Namens André van der Kwartel
André van der Kwartel
Inleiding
De schijven bewegen zich weer over het dambord. Sommige wat aarzelend, alsof zij lange tijd niet zijn aangeraakt, andere geroutineerd dank zij intense trainingen in externe toernooien, het zomertoernooi van LDG en – niet te vergeten – het Kroegdammen. Ook dit seizoen zal ik weer verslag doen van de belevenissen van het achttal en het zestal onder de positivistische insteek “Wat ging goed, wat kon beter?”
Achttal
Een nipt verlies met 7-9. We zijn het seizoen wel eens beter gestart en ook deze keer had de uitslag bij iets meer scherpte van onze kant positief voor ons kunnen uitvallen. in het achterhoofd houdend dat een uitslag altijd terecht is, laat ik hieronder zien hoe het ging en hoe het had kunnen gaan. Dit laatste “ter leringh ende (leed)vermaeck”.
Edwin van Hofwegen en Hans Kreder speelden aan respectievelijk bord vier en drie gelijkwaardige remises.. Daarna voltrok zich het “drama Joop”. Een partij waarin helemaal niets gebeurde. Joop had zijn stand geduldig opgebouwd en stond in niet eens erg hoge zin gewonnen. Ter illustratie: met wederzijds tien schijven had Joop een voorsprong in ontwikkeling van elf tempi. Maar toen kwam de 42e zet….
Joop Burgerhout – Niels Roelofsen
Het is duidelijk: wit staat zwaar overheersend. Hij kan zijn overmacht gemakkelijk consolideren met 30-24! De gewenste reactie (13-19×19) wordt weerlegd door29-24 en 23-18. Op (14-20) zou kunnen volgen: 24-19, 23-18, 27-21 en 32×3. KR besluit daarom tot (13-18), 49-43 (2-7), 27-21×21 en de waardering voor de witte stelling loopt al snel naar virtueel twee schijven voorsprong.
In de partij speelde wit 49-43?? En kon na (17-22!), 27×20 (15×35) en een paar zinloze zetten opgeven.
Deze nederlaag werd snel gecompenseerd door de winst van Hans Tangelder. In een fraaie partij bouwde Hans aan een doorslaande aanval op de lange vleugel van zijn tegenstandster. Een partij uit één stuk, maar toch één moment, waarop Hans bijna zijn kansen verspeelde:
Rianka van Ombergen–Rentmeester – Hans Tangelder
Stand na de 51e zet van wit.
Zwart kan hier een eenvoudige winst pakken: (18-23), 29×18 (13×22), 20×29 (22-27), 21×32 (46×50).
Zwart speelde echter (18-22?). Toen wit reageerde met 35-30 en 21-16 was alles na (22-27) weer in orde voor zwart. In plaats van 35-30 had wit echter kunnen spelen: 29-23 (46×19), 20×29 (19-46), 21-16 (22-27), 29-23 (46×19), 16-11 (19-23), 11-6 (23-1). Wit kan nog behoorlijk tegenspel bieden. In ieder geval waardeert KR de stand voor zwart als minder dan één virtuele schijf voorsprong.
Hein van Winkel bracht het derde punt voor LDG binnen en daarmee mocht zowel hij als LDG blij zijn. Tussen de 36e en de 48e zet heeft Hein vrijwel constant verloren gestaan, maar op de 48e zet maakte zijn tegenstander een fout die gelukkig door Hein werd onderkend.
Jos de Wild – Hein van Winkel
Het partijverloop was: 2-13?? (21-26), 13×38 (26×37), 38-32 (15-20), 32×25 (37-41), 25-14 (41-47) en enige zetten later remise overeengekomen.
In de diagramstand zou winst zijn geweest: 2-19! Op (21-26) volgt nu 19-13×42. Dus: (21-27), 31-26 (6-11), 43-38 (32×43), 19×7 (43-49), 7-11 en wit bereikt een gewonnen twee-om-vier.
Rudi van Velzen behaalde op het oog een verdienstelijke remise aan bord één, maar bij nadere beschouwing blijkt hij vier zetten lang ruimschoots gewonnen te hebben gestaan. Het gaat om het volgende fragment:
Rudi van Velzen – Peter Schunselaar
Stand na de 44e zet van wit.
Zwart staat duidelijk minder, maar had zich nog uit de nesten kunnen werken met (14-19), 24-20 (17-22), 27×9 (3×25). Maar zwart speelde: (3-9??), 39-33 (14-19), 24-20 (13-18), 41-37 (11-16). Tot nu toe heeft wit het goed gespeeld, maar nu vervolgde hij met 45-40?? (35×44), 50×39 en na (17-22) was al zijn voordeel als sneeuw voor de zon verdwenen.
In plaats van 45-40 had 37-31 snel tot winst geleid. De schijf op 6 is buiten spel gezet, (17-21) en (17-22) zijn beide verhinderd, op (18-23) volgt wel 45-40. Blijft over: (19-23), 20-15 (9-14), 33-28 en zwart mag het uitzoeken.
Peter van den Berg verloor en gezien het partijverloop was dat volkomen terecht. Maar het oude adagium “Het moeilijkst is om een gewonnen partij te winnen.” geldt nog steeds. In veel partijen waarin een speler langdurig gewonnen staat komt een moment voor, waarin de beoogde verliezer toch nog kan ontsnappen. Zo ook in deze partij.
Peter van den Berg – Aart Walraven
Stand na de 52e zet van zwart.
Het partijverloop was: 24-19?? (49-32), 29-23 (26-31) en zwart was op tijd om een tweede dam op 46 te halen.
Wit had in de diagramstand remise kunnen maken door: 24-20! (49-32 – wat anders?), 20-15 en zwart kan niet voorkomen dat wit twee schijven offert en de lange lijn oversteekt.
Ik mocht zelf het laatste punt binnen halen. Ik was daar tevreden mee, want in het late middenspel kwam ik heel wat minder te staan. Uiteindelijk bood mijn tegenstander remise aan en
ik accepteerde dat gretig, omdat ik al anderhalf uur voor remise had zitten vechten. Maar achteraf vroeg ik mij af of ik niet te vroeg remise had gegeven. Had ik op dat moment niet groot voordeel? Meer clubgenoten dachten dat, vandaar onderstaand diagram:
Jaap Veerhoek – André van der Kwartel
Hier remise op voorstel van wit.
Het ziet er wel kansrijk uit voor zwart, maar het valt toch tegen. Voor de hand ligt: 45-40 (35×44), 39×50. Nu zijn er twee opties voor zwart:
A) (30-34), 37-32 (34-39), 33×44 (26-31) =
B) (14-19), 33-29 (30-34), 29×40 (18-23), 28-22 =
Zestal
Twee dagen na de wedstrijd tegen PWG mocht het provinciale zestal aantreden tegen Damlust 1. Het werd een verrassende 6-6 uitslag. Met twee remises die aantoonbaar winst hadden kunnen zijn, had de uitslag zelfs in het voordeel van LDG kunnen uitvallen.
In het verleden stelde ik als teamleider de spelers altijd min of meer in volgorde van sterkte op. Deze keer had ik de opstelling nogal door elkaar geschud. Niet zozeer om een ‘tactische opstelling’ te maken (daar geloof ik helemaal niet in), maar omdat Damlust in het verleden vaak in wisselende samenstelling en opstelling speelde. Dus waarom ook niet een willekeurige opstelling daartegenover stellen? Eén ding wist ik vrij zeker: Erno Prosman speelde vrijwel nooit aan bord één. Wat dat betreft kon ik Joop Burgerhout dus geruststellen. Dacht ik……
Invaller Steven den Hollander bracht met een snelle overwinning (31 zetten) de eerste twee punten binnen. Onderstaand het moment waarop zijn tegenstander zijn laatste redding mist.
Steven den Hollander – André Venema
Stand na de 26e zet van wit.
Zwart speelde (9-14?) en verloor snel na 36-31 (14-19), 41-36 (19×30), 27-22.
In de diagramstand had zwart zich nog kunnen verdedigen met (18-22), 27×18 (13×22), 29×27 (20×40), 39-34 (40×29), 33×24 (12-18). KR waardeert nog wel een licht voordeel voor wit.
Deze overwinning werd snel gecompenseerd doordat Joop Burgerhout aan het eerste bord verloor van Erno Prosman.
Erno Prosman – Joop Burgerhout
Stand na de 33e zet van wit.
De zwarte schijvenverdeling ziet er wat onevenwichtig uit, maar volgens KR is er na (10-15) nog niet zo veel aan de hand. Zwart speelde echter: (9-13) en verloor snel na: 24-19 (13×24), 29×9 (3×14), 31-26 (18×29), 33×24 (10-15), 39-33.
Vervolgens deed zich een zeldzaamheid voor: Hans Tangelder speelde remise zonder dat KR ook maar één opmerking bij zijn partij plaatst.
Dat laatste overkomt Hans Kreder regelmatig. Zijn degelijke spel geeft KR zelden reden tot kanttekeningen, maar deze keer wel. En nog wel een serieuze.
Henk van Klaveren – Hans Kreder
Stand na de 37e zet van zwart.
34-30?? (24-29??) Beide spelers overzagen: (14-20!), 30×28 (22×33), 38×29 (18-22), 27×18 (12×45).
Een winst gemist tegen Damlust 1! Jammer, maar het bleek nog erger te kunnen: twee winsten gemist tegen Damlust 1. Die tweede kwam op naam van Koos van Amerongen. Dat was een tegenvaller want Koos verraste zijn tegenstander met wat een winnende damzet had moeten zijn.
Erik Hoogendoorn – Koos van Amerongen
Stand na de 35e zet van zwart
Na 48-42? Volgde: (22-27), 31×22 (13-18), 22×13 (8×28), 33×22 (12-18), 22×13 (2-8), 13×2 (20-24), 2×30 (25×45). Een gezonde doorbraak naar dam, waar wit een vangstelling tegen opbouwt: 36-31 (45-50), 31-26. Dit vraagt om een nieuw diagram.
Erik Hoogendoorn – Koos van Amerongen
Wit dreigt met 42-37 en 39-34 de dam voor gelijk spel af te pakken. Zwart heeft twee mogelijkheden. In de partij koos Koos voor (35-40!?) 44×35 (50×28?). Hiermee wordt de winst vergooid. De slag (50×28) geeft wit de mogelijkheid om de zwarte dam twee keer weg te halen van de tric-tract lijnen. (50×22) geeft iets meer winstkansen, maar KR geeft dan nog wel voordeel voor zwart maar geen winst meer aan.
Zwart had in de diagramstand dus moeten kiezen voor (50-45). KR komt dan – na een behoorlijk lange rekentijd – tot de conclusie dat de stand gewonnen is. Hij komt daarna met de volgende “hoofdvariant”: 42-37 (45-18), 38-32 (15-20), 43-38 (20-24), 38-33 (18-1), 16-11 en de rest geloof ik wel.
Ik kan niet beoordelen of deze zettenreeks iets betekent. Als een stand verloren is verklaard, kan KR voor de bovenliggende partij iedere willekeurige zet spelen zolang de stand maar gewonnen is. Voor de onderliggende partij kan hij ook iedere willekeurige zet spelen. De stand is toch verloren. Er zit geen strategie of gedachte achter. Voor een echt begrip van de stand is nog steeds een menselijke analyse nodig.
Ten slotte haalde ik het zesde punt binnen. Dat was meer dan ik verdiende na een partij waarin ik steeds nadelig heb gestaan en uiteindelijk zelfs verloren, omdat ik maar bleef proberen spel te krijgen, waar dat al lang niet meer verantwoord was. Gelukkig voor mij was Henk Meester tegen het eind van de avond ook niet meer op zijn scherpst.
Mooi inhoudelijk verslag! In de volgende ronde hopelijk nog net iets meer punten binnenhalen!