Maandag 14 november 2022 verzamelden wij bij de gezellige damclub Scheveningen, alwaar we wederom hartelijk welkom geheten werden door onze tegenstanders van vorige jaren, de dames van Scheveningen, en natuurlijk de voorzitter J. Pronk, die nog wat herstelwerkzaamheden aan zijn “DAMMEN” uithangbord verrichtte. Dat er hier en daar wat kwetsbaarheden in zijn uithangbord bloot ware komen te liggen voorspelde weinig goeds voor zijn strijd op het belangrijkere dambord, maar daarover later meer.
Archive for Steven den Hollander
LDG 2 – KDC Katwijk 1 5-3!
Eric van ’t Hof
Donderdagavond 3 november 2022 stond de wedstrijd LDG 2 tegen Katwijk 1 op het programma van de tweede klasse van provinciale dambond ZHDB. Helaas moest onze kapitein verstek laten gaan wegens verplichtingen elders, maar gelukkig werd Peter wederom bereid gevonden deze leemte op te vullen. Achteraf bezien was deze vervanging van beslissende betekenis voor de einduitslag.
Competitie 2022-2023 – Derde ronde
André van der Kwartel
Vooraf
Het is mij niet gelukt deze bijdrage aan de website aan te leveren vóór het begin van de vierde ronde. Mijn aandacht en energie werd volledig in beslag genomen door het overlijden van mijn oudste broer op 22 oktober. Ik wil hier kort bij stilstaan, want Sam was niet alleen mijn oudste broer, maar ook meer dan dertig jaar lid van het Leids Damgenootschap en daarvan zo’n twintig jaar penningmeester. Zijn betrokkenheid bij de damsport strekte zich uit over meer dan zestig jaar. In de eerste helft van de jaren vijftig speelde hij bij de Leidse Rooms Katholieke damvereniging ‘Tempo’. In die tijd (op 10 juni 1955) deed hij mee aan de beroemde blindsimultaan van Wim Huisman, waarin deze een nieuw record vestigde door het voor het eerst tegen acht tegenstanders op te nemen. Sam speelde remise. In 1956 werd de damvereniging Tempo opgeheven, maar dat weerhield Sam er niet van om in 1962 deel te nemen aan een simultaanwedstrijd van Baba Sy in Leiden. Ook in die simultaan speelde Sam remise. In 1975 werd Sam lid van het Leids Damgenootschap. Vanwege gezondheidsproblemen stopte hij rond 2010 met de actieve damsport voor het Leids Damgenootschap. Sam is 89 jaar geworden.
Overzicht derde ronde
De derde competitieronde is enigszins teleurstellend verlopen. Het achttal en het zestal speelden gelijk tegen teams waartegen van tevoren zeker kansen werden verwacht. Het achttal mocht met remise nog van geluk spreken, het zestal kwam niet verder dan een terechte remise. Het viertal liep in Delft tegen de grootste nederlaag in zijn bestaan aan: 7-1.
Achttal
Het achttal speelde teleurstellend gelijk tegen Zenderstad, naar rating de zwakste ploeg in deze competitie. Het werd een van de meest bizarre wedstrijden die ik ooit heb meegemaakt. Het achttal mocht blij zijn dat ze überhaupt nog een punt over hielden aan deze wedstrijd, maar evengoed hadden het er twee kunnen zijn. Enkele gebeurtenissen:
· De eerstebordspeler van Zenderstad zag dat zijn tegenstander (Hans Tangelder) een damzet kon nemen en gaf direct op zonder de tegenzet van zijn tegenstander af te wachten. De damzet bleek niet winnend.
· Ik kon zelf na een moeizame partij remise maken. Ik haalde een dam en bood remise aan. Mijn tegenstander zag dezelfde remisevariant als ik en accepteerde. Peter van den Berg merkte op dat mijn laatste zet fout was en dat mijn tegenstander eenvoudig had kunnen winnen.
· Harry Dekker zag twee duidelijke wegen naar remise. Hij koos er één van. Twijfelde vervolgens na iedere zet en verloor door tijdsoverschrijding. En dat bij een stand 8-6 in het voordeel van LDG.
Dat alles in één wedstrijd van acht partijen. Maar het deed gelukkig niets af aan de prettige sfeer waarin deze wedstrijd werd verspeeld.
Hans Kreder opende met een soepele overwinning de score. Ter lering hieronder het moment waarop hij voordeel kreeg dat hij in de loop van de partij uitbouwde tot winst.
Piet Schep – Hans Kreder
Stand na de 21e zet van wit.
(14-20), 25×14 (9×20), 37-31? (26×37), 42×31 (20-25!). Wit kiest ervoor zijn korte vleugel te laten opsluiten. Hij had er verstandiger aan gedaan om eerst 30-25 te spelen. Zijn volgende zet maakt het nog erger: 47-42? (21-26!). Wit zit in zetdwang. Het beste lijkt nog de grote ruil met 27-22 enz., maar wit speelde 42-37 en kwam alle problemen niet meer te boven.
Hans Tangelder bracht de stand op 4-0. Of liever gezegd: kreeg de 4-0 in de schoot geworpen.
Hans Tangelder – Bert Habets
Stand na de 33e zet van wit.
Zwart speelde (22-27), zag de damzet en gaf op. Een belangrijke les: ook bij een (vermeende) blunder is het verstandig om even af te kijken hoe het verder gaat. Ten eerste kan ook de tegenstander de blunder missen. Er zijn talloze voorbeelden van “wederzijdse damblindheid”. Ten tweede moet altijd nog even gekeken worden naar de situatie ná de eventuele afwikkeling. En dat speelt hier. De damzet gaat als volgt: 25-20 (14×25), 24-19 (13×24), 37-31 (26×37), 42×4. Maar nu kan volgen: (3-9), 4×2 (21-27), 2×30 (25×32) en de partij zal remise lopen. Hans gaf aan, dat hij de damzet waarschijnlijk niet genomen zou hebben.
Dit cadeautje werd helaas teniet gedaan door het verlies van Jack van der Plas. In een stand waarvan hij dacht dat hij goed stond, werd hij verrast door een agressieve actie van zijn tegenstander.
Karl van der Horst – Jack van der Plas
Stand na de 24e zet van wit.
De actie (15-20-24) ziet er gezond uit, maar het spelverloop was: (15-20), 34-29! (23×34), 39×30 en plotseling dreigt er grote druk op de zwarte lange vleugel. In de partij zou die druk inderdaad ook doorslaan. De vraag is dus: Hoe moet zwart zich verdedigen?
Jack koos voor (17-21, maar de sterkste verdediging is: (17-22×22). Zwart dreigt nu met (20-24), dus wit moet wat doen.
33-29 blijkt verrassend weerlegd door: (19-24), 30×10 (9-14), 10×19 (13×33), 38×29 (8-12), 25×14 (3-9), 14×3 (12-17), 3×21 (16×47). Wit maakt nu overigens verrassend remise door: 31-27 (22×42), 48×37 (47×24), 43-38 (24×31), 36×27.
Blijft over 33-28 (22×33), 38×29, maar nu speelt zwart (13-18) en dreigt nu met (18-23) en (20-24) een schijf te winnen. Wit moet dus wel terug met 30-24, waarna zwart uit de problemen is.
Invaller Dick den Ouden speelde een remise waarover geen bijzonderheden zijn te melden.
Ook Peter van den Berg speelde remise, maar hij miste wel een kans op groot voordeel.
Gerard Bakker – Peter van den Berg
Stand na de 32e zet van zwart.
Als wit hier 34-29 had gespeeld, had deze partij dezelfde diagnose gekregen als de vorige. Maar wit speelde 33-29? Zwart antwoordde met (23-28) en miste daarmee de kans op groot voordeel: (6-11!). Vanwege de vele mogelijke varianten is het wat lastig om dat direct hard te maken, maar het is duidelijk dat zwart grote druk op de witte lange vleugel gaat uitoefenen en waarschijnlijk een schijf gaat winnen.
Joop Burgerhout speelde remise en daar kwam hij goed mee weg
Ed Kok – Joop Burgerhout
Stand na de 37e zet van wit.
Zwart doet er het beste aan om de schijven op zijn lange vleugel te ontwikkelen met (10-14-19). Maar hij speelde (3-9?), 32-28 (9-14), 28-22? Wit heeft de zwarte verdediging overzien: (14-19), 22-18 (13×22!), 24×13 (25-30), 34×14 (10×8) en na deze twee-om-twee liep de partij remise.
In plaats van 28-22 had 40-35!! wit de overwinning bezorgd. Belangrijk is de fraaie combinatie (14-19?), 36-31 (26×46), 35-30 (46×23), 29×9 (20×40), 9-3 (25×43), 3×2.
Na een groot deel van de partij verloren te hebben gestaan, kwamen mijn tegenstander en ik remise overeen in een stand waarin mijn tegenstander eenvoudig had kunnen winnen. De uitdrukking “het was een partij uit één stuk” krijgt ineens een heel andere betekenis. Ter illustratie één van de momenten waarop ik aantoonbaar verloren sta.
André van der Kwartel – Arie Koster
Stand na de 48e zet van wit.
Zwart speelde hier (11-17??), maar (21-27!) gaat gemakkelijk winnen. 28-22 verliest na (22-27) een schijf en op 41-36 volgt (8-12). Wit heeft nu niets anders dan 34-29 (18-22), 28×30 (25×43) met winst voor zwart.
Uit piëteit met zowel mijzelf als mijn tegenstander zal ik de slotstand hier niet publiceren.
Bij de stand 8-6 in ons voordeel had Harry Dekker een eindspel op het bord dat gemakkelijk remise was te houden, maar Harry had ook nog maar één minuut per zet bedenktijd.
Zie hieronder de dramatische afloop van de partij.
Harry Dekker – Hans Verhoeven
Stand na de 60e zet van zwart.
Hans Kreder merkte terecht op dat wit hier direct remise kan forceren met 4-13! Dreigt met 24-20 en na het offer (15-20) zal geen zwartspeler nog verder op winst spelen. Harry verklaarde achteraf dat hij dat wel had gezien, maar hij had ook nog een andere mogelijkheid gezien: 41-37 (39-43), met als gewenst vervolg: 37-32 (27×38), 4×36 [Dreigt 36-47] (43-48), 47-36 met remise. Aardig gezien, maar helaas: na (39-43) overschreed Harry de beschikbare bedenktijd.
Het blijft toch een raar fenomeen: de druk die de klok soms uitoefent op het denken. Zelf heb ik er nog wel eens last van dat ik het gevoel krijg in tijdnood te zitten, wanneer voor de laatste twintig minuten bedenktijd ineens de seconden zichtbaar worden. Iemand als Evert Dollekamp lijkt daar in het geheel geen last van te hebben. Hij is van mening dat er in het Fischer-systeem helemaal geen sprake meer is van tijdnood. En bij Harry lijkt zich regelmatig nog een derde houding voor te doen: hij verliest zich soms in de mogelijke varianten en vergeet de klok. Hoe tegenstrijdig het ook klinkt: eigenlijk zit hij dan niet meer in tijdnood. Maar de klok is onverbiddelijk en dat is toch zuur voor hem.
Ik denk dat iedereen wat tweeslachtig tegenover de uitslag stond. Technisch gezien had LDG ruim moeten verliezen, maar zoals het spelverloop was, had LDG met 9-7 kunnen winnen. Met de uitslag 8-8 kon iedereen wel vrede hebben. De sfeer tussen beide teams was dan ook prima.
Zestal
Datzelfde gold voor de wedstrijd tussen ADC uit Alphen aan de Rijn en LDG in de derde ronde van de provinciale hoofdklasse. Ook die wedstrijd eindigde overigens in een gelijkspel.
De eerste uitslag kwam op naam van Hans Tangelder. Hij verloor en ik laat hieronder de fase zien, waarin de basis voor dat verlies werd gelegd.
Micha van Tol – Hans Tangelder
Stand na de 33e zet van wit.
Zwart speelde (21-26) en werd ongetwijfeld verrast door: 34-30! (26×37), 30×19 (14×23), 28×19 (37×28), 33×13 (10-14) [Zwart heeft niet veel beter.] 19×10 (15×4), 13-9! (4×13), 35-30. Het bis duidelijk wat wit heeft beoogd met deze actie. De zwarte lange vleugel is uitgedund en wit dreigt op termijn door te breken. Maar volgens Kingsrow heeft zwart hier na (20-24×24) nog steeds remise in handen. Ik geef toe dat dat lastig te berekenen is en zwart reageert dan ook niet correct: (13-19?), 30-25 (20-24) en de weg is open voor wit om door te breken. In feite staat zwart hier al verloren. Wit won dan ook verdiend al bood hij in het afspel zwart nog één kans om remise te maken. Helaas voor LDG miste Hans deze mogelijkheid.
Wouter Morssink en Koos van Amerongen speelden een fraaie, complexe partij waarin ondanks de moeilijkheidsgraad volgens Kingsrow de remisemarges nooit werden overschreden.
Hans Kreder bracht met een regelmatige overwinning de partijen op gelijke hoogte. Klein voordeel werd langzaam groot voordeel en groot voordeel werd winst.
Het verlies van Rudi van Velzen vond zijn basis in een slordige rekenfout vroeg in de wedstrijd.
Rudi van Velzen – Kenny Kroon
Stand na de 12e zet van wit.
(14-19), 40-35 (19×30), 35×24?? [Wit had moeten slaan: 28×19 (13×33), 35×24 enz. Nu gaat hij een schijf verliezen.] (11-17), 28×19 (18-22), 27×18 (12×14). Zwart heeft vijf aanvallers voor de schijf op 24 en wit heeft maar vier verdedigers en de noodzakelijke aanvulling van achteruit komt te laat. Wit gaat hoe dan ook op termijn een schijf verliezen.
Ik mocht tegen clubgenoot Hein van Winkel de stand weer gelijk trekken. Het was een wat gelukkige overwinning. Op de 23e zet van zwart deed zich een aardig moment voor.
Hein van Winkel – André van der Kwartel
Hoe moet ik hier constructief verder? (14-20) is verhinderd. (17-22) valt bij mij in de categorie houthakken. Mijn oog valt op (15-20). Positioneel een goede zet, maar er zit wel een risico aan vast. Koos van Amerongen vroeg mij achteraf of ik dat gezien had en mijn antwoord was dat ik heel benieuwd was of Hein de afwikkeling aan zou durven. Hein nam deze niet of heeft er helemaal niet naar gekeken. En dat was maar goed ook: (15-20), 27-22 (18×27), 32×12 (23×41), 33-29 (8×17), 30-24 (19×30), 35×4 (41-46), 44-40 [wat anders?] (17-22!), 47-41 (46×34), 40×29 (13-18), 4×13 (18×9) en zwart staat een schijfje voor.
Rond de vijftigste zet kwam ik gewonnen te staan, wat ik twee zetten later weer weg gaf. Maar dank zij een beetje bluf won ik alsnog het eindspel:
Hein van Winkel – André van der Kwartel
Stand na de 58e zet van wit.
Ik sloeg hier (49×21). Het lijkt alsof hiermee alle dreigingen worden weerlegd, maar niets is minder waar: 6-1 (21-12), 23-19 en zwart houdt deze schijf niet meer van dam af. In de partij speelde wit 23-19?? En zwart won na (21-3), 19-13 (30-35), 45-40 (34×45), 6-1 (7-11). Hier gat wit op. Er had nog kunnen volgen: 1-34 (45-50), 34-25 en zwart is precies op tijd: (50-22!).
Joop Burgerhout speelde remise in een partij waarin hij vanaf de 17e zet torenhoog gewonnen had gestaan. Het meest spectaculaire moment deed zich voor op de 39e zet.
Joop Burgerhout – Martijn van der Klis
Wit speelde hier 47-36? maar had vernietigend kunnen uithalen met: 35-30 (29×40), 39-33 (28×39), 27-22 (18×27), 32×21 (16×27), 30-24 (19×30), 38-32 (27×38), 47×21 over zeven schijven. Ik geef toe dat deze afwikkeling nogal wat vraagt van het voorstellingsvermogen. Zelfs op het moment van slaan moest ik nog even puzzelen hoe wit moest slaan. Overigens kan wit op twee manieren een zevenklapper nemen.
Uiteindelijk liep de partij uit op een vier-om-drie eindspel, waarin Joop tot tweemaal toe de winnende zet miste. Hieronder het laatste moment.
Joop Burgerhout – Martijn van der Klis
Stand na de 64e zet van wit.
Met (22-27) zou zwart nog steeds remise in handen hebben, maar hij speelde: (39-44?). Wit reageerde met 29-24?? En gaf daarmee zijn laatste kans op een overwinning uit handen. Wit had moeten spelen: 20-15! Het belangrijkste verschil met de partijvariant is dat wit nu na (22-27) 15-10 kan spelen. In de partij ging het verder met (22-27), 20-15 (44-17) en remise overeengekomen. Als wit zijn dam over de lange lijn verplaatst, speelt zwart (17-8) en moet de witte dam weer terug naar 19, waarna zwart weer (8-17) speelt. Als wit met een schijf een zet speelt, offert zwart met (27-31) en wint na (17-26) een schijf van wit.
KoningEric de held van de avond!
De 3e wedstrijd van het seizoen bracht ons tegen één van de koplopers namelijk DOS Delft 1. Quirinius moest helaas verstek laten gaan maar met Peter hadden we een goede vervanger. Dank weer Peter voor het invallen! De avond begon met een minuut stilte voor Jan Schreurs. Zelf zal ik Jan altijd blijven herinneren als de man waartegen ik mijn debuut heb mogen maken als dammer in de landelijke competitie. Een mooi persoon is ons ontvallen. Sterkte toegewenst aan alle nabestaanden!
Ook ditmaal was Eelco als eerste klaar aan bord 1 tegen Loek Tillemans. De ene krachtzet werd nog sneller uitgevoerd dan de andere. Een gigantische druk kreeg mijn zwarte stelling voor zijn kiezen. En toen ik voor de vermoedelijk duizendste keer met de verkeerde schijf naar veld 18 ging was het pleit beslecht (2-0). Een meesterlijke partij van mijn tegenstander. Of de scherven nog bij elkaar kunnen worden geveegd na deze oorwassing zal de tijd moeten leren.
Ook nu was Wim als tweede klaar aan bord 3 tegen Rob Smits. Wim had een briljante combinatie naar dam kunnen uithalen die hij wel had gezien maar had afgekeurd vanwege de eventuele benarde situatie waarin zijn dam zich zou bevinden. In de analyse kwamen we toch met de gehele zaal tot de conclusie dat het vrij makkelijk zou moeten winnen voor Wim. De computer heeft uiteraard weer het laatste woord en blijft het gelijk vinden.
Stelling na 27. 40-34
Wim had gehoopt op 27. 39-34 waarbij dezelfde combinatie een schijf extra had opgeleverd. Na het gespeelde 27. 40-34 had Wim een dam kunnen nemen met 27…(24-29) 28. 33×24 (19×30) 29. 28×17 (11×31) en wit blijft op slag staan waardoor na 30. 35×24 (31-36) mogelijk is. De computer geeft dan nog de volgende variant die we tijdens de analyse in elk geval niet gezien hebben: 31. 34-29 (36×47) 32. 37-31 (26×28) 33. 38-33 (47×49) 34. 33×4 en wit heeft ook een dam. Tja je moet het allemaal maar even zien..
Toen de combinatie niet werd genomen schoof de witspeler met chirurgische precisie zijn schijven naar de juiste velden. Wim spartelde dapper tegen maar kon schijfverlies niet voorkomen. Zijn tegenstander maakte geen fout meer en bracht de stand op 4-0.
Op bord 2 speelde Peter tegen Jan Frissen. Peter kwam vrij snel onder druk te staan door zijn ook weer zeer sterk spelende tegenstander. Ondanks de vele plakkers die Peter in de stelling bracht was zijn tegenstander niet van de wijs te brengen. Werkelijk alles werd gezien waarmee het witte spel geneutraliseerd werd. Niets anders dan een diepe buiging was op zijn plaats. Hiermee kwamen we met 6-0 achter.
In zulke situaties staat de echte held gelukkig op. Eric aan bord vier tegen Cees van Atten had op enig moment pardoes twee schijven weggegeven.
Stelling na 37…(08-12)
Het betreden van het kerkhof het blijft gevaarlijk! Eric probeerde wat combinaties in de stelling te krijgen maar vond ze niet. Zonder verder nadenken dan maar 38.33-28??. Zwart sloeg uiteraard toen met 38…(16-21) 39. 27×16 (18×27) 40. 32×21 (23×41). En opgave was een serieuze overweging.
Maar de dreigende 8-0 nederlaag zorgde voor een ongekende onverzettelijkheid bij onze Eric. Met werkelijk fantastisch spel, hier moet het dammen voor zijn uitgevonden, bracht hij zijn tegenstander in verwarring. De remisekansen werden groter en groter en later sloeg Eric zelfs nog remise af! Eric wist de partij net niet alsnog te winnen en moest uiteindelijk in remise berusten. Een 7-1 Nederlaag.
Er rest mij niets anders dan dit sterrenteam van Delft te feliciteren met deze klinkende overwinning. De komende maanden zullen we ons beraden over hoe dit anders moet in de thuiswedstrijd.
Competitie 2022-2023 – Tweede ronde
Namens André van der Kwartel
Erratum
Een correctie in het verslag van de eerste ronde van de competitie. In de partij tussen Richard Meijer en Hans Tangelder was een fout gemaakt bij de invoering van de partijnotatie in Toernooibase. Het gaat om de volgende stand:
Richard Meijer – Hans Tangelder
In het verslag stond dat zwart na 26-37? verrassend had kunnen winnen door (16-11), enz. In de partij was echter niet 26-37 gespeeld maar 26-42, waardoor de aangegeven variant niet mogelijk is. Het was toch een aardige variant om aan te geven. Inmiddels is in Toernooibase het juiste partijverloop ingevoerd.
Overzicht
De tweede ronde van de competitie 2022-2023 verliep voor het Leids Damgenootschap redelijk succesvol. Het achttal staat weliswaar weer met beide benen op de grond na een grote nederlaag tegen VAD uit Amsterdam, maar daar staat tegenover de verrassende winst van het zestal tegen het eerste team van Damlust uit Gouda. Damlust miste een paar belangrijke spelers, maar toch… Ook ons viertal hield de eer hoog met een 6-2 overwinning tegen Den Haag.
Achttal
Het achttal verloor met grote cijfers van VAD: 12-4. Deze overwinning bleek achteraf wel wat geflatteerd. In maar liefst vier gevallen stonden verliespartijen vlak voor het opgeven nog remise. En in één geval bleek in een remisepartij de winst te zijn gemist. Dat waren vijf punten vóór of tegen….
Om met het laatste te beginnen: Hans Kreder speelde remise, maar miste een positionele winst. Ter verdediging van Hans wil ik wel toegeven dat KR die winst onmiddellijk aangeeft, maar dat die voor mij, eenvoudige dammer, niet heel erg direct zichtbaar was.
Hans Kreder – Michel Horn
Stand na de 42e zet van wit.
Spelverloop: (4-9??), 40-34? (9-13), 34-30×30 en remise overeengekomen.
De zwartspeler ontsnapte. In plaats van 40-34 had wit moeten spelen: 40-35! KR speelt nu direct (17-22) en accepteert 32-28×8. Maar ook het meer voor de hand liggende (9-13) wordt hardhandig weerlegd. Een enkel voorbeeld: 33-28 (23-29), 35-30 (25×34), 39×30 (16-21) [Wat anders?] 27×16 (18-22), 43-39 (22×33), 39×28 (13-18), 16-11 (17×6), 32-27 (12-17), 27-21 enz.
Peter van den Berg had tot ver in de partij remise in handen, maar in het eindspel overschatte hij de aanval van zijn tegenstander. Net als in de partij van Hans Kreder zou het nogal wat rekenwerk hebben gekost om de juiste strategie te vinden.
Chris van Westerloo – Peter van den Berg
Stand na de 53e zet van wit.
Ik geef toe dat de stand van zwart er op het eerste gezicht hopeloos uitziet. Peter nam een rigoureuze maatregel. Hij offerde met (19-24) een schijf en kon vijf zetten later opgeven. Toch is de stand remise, maar achter het bord was dat niet gemakkelijk te zien. Geïnspireerd door KR geef ik twee varianten:
· (19-23), 20-15 (23-29), 15-10 (29-34), 10-5 (34-40), 5-32 (27-31), 36×27 (40-44) =
· (19-23), 38-33 (13-19), 20-15 (19-24), 15-10 (12-17), 10-4 (17-21), 4×31 (23-28), 33×22 (21-27!) =
Hans Tangelder was in zijn partij een schijf achter gekomen en leek rechtstreeks op een nederlaag af te gaan. Maar vanaf de 41e zet kwam een partijverloop op het bord dat door de ware damliefhebber als hilarisch kan worden gezien. Kijk mee en geniet
Arie Storm – Hans Tangelder
32-28? Geeft een gewonnen stand uit handen. Met 32-27 (22×33), 38-33 had wit zijn gewonnen stand behouden.
(17-21),
26×17 (13-18),
22×2 (11×42?)Jammer, dit verliest! Slaan naar 44 had remise opgeleverd.
2-16? Wit mist hier op zijn beurt een verrassende directe winst met 34-29!! Na (24×44) wint 2×47 (25×34), 35-30, 43-39 en 47×24. Na (25×23) volgt 35-30 (24×35), 2×47 w+
(15-20?) Helaas! (42-48) had remise gegeven: 16-2 [Wat anders?] (6-11), 2×16 (24-29), 34×14 (25×34), 39×30 (48×3) =. Nu staat zwart weer verloren.
16-32? En weer geeft wit aan zwart een ontsnappingsmogelijkheid. Winst was geweest: 39-33! Op (42-47) volgt 43-38. Op (42-48) volgt 16-11.
(24-29?) Maar ook dit cadeautje wordt niet door zwart aanvaard. Remise was nu geweest: (42-48), 32×10 (24-29), 34×23 (25×34), 39×30 (48×12). Eindelijk wint wit.
34×14 (20×09) 37-32
Met dank aan Hein van Winkel kwam VAD op een 7-1 voorsprong. Hein werd langzaam maar zeker overspeeld. Hetzelfde overkwam Herman van Westerloo tegen Rudi van Velzen. Tegenover een dubieuze opstelling op de korte vleugel stelde Rudi een massief centrum dat uiteindelijk resulteerde in een winnende damzet. Het gaf de stand in de wedstrijd een iets prettiger aanzien voor de Leidenaren.
Helaas gaf ik zelf beide wedstrijdpunten aan VAD. Het was één van die partijen waarin vlak voor de beslissing nog volop kansen op remise bestonden.
Paul de Heus – André van der Kwartel
Stand na de 51e zet van wit.
Een gevalletje damblindheid na een partij waarin ik lange tijd onder druk had gestaan. (20-25??), 17×8 (25×34), 8-2. Nu had ik “gezien”: (7-11), 2×16 (34-39). Maar daar klopt natuurlijk helemaal niets van. Remise was: (23-28), 17×8 (28-33), 38-32 (7-12), 8×17 (33-39), 30-24 (39-44), 24×33 (44-49), enz.
Harry Dekker speelde een remise waarbij geen kanttekeningen te plaatsen zijn.
Quirinius van Dorp sloot de wedstrijd af met een nederlaag en dat was sneu, want hij gaf op in een remisestand. (Dat hij kort daarvoor compleet verloren stond, laten we even terzijde.)
Quirinius van Dorp – Henk Twijnstra
Stand na de 57e zet van wit.
Na (49-44) staat zwart gewonnen. Op 30-24 volgt (44-33) enz. Op 30-25 volgt ook (44-33).
Maar zwart wilde misschien ‘mooi’ winnen: (49-35), 30-25 (25-2) en wit gaf op. Na 25-20 wint zwart met (17-21), maar als wit eerst nog even een schijfje erbij offert met 26-21 (17×26) en nu pas 25-20 speelt, is het echt remise.
Zestal
Het zestal zorgde in de provinciale hoofdklasse voor een daverende verrassing door met 7-5 te winnen van het eerste team van Damlust uit Gouda. Nu miste Damlust onder meer Erno Prosman en Teun van der Krol, maar dan nog was het een bijzondere prestatie. Te meer daar ook het zestal met twee invallers aantrad.
LDG kwam op een 0-2 achterstand door een misrekening van invaller Edwin van Hofwegen
André Venema – Edwin van Hofwegen
Stand na de 37e zet van wit.
Geen wolkje aan de lucht na (20-25), 41-37 (15-20) en op enig moment (20-24). Maar zwart meende zich een lokzet te kunnen permitteren: (4-9??) 19-13! En zwart gaf op. Het idee was dat zwart nu (26-31) en (12-17) zou kunnen spelen met dam op 46. Maar dat faalt als wit maar goed slaat: (26-31), 13×4 (12-17), 4×27! (31×22) en zwart staat een schijf achter.
Hans Kreder bracht met een eenvoudige overwinning de stand op gelijke hoogte. Op de 34e zet beging zijn tegenstander een ernstige fout.
Hans Kreder – Arie van der Knaap
Na (21-26??) volgde natuurlijk: 27-21 (16×27), 32×12 (23×41), 12×14 (26×37), 30×19 (13×24), 36×47. Zwart staat zonder enige compensatie een schijf achter. Op Toernooibase verklaarde de zwartspeler dat hij had overzien dat zwart met (26×37) op slag bleef staan.
Rudi van Velzen bracht met een remise de stand op 3-3. Een knappe prestatie, want hij was op een nogal klungelige manier een schijf achter gekomen.
Rudi van Velzen – Derk Jan de Groot
Stand na de 14e zet van zwart.
Let op! Dit is het meest eenvoudige voorbeeld van een forcing, maar toch heeft dit mechanisme al veel slachtoffers gemaakt: 37-31?? (22-28!), 41-37 (28-33), 39×28 (16-21), 26×17 (11×24).
Onder het gezonde uitgangspunt “Opgeven kan altijd nog.” bleef Rudi koppig doorspelen. Ik zat naast hem en vond dat zijn tegenstander wel erg snel de partij wilde uitspelen. Dat ging gepaard met enkele gemiste kansen op directe winst en uiteindelijk een fatale slordigheid.
Rudi van Velzen – Derk Jan de Groot
Stand na de 45e zet van wit.
Als ik Kingsrow mag geloven is (18-22) de enige zet, waarmee zwart de winst nog in handen houdt. Dat lijkt ongelooflijk, maar na een paar snelle variantjes ben ik wel overtuigd.
In de diagramstand speelde zwart (6-11?) en na 21-16 (11-17) had ik weer vertrouwen in een goede afloop. Rudi speelde onberispelijk naar remise.
Overigens is zijn tegenstander, Derk Jan de Groot, een voorbeeld van iemand die jaren geleden op een serieus niveau heeft gedamd en na lange tijd weer terugkeert naar het spelletje. In de Mega2021 database van Turbo Dambase vond ik 74 vermeldingen van zijn partijen. De vroegste van februari 1974, de laatste van december 1983. Vele van die partijen komen uit de toenmalige Nationale Hoofdklasse.
LDG kwam op een 3-5 achterstand door het verlies van invaller Jack van der Plas. Over de gehele partij gezien, was dat terecht, maar er was één grappig moment, waarop zijn tegenstander hem onbedoeld een remiseaanbod deed.
Henk Meester – Jack van der Plas
Stand na de 48e zet van zwart.
Wit kan hier min of meer op slag winnen door het verrassende 25-20! (34×25*), 17-11 (6×17), 21×34. Wit speelde echter: 30-24? En won omdat zwart (29×20), 39×30 sloeg. (Die winst moet dan nog wel van ver komen.) KR geeft aan dat zwart moet slaan: (19×30), 35×33 (34-40) en verklaart dat wit deze stand bij goed spel van zwart niet meer kan winnen. Na een paar probeersels tegen KR geloof ik dat ook wel.
Koos van Amerongen bracht de partijen weer op gelijke hoogte dank zij een portie bluf in een remisestand
Koos van Amerongen – Erik Hoogendoorn
Stand na de 46e zet van zwart.
32-27 levert wit na (17-21) helemaal niets op. Dus Koos speelde met een gezicht alsof alles duidelijk was: 34-29! Zwart speelde (30-34?). Hij lijkt niet beter te hebben. Wit sloeg 29×40 en won de partij moeiteloos.
Dat was een meevaller voor LDG. Na 34-29 heeft zwart wel degelijk remise in handen door: (17-21!), In welke volgorde wit ook slaat, altijd volgt na 16×27 (12-17). De hangende schijf op 32 is voor zwart voldoende compensatie voor de schijf achterstand.
Net als in de eerste ronde duurde mijn partij het langst en net als in de eerste ronde had ik op de stand 5-5 een eenvoudig gewonnen eindspel op het bord en net als in de eerste ronde stribbelde mijn tegenstander natuurlijk nog een aantal zetten tegen. Maar gelukkig duurde het in dit geval geen 89 zetten voordat hij opgaf.
Ik was tevreden over mijn partij. Het leek een partij uit één stuk. Constant de bovenliggende partij, ogenschijnlijk steeds meer voordeel verkrijgend en uiteindelijk winnen. Maar toen ik Kingsrow op die partij losliet, bleek dat ik eigenlijk win doordat mijn tegenstander een onnodige noodsprong maakte in een stand die nog steeds binnen de remisegrenzen valt. Ik voel wel mee met Rob Clerc die – als ik het mij goed herinner – gezegd heeft dat “Kingsrow alles remise maakt”. Twee momenten uit deze partij.
Het eerste gaat om een verrassend damzetje dat in de opening had kunnen voorkomen.
Henk van Klaveren – André van der Kwartel
Stand na de 12e zet van zwart.
Na het gespeelde 34-29 is (14-19) verhinderd door: 31-27! (22×42), 48×37 (19×30), 29-24 (30×19), 28-22 (17×28), 32×5.
In de partij speelde ik (17-21×22), maar volgens KR is (14-20) sterker.
Het tweede fragment betreft het moment dat mijn tegenstander een onnodige actie ondernam.
Henk van Klaveren – André van der Kwartel
Stand na de 46e zet van zwart.
KR geeft aan dat wit na 34-30 (19-23), 29-24 (23-29), 24-19 niets te vrezen heeft, maar wit vertrouwde de stand niet meer en speelde: 25-20 (14×25), 15-10 (4×15), 33-28 (22×44), 31×4.
Een kansloze damzet. Er volgde: (44-50), 4-31 (50-45), 31-26 (19-23), 29×18 (45×1). De zwarte schijf op 32 is beveiligd wegens 26-21? (1-34), 21×30 (25×34) en er hoeft niet meer te worden gerekend: volgens de bekende vierdelijnsregel wint zwart, want de aanvaller is de eerste die de vierde lijn zal verlaten.
Wit speelde nog negen zetten door en gaf op.
LDG 2 wint van Den Haag!
Namens Eelco Kuipers
De 2e wedstrijd van het seizoen bracht ons in Den Haag. Dit met dank aan Den Haag die er geen moeite mee hadden de uit- en thuiswedstrijd om te draaien. We hadden nog steeds wel 1 invaller die werd gevonden in Peter van den Berg. Peter dank voor het invallen!
Deze keer was Eelco als eerste klaar aan bord 3 tegen Radjin Chandarsing. Voor de verandering liep ik eens niet in een hekstelling maar na de aanval op veld 27. De lange vleugel werd wat dun van wit en ik dacht daar moet ik wezen. Met een tijdelijke schijfwinst werd de vleugel van wit nog wat verder uitgedund. Mijn tegenstander zag echter niet hoe hij de schijf kon terugwinnen.
Stelling na 30…(19×37)
Hier kan zwart de schijf terugwinnen met 31. 36-31 en na 31…(37-41) volgt 32. 36-27 met een 1 om 2 terug. De witte lange vleugel blijft dun bezet dus ik had er wel alle vertrouwen in. Na de gespeelde zet 31. 49-43 volgde 31…(22-27) en was het niet moeilijk meer. Een 0-2 voorsprong.
Een blik op de andere borden baarde wel wat zorgen. Quirinius leek iets minder te staan, Peter stond wat verdacht door een wat uigedunde lange vleugel en Wim stond 2 schijven achter.
Peter wist zich fraai te redden aan bord 2 tegen Frans Teijn. Door steeds met zetjes te dreigen kon hij de schijven van zijn tegenstander zo krijgen dat op het moment dat ze beide een dam hadden hij genoeg wist te ruilen waardoor de benodigde 4 dammen niet meer konden worden gehaald. De eerste meevaller (1-3). Een puike prestatie!
De beurt aan Wim die zoals aangegeven 2 schijven minder had aan bord 4 tegen Alex Kruyshoop nadat hij ordinair was gaan vragen. We weten inmiddels allemaal dat dit gevaarlijker is als trouwen.
Stelling na 34. 31-26
Uiteraard speelde zwart 34…(12-18!) en won twee schijven. Maar goed wat we inmiddels ook weten met dammen erop gebeuren de meest vreemde dingen!
Stelling na 44. 39-34
Wederom vragen! Hier had zwart fraai de definitieve mokerslag kunnen uitdelen met 44…(03-08!) 45. 50×03 (24-30) 46. 35×24 (20×40) 47. 45×34 (46-28) 48. 03×20 (15×24). Gemist door de Alex die 44…(28-33?) speelde. Deze zet werkt niet omdat zwart na slaan de witte dam niet kan afpakken. Sterker nog het was uiteindelijk wit die de zwarte dam wist af te pakken op de lange diagonaal.
Stelling na 45. 50×05
Het is nu een race geworden wie als eerste de dam kan afpakken op de lange diagonaal. Wit is eerder waardoor zwart nu aan de noodrem met trekken met 45…(04-10) 46. 05×30 (46-05) 47. 25×14 (05×21) en de remisekansen voor zwart lijken me zeer groot. Hiermee werden de 2 matchpunten veilig gesteld (1-5).
Op bord 1 speelde Quirinius tegen Harry Zandvliet. Hij wist helaas geen zetjes in de stelling te krijgen en noemde dit zelf “droog schuiven”. Met de nodige randschijven leek het toch iets beter voor de tegenstander maar het was allemaal ruim binnen de perken. Een fraai resultaat waarmee de eindstand werd bepaald op 2-6.
Competitie 2022-2023 – Eerste ronde!
Namens André van der Kwartel!
Inleiding
De eerste ronde van de competitie 2022-2023 is voor het Leids Damgenootschap succesvol verlopen. Het achttal won in de landelijke competitie verrassend met 12-4 van HDC uit Haarlem. Het zestal won in de provinciale hoofdklasse evenzeer verrassend van RDC uit Rijnsburg. Zoals eerder op deze website beschreven, speelde het viertal in de provinciale tweede klasse met 4-4 gelijk tegen het tweede team van MDV uit Monster. Vijf wedstrijdpunten uit drie wedstrijden.
Achttal
Het achttal opende het seizoen met een formidabele overwinning op HDC uit Haarlem. In het vorige seizoen had LDG ook al van deze kampioenskandidaat gewonnen. De 9-7 overwinning van destijds kon nog als een toevallige meevaller worden gezien. Dit jaar werd echter met 12-4 gewonnen en op die overwinning kon helemaal niets worden afgedongen.
De score werd geopend door Hans Tangelder. Hij vond in zijn tegenstander, Mark Deurloo, een zielsverwant waar het gaat om het op mysterieuze wijze opbouwen van de partij. Het werd een boeiend gevecht waarin Deurloo volgens Kingsrow lange tijd het betere van het spel had. Maar Hans had zoals gebruikelijk een aantal venijnige zetjes in zijn opbouw verwerkt en één daarvan werd Deurloo fataal.
Hans Tangelder – Mark Deurloo
Stand na de 30e zet van wit.
Ik denk dat de meeste dammers met afschuw kijken naar stellingen zoals wit op zijn korte vleugel heeft opgebouwd, maar Hans heeft mij al vaker laten zien dat zulke constructies kansrijke mechanismen kunnen herbergen. Zo ook hier. Zwart speelde (8-12?) en er volgde 24-20! Nu zijn (10-15) en (19-23) verhinderd door respectievelijk 38-32 en 38-33, maar tegelijkertijd dreigt er ook iets: (13-18??), 34-29! en Deurloo wachtte de rest niet meer af: (25×23), 38-32 (14×25), 35-30 (25×34), 40×29 (23×34), 32×3.
Jack van der Plas bracht de stand op 4-0. In deze partij viel er tot aan de 50e zet niet zo veel te beleven, maar toen ging het ook gelijk goed mis.
Frans Elzenga – Jack van der Plas
Stand na de 49e zet van zwart.
43-39?? (18-22!), 27×18 (13×22), 30-25 (9-13), 35-30 (24×35), 33×24 (22×42), 24-20 (19-24!), 20×29 (42-47), 29-23 (47-41) en wit gaf op.
In de diagramstand had wit de stand gelijk kunnen houden met 30-25. Zowel na (29-34) als (9-14) wordt gemakkelijk remise bereikt. Ik kwam één variantje tegen, waarop de zwartspeler zich nog zou kunnen verkijken: (29-34), 43-39 (34×43), 38×49 (18-23), 27-22 (23-29??), 22×11 (29×27), 26×17 (16×7), 28-22! (27×18), 17-12 en volgens KR kan zwart de schijfjes wel in het doosje stoppen. Dat heeft onder andere te maken met de dreiging van wit om na het slaan naar veld 1 vervolgens 1-12-3 te spelen.
Hans Kreder speelde remise in een partij waarin hij wel het betere van het spel had, maar volgens KR nergens doorslaggevend voordeel heeft gemist. Een typering die KR wel vaker geeft bij de partijen van Hans.
Rudi van Velzen bracht met een overwinning de stand op 7-1. Een overwinning die hij min of meer in de schoot geworpen kreeg, omdat zijn tegenstander een fraaie, maar volstrekt onverantwoorde damzet op het bord toverde.
Rudi van Velzen – Marcel Kosters
Stand na de 18e zet van wit.
Zwart brengt een fraaie damcombinatie op het bord, maar vergat waarschijnlijk de schijfjes te tellen: (22-27), 32×21 (25-30), 24×35 (18-23), 29×18 (12×34), 21×1 (20-25), 40×29 (25-30), 35×24
(13-18), 1×23 (15-20), 24×13 (8×50). Een fraai geheel, maar de boekhouding levert op dat zwart een dam met vier schijven heeft en wit acht schijven die bijna allemaal veilig aan de rand staan. Dat kan niet goed gaan en dat ging ook niet goed. Het lukte Rudi om de dam met schijfwinst van het bord te krijgen en hij won overtuigend.
Ik mocht zelf met een overwinning het winnende negende punt binnen brengen, maar daar kwam wel wat geluk bij kijken. Ik beging een ernstige blunder in de opening, waardoor ik in een kettingstelling terecht kwam, zonder mogelijkheden om daar ongeschonden uit te komen. Het gaat om de volgende stand:
André van der Kwartel – Fabian Snijder
Stand na de 18e zet van wit.
Wit is in zwaar weer terecht gekomen. Door de schijf op 27 kan hij nooit meer op een ‘normale’ manier (bijvoorbeeld met de ruil 32-28×28) uit de kettingstelling komen. Hij heeft nog maximaal vier tempi te spelen en dan zal hij een schijf moeten offeren. Ik overwoog dan ook hier al om met 35-30 een schijf te offeren, maar terwijl mijn tegenstander steeds langer over zijn volgende zet zat na te denken, zag ik dat zwart nog wel enkele problemen had op te lossen:
· Op (10-14) volgt 37-31 (26×28), 33×22 (24×33), 39×10 (5×14), 27-21 =
· Op (9-14) volgt 27-22 =
· Op (8-12) volgt 37-31 (26×28), 33×22 (24×33), 39×17 +
· Op (2-7) volgt 37-31 (26×28), 28×17 (24×33), 39×19 (13×24), 22×11 +
In de partij werd (6-11) gespeeld, waarna zwart na 49-43 voor dezelfde problemen zit.
Blijft over (13-19). Dat is inderdaad de enige zet die uiteindelijk een schijf winst voor zwart oplevert, maar die zit nog vrij diep weg.
Wit zit dan in grote problemen. De eerste tegenvaller is dat het voor de hand liggende 35-30 (24×35), 37-31 (26×28), 33×24 faalt op (8-13), 29×18 (13×31).
Daarmee komen we op de volgende hoofdvariant: 35-30 (24×35), 29-24 (19×30), 34×14 (9×20) [moet wel anders volgt weer 37-31] 33-28 (8-12), 28×19 (2-7) en hier heeft zwart zijn schijfwinst pas binnen.
De zwartspeler zag dit niet en speelde (6-11), 49-43 (11-17) en na 27-21 was ik uit de grootste problemen en kon ik gaan bouwen aan de gewenste ruil 32-28×28.
De vele bedenktijd die de zwartspeler in de partij had geïnvesteerd, brak hem aan het einde op. Ik won door een niet al te moeilijk zetje:
André van der Kwartel – Fabian Snijder
Stand na de 39e zet van wit.
(4-9??), 27-22 (18×27), 32×21 (26×17), 28-22 (17×28), 39-33 (28×39), 40-34 (39×30), 35×4 en na nog vijf zetten gaf zwart op.
Harry Dekker viel met de enige nederlaag voor LDG een beetje uit de toon. Tot de 38e zet ging het goed, maar toen ondernam hij een onnodige actie, waarna hij eigenlijk al direct had moeten verliezen
Dick Siegers – Harry Dekker
Stand na de 38e zet van wit.
De stand is gelijkwaardig en zwart kan allerlei gezonde zetten spelen, zoals (12-18) of (22-27), maar zwart ondernam actie: (22-28!?), 33×22 (12-17??). (12-18) had nog spel gegeven, maar nu had Harry op slag moeten verliezen na 42-37 (17×28), 34-29 (24×31), 36×7. Zijn tegenstander miste dit zetje echter. Op de 44e zet liep Harry alsnog in een eenvoudig zetje en verloor.
Joop Burgerhout bracht met een overwinning de stand op 11-3 voor LDG. Op de 38e zet won hij door een eenvoudige 2-om-3 een schijf, maar het leek wel alsof daarna pas de strijd losbarstte. Pas op de 64e zet wist Joop de volle winst binnen te halen, maar tussen die twee momenten heeft de waarderingscurve van KR een aantal pieken en dalen gekend. Het belangrijkste moment uit deze fase:
Roel Janssen – Joop Burgerhout
Stand na de 53e zet van wit.
Zwart speelde hier het voor de hand liggende (12-18), 23×21 (16×38), maar volgens KR is daarmee een totaal gewonnen stand veranderd in een totaal remise-stand. KR adviseert: (30-35), 22×11 (16×7) en nu bijvoorbeeld 28-22 (20-24), 29×20 (25×14), 32-28 (13-19!) [Een grappige zet, waarmee ik vorig seizoen tegen de Waarddammers ook een eindspel won.]
Ik wil jullie de eindstand van deze partij niet onthouden:
Roel Janssen – Joop Burgerhout
Stand na de 61e zet van zwart.
Wit speelde 44-39? En zwart maakte de partij eenvoudig maar toch ook verrassend uit met (25-30), 34×25 (24-30), 25×34 (19-35) en wit gaf op.
Deze stand is overigens nog wel waard om nader te onderzoeken. KR verklaart de stand tot remise na 2-11. Maar KR heeft zoals ieder dam- of schaakprogramma last van het zogeheten Horizon-effect. Hij kijkt niet verder dan zijn neus – in dit geval gevormd door het aantal zetten diepte – lang is. Toen ik even snel dit eindspel tegen KR met zwart uitspeelde, won ik vrij gemakkelijk. Bijvoorbeeld: (24-30), 11-39 (30-35), 39-48 (13-18), 44-39 (25-30), 34×25 (35-40), enz.
Kortom: voor de liefhebbers van eindspelen blijft de vraag over: wat is dit eindspel waard?
Hein van winkel bracht met een remise de eindstand op 12-4. Over deze partij valt heel wat te zeggen, maar ik beperk mij tot de meest spectaculaire fase van de partij.
Hein van Winkel – Peter Schipper
Stand na de 22e zet van zwart.
Hein speelde 39-33 en zette daarmee een niet al te moeilijke damzet open: (17-22), 28×17 (11×31), 36×27 (26-31), 37×17 (23-28), 32×12 (13-18), 12×23 (19×50). Wit vond een creatieve manier om nog in de partij te blijven: 17-12 (8×17), 27-22 (17×28), 49-44 (50×39), 30-24 (20×29), 38-33 (29×38), 42×44.
De zwartspeler bleek deze stand niet te kunnen winnen. Maar dat is geen schande. Op Toernooibase wijdt Casper Remeijer een uitgebreide beschouwing aan deze stand, waarin hij onder meer stelt: “Het is niet triviaal om de stand na 34. 42×44 te winnen, maar er zijn genoeg manieren om het te doen.” Vervolgens gaat hij – met voorbeelden – uitgebreid in op de strategieën die zwart kan hanteren om de stand te winnen. Een aanrader om even de moeite te nemen dit op Toernooibase na te lezen.
Zestal
Het zestal won verrassend met 7-5 van RDC uit Rijnsburg. RDC kon aanvoeren dat zij met twee invallers speelde, maar dat gold ook voor LDG. We kunnen constateren dat de Leidse invallers beter scoorden dan de Rijnsburgse.
Hans Tangelder verloor en dat was zuur voor hem, want niet alleen had hij op verschillende momenten het betere van het spel, maar bovendien stond hij op het moment suprême vrijwel zeker gewonnen.
Richard Meijer – Hans Tangelder
Stand na de 42e zet van zwart.
Volgens KR had wit hier het beste kunnen spelen: 39-34 [Dreigt 17-11] (16-49), 34-30 (35×24), 17-12 en remise.
Wit speelde echter 26-37? en had warempel nog succes ook: (16-43??), 37-26 (43×34), 48-43 (34×48), 47-42 (48×37), 26×42 (2-7), 42-24 en zwart gaf op.
Jammer, want in plaats van (16-43??) lijkt winnend (16-11). Zwart dreigt zo maar twee schijven te winnen en de enige tegenactie van wit lijkt te zijn: 17-12 (11×50), 37-26 (8×17), 26×12. Maar nu volgt verrassend: (2-7!), 12×1 (50-39!!) en het eindspel na 45-40 enz. lijkt wel gewonnen voor zwart.
Al snel maakte invaller Jack van der Plas weer gelijk:
Daniël Boom – Jack van der Plas
Stand na de 22e zet van zwart.
46-41?? (17-22), 28×17 (11×31), 37×26 (16-21), 26×17 (23-29), 34×12 (13-18), 12×23 (19×46), 30×19 (14×23), 43-39 (23-28). Hoewel (23-29) gevolgd door (46-28) sterker was, haalde Jack zestien zetten later de winst binnen.
Hans Kreder bracht de stand op 3-3 met een remise waarbij KR geen enkele kanttekening plaatst.
Steven den Hollander, de tweede invaller, zette LDG op voorsprong, nadat hij op een wel heel gemakkelijke manier een schijf had gewonnen.
Steven den Hollander – Marco de Leeuw
Stand na de 28e zet van wit.
Na (13-18?) volgde eenvoudig: 31-27 (22×31), 37×17 (11×22), 32-28 (22-27), 28-22 +1.
Het is denkbaar dat zwart in de diagramstand uitsluitend naar 32-27 heeft gekeken.
De stand werd weer gelijk doordat Rudi van Velzen verloor. Zijn tegenstander, Richard Kromhout, plaatste op Toernooibase twee leuke fragmenten bij deze partij. Maar het onderstaande fragment toonde hij niet…..
Rudi van Velzen – Richard Kromhout
Stand na de 34e zet van wit.
(12-18?), 44-39?? Mogelijk was: 36-31 (27×36), 34-29 (23×34), 24-20 (15×24), 47-41 (36×47), 44-39 (47×44), 50×10, waarmee Rudi nog winstkansen had gekregen.
Bij de stand 5-5 mocht ik proberen de overwinning veilig te stellen. Dat klinkt heldhaftiger dan het was. Het vier-om-twee eindspel dat toen al op het bord stond was duidelijk gewonnen. Mijn tegenstander bleef – terecht – lang tegen spelen. Eén klein foutje mijnerzijds zou immers de eindstand op 6-6 brengen.
Het was een partij, waarin verschillende – voor mij – lastige beslissingen moesten worden genomen. Ik geef twee voorbeelden. Casper Remeijer zal er misschien nog enige wijze woorden aan kunnen wijden.
Rinus Kromhout – André van der Kwartel
Stand na de 45e zet van wit.
Hoe nu verder? Ik besloot het ‘probleem’ op de korte vleugel te neutraliseren: (7-11), 16×7 (2×11), 21-16 (8-12), 16×7 (12×1). Verstandig of niet? Noodzakelijk of niet? Ik heb in ieder geval geen seconde gekeken naar de aardige oplossing die KR suggereert: (18-23), 48-42 (7-12!). Nu wordt 16-11 beantwoord met (12-17), (23-29), (4-9) en (13×26) en na een andere zet wint (12-17×17) gemakkelijk.
Na de dubbele ruil speelde wit 34-29 en nu deed zich de vraag voor of zwart op zijn lange vleugel actief moet worden of juist niet. Ik werd té actief, rekende slordig en wit kreeg toch de mogelijkheid om door te breken, waardoor ik mijzelf veroordeelde tot een gewonnen, maar langdurig eindspel. Het was veiliger geweest om een passieve opstelling te kiezen met (10-14) en (3-9). Daar komt wit waarschijnlijk nooit doorheen.
De kop is eraf (maar niet van het Monster)
Namens Eelco Kuipers!
Na de promotie van vorig jaar uit de 3e klasse was het dan zover, het debuut in de 2e klasse! De eerste wedstrijd bracht ons in Ter Heijde waar MDV Monster haar partijen speelt. Ik moet zeggen dat ik er nog nooit van had gehoord maar prima locatie mooi aan het strand. Wel een stukje rijden nog maar met Wim in het team ben je in ieder geval altijd op tijd! Nadat duidelijk was dat de bordjes vergunninghouders voor het parkeren niet meer van toepassing waren sinds een week betraden we de arena. Nog even op de foto met de locatie:
Als eerste was Eric klaar die aan bord 3 speelde tegen Ben Gehrke. 2 dagen politieke beschouwingen hebben zelfs Eric volledig van slag gebracht. Hij was duidelijk zichzelf niet en moest de strijd staken nadat er wat schijven moesten worden ingeleverd. Het zoveelste schandaal op conto van het kabinet. Kop op Eric, jij komt natuurlijk sterker terug! Stand 0-2.
Op bord 1 speelde Quirinius tegen Gilles van Winkel. De omsingeling (ook wel randspel op dit niveau genoemd) van zijn tegenstander werd op het juiste moment omgezet in klassiek waarbij de witspeler vastliep. Er moest een schijf worden gegeven waarna Quirinius de partij keurig afmaakte (stand 2-2).
Stand na 41…(08-12) Wit is vastgelopen en was genoodzaakt een schijf te geven
Stand na 44. 34-30
En na het elegante 45…(23-28) won Quirinius de partij.
Op bord 2 speelde Eelco tegen Jan Molhoek. Ik had uiteraard weer eens geen idee wat ik moest doen tegen al het geruil. Het leek nog even lastig te worden toen ik tot overmaat van ramp in een halve hekstelling terecht kwam omdat ik dacht ach dat zal hij wel niet doen. Met de nodige pijn en moeite wist ik eruit te komen en kwam zowaar beter te staan en kon op 1 moment toeslaan:
Stand na 58…(34-39)
Hier kon ik winnen met 59. 42-38! en na (39-44) 60. 37-31 (26×28) 61. 10-5 (21×43) 62. 5×12. Of 59. 42-38 (18-23) 60. 38-33 (39×28) 61. 10-5 en zwart heeft geen zet meer. Helaas gemist waarna de partij in remise eindigde (stand 3-3)
Berusting
Alle ogen gericht op bord 4 waar Wim speelde tegen Edwin van der Meer. Het publiek had werkelijk geen idee wie er op winst speelde op enig moment. Uiteindelijk werd tot remise besloten en zo eindigde dit eerste duel in 4-4.
Wim heeft er zelf nog een stukje over geschreven: Ik dacht dat ik aan een positioneel meesterwerkje bezig was en wilde een Hoogland-aanval nemen, die de afgelopen week nog door een van mijn trainers in de les behandeld werd. De tegenstander stak daar echter via een goedgetimede ruil een stokje voor. Tijd voor een ander plan: druk op zwarts lange vleugel.
Stand na 32…( 2-7)
Ik had al een paar zetten lang op schijf 24 kunnen lopen, maar koos daar een uiterst ongelukkig moment voor. Het correcte 33. 28-23 was al bijna uit mijn vingers gekomen maar ik dacht subtiel nu eerst even met 33. 34-30 (9-13) een schijf uit de verdediging te trekken. De tegenstander speelde echter a tempo (17-21) met een een-om-drie na. Achterlopen is gevaarlijker dan trouwen zegt een van mijn andere trainers de baas altijd…
Schijfje achter en dus tijd om de rug te rechten. Met een aanval op 24 (houdt 15 en 25 in bedwang) leken mij wel weer remisekansen in zicht te komen. Maar daarna deed ik het toch niet optimaal waardoor zwart erdoor was en ik hem ook nog een verdedigende kroonschijf via een terugruil cadeau gedaan had. De situatie was tamelijk uitzichtloos en ik wilde opgeven. Er waren echter twee praktische bezwaren. Ten eerste de matchstand en ten tweede mijn grote vriendin Nel Lindhout, die schuin achter mij stond toe te kijken. Ik deed daarom nog wat zetten en bouwde voor de vorm een damvang in die ook tot verlies zou leiden. Maar zie daar, na zijn overtuigende eerdere spel begon de tegenstander te aarzelen met het halen van een tweede dam.
Stand na 62. 13-9
62…( 41-47) 63. 23-19 (46×23) 64. 19×28 (47-41) 65. 28-22 (41×5) 66. 9-4 (5-23) is de laatste kans op winst. Na (25-30) 63. 9-4 was er nergens meer winst en haalde ik zelfs nog als eerste twee dammen, remise dus. We hadden een matchpunt en – zeker niet minder belangrijk – ik kon een schouderklopje van Nel in ontvangst nemen!
Kroegdammen – Succesformule!
De winnaars, grootmeester Jan Groenendijk (links) en Jitse Slump Foto: Eddy Janssen
LEIDEN – Zondag, 4 september 2022, van 10 uur in de ochtend tot zes uur ’s avonds, zag de binnenstad van Leiden spelers van kroeg naar kroeg gaan om dampartijen te spelen. Elf van de stads oudste etablissementen hadden zich aangemeld om tafels en stoelen te reserveren waaraan gespeeld kon worden. Het ging om zeven ronden, waarbij duo’s steeds moesten lopen van de ene ronde naar de andere ronde, van de ene naar de andere kroeg.
Van de 50 duo’s bleken na acht uur spelen en wandelen Jan Groenendijk en Jitse Slump uiteindelijk de sterkste, nipt gevolgd door het tweetal Kees Tijssen en Hein Meijer. Met 100 deelnemers is dit evenement direct een van de best bezochte damevenementen van de afgelopen jaren. Opvallend was de diversiteit van de deelnemers. Van grootmeesters tot huis- en kroegdammers, vanuit het hoge noorden tot het lager gelegen Limburg, van Suriname tot de Oekraïne, van veel mannen en betrekkelijk weinig vrouwen, van jong (17 jaar) tot oud (76 jaar) … en vooral opvallend: ook een aantal bridgers en schakers deed mee. Internationaal schaakmeester, Fred Slingerland, en grootmeester John van der Wiel gaven acte de présence. Laatstgenoemde won de prijs in de categorie ‘beste niet-clubspeler’. Hij scoorde 50 % tegen vooral clubdammers (!).
John van der Wiel (links) samen met zijn duo-partner, de bekende, voormalig eigenaar van het Gronings schaakcafe Atlantis, Bert van der Marel. John won in de categorie huisdammers de eerste prijs. Hij speelde tegen clubdammers en haalde een score van 7 uit 14. Foto: Eddy Janssen
SUCCES Het is een enorm succes geworden. Dat is althans de mening van vrijwel alle betrokkenen. Zonder ingewikkelde en gevalideerde vragenlijsten ontworpen te hebben is er wat onderzoek gedaan. Van de circa 40 dammers die ik sprak was het oordeel unaniem positief:
fantastisch,
goede sfeer,
volgend jaar kom ik weer!
Complimenten voor de organisatie.
Leiden is een prachtige stad.
De eigenaar en uitbater van Dranklokaal 1650, Peter van Hinsbergh, denkt erover om het denksporten een prominente plek te geven in zijn zaak. “Op de eerste verdieping zou dat prachtig gerealiseerd kunnen worden. Er komt daar een nieuwe bar, en een nieuw publiek van denksporters is mij ook wel wat waard”. Hij is niet de enige die zo denkt. Tom Swelsen, een van de deelnemende dammers, tekende uit de mond van een vaste bezoeker van een van de deelnemende cafés op dat “… de intelligentie (vandaag) veel hoger dan gebruikelijk is; normaal komen hier alleen mongolen”. Ik sprak mensen aan in de kroegen. Ze keken mee en waren verbaasd, ze wisten niet dat dammen in clubverband gespeeld werd. Eric van ’t Hof had het initiatief genomen om in iedere kroeg flyers te leggen over het dammen in de Leidse regio. Die werden grif gelezen.
Peter van Hinsbergh voor Dranklokaal 1650
EVALUATIE VAN HET SUCCES
In de evaluatieleer gaat het om proces en resultaat. Het evalueren van de stappen die zijn genomen vanaf het concept tot de uitvoering, de contactlegging met en aansturing van de betrokkenen, de keuze van tijden en materiaal en dergelijke behoren tot de procesevaluatie. De te verwachten opbrengst is het onderwerp van de resultaat- of productevaluatie. Binnen ons kleiner wordend wereldje van clubdammen zijn successen van dit niveau zeldzaam. Wat zijn de succesfactoren? Een paar zaken wil ik noemen. En lieve lezer, wees kritisch! en vul aan, corrigeer en wijzig.
De mensen De absolute randvoorwaarde voor succes zijn de mensen die het idee uitwerken. Nu leven we in Nederland en ons land wordt vergeven met het idee dat we veel moeten praten met elkaar, dat iedereen tevreden moet zijn met de uitkomst – consensus is dan het doel 4 geworden, over het resultaat hoef je het dan niet meer te hebben – en dat er ook veel mensen bij betrokken moeten zijn. Dat heeft te maken met risicospreiding, als het fout gaat dan kan iedereen op zijn donder krijgen en dat gebeurt dan natuurlijk niet. Een iemand publiekelijk afbranden is leuk en dateert uit de tijden van volksvermaak, maar als iedereen afgebrand wordt dan is de lol er gauw vanaf.
Hier waren drie mensen met gezond verstand en diverse kwaliteiten die praten en handelen aan elkaar gelijk stelden. Woord en Daad zijn in het Jodendom synoniem, en die wijsheid kwam terug. Een zeldzame daadkracht was het resultaat van hun weinige woorden. Nu zien we dat wel vaker, maar dat is slechts één deel van de analyse. Een geslaagd project moet het nu eenmaal ook hebben van drie essentiële zaken1 : een goede boekhouding met een goede begroting, communicatie en een behoorlijke mate van mobiliteit en flexibiliteit, waarbij de nadruk altijd moet liggen bij de boekhouder. Hij bewaakt de grenzen, hij stelt de kaders.
Eelco Kuipers is de naam van de boekhouder. In het dagelijks leven controller met een gedegen accountancy achtergrond. Schaakmeester en sinds drie jaar een verdienstelijk dammer. Van hem kwam het concept, al 10 jaar was er Kroegschaken en dan nu Kroegdammen. Tot in details was alles doorberekend. Financieel was er geen enkel risico, het kon alleen maar een succes worden. Boekhoudkundig!
De communicatie stond onder auspiciën van Steven den Hollander. Hij is kandidaatmeester dammen en programmeur met een graad in de wiskunde. We kennen hem van zijn live optredens als commentator bij de WK’s en NK’s. Achter de grappen en grollen zit een filosofie verborgen die te maken heeft met communicatie. Hoe kan zo efficiënt mogelijk boodschappen van de zender naar de ontvanger vervoerd worden? Dat is zijn hoofdvraag, en in de beantwoording weet hij zich gesteund door een grote actuele begaafdheid in en kennis van de digitale mogelijkheden. De werving van de spelers, het doorgeven van uitslagen en bepalen van nieuwe ronden, de routes van de ene naar de andere kroeg … alles verliep vlekkeloos. Ook hier werd niets aan het toeval overgelaten.
Tot slot Nadine de Mooij – van Tiel, directeur van een opleidingscentrum voor bijscholingen van zorgverleners en ooit dammer. Zij is in staat om te anticiperen op vragen en daarop al oplossingsmogelijkheden gereed te hebben. Dat is eigen aan een directoraat als die van haar. De markt van zorg en geluk is nu eenmaal complex. Waar niemand een probleem ziet, worden die gecreëerd door de overheid die regels en protocollen opstelt en waar weinig mensen wat aan hebben, maar die dit domein wel fascinerend maakt. Nadine kan als geen ander direct handelen, ze is flexibel en mobiel en daarmee worden zelfs de weinige kansen op een mislukking genihileerd. Check, re-check en counter-check waren bij haar zichtbaar. Twee avonden voor het Kroegdammen van start ging, was Nadine nog bezig met de damborden, de damklokken te verzamelen en te distribueren. Ze nam geen enkel risico! Ook op de dag zelf, was het Nadine die direct oplossingen kon bieden. Verdwaalde dammers werden direct naar de juiste locatie begeleid, en niet goed functionerend materiaal werd a la minute vervangen en geadministreerd.
Ziedaar de eerste analyse. De mensen waren er en de nodige competenties waren er ook. Woord en Daad kennen we terug in het mooie Joodse begrip dabar. We kennen het ook bij Eelco, Steven en Nadine! We gaan naar het tweede element, de markt
De markt
Het doel bepaalt de markt die bezocht moet worden, en de markt bepaalt de details. Promotie van het damspel die moet leiden tot ledentalvermeerdering van clubs was het globale doel, zodat principieel de markt groot, breed en daarom niet te pakken was. Je kan dan net zo goed flyers van de flat gooien in de hoop dat er iemand is die de moeite neemt de flyer van de bodem te pakken en om die te lezen. Veel moeite en weinig rendement kenmerken trouwens heel veel startende ondernemers. Het gaat om doelgericht werven. Er is een analyse gemaakt door het drietal. In Leiden zijn er veel studenten die elkaar opzoeken in de vele binnensteedse kroegen. Waar een dartbord is, wordt gedart, waar kaarten zijn, wordt geklaverjast en hoe logisch dit klinkt, de volgende constatering is goud waard: waar geen dartbord is, wordt ook niet gedart … Nu zijn er best wel kroegen waar allerhande spelen zijn, zoals halma, mens-erger-je en dergelijke, maar die worden niet gespeeld, omdat ze terecht een oervervelend imago hebben. Het beeld van neefjes en nichtjes die beziggehouden moeten worden, doemt op bij het horen van deze klotespelletjes. Het imago van dammen is mij niet goed bekend, maar het wordt helaas toch wel vaak gerelateerd aan schaken, dat in uiterlijk vertoon van fallussymbolen er natuurlijk indrukwekkender uitziet dan het platte gedoe van schijven. Daar ligt het ook niet aan, het ligt vooral aan de spelers. Ton Sijbrands, Harm Wiersma en Jannes van der Wal zijn spelers van 30 – 50 jaar geleden die vaak de kranten haalden. Bij mensen van mijn leeftijd zijn ze helden, maar bij de jeugd van nu is dit trio onbekend. De damwereld lijkt niet herkenbaar te zijn, mist zichtbaarheid. En als ze je niet zien, dan zullen ze je ook niet herkennen.
Dit was de eerste afweging: de dammers moeten zichzelf zichtbaar maken. En in Leiden doe je dat door van kroeg naar kroeg te gaan. Dan wordt er over dammen gesproken en wordt dammen zichtbaar. Dan komt de tweede afweging: wie gaan er van kroeg naar kroeg? Er moeten wel mensen gevonden worden die op de kostelijke zondag van 4 september 2022, ‘ochtends om 10 uur al gaan dammen. Het alleen digitaal benaderen lukt nauwelijks meer bij de dammers. Fred Ivens vertelde me onlangs dat zelfs voor een te houden klokseance door nota bene Ton Sijbrands weinig animo was. Psychologisch bezien was het daarom een briljante zet van het drietal om in duo’s te laten dammen. Ik ga nu eenmaal ook niet graag in m’n eentje naar gemakkelijk voor mij te bereiken steden als Amsterdam of naar Den Haag om een dag te dammen. omdat ik dan misschien geen tot weinig gezellige mensen ontmoet. In duoverband, waarbij ikzelf iemand kan vragen om met mij mee te doen, maakt dat bij voorbaat al leuk. Samen uit en samen thuis! De duo’s die zich inschreven, waren dan ook veelal goede bekenden of vrienden van elkaar. Bij veel tweetallen was er sprake van één dammer en een niet-dammer.
Jack van der Plas, voorzitter van het Leids Damgenootschap, was bijvoorbeeld een damverbond aangegaan met Eric Rooijackers, een bekende barkeeper in Leiden die tot voor kort nog nooit een dambord had gezien maar na 4 september de Haarlemmer en de Coup Philippe kan uitvoeren. Er werd trouwens wel digitaal geworven, maar de orale traditie is ook heel bewust naar boven gehaald: de Leidse schakers, bridgers en go-spelers zijn rechtstreeks op hun clubs benaderd. Ook zij vonden een dag dammen met een goede vriend het proberen waard.
De markt was gevonden. In de beschrijving van hierboven herkent de lezer uiteraard het adoptiemodel van Rogers. Een paar mensen vinden alle nieuwe ideeën leuk en proberen die uit (innovators), dammers van clubs in de omgeving van Leiden zouden na wat aandringen ook wel willen meedoen (early adopters), maar ze hadden het beslissende zetje nodig om zich in te schrijven. In duoverband lukte dat (de majority kwam in beeld) en daarna, na nog een keer bellen en clubs bezoeken, kwamen ook de laatste inschrijvingen binnen. Het streefgetal was 100 en dat is gelukt.
Het doel bereikt …?
Het doel om veel mensen te activeren, het imago van dammen in enige mate op te vijzelen en om niet-dammers te enthousiasmeren voor het dammen is gelukt op de vierde september, maar beklijft het? Is er continuïteit in het activeren, het opvijzelen en enthousiasmeren? Cijfers zijn er niet bekend. Het Leids Damgenootschap heeft een nieuw lid mogen verwelkomen, en dat weet ik omdat ik de ledenlijst moet bijhouden.
Als het Kroegdammen ook in 2023 en in de jaren daarna, dus ook in 2033 een succes wordt, dan moet er echt meer gebeuren. Er moet een permanente actie komen die niet teveel vergt van ons dammers van wie veel rondom de pensioneringsleeftijd vertoeven. Het aantal clubdammers gaat namelijk holderdebolder achteruit. Is die neergaande lijn nog te keren? Daarover gaat de laatste beschouwing:
Kritische vooruitblik en het continuïteitsvraagstuk
Dammers hebben het vaak niet door, maar we zijn bezig met een heel abstract spel, dat veel vergt van ons denkvermogen. Dammers zijn niet dom, en (sub)topdammers zijn razend intelligent. Het is zo jammer dat er zo weinig gebruik gemaakt wordt van het zogenaamde halo-effect, het verschijnsel dat een uitzonderlijke goede kwaliteit van een persoon de suggestie wekt dat andere kwaliteiten ook uitzonderlijk goed zijn. Het horn-effect is tegengesteld daaraan. Een uitzonderlijke negatieve eigenschap doet vermoeden dat de persoon in andere zaken ook niet zo goed is.
De associaties van dammen en andere zaken zijn de laatste jaren beschamend. We zijn in het nieuws gekomen door het te hebben over al dan niet vermeende pedofilie en dammen, over een schandaal in de Surinaamse damwereld. Dat was het nieuws naar buiten. Over de wereldtitels is marginaal geschreven. Waarom hebben dammers het alleen maar over dammen? De PR is naar binnen gericht in plaats van naar buiten. En er zijn volop kansen. Ik noem er een paar:
De dammer Jan Groenendijk heeft onlangs een prachtige balletuitvoering gegeven (het staat op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=w6X-Q2H-oHw). We zien dat hij een enorme lichaamsbeheersing heeft, die hij ook aanwendt bij het in tijdnood spelen. Waarom kan er geen afgeleide aandacht gegenereerd worden. Ballet door een dammer!
Jan Groenendijk, gastdanser bij “The Thousand Crossing” door Aymeric Aude (2020 foto: Joop Burgerhout
Erno Prosman heeft het wereldrecord blinddammen ooit in handen gehad. Tegen 30 spelers werd gedamd. Een prestatie waarvan alleen Ton Sijbrands weet hoe bovenmenselijk dit is. De publicitaire waarde is nooit goed benut. Studenten in de psychologie kunnen tijdens het eerstejaarsvak ‘functieleer’ deze wonderdammers naar de collegebanken roepen om hen een demonstratie over het geheugen te zien geven. Niet eenmalig, maar ieder jaar … kijk, dat kalefatert het imago op! En er zijn nog veel meer dammers die blijk geven van hun intelligentie. Laten we daarvan gebruik maken als marketinginstrument.
Dat dus ten eerste: de permanente campagne, zodat het Kroegdammen in Leiden ook in 2033 een succes wordt. Maak een lijst van dammers en hun verdiensten op niet-damgebied, en zet hen in voor de externe PR. Deelnemers moeten het als een eer beschouwen om mee te mogen doen met een evenement als Kroegdammen. Ze zullen het misschien niet hardop zeggen, maar ze hebben plezier om gezien te worden in gezelschap van beroemdheden als de communicatie-expert Friso Fennema (hij adviseert Rutte! Wist u dat niet?), Harry Otten (hij van het weerbericht), Erno Prosman (het wonder van dat eerstejaarsvak), Nadine van Tiel (toonaangevend in de zorgwereld) en ga zo maar door.
Een tweede element van deze kritische vooruitblik is de directe PR. Die was niet in orde bij het Kroegdammen 2022. Er is een weliswaar een interview gekomen bij de lokale TV-zender, maar ik denk dat er meer in gezeten zou hebben. Het Kroegdammen 2022 herbergde namelijk wat mooie usp’s (unique selling points), zoals het grootste damevenement van Nederland in de laatste jaren, het meedoen van vijf grootmeesters – onder wie een schaakgrootmeester – en natuurlijk het meedoen van Jan Groenendijk, de nummer twee van de wereld.
Als een journalist de tip had gekregen dat Jan Groenendijk dansend was aangetroffen in een illuster dansgezelschap en dat hij naar Leiden kwam om mee te doen aan een internationaal en grootmeesterlijk damfestijn, dan zou hij wellicht geïnterviewd zijn. Ik houd het even hierbij …
Joop Burgerhout