Het Leids Damgenootschap heeft zijn wedstrijd tegen medekoploper Wageningen op dramatische wijze verloren. Dramatisch, zowel op teamniveau als op individueel niveau. Na drie uur spelen leken de Leidenaren op een ruime overwinning af te stevenen. Evert Bronstring stond een schijf voor, Hans Tangelder had met zijn onnavolgbare spel een verrassende en winnende dam op het bord getoverd en aan de overige borden stonden de Leidenaren zeker niet minder. Maar in het vierde speeluur ging er van alles mis. Evert Bronstring wist zijn partij niet te winnen. Hans Tangelder maakte een blunder en verloor zelfs nog na een lang eindspel. Henk Meester blunderde in een beter staand eindspel en verloor. Harry Dekker kon een duidelijk betere stand niet in winst omzetten. Alleen Hans Kreder onttrok zich aan deze malaise en boekte een keurige overwinning. Inmiddels speelde zich echter aan het vierde bord een persoonlijk drama af. Jan Slingerland, zoals gebruikelijk in tijdnood, speelt zijn vijftigste zet en zegt tegen zijn tegenstander “We hebben onze zetten.” Zijn tegenstander beaamt dat en Jan biedt aan een drankje voor hen beiden te gaan halen. Maar Jan was vergeten zijn klok in te drukken. Dus toen hij terugkwam, was zijn vlag gevallen en eiste zijn tegenstander de partij op. De commotie was onbeschrijfelijk, maar de arbiter kon niets anders doen dan de partij voor Jan verloren verklaren. Het is een typisch voorbeeld van een conflict tussen de regels en het hanteren van de regels ofwel de sportiviteit. Met al zijn ervaring had Jan eraan moeten denken zijn klok in te drukken. Aan de andere kant had zijn tegenstander de partij niet op hoeven te eisen. Het blijft een moeilijk dilemma, waarin iedereen zijn eigen keuzes maakt. Er spelen immers meerdere factoren mee. Als het team ruim gaat winnen, is het gemakkelijk om een sportief gebaar te maken, maar als het gelijk op gaat? Teambelang en individuele overtuiging botsen. Het is hoe dan ook niet prettig. Niet voor het slachtoffer en niet voor de eiser.