André van der Kwartel
In het NK van 1972 eindigde Evert op een gedeelde laatste plaats met 8 punten uit 11 wedstrijden. De oogst bestond uit slechts twee overwinningen en vier remises.
Evert begon het toernooi teleurstellend met twee nederlagen. De eerste was het gevolg van een ernstige slordigheid.
E. Bronstring – K. Toet
Stand na de 38e zet van zwart.
Niets aan de hand als wit 39-33 speelt, maar de ongelukkige keuze was: 40-34? (29×40), 35×44 (12-18!), 37-31 [wat anders?] (18×27), 31×22 (16-21), 26×17 (13-18) [Kingsrow adviseert eerst nog (24-30), maar het maakt allemaal niet uit.] 22×13 (11×42).
In de tweede ronde beging Evert op de 51e zet een positionele blunder en verloor kansloos.
In de derde ronde kwam Evert weer wat terug in het toernooi door een overwinning op Pieter Bergsma. Maar hij kreeg de overwinning wel in de schoot geworpen.
P. Bergsma – E. Bronstring
Stand na de 23e zet van zwart.
Wit besluit een agressieve enkele ruil te nemen, maar had beter dubbel kunnen ruilen: 34-30 (25×34), 39×30?? (23-29!), 33×24 (18-22), 27×18 (13×33), 24×4 (5-10), 38×29 (8×13), 4×11 (7×47). Zes zetten later gaf wit op.
Na deze meevaller moest Evert in de vierde ronde aantreden tegen Harm Wiersma. Dat betekende opnieuw een nederlaag. Na een geruisloze remise tegen Frans Hermelink, liep Evert weer tegen een nederlaag op, deze keer tegen Willem van der Sluis. Evert was in dit toernooi bepaald niet in vorm. Er volgden gelijkwaardige remises tegen Douwe de Jong en Geert van Dijk.
Daarna volgde weer een nederlaag. Het onderstaande fragment is misschien wel illustratief voor de vorm waarin Evert dit kampioenschap verkeerde.
J. de Ruiter – E. Bronstring
Stand na de 20e zet van wit.
(17-22??), 28×17 (11×22), 29-24 (19×30), 26-21 (16×27), 38-32 (27×29), 34×1 (13-18), 1×10 (5×14). De stand is materieel gelijk, maar de schijf op 30 gaat verloren: 40-35 en zowel na (14-20×29) als na (8-13) en (14-19) gaat zwart een schijf verliezen.
In de voorlaatste ronde speelde Evert weer remise, maar hij miste ten minste twee keer aantoonbaar de winst. De eerste keer op de 32e zet.
E. Bronstring – A. Schotanus
Stand na de 31e zet van wit.
(21-26??), 31-27?? Wit overziet: 33-29! (26×48), 47-41 (24×42), 43-38 (42×33), 39×28 (48×30), 35×2. Toch opvallend voor een speler van wie zulke prachtige slagzetten bekend zijn.
Het tweede moment deed zich voor op de 47e zet van wit, gevolgd door een tweede zwakke zet op de vijftigste zet.
E. Bronstring – A. Schotanus
Spelverloop: 22-17?A (11×22), 28×17 (13-18), 31-27 (19-23), 49-43?B. Hierna beschouwt Kingsrow de stand als remise.
A) Hoewel de stand materieel gelijk is, beoordeelt Kingsrow de stand alsof wit twee schijven meer heeft. Maar dan had wit op dit moment wel moeten spelen: 31-27! en nu bijvoorbeeld: (13-18), 22×13 (19×8), 27-21 (8-12), 28-23 enz.
B) Wit is zijn overheersende voordeel al kwijt, maar had hier nog een winstpoging kunnen wagen met: 27-22 (18×27), 33-28 (23×32), 34-29 (24×33), 39×37. Het is bepaald nog geen gelopen race, maar wit kan in ieder geval een overmachtseindspel bereiken.
Evert sloot het toernooi toch nog af met een overwinning, maar zelfs deze – overigens fraaie – overwinning werd ontsierd door een gemiste combinatie.
A. van Tilborg – E. Bronstring
Stand na de 46e zet van zwart.
34-29?? (2-8??) [Beide spelers overzien: (17-21), 26×8 (19-24), 29×18 (2×42).] Maar de weldadige omsingeling van zwart is meer dan voldoende: 27-22 (1-6), 22×11 (6×17) en wit offerde maar met 29-24 een schijf en verloor snel.