Boom-variant ter wereld had gebracht. Iets met een variatie op de Keller of zo, waar ik ook toen al niets van afwist. Toen ik na 25 zetten zijn eigen variant had gekraakt, kwam toevallig Harm Wiersma langs. Ik zal zijn sardonische glimlach niet snel vergeten (arme Gerrit). Na nog een paar zetten gaf Gerrit op.

Voor andere onwetenden: ik speel graag een hekstelling tegen. Vooral in de sa-menstelling zonder schijven op 45 en 40 cq 6 en 11. Dat geeft de tegenspeler

van de hekstelling bijzondere extra mogelijkheden die ik aan geïnteresseerden graag nog eens wil uitleggen. Gerrit vloog in die HF-partij al snel in een damzetje vanwege mijn ‘schone’ korte vleugel. De dam kon hij nog wel afnemen tegen een gelijk aantal stenen, maar moest vanwege een ontbrekend centrum in het afspel toch zijn meerdere erkennen. Ik weet niet hoe vaak ik hekstellingen heb tegen-gespeeld. Ik weet wel dat ik er bijna altijd goed uit kwam. Niet altijd met winst (zoals tegen Kees Thijssen bijvoorbeeld), maar toch wel heel vaak een partij met voordeel, om met Pieter Bergsma te spreken. Bijna Vadim Virny te pakken.

Toch ook een verliespartij. Zijn naam weet ik niet meer, het was zo’n jong afge-traind gastje dat mij na de partij enthousiast wilde uitleggen wat ik allemaal niet goed gedaan had. Sommige mensen moeten ze hun rating afpakken! Nog beter: die hele rating afschaffen. En ook die MF titel trouwens, die kun je bij wijze van spreken zo bij AH in de bonus halen. En de Fischer terugdraaien. Het damspel bij wet verbieden, ook een goed idee.

Dit allemaal even terzijde. Rustig aan maar Evert. Neem mij maar niet serieus, als dat al ooit gebeurd is. Ik ben nu tenslotte toch helemaal gestopt met het wedstrijdspel. Een groot genoegen, ik kan het iedereen aanbevelen. Hoewel ik dan over een jaar of wat niet veel meer te schrijven zou hebben, dat ook wel weer. Want van heel veel dingen heb ik geen verstand.

Het Vos toernooi historisch journaal

Ook Hoogeveen 2021 was voor mij weer een heel erg leuk toernooi om niet aan mee te doen. Maar dat verhindert mij niet af en toe wat partijtjes na te spelen. Zoals van Hans van der Laan. Hans was in zijn gloriedagen één van de toppers van de Asser Damclub en het vervolg het Drents Tiental. Dan spreken we over eind jaren zeventig, begin jaren tachtig. Hans speelt nog steeds een behoorlijke partij, Steven den Hollander heeft het gemerkt. Ontzag voor de tegenstander heeft Hans gelukkig (nog steeds) niet. Speelt zijn eigen spel. Vroeger, toen ik Harrie Spaling nog niet kende, trainden wij op varianten en zo. Wat gebeurt? Damdag in Arnhem. Het Vos systeem, waarbij een speler van de ene provincie loot tegen iemand van een andere provincie.

Anton Schotanus – Hans van der Laan

Na ongeveer 15 zetten komt Hans naar mij toe. ‘Mag ik die ene variant spelen?’ De variant die we geheim zouden houden. ‘Doen!’ sprak ik. Met een legendari-sche overwinning voor Hans tot gevolg.

Ik kan me nog goed herinneren dat tijdens die partij diverse (top)spelers zich verdrongen rond het bord van Hans en Anton. Het was nog in de tijd dat Drenthe (behalve Otto Drenth natuurlijk) als het onderdeurtje binnen de damwereld gold. ‘Zo, spelen ze daar nu ook al scherpe varianten? Moet je kijken!’ Dat soort werk. Gelukkig speelden ook grootheden als Harm Wiersma en Auke Scholma aan zulke massakampem nog gewoon mee. Zodat ook zij zich aan een ontketende Hans van der Laan konden vergapen.

Uit het ’s zondags moe boek:

Krentenbrood en spelen

Tot meest opvallende verschijning ontpopt zich in deze ronde de persoon van Hans van der Laan. En dan doel ik met name op het door hem vertoonde spel. Een krentenbroodpartij zonder weerga. Op een manier zoals hij door de jaren heen de tegenstander schrik probeert aan te jagen. Soms per ongeluk, maar de voorbeelden zijn te talrijk om van toeval te spreken. De tijden dat Hans zijn tegenstander voor de partij vriendelijk vroeg welke openingszet hij moest spelen zijn weliswaar voorbij, een originele partijopzet kan hem nog steeds niet ontzegd worden. Tegen Warffum is Hans in ieder geval weer eens ouderwets op dreef. Na de mislukte opening tegen Westerhaar, waarin hem al kort na de opening een al niet minder karakteristiek ‘niet gezien’ overkomt, is het deze keer vuurwerk. De decorwisselingen zijn talrijk. Zeker tegen het einde van de partij die een wel heel bijzonder slot kent. Het slotmotief, waarin de witte schijf op 47 dood en verderf zaait en in zijn eentje twee vijandelijke schijven en een dam neutraliseert, is weliswaar overbekend, in de praktijk komt het bijna nooit voor. Zodat het aardig is dat de tegenstander tot de laatste zet doorspeelt, want het is leuk om naar te kijken. Zo leuk, dat het Hans een applaus van de omstanders oplevert, ook al een zeldzaamheid. Inlijsten maar!

Tot slot: Gerrit Boom

De interlandpartij was onze vijfde en laatste ontmoeting. Voorafgaand was de onderlinge stand 8-0 in mijn voordeel. Iedereen heeft zijn eigen angstgegner, want Gerrit is natuurlijk veel beter dan ik. Ik was zo onvoorzichtig Gerrit voor-afgaand aan die laatste partij te vragen: ‘Wanneer ga je nu eens eindelijk een puntje tegen mijn halen Gerrit?’ Waarop Gerrit de onsterfelijke woorden sprak: ‘Hoezo? Hebben we al eens eerder tegen elkaar gespeeld dan?’

Een prachtige relativering: remise.

Prijswinnaars zomercompetitie LDG 2021

Hans Tangelder

De prijswinnaars in de zomercompetitie zijn:

  • De winnaar voor de zomercompetitie: Koos van Amerongen (met moyenne 1.75 !!)
  • De winnaar van het ratingklassement t/m 1150André van der Kwartel (4e overall !!)
  • De winnaar van het ratingklassement t/m 1000Peter van den Berg (5e overall !!)
  • De grootste opwaartse rating overwinningJack van der Plas (tegen Joop Burgerhout 189 rating punten verschil, 5 meer dan Gé Berbee tegen Hans Kolfoort,  Peter van de Berg boekte tegen Maurits Meijer wel een rating winst van maar liefst 297 rating punten verschil, maar de rating prijs schuift door, omdat Peter het ratingklassement tot 1000 heeft gewonnen)
  • Het mooiste fragment: Joop Burgerhout (enige inzending)
  • De middenmoter: Hans Tangelder (6e van de 11 geclassificeerde spelers)

Evert Bronstring: NK 1979

Geschreven door André van der Kwartel!

In 1977 lukte het Evert niet om zich te plaatsen voor het NK. In 1978 ontbreekt zijn naam zelfs bij de halve finales. Maar in 1979, na twee jaar afwezigheid, speelde Evert weer mee in het Nationaal Kampioenschap. Het toernooi kende veertien deelnemers. Evert werd gedeeld zesde met dertien punten.

Evert mocht in de eerste ronde aantreden tegen Johan Bastiaannet. En dan blijkt dat niet alleen Evert wel eens eenvoudige missers beging.

E_1979_1

J. Bastiaannet – E. Bronstring

Stand na de 22e zet van zwart.

46-41? Wit ziet de dubbele dreiging niet aankomen: (11-17!). Zwart dreigt nu met een damzet naar 46 en met een schijfwinst door (17-22) en (19×28). Wit speelde 49-44 en er volgde: (16-21), 27×16 (26-31), 37×26 (17-22), 28×17 (19×46). Na de veertigste zet van zwart gaf wit op. In de diagramstand was er na 40-34 niets aan de hand geweest voor wit.

In de tweede ronde speelde Evert tegen Rob Clerc. Die bleek ook in deze partij een maatje te groot. Hieronder de eindfase van de partij.

E_1979_2

E. Bronstring – R. Clerc

Stand na de 39e zet van wit.

39…12-17 Wellicht zou kansrijker zijn geweest: 39…24-29 40.33×24 12-18 41.22-17 11×33 42.24-20 3-9 43.20-15 9-14 44.30-25. Wit kan ten koste van een tweede schijf doorbreken.

40.22-18 Er dreigde (21-27), enz., maar 46-41 had meer verdediging gegeven.

40…13×22 41.37-31 26×37 42.32×41 23×32 43.34-29 21-26 44.29×20 32-38 Hier gaf wit op. Er had nog kunnen volgen: 45.33×42 26-31 46.36×18 8-13 47.18×9 3×45

Na een remise tegen Gerrit Boom, won Evert in de vierde ronde van Joost Hooijberg. Het is alleen raadselachtig waarom Hooijberg de partij opgaf. Volgens Kingsrow is de zes-om-zes eindstand potremise. Het gaat om de volgende stand:

E_1979_3

E. Bronstring – J. Hooijberg

Stand na de 47e zet van wit.

Zwart speelde (12-18), 22×13 en zwart gaf op. De reden is niet duidelijk. Het enige argument dat ik kan bedenken is dat zwart de vrije doorloop van schijf 35 heeft overschat. Die faalt echter op een kleine finesse: 35-30 (16-21), 30-25 (21-27). [Zwart dreigt nu met (3-9), 13×4 (22-28), 4×31 (28-32), 37×28 (26×48). Daar moet wit iets tegen doen.] 42-38 (22-28) en de actie (26-31) en (28-33) verzekert zwart van de remise.

In de vijfde ronde won Evert van Jan de Ruiter.

E_1979_4

J. de Ruiter – E. Bronstring

Stand na de 38e zet van zwart.

36-31?? (14-20??) [Beide spelers overzien: (25-30), 34×25 (14-20), 25×5 (4-9), 5×32 (22-27), 31×22 (18×49) met winst voor zwart.] 31-26 (20-24), 29×20 (25×14), 34-29 (15-20), 40-34?? [Maar nu laat Evert de geboden kans niet lopen:] (22-27!), 21×23 (20-24), 29×9 (18×38), 9×18 (12×23) en na nog zeven zetten gaf wit op.

Helaas werd deze overwinning in de zesde ronde weer teniet gedaan door een verliespartij. En weer – we hebben het helaas al vaker gezien – door een uiterst eenvoudig zetje.

E_1979_5

J. de Boer – E. Bronstring

Stand na de 34e zet van wit.

Zwart staat al slecht. Materieel is de stand gelijk, maar Kingsrow waardeert de zwarte stand alsof deze een volle schijf achter staat. (4-9) is gedwongen, maar zwart speelde: (14-19??), 25-20 (19×30), 28-23 (15×24), 23×1 en gaf op.

In de zevende ronde won Evert weer, nu van John van den Borst. Nadat hij in het middenspel een kans op groot voordeel had laten liggen, won hij in het eindspel door een nauwelijks waarneembare fout van zijn tegenstander.

E_1979_6

E. Bronstring – J. van den Borst

Stand na de 54e zet van wit.

Zwart speelt hier het voor de hand liggende (32-37), waarmee hij zich middels (18-22-27) verzekert van een doorbraak naar dam. Maar wit toont in het partijverloop moeiteloos aan dat die strategie tot verlies leidt.

In de diagramstand had zwart moeten spelen: (28-33!). Het lijkt onlogisch om vrijwillig een schijf in oppositie te zetten, maar het brengt voor wit vervelende ‘plakkers’ in het spel. Bijvoorbeeld: 11-7 (14-20). Wit kan nu geen dam halen wegens 7-1 (33-39). Dus bijvoorbeeld: 31-27 (20-24), 27-21 (24-29) en nu heeft wit pech want dam halen op 1 wint niet door (33-38). Dus 7-2 (29-34) en wit wint niet meer.

In de achtste ronde verloor Evert van Frank Drost door een domme rekenfout. Ik laat hem hieronder zien, omdat het altijd weer leerzaam is als geheugenopfrisser, maar je wordt er niet vrolijk van als dit soort dingen gebeuren op het niveau van het Nederlands Kampioenschap.

E_1979_7

E. Bronstring – F. Drost

Stand na de 23e zet van zwart.

Wit begint aan een afwikkeling die er helemaal niet in zit: 22-17?? (11×22), 29-23? (19×28), 32×23 (21×32) en dit is het verraderlijke moment: wit moet meerslag nemen: 37×17 (18×29) en wit komt minstens één schijf achter. (In de partij kwam Evert zelfs twee schijven achter.)

Evert leek niet erg aangeslagen te zijn door deze misgreep, want in de negende ronde won hij in een prachtige partij van Jannes van der Wal. Vanuit de opening 31-27 (17-21), 33-28 (19-23×23) overspeelde Evert met zwart zijn tegenstander.

E_1979_8

J. van der Wal – E. Bronstring

Stand na de 35e zet van zwart.

Wit staat al heel slecht maar had volgens Kingsrow met 45-40 (9-14), 27-22×22 nog kunnen tegenstribbelen. Na de partijzet maakt Evert het fraai af: 38-33!? (12-17), 33-28 (6-11), 42-38 (1-6) [Wit heeft alles klaar gezet voor de Bomzet, maar zwart doet alsof zijn neus bloedt. Ik neem aan dat Jannes al lang heeft zien aankomen hoe het af zou lopen.] 27-21 (16×27), 32×12 (23×34), 12×3 (11-17), 3×21 (26×17) en na wederzijds nog twee zetten gaf wit op.

Speelde Evert dit toernooi voor de wisselvalligheidsprijs? Na deze overwinning op Jannes van der Wal verloor Evert in de tiende ronde van Hans Jansen.

E_1979_9

E. Bronstring – H. Jansen

Stand na de 39e zet van zwart.

Een wat onoverzichtelijke stelling die wit echter nog steeds remise kan houden, maar niet na het gespeelde 18-12?? (17-21), 12×14 (41-47), 26×17 (27-32), 38×27 (47×13) over zes schijven. Wit gaf op.

In de diagramstand had wit remise kunnen maken door het verrassende 19-14! (9×20), 18-12 Het is onduidelijk hoe zwart verder moet. De meest voor de hand liggende reactie loopt in ieder geval op remise uit: (41-46), 12×32 (46×14), 38-32 (14×30), 35×24 (20×29), 40-34 (29×40), 45×34. Wit maakt remise omdat de zwarte schijven te ver van de damlijn staan en zwart niets uitricht tegen de actie 26-21-16-11-7.

In de elfde ronde lukte het Evert om in een spectaculaire partij remise te spelen tegen Harm Wiersma. Wiersma kreeg een dam op het bord die na een lange jacht door Evert ten koste van een schijf achterstand werd gevangen. Dank zij voldoende compensatie kon Evert alsnog remise behalen.

E_1979_10

H. Wiersma – E. Bronstring

Stand na de 27e zet van wit.

Een geladen stelling, waarin zwart niet heel veel keus heeft en de verkeerde kiest: (21-27?), 32×21 (16×27), 33-28 (12×21), 26×17 (7-12), 44-39 (12×21), 28-22 (27×18), 23×3 (21-26). Wit speelde het hierna niet op zijn sterkst en zwart kon na een lange strijd nog remise maken.

In de diagramstand had zwart al deze moeilijkheden kunnen voorkomen door (18-13) te spelen. Zwart dreigt nu met (9-13) en (14-19) om vervolgens na (21-27) de witte schijf op 17 te veroveren. Na (13-18) komt Kingsrow dan ook met de volgende spectaculaire afwikkeling: 50-45 (9-13), 34-30 (20×29), 32-27 (21×41), 42-37 (41×43), 49×38 (12×21), 23×1 (34×23), 1×34 (20×29), 34×25 [over schijf 13] (21-27) met een stand die Kingsrow op remise taxeert.

In de twaalfde ronde verloor Evert van Geert van Aalten in een partij waarin hij een groot gedeelte (licht) nadelig stond. Toen hij in het eindspel een eenvoudige remise miste, was het snel afgelopen. Misschien speelden de vermoeienissen van de elfde ronde nog een rol.

Evert sloot het NK af met een remise tegen Jos Stokkel na een partij waarin geen spectaculaire momenten waren te vinden. Toch laat ik één fragment zien, speciaal voor onze leergierige lezers, om te laten zien welke verdedigingsmechanismen in een ogenschijnlijk gevaarlijke stand kunnen zitten.

E_1979_11

J. Stokkel – E. Bronstring

Stand na de 41e zet van wit.

Oppervlakkig gezien lijkt schijf 24 bijna zeker verloren te gaan. Zwart heeft immers drie aanvallers klaar staan en wit maar één verdediger. Het blijkt mee te vallen:

A) [De partijvariant] (14-19), 45-40 (19×30), 29-24! (20×29) [ Op (30×19) volgt 28-23] 33×35. Mislukt. Gelijk spel.

B) Dan bereiden we de aanval voor: (17-21), 45-40 (14-19), 38-32! (19×30), 32-27 (21×23), 29×9. Mislukt. Groot zo niet verliezend nadeel voor zwart.

C) Dan bereiden we de aanval met twee zetten voor: (17-21), 45-40 (21-26), 40-35 (14-19), 36-31! (26×46), 35-30 (46×23), 29×9 (20×40), 9-3 (25×32), 3×13. Mislukt. Wit wint.

Als zwart de formatie 2-8-13 moet verbreken, blijft er van de aanval op schijf 24 helemaal niets meer over.

Brunssum 2021

Geschreven door Evert Dollekamp!

Duuuuuuuuuuuuuusss … ’tis wat za’k ma zegg’n bie wieze van sprek’n nait den tuss’n deur ee’m zo.

Hier ben ik al heel hard op aan het oefenen dit vloeiend binnen tien seconden uit te spreken.

Mijn broer Maarten (ik heb vier broers, zij ook) weet dit na jarenlange oefening zonder over de tong te struikelen probleemloos uit te spreken. Wat heeft dit met Jannes je maken? He-le-maal niets! Ik moest er bij het schrijven van dit stukje aan denken toen de uitslag Tjalling van den Bosch – Jean-Marc Ndjofang voorbijkwam in Brunssum 2021.

Remise.

Dit is natuurlijk geen prestatie van Tjalling. Evert Den Eerste en ik zijn het daarover volledig eens. Ik heb de partij ondanks mijzelf nagespeeld en dacht aan Bauke Jan Bies. Die ooit wist te melden: ‘als je tegen Frits Luteijn speelt kun je nooit verrast worden door de tegenstander, alleen maar door het spel!’

Maar ik moet ook zeggen: Ndjofang speelde ook wel erg slap. Klein voordeeltje, luizige Koeperman-aanval. Dat soort werk. Dan vraag je er ook om. Zodat hij een Friesche kou op de kop kreeg van Tjalling.

NB: dammend Friesland kende nog een andere beroemde Tjalling. Tjalling Goedemoed, een hele aardige vent. Trok het niet meer en trok zelf jaren geleden de stekker eruit. Was ik wel gelijk van die vermoeiende mail-wisselingen met hem verlost. Dit even terzijde.

Siep Buurke: Zijn dood is een voorbeeld voor ons allen.

Is Tjalling van den Bosch dan ook beroemd? Jazeker! Begin jaren tachtig (ik kan er wat naast zitten) was Tjalling een geducht deelnemer aan het NK Sterkste Man van Nederland. Een toernooi wat hij meerdere keren won (denk ik) en een discipline waarvoor hij de hele wereld over trok. Accu tillen, vrachtwagen trekken, eiken balken wegkoppen, loodzware betonnen ballen optillen, maagden werpen en nog wat van die eenvoudige dingen. Ik mocht daar vroeger (en ook nu trouwens) graag naar kijken. Vooral onder het motto: dat gaat mij nooit lukken. Ik heb groot respect voor spiergeweld.

Dat Tjalling uiteindelijk is gaan dammen is de grootste tegengestelde contradictie die ik ooit heb mogen beleven. Die ene keer dat ik Tjalling live in (dam)actie heb mogen zien was tijdens een teamwedstrijd tussen Rinsumageest en het Drents Tiental, ergens jaren negentig.

Een famke oppe kool !

Een doodse stilte overvalt je als je het dorp binnenrijdt. Er heerst werkelijk een akelige rust als je op zaterdagochtend om kwart voor elf enige verpozing tracht te vinden. De damwedstrijd begint pas om twaalf uur en dat duurt nog lang als je niets te doen hebt. Naar het speellokaal dan maar. Dat blijkt gevestigd in het plaatselijke dorpshuis dat tevens dienst doet als kantine van de voetbalclub. Een diep gevoel van geluk wordt mijn deel als blijkt dat er gevoetbald wordt. Vertier! Als ik aankom wordt net gefloten voor de rust in de wedstrijd VCR F1 – Driesum F2.

Ik ga op zoek naar koffie. Wat verloren sta ik in het dorpshuis voor de deur richting consumpties, als ik word aangesproken door een oerechte stam-Fries. Stevig postuur, grove baard, vlaggenstok in de hand. Duidelijk een grensrechter bij voornoemd treffen.

‘Esdebar net oepm?’

vraagt hij met donderende stem waarin grote verontwaardiging doorklinkt. Alsof ik het gedaan heb. ‘Nou, volgens mij is de bar net open!’ weet ik gelukkig te melden. Even later is er koffie. Tussen een aantal voetbalfanaten ontstaat een boeiende conversatie. Tenminste, dat vermoed ik aan het enthousiasme waarmee een en ander gepaard gaat, want voor een eenvoudig buitenstaander is het niet te volgen. Wat ik wel weet op te vangen, is dat het vorige week toch maar een mirakel was. Dat de tegenstander ondanks een famke oppe kool met de punten aan de haal ging. En dat het lang geleden is dat de F-jes hebben voorgestaan.

De tweede helft is dan ook doortrokken van een ongekende felheid. Aan de zijlijn uiten leiders, pakes en memkes bedenkelijke aanmoedigingen. En in het veld is het een agressie van jewelste. Vooral Wytse maakt het erg bont. Te grote broek en te grote mond. Als Wytse gevloerd wordt (wat heet: hij laat zich professioneel vallen!),

klinken vreselijke woorden. De scheidsrechter is snel ter plaatse en geeft Wytse een vrije trap mee met de woorden: ‘Wolst wol es ophelje mit dat geskreeuw? Ik fluutje wol ja?’ Het blijft spannend tot de laatste minuut. Onder groot gejuich jaagt Wytse de beslissende treffer tegen de touwen. Trije – twa voor de thuisclub.

Hoera!

Opgewekt naar de damwedstrijd! Mijn grote vriend Bauke Bies deed toen overigens ook mee, het was een vrolijk weerzien. Hoewel hij er toen niet al te best uitzag door dat hartinfarct.

Tjalling, toen nog steeds een indrukwekkende kolossale beer, had geloot tegen Sven Winkel. Sven is nu nog steeds een ranke jongeman, maar destijds echt vel over been. Indrukwekkend hoe Sven zijn letterlijke grote tegenstander, waar hij naar schatting wel zeven keer in paste, onderuit haalde. Hoewel? Sven? Jongeman? Ook al richting 40? Of erger? Time flies!

Vaak heb ik Tjalling van den Bosch, die overigens ook nog heel goed en lollig kan schrijven, gebruikt als onderwerp in een mop. Vroeger (nog steeds?) had je bij Radio Noord op zaterdagochtend om 11 uur de zogenaamde Stamtoafel. Met Wienes van der Loan, je weet wel.

Lekker mop’m tap’m.

Ik heb een van die moppen vertaald naar Tjalling van den Bosch. En hem vaak smakelijk ten beste gegeven aan de toog van LDG als zijnde waar gebeurd..

Tjalling staat als Sterkste Man van Nederland in een circus. Natuurlijk om wat centjes bij te verdienen. Heeft een citroen in de hand en knijpt die helemaal fijn. ‘Wie nog een druppel uit die citroen krijgt, verdient honderd euro.’

Uiteindelijk staat na diverse vergeefse pogingen een heel klein schriel oud mannetje van een jaar of 60 op en krijgt zonder moeite nog drie druppels uit de citroen.

‘Wat doe jij voor werk??’

‘Ik werk voor de belastingdienst!!’ klinkt het met een hoog schrieperig stemmetje.

De MF titel is natuurlijk een grote vergissing van de FMJD. Ik heb al eens vaker geschreven dat verwatering in waardering ook hier de nekslag is voor onze mooie damsport. Maar Tjalling van den Bosch verdient deze titel natuurlijk ten volle. Niet omdat hij per ongeluk remise maakte met Ndjofang. Want die roept de ellende over zichzelf af met zulke obligate potjes. Ik weet er alles van.

Nee, Tjalling is de MF onder de de Sterkste Mannen van Nederland! En omdat hij prachtig kan schrijven natuurlijk. Dat schept een band.

Over titels gesproken: kort geleden las ik dat Wim Koopman een lintje heeft gekregen. Dik verdiend! Het ontroerde mij, werkelijk waar. Dat is nog eens wat anders dan een per ongeluk remise maken tegen een GMI!!

Start interne competitie LDG op donderdag 2 september

Hans Tangelder

Donderdag 2 september start weer de interne competitie van LDG.

Belangstellenden voor de interne competitie van LDG zijn van harte welkom. Als u op proef mee wilt spelen  dient u uiterlijk om 20.00 uur aanwezig te zijn in het Denksport Centrum, Robijnstraat 4, Leiden, zodat u ingedeeld kunt worden. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Van te voren aanmelden is ook niet nodig.
LDG gunt belangstellenden en nieuwkomers – zowel beginners als gevorderden – een ruime periode om vrijblijvend kennis te komen maken.
Het is dus niet nodig om meteen lid te worden.