Archive for Uncategorized

Wederom spannende wedstrijd tegen Scheveningse dames

Wim Zwinkels

Afgelopen donderdag stond de return thuis tegen Scheveningen op het programma. De eerste ontmoeting was in een 4-4 geëindigd en nu, een klein half jaartje verder, zouden onze vorderingen met het spel zich moeten gaan uitbetalen. De loterij op de ongetwijfeld door Chinezen gehackte computer van Eelco gaf de opstelling aan: 1. Quirinius 2. Wim 3. Eelco 4. Eric. In de week voorafgaand werden diverse oefenopgaven rondgestuurd via de groepsapp door met name Eric en Q, die beiden een baan in een sector in het bedrijfsleven hebben waarbij overdag alle tijd voor dammen is. Captain Eelco herinnerde er ons de ochtend van de wedstrijd nog even aan dat wij tegen een damesteam zouden spelen en voegde daarbij de laatste instructies om fris gewassen achter het bord te verschijnen.

Fris en vol goede moed plaatsten wij ons achter het bord. Eric haalde nog zijn speciale dambril even uit de auto, wat de dames de gelegenheid gaf sterke verhalen te vertellen over hun nachtelijke slemppartijen tijdens het damtoernooi van Salou. Even voor achten konden de partijen aanvangen.

Eric had wellicht beter zijn niet-dambril op kunnen houden want in de eerste zetten liep hij in een simpele 1 om 2, waarbij ook nog eens een witte schijf op 6 verscheen. Aan de overige borden volgde eenieder de gouden regels van coach Steven. Met uitzondering van het correct noteren. Iedere notatiefout kost 5 euro en na afloop van deze match zou het totaal op 485 euro uitkomen.

Als eerste was het aan de Q-minator om zijn gezonde spel in twee punten om te zetten.

Q1

Na 30. (18-23?) zette Q. een formatie op waartegen weinig te beginnen was met 31. 34-30! (13-19) 32. 39-34 (20-25) 33. 33-29 24×33 34. 38×18 (19-24?) [beter dan deze 3 om 3 is direct de 2 om 2 met 26-31] 35. 30×19 (26-31) 36. 37×17.

Q2

In deze stand volgde nog even nauwkeurig 41. 35-30! En enkele zetten later staakte Hanny de Vaal-Kokshoorn de strijd.

Hierna leek Wim aan de beurt om te gaan oogsten. Tegenstander net als in de heenwedstrijd was Nel Lindhout, die ook deze partij een “Nelletje Lindhout” op het bord zette (een ingeburgerde term bij ons waarbij een klavertje van drie schijven aan de rand opgebouwd wordt gevolgd door terugruilen). Terwijl Nel wederom de rand in ging, bouwde Wim een mooi centrum op.

Wim1

Hier zag ik een mooie mogelijkheid om twee plannen te combineren: flankaanval opzetten en dreigen met 17-21 en schijf 12 weghalen om de dreiging 23-29 erin te brengen waarna meerslag met schijf 34 moet en terugslaan met 24 geen optie is. 31. (22-27) 32. 47-41 (17-21) 33. 26×17 (12×21) 34. 41-37? [38-33 was echt noodzakelijk] (23-29) 35. 34×12 (25×41) [lekker zo’n vierklapper in een teamwedstrijd!] 36. 36×47 (8×17).

Met op beide vleugels 4 tegen 3 leek mij de winst een kwestie van tijd. Terwijl ik bezig was met het tempospelletje vergat ik even de tactiek, zowel in aanvallend als in verdedigend opzicht.

Wim3

Geef dit diagram met de opdracht ZAZ dan zou iedereen uit het team toch snel komen met 32-38 en 22-28 met dam op 46. In plaats daarvan leek 44. 19-24 mij de handigste. Maar ik viel net niet van mijn stoel na 45. 34-29! (24×33) 46. 42-38 (32×43) 47. 48×17. Wit haalt dam en ook meteen schijf 14 via de lange diagonaal op. Goed gezien van Nel, die achteraf verklaarde op de club op te geven met 2 schijven achter maar hier doorspeelde omdat het een teamwedstrijd betrof. Volkomen terecht!

Dat was dus een tegenvaller. Maar niet getreurd, een blik naar links leerde dat Eelco een mooi schijfje meer had tegen Gerda van der Meijden. Eelco: ”In een sterk opgezette partij waarbij de druk vol op de tegenstandster stond won ik een schijf. Door taai verdedigen van haar zat ik me blind te staren hoe ik erdoorheen zou komen, waardoor ik een blunder van het niveau voor het Van der Wal diploma uit mijn vingers liet komen: een 1 om 2 met doorloop naar dam. Door te blijven bikkelen haalde ik er toch nog een puntje uit met leuk slotstuk.”

Eelco1

Het eenvoudigst lijkt hier dam op 47 en na 33-29 (13-19) of 34-29 (17-22). Zwart speelde echter eerst 53. (17-22) 54. 30-25! (41-47) [dam halen had op 46 gemoeten 55. 24-20 (14-19) 56. 20-15 (19-24) en wit komt niet verder.] En omdat ie zo leuk is de stand nu:

Eelco2

Uiteraard had Eelco hierop gehoopt en speelde 55. 25-20! en de twee schijven houden tamelijk eenvoudig remise tegen de dam. Dat was na die bok dus een meevaller.

Stand dus 4-2 voor ons en ondertussen stond er op het bord van Eric aan weerszijden een dam met bij Eric wel wat schijven minder. Zou de wedstrijd dan toch onze kant op vallen? Uiteindelijk bleek het schijventekort en de witte schijf op 6 Eric toch definitief op te breken. Liefhebbers van leedvermaak die toch de partij willen zien, verwijs ik door naar Toernooibase. Eric: “Bij mij was de schok zo groot dat ik nog steeds niet naar de partij heb gekeken. Al na een paar zetten maakte ik een afschuwelijke fout. Ik probeerde er nog een partij van te maken. Op enig moment meende ik dat ik een combinatie kon uitvoeren. Dit bleek echter wederom een blunder. Ik zag werkelijk helemaal niets. Maar ook gezegd moet worden dat mijn tegenstander Joke van der Meijden handig en vlot profiteerde van mijn gestuntel.”

En zo was het. De geroutineerde en vlot spelende dames zijn gewoon dammers tegen wie je weinig foutjes kunt permitteren. Dit hoort bij onze ontwikkeling. Het zal over een half jaar niet meer gebeuren. Hoewel, die eerste wedstrijd van ons een half jaar geleden was ook 4-4. Toch vind ik dat we goed vooruit zijn gegaan. En ik heb Nel bij het vertrek van de gasten gezegd dat ik de stijgende lijn ga doorzetten in een volgende partij tegen haar: nederlaag, remise, overwinning!

Hans wint van Hans in de beker dankzij Afrikaanse dam

Hans Tangelder

In de tweede ronde van de bekercompetitie op 30-1-2020 stond de partij Hans Kolfoort – Hans Tangelder op het programma, die een ongewoon verloop had:

1. 32-28 19-23 2. 28×19 14×23 3. 37-32 10-14 4. 34-30 14-19 5. 30-25

Dia1

9-14?

Na de partij gaf Casper Remeijer aan dat het moderne 17-21, 25×14, 9×20 hier de voorkeur verdient, omdat schijf 5 achterblijft na 9-14. 17-21, 25×14, 9×20 speelde ik dan ook twee dagen later in de wedstrijd Van Stigt Thans 3 – LDG tegen Ton Burgerhout, en ik won die partij ook nog. Dat lag niet aan deze zet, maar waarschijnlijk aan het feit dat Joop Burgerhout naast ons een blunder van zijn tegenstander afstrafte, waardoor Ton Burgerhout even afgeleid was en even later een andere zet speelde dan de zet die hij eigenlijk wilde spelen. Helaas voor hem, maar niet voor LDG, was die andere zet ook een blunder. Kort gezegd: Burgerhout verloor omdat Burgerhout won. Ongetwijfeld worden deze blunders besproken in het verslag over die competitiewedstrijd van André van der Kwartel, dat binnenkort op deze website zal verschijnen. Ook mooie stof voor een nieuw miniboekje van Evert Dollekamp. Terug naar de partij.

6. 41-37 4-9 7. 33-28 16-21 8. 31-27 21-26 9. 39-33 11-16 10. 44-39 17-21 11. 40-34 12-17 12. 34-30 17-22 13. 28×17 21×12 14. 33-28 20-24 15. 49-44 6-11 16. 39-33 11-17 17. 37-31 26×37 18. 42×31 17-21 19. 31-26 12-17 20. 44-39 1-6 21. 47-42 7-11 22. 46-41 24-29 23. 33×24 14-20 24. 25×14 9×29

Dia2

Zwart heeft de knuppel in het hoenderhok gegooid. De computer geeft nu 30-25 als beste zet aan met als mogelijk vervolg: 30-25, 3-9, 50-44 (niet 39-33 vanwege 19-24, 9-14, 13-19), 18-22, 27×18, 13×33, 39×28, 8-12, 41-37, 12-18, 35-30 met een betere stelling voor wit.

De partij ging echter verder met 25. 39-33. Het dammetje 29-34, 23-29, 19×30, 35×24, 15-20, 5-10, 13-19, 19-23, 17×46, 25×17, 11×31, 36×27, 46×14 leidt na de damafname 42-37, 38-32 tot remise.

In de partij vond Hans Tangelder alleen de Afrikaanse dam 19-24 26. 28×19 8-12 27. 19×8 2×13 28. 30×8 18-23 29. 33×24 15-20 30. 24×15 5-10 31. 15×4 12-18 32. 4×22 17×46 33. 26×17 3×32 34. 38×27 11-17

Dia3

Wit staat nu beter.

35. 43-39 23-28 36. 36-31?

Na 39-34! moet zwart vechten voor remise. Op 17-21, volgt de damafname 27-22, 42-37. Op 28-33 damafname 27-21 42-37. En na 6-11 27-22 moet zwart een schijf offeren, omdat op 28-32 22-18 volgt en op 28-33 volgt damafname met 42-37.

28-33 37. 39×28 46×19

Zwart staat nu beter, maar wit staat nog niet verloren.

38. 31-26 19-2 39. 42-37 2-7 40. 37-31 7-11 41. 45-40 11-7 42. 35-30 7×45 43. 30-24 45-7 44. 27-22 17×28 45. 24-19 7-11 46. 19-14 28-32

Dia4

Beide spelers overzien de remise 50-44!, 11×50, 37-41.

47. 26-21?

Nu is verlies onvermijdelijk voor wit.

16×36 48. 14-10 36-41 49. 10-4 41-46 50. 4-15 46-37 51. 50-45 11-28 52. 45-40 37-26 53. 40-35 32-37 54. 15-47 26-31 55. 35-30 31-36 56. 30-25 37-41 57. 25-20 41-46 58. 20-15 46-32 59. 47-24

Dia5

28-10 60. 15×4

Hans Kolfoort gaf op, omdat op de volgende zet 19-24 volgt. Ook 59. 47-42 was verhinderd vanwege 15-4!

Tiental en zestal verliezen

André van der Kwartel

Het tiental

Het tiental heeft de overwinning op het tweede team van Rijnsburg geen positief vervolg kunnen geven. Met 7-13 werd op 18 januari verloren van het Verenigd Amsterdams Damgenootschap. Aan deze nederlaag lagen drie blunders ten grondslag van respectievelijk Evert Bronstring, Peter van den Berg en uw verslaggever. Dat resulteerde vroeg in de wedstrijd in een achterstand van 0-6 die door de overige spelers niet meer kon worden goedgemaakt.

Evert Bronstring kent dit seizoen geen gelukkige invalsbeurten. Eerder blunderde hij een gewonnen stand weg, in deze wedstrijd liep hij in een gelijkwaardige stand op de 36e zet in een eenvoudig zetje.

Tiental_VAD_1

Chris van Westerloo – Evert Bronstring

(12-17??), 42-37 (17×28) en zwart liet zich de rest niet meer bewijzen: 27-21 (16×27), 38-32 (27×38), 43×3.

In deze competitie valt op hoe gemakkelijk Peter van den Berg al in een vroeg stadium in de partij zetjes over het hoofd ziet. In dit geval een kaatsingszetje op de 18e zet. Gezegd moet worden dat Peter na zo’n fout meestal wel blijft knokken voor een positief resultaat, maar deze keer kreeg hij zelfs daar geen gelegenheid voor.

Tiental_VAD_2

Peter van den Berg – Hanco Elenbaas

De fout die wit hier maakt is bij oppervlakkige beschouwing niet eens erg zichtbaar: 39-33?? (2-8!) en wit gaat – in ieder geval voor de korte termijn – altijd een schijf verliezen:

A) De partijvariant: 37-31 (24-29), 33×24 (17-21), 26×17 (11×33), 38×29 (23×25). Het kaatsingszetje.

B) 44-39 (24-29), 33×24 (17-21), 26×17 (11×44)

C) 43-39 (17-21), 26×17 (12×21) en de dreiging (21-27) is niet te weerleggen.

D) Het beste is nog: 30-25 (18-22), [Nu niet 37-31 wegens (22-27) met dam op 50.] 33-29 (23×34), 40×20 (22×33), 38×29 (15×33). Zwart staat nu een wankele schijf voor. Wit kan hem niet meteen aanvallen met 43-38 wegens (14-20), (4-10), (12-18) en (16×47). De computer geeft nog wel ruim voordeel aan zwart, maar het is niet meer overtuigend.
Opmerking van Hanco Elenbaas: na 30-25 speelt zwart 17-21×21 en dat wint via 21-27 simpel een schijf. Dan heb je het moeilijke gedoe van de schijfwinst in de verre voorpost op 33 verdedigen niet.

Ik speelde een complexe partij die in de groepsapp de nodige reacties opriep. Helaas verknoeide ik de partij weer door een afzichtelijke blunder. Wel gingen bij enkele spelers van VAD spontaan stemmen op om mij te nomineren voor de meest strijdlustige speler van deze wedstrijd. Toch een kleine troost.

Tiental_VAD_3

André van der Kwartel – Kees Binnenkade

Stand na de 31e zet van zwart.

Dit diagram illustreert een gevaarlijk moment in een dampartij. De complexiteit van enkele zetten eerder is (even) weg. Daarmee dreigt ook de noodzakelijke wedstrijdspanning even weg te vallen en wordt de zetcontrole verwaarloosd: 39-33?? (24-30), 35×15 (4-10), 15×4 (12-18), 4×22 (17×50) en opgegeven. In de diagramstand is 27-22, eventueel gevolgd door 31-27 een goed speelbare voortzetting.

Joop Burgerhout kwam terecht in een openingsvariant waaraan de naam van zijn tegenstander is verbonden: Herman van Westerloo. Verrassend genoeg won Joop zijn partij overtuigend. Ook deze partij leidde tot veel reacties in de groepsapp die met elkaar een leerzame minicursus vormden over de Van Westerloovariant in de Kelleropening.

Wat mij bij het naspelen van deze partij vooral trof, was de harde wijze waarop Van Westerloo na een belangrijke fout in de opening kansloos wordt weggespeeld. Ik laat daarom het moment in de opening zien, waarin beide partijen een fout maken, die wit vervolgens niet meer te boven komt. Ik maak daarbij graag gebruik van de commentaren in de groepsapp.

Tiental_VAD_4

Herman van Westerloo – Joop Burgerhout

Stand na de 14e zet van wit. We herkennen het resultaat van de Van Westerloo variant in de Kelleropening. Toch?

Zwart speelde hier (3-9?). Deze zet wordt zowel door de computer als door Koos van Amerongen en Casper Remeijer afgewezen. Volgens Casper zou zwart zelfs een schijf moeten gaan verliezen als wit het goed speelt. Aangewezen is (20-25). Maar na het gespeelde (3-9) speelt wit het ook niet goed en dat is toch opmerkelijk voor de naamgever van deze variant. Wit speelde 47-42 en werd weggespeeld. Aangewezen is 31-27 waarbij Koos van Amerongen de volgende variant aangeeft: (7-11), 36-31 (20-25), 40-35 (14-19), 35-30 (10-14), 41-36.

Maurits bracht met een remise waarover niets bijzonders te melden valt de stand op 3-7.

Vervolgens verloor Hans Kreder. In een wat mindere stand reageerde hij verkeerd op een aanval van zijn tegenstander.

Tiental_VAD_5

Hans Kreder – Huib van der Vossen

Stand na de 43e zet van wit.

Zwart zet de aanval in: (16-21), 27×16 (26-31), 34-29? Maar dit is een te passieve reactie. Wit moet proberen zo snel mogelijk zelf door te breken. Dus: 38-32 met als mogelijk vervolg: (31-36), 32-27 en wit dreigt ook door te breken. Het beste voor zwart lijkt nog: (17-21), 16-11 (21×23), 11-7. Wit gaat een nadelig eindspel tegemoet, maar het is zeker nog niet verloren.

Hans Tangelder speelde remise, maar heeft daarbij misschien niet over geluk te klagen gehad. We komen erin op de 57e zet van zwart.

Tiental_VAD_6

Hans Tangelder – Paul de Heus

Zwart speelde (27-32), 38×27 (37-42), maar lijkt daarmee te ongeduldig. Mijn aanvankelijke inschatting dat wit zal gaan verliezen als zwart eerst (3-8-12) speelt, blijkt echter overdreven. Bijvoorbeeld: (3-8), 39-33 (8-12), 24-19 (27-32), 38×27 (37-42), 27-21 (42-48), 21-16 (12-17), 33-28 (48-34), 36-31 en er is geen winst meer. Maar onderweg in deze variant kan wit nog verschillende foute beslissingen nemen die wel tot verlies zouden leiden.

Harry Dekker speelde remise en dat was terecht, maar toch had zijn tegenstander het hem heel wat moeilijker kunnen maken.

Tiental_VAD_7

Arie Storm – Harry Dekker

Stand na de 51e zet van zwart.

Wit speelde hier 19-14×14 en na (27-32), 38×18 (26-31), 36×27 (21×12) liep de partij snel remise.

Wit had het zwart moeilijk kunnen maken door in de diagramstand 28-23! Te spelen. (9-14) of (4-10) zijn geen goede opties dus zwart moet wel een noodsprong nemen: (27-31), 36×18 (17-22), 18×27 (21×43), 48×39 (26-31). Het zal wel remise zijn, maar het is nog hard werken voor zwart.

Ook Jack van der Plas haalde een remise binnen, maar hij heeft in ieder geval aantoonbaar verloren gestaan.

Tiental_VAD_8

Michel Horn – Jack van der Plas

Stand na de 57e zet van wit.

Wit had al eerder in de partij winnend voordeel laten weglopen, maar op dit moment geeft hij zelfs de winst helemaal uit handen: (17-22), 34-29??? (22×31), 26×37 (18-22) en de stand liep remise. In plaats van 34-29 had wit 35-30! Moeten spelen, waarna de stand gewonnen is voor wit: (22×31), 26×37 (16-21), 30-24 (18-22), 34-29.

Ten slotte speelde ook Edwin van Hofwegen remise. Maar dat is een wonderlijk verhaal.

Tiental_VAD_9

Edwin van Hofwegen – Henk Twijnstra

Stand na de 40e zet van wit.

Edwin forceert schijfwinst. Zwart heeft weinig anders dan: (23-29), 34×23 (19×39), 30×8? [Dit wint een schijf, maar is remise. Op 30×10 kan volgen (17-22), 27×9 (3×5) 38-33 (39×28) 26-21 (16×27) 31×33 en nu heeft wit ook een schijf gewonnen. In tegenstelling tot de partij wint dit echter wel en gemakkelijk ook; zwart komt niet meer op dam.] (3×12), 27-22 (17×28), 26-21 (16×27), 31×44 en wit staat een schijf voor. Je verwacht dan een computerscore van ongeveer 1.00, maar de computer waardeert de stand op slechts 0.25! Dat betekent dat de stand ondanks de schijf voorsprong voor wit op remise wordt getaxeerd. Eén verklaring hiervoor is dat wit met zijn schijf méér sterk teruggedrongen staat.

Uiteindelijk lukte het Edwin nog wel een vier-om-twee eindspel op het bord te krijgen, maar dat bleek, ondanks langdurige inspanningen, niet te winnen.

Het zestal

Op 23 januari speelde het zestal in Provinciale Hoofdklasse tegen de Rijnsburgse Damclub. Ook die wedstrijd werd verloren. De 5-7 nederlaag had nog groter kunnen zijn.

De score werd geopend door Steven den Hollander met een remise. Zijn partij tegen Arjen de Mooij gaf de computer geen aanleiding al dan niet kritische kanttekeningen te plaatsen.

Daarna verloor Hans Tangelder op een voor hem ongewone manier: hij werd het slachtoffer van een zetje, overigens in een situatie waarin hij al behoorlijk onder druk stond.

Zestal_RDC_1

Hans Tangelder – Richard Kromhout

Stand na de 33e zet van zwart.

Spelverloop: 31-26? (11-17?), 36-31?? (32-37), 31×42 (18-23), 29×27 (14-20), 25×23 (13-19), 23×14 (9×47). Een paar zetten later gaf wit op.

In de diagramstand kan wit zich nog goed verdedigen met 24-20×20. Na 31-26 kan zwart sterk (32-37!) spelen. 36-31 is dan verhinderd door hetzelfde zetje als in de partij is uitgevoerd. En dan krijgt zwart onaantastbare voorposten op 37 en 27. De zet (11-17) gaf wit alsnog de gelegenheid met 24-20 in de verdediging te gaan.

Ook Hans Kreder bereikte een remise waarover geen bijzonderheden vallen te melden. Dat geldt niet voor de partij van invaller Evert Bronstring. Hij speelde remise, maar had moeten verliezen en daar zit nog een aardige anekdote aan vast.

Thomas Wielaard – Evert Bronstring

Zestal_RDC_2

Stand na de 60e zet van zwart.

Evert speelde een moeizame partij, waarin hij steeds groter nadeel kreeg en uiteindelijk zelfs verloren kwam te staan. Hij kwam ermee weg omdat zijn tegenstander in het eindspel de winnende sleutelpositie niet kon vinden. Het diagram geeft het cruciale moment weer.

Wit speelde 44-39 en de partij liep remise na: (24-30), 8-3 (30-35), 3-14 (29-33).

In de diagramstand had wit kunnen winnen door 8-3!!. Er zijn vele varianten na te spelen, maar het gaat mij vooral om één verrassende: (23-28), 3-21!! Zwart mag nu een willekeurige zet spelen, altijd volgt 21-49!! En daarna mag zwart bedenken welke zet hij dan gaat doen.

Als Thomas Wielaard de partij Roel Janssen – Hans Kreder uit 2008 had bestudeerd, had hij ongetwijfeld de winst gevonden. In die partij ontstond vrijwel dezelfde stand met verwisselde kleuren.

Zestal_RDC_3

Roel Janssen – Hans Kreder

Competitiewedstrijd HDC – LDG, Eerste Klasse B, 27-09-2008

Stand na de 59e zet van wit.

Ook Hans kon in deze stand de winst niet vinden, al besteedde hij er veel bedenktijd aan. (Het was nog in de periode vóór de Fischerklokken.) Hij maakte opvallend genoeg dezelfde fout als Thomas Wielaard: hij speelde (7-12), waar 48-30 de winnende zet was geweest.

Casper Remeijer bracht met een overwinning de beide partijen op gelijke hoogte. Een overmoedige zet van zijn tegenstander zorgde voor een omslagmoment in de partij.

Zestal_RDC_4

Casper Remeijer – Richard Meijer

Stand na de 47e zet van wit.

Met (12-18) had zwart zijn stand nog gelijkwaardig kunnen houden, maar het spelverloop was: (22-28!?), 29-23 (28-32). 23-18 (32×34), 18×16 en nu valt tegen dat (34-39) verhinderd is door 30-24. Zwart koos voor (27-32), 30×39 (32-37) maar had onvoldoende compensatie voor de verloren schijf en verloor.

Helaas was de overwinning van Casper niet genoeg voor een punt. Ik verloor na een aardige partij, waarin ik weer eens een fout maakte die vooral te wijten was aan het onvoldoende lang vasthouden van de concentratie in combinatie van een al langdurig aandringende klok. Hieronder de cruciale fase van de partij.

Zestal_RDC_5

André van der Kwartel – Jan van der Star

Stand na de 45e zet van wit.

Zwart kan hier het beste voortzetten (14-20) en ik moet eerlijk toegeven dat ik mij daarop heb verkeken: (14-20), 30-25 (19×39), 25×14. Tijdens de partij dacht ik dat dit goed voor wit was, omdat ook nog 40-34×24 zou volgen. Dat laatste is echter niet waar. Zwart speelt (39-43), 38×49 (13-19) en houdt een betere stand over. Omdat zwart dezelfde misrekening maakte speelde hij in de diagramstand (7-11?). Ik had gezien dat 31-26 niet goed was, maar in een soort black-out speelde ik hem toch. Er volgde (22-27!) en ik stond zo ongeveer verloren. In plaats van 31-26 had 37-32 nog goed houdbaar spel gegeven. Bijvoorbeeld: (22-28), 24-20 (28×26), 20×29 (26-31), 29-24 enz.

Casper Remeijer goed van start in halve finales

Hans Tangelder

Afgelopen zaterdag heeft Casper Remeijer door zijn beide partijen te winnen een grote stap gezet voor plaatsing voor de finale van het NK dammen. Hij leidt nu de dans in groep A met 7 punten uit 4 wedstrijden. Daarmee heeft hij goede vooruitzichten om uiteindelijk te eindigen op de eerste of tweede plaats, die recht geven op deelname aan het NK dammen. Tweede staat Jitse Slump met 6 punten uit 4 wedstrijden en gedeeld derde Steven den Hollander met 5 punten uit 4 wedstrijden. Steven zal zeker nog een partij moeten winnen om ook kans te maken op een van beide finale plaatsen die in groep A zijn te verdienen.

Hieronder volgt de onderhoudende analyse van de partij van Casper tegen Waldo Aliar, die Casper op Toernooibase heeft geplaatst. Casper speelt met wit.

De analyse van Casper:

Na 20 á 25 zetten is de structuur van de zwarte korte vleugel niet goed, o.a. door zetten als 17. … 2-7 en 19. … 8-13.
Ik weet niet of 28. 30-25 de beste zet is. Ik heb 49-43 daar ook sterk overwogen.

Diag12

Ik zat bijv. aan de volgende variant te denken: 28. 49-43 08-13 29. 37-31 21-27 30. 32×21 16×27 31. 43-39 12-18 32. 50-44 (17-21 18-23 verliest gewoon een schijf) maar zwart kan hier storen met 14-20! en nu volgt op 33. 30-25 de remisecombinatie 17-21 34. 25×12 24-29 35. 26×28 29×49 36. 31×22 49x32x23x7 37. 33-29 07×43 38. 48×39 =

Diag12
28. 49-43 08-13 mijn computer vertelt me dat 29. 32-28 hier een goede zet is met als logisch vervolg 12-18 30. 37-32 18-23. Dit ziet er ook interessant uit met nu 33-29 of 36-31, maar ik heb 32-28 eigenlijk helemaal niet overwogen.

Toen ik 28. 30-25 speelde dacht ik dat 22-28 praktisch gedwongen was en een schijf ging verliezen, maar misschien kan zwart nog 12-18 spelen.

Diag34

28. … 12-18 op 29. 34-29 kan de vreemde zet 22-27 “gewoon” 30. 29×20 15×24

Diag34

28. … 08-13 kan niet door 29. 34-29 22-27 30. 29×20 15×24 31. 33-28 w+

Diag5

30. … 11×22? 31. 32×23 19×28 32. 34-30 14-19 33. 25-20 28-33 34. 38×29 24×33 35. 42-38 33×31 36. 36×07 15×24 w+

Op het einde ging het even mis. Ik had niet heel veel tijd meer, maar gelukkig gold dat ook voor Waldo en hij verdedigde zich niet optimaal. Na 32 zetten staat zwart op 28 en 29, maar een schijf winnen was allemaal wat ingewikkelder dan ik in gedachten had.

Diag6

De opbouw van de poot 50-44-39 met 33. 49-44 21-26 34. 48-43 11-17 35. 43-39 heeft last van de vervelende zet 28-32 36. 38×27 29-34 en ik wist niet wat dit waard was. Dit werkt echter niet voor zwart wegens 37. 39-33 34-40 en nu de verrassing 38. 27-22! 17×39 39. 44×33 40-45* 40. 33-29 met groot voordeel voor wit.

Diag78

35. 43-39 33×44 36. 50×39 Dit wint ook geen schijf dankzij de combinatie die Waldo erin heeft gebracht: 29-34 37. 39-33? 21-26 38. 30×39 14-20 39. 25×03 11-17 40. 03×21 16×47 z+

Diag78

35. 43-39 33×44 36. 50×39 29-34 en op 37. 48-43 kan zwart als volgt schijfwinst voorkomen: 15-20 38. 42-38 13-19 39. 39-33 34-40 40. 35×44 20-24 Dit had ik echter toch moeten spelen. Het wint dan wel geen schijf, maar wel de partij! 41. 32-28 24×35 42. 33-29 en zwart staat gekraakt.

Diag910

Ik dacht eerst eigenlijk zo een schijf te gaan winnen: 38. 40-34 29×40 39. 35×44 maar ik was even vergeten dat het dammetje er op deze manier ook gewoon in zit: 21-26 40. 38×29 14-20 41. 25×03 18-22 42. 03×21 16×47.

Diag910Corr

Hier mis ik de winst met 37. 37-31! gebaseerd op 21-26? 38. 30-24 26×28 39. 42-37 33×31 40. 24×04 w+

37. … 6-11? is een duidelijk foutzet. Na 38. 37-31 zijn 21-26, 17-22, 18-22 en 18-23 verhinderd en dus kan ik na 9-13 de zwarte korte vleugel dodelijk vastzetten met 31-26. Na 37. … 21-26 heeft zwart nog net een moeizame verdediging.

Dammen als Cultureel Erfgoed hoort in elke boekenkast!

Evert Dollekamp

Medio 2018 verscheen het dikste damboek dat ooit is geschreven. Hans van der Nap voltooide na 25 jaar een monnikenwerk over de geschiedenis van het dammen in Groningen en Drenthe. Mooi vormgegeven en gelardeerd met prachtige foto’s, interviews, karakteristieken, verhalen, techniek enz. enz. Historie van vele jaren geleden worden over het voetlicht gelegd.

Als oud-kampioen van Drenthe en Groningen ga je uiteraard snel op zoek naar de index. En vind tot mijn grote vreugde ook een verhaaltje over mezelf. Helaas ook de partij die ik in de anti-Scouppe verloor van Bauke Bies. Gelukkig werd hetzelfde eindspel al eens door Siep Buurke verloren.

Siep Buurke, mijn angstgegner. Zeven keer heb ik van hem verloren, meldt het boek. Ik dacht slechts vijf nullen, wat verdringing al niet met je kan doen.

Ik roep iedereen op dit meesterwerk te kopen. Om maar een indruk te geven: ik koop/lees zelden damboeken. Maar deze heb ik in meerdere adems uitgelezen. Bestellen van dit zeven kilo zware boekwerk in twee delen in cassette kan bij Hans van der Nap.

De prijs bedraagt €45,- (Via via?! Graag dan even bellen.) Of een aangetekende verzending, dat kost samen met het boekwerk €60,- Er is een speciale stevige doos op maat gemaakt om beschadigingen van het zeer zware boek, tegen te gaan.  

Bestelinformatie: hvdnap@home.nl Of telefonisch: 0592-291346.

NB: Nu U toch bezig bent: bezoek eens https://webshop.slagzet.com/

Miniboekjes te koop!

Evert Dollekamp

Maurits Meijer heeft een webwinkel. Van allerlei damdingen staan er in, zo ook een aantal van mijn eigen brouwsels. Waaronder de wereldberoemde miniboekjes. Neem eens een kijkje op https://webshop.slagzet.com/ zou ik zeggen.

In de bestseller ‘Krajenbrink Verliest’ een verhandeling over de ouderwetse tijdnood. Waarover Francisco Manuel De Melo Sousa Jarnac de Freitas weet te melden: ‘Vijftig zetten in twee uur, dat waren nog eens tijden!’. Het (eerste) miniboekje is overigens wel even uitverkocht, dus houd te berichtgeving in de gaten.

‘Met analyses van Evert Dollekamp? Het moet toch niet gekker worden!’ lezen wij in ‘Hildering Blundert En Damt Door’. Een fascinerende inkijk in het speltype van de opgesloten dam.

Natuurlijk mag ‘De Grootmeester’ niet ontbreken. Hierin wordt de Grondlegger van het Pyramidale Spel Otto Drenth onder een vergrootglas gelegd. Met Pyramidale verhalen, Pyramidale partijen, Pyramidale interviews enz.enz.

Het vierde miniboekje is een waar eerbetoon aan Evert Bronstring. ‘Verroest’ ontlokte aan recensent Ellenianora de Grande Familia de Paquete el Baño de Papel Higiénico de volgende ontboezeming : ‘De partijen van Evert Bronstring liggen bij mij uitnodigend op het toilet met dambordje en al. Het is vaak een lange zit. Gelukkig heb ik altijd een groot familiepak toiletpapier bij de hand!’ En Emerson Aparecida Leite de Souza Junior weet te melden : ‘Evert Bronstring Grand Maître National !!’

Het vijfde en tot nu laatste miniboekje verhaalt over ‘Gedenkwaardig Spel Zwart Wit.’ Hierin wordt onder andere de partij tussen de heren Zwart en Wit geanalyseerd. Zwart speelt met wit en Wit speelt met zwart. Een sfeerimpressie: ‘…. ooit heb ik hetzelfde thema behandeld voor het blad ‘Hoofdlijn’. Dagenlang heb ik er aan geknutseld maar kwam er niet uit. De analyse zelf bleek te ingewikkeld om te combineren met Zwart – Wit. Dat komt natuurlijk omdat ik dat helemaal niet kan, analyseren. Het stukje is er dan ook nooit gekomen en dientengevolge niet in genoemd tijdschrift geplaatst. Kort daarop werd ik opgenomen in een psychiatrische inrichting (dit is geen grapje!).’

En denk eens na over het prachtige T-shirt met de tekst ‘Wie door de week traint is ’s zondags moe’. Ook verkrijgbaar in de webshop.

Wederom winst tegen DOS Delft 2 voor LDG 2

Eelco Kuipers

Woensdag 15 januari de return tegen DOS Delft 2 in Delft. De thuiswedstrijd hadden we knap weten te winnen en met wat meer vlieguren gingen we vol goede moed richting Delft. Eric, werd op het laatste moment vervangen door Wim wegens een mannengriepje. Aangezien de loting Eric op 1 had gezet mocht Wim dit bord gelijk overnemen.

Wim trad met zwart aan tegen Jan Eekhout. De opening verliep prima waarna de volgende stand ontstond:

DosD1

Stand na 22…(04-10)

Wit speelde hier 23. 31-26 waarna zwart had kunnen vervolgen met 23…(17-22) 24. 28×17 (23-29) 25. 34×23 (19×37) 26. 42×31 (21×32) 27. 38×27 (12×32) met duidelijk voordeel voor zwart.

Wim speelde echter 23…(10-15). Toen wit vervolgens verder ging met 24. 39-33 was 17-22 weer mogelijk: 24…(17-22) 25. 26×17 en nu eerst (22×31) met groot voordeel. Ook nu werd helaas 17-22 niet gespeeld. Wim speelde 24…(24-29) en verloor een schijf waarna de tegenstander het foutloos afmaakte. Een 2-0 achterstand en jammer van de gemiste kansen.

Aan bord 2 speelde Eelco tegen Cees van Atten met de witte schijven. De volgende stelling ontstond:

DosD2

Stand na 26. 41-36

Ik was wel tevreden over het verloop en wilde vanaf links het centrum in gaan lopen. De zwartspeler deed hier 26…(24-30) een plan waar ik niet direct rekening mee had gehouden. Er volgde 27. 35×24 (20×29) 28. 33×24 waarna het als volgt kwam te staan:

DosD3

Stand na 28. 33×24

Ik dacht zwart kan in elk geval niet gelijk die schijf terugwinnen. Zwart dacht hier echter anders over en speelde 28…(14-19) maar zal spijt hebben gehad na 29. 28-22 (19×30) 30. 22-17 (11×22) 31. 27×9 waarna zwart nog een schijf moet geven om dam te voorkomen. Dit leverde geen problemen meer op en zo kwamen we gelijk (2-2).

Op bord 4 speelde Daan tegen Quirine van der Salm. Daan zocht weer ouderwets de randjes op en kwam toch iets minder te staan. Met een doorbraakje naar dam kon echter de remise veilig worden gesteld. Tussenstand 3-3 en alle ogen gericht op Quirinius.

Quirinius speelde met zwart tegen Amand Keultjes. Hier had hij in de thuiswedstrijd ook tegen gespeeld en gewonnen! Lange tijd stond het volledig gelijk maar toen kwam de volgende stelling op het bord:

Stand na 34. 49-43

DosD4

Wit heeft dus zojuist de zet 49-43 gedaan. Q zou Q niet zijn als hij niet had gevonden hoe deze onachtzaamheid direct afgestraft kon worden met een fraaie combinatie. Er volgde 34…(25-30) 35. 34×25 (26-31) 36. 27×36 (14-20) 37. 25×23 (18×49) met gewonnen stelling. Quirinius werd hiermee de matchwinnaar. Met een prachtige 3-5 overwinning op zak vertrokken we weer richting Leiden.

De uitslagen nog even op een rijtje:

DosUitslag

Eindelijk!

André van der Kwartel

Eindelijk heeft het tiental zijn eerste overwinning behaald. In een heus degradatieduel tegen het nog puntloze tweede team van de Rijnsburgse Damclub werd met het kleinst mogelijke verschil (9-11) gewonnen. De uitslag suggereert meer spanning dan tijdens de wedstrijd werd ervaren. De Leidenaren liepen uit naar een 4-10 voorsprong voordat Harry Dekker het winnende elfde punt binnen bracht.

Het was een belangrijke wedstrijd voor LDG. Bij sommige teams zou dat gepaard gaan met strenge stalorders, zoals: “Geen risico’s nemen!” en: “Tegen die en die spelers op remise spelen!” Bij LDG hebben we nooit met dat soort opdrachten gewerkt. Ons uitgangspunt is altijd geweest: “Je damt voor je plezier, dus dam zodat je plezierig speelt.” Dat dit uitgangspunt de redding kan betekenen voor de remisedood van het damspel, blijkt weer eens uit de uitslag van deze wedstrijd: vijf overwinningen, vier verliespartijen en precies één remise. (Die overigens eigenlijk ook een winst had moeten zijn.) Deze uitslag leidde tot de suggestie van Hans Tangelder voor een nieuw motto voor LDG: “Als we maar één partij remise spelen, mogen we vier partijen verliezen om te winnen.” Ik vond het vorige motto beter. Laten we maar snel naar de techniek gaan.

Jack van der Plas had wel een heel gemakkelijke middag. Al na negentien zetten gaf zijn tegenstander op.

Tiental_RDC_1

Kes Noordermeer – Jack van der Plas

39-34??? (24-29!) en door wit opgegeven.

Niet zo heel lang daarna kwam Rijnsburg op gelijke hoogte. Joop Burgerhout verloor na een partij die in de groepsapp van LDG veel commentaar opriep. De (complexe) opening van deze partij heet de Valkenburgvariant die in diverse topwedstrijden is gespeeld. Een van die topwedstrijden betreft de partij S. Mansjien – E.P. Bronstring (Soechoemi, 1966). Evert gaf als commentaar: “Na de uitval in de opening 28-23 19×28 32×23 moet wit later met 34-30 vervolgen. Joop trapt erin en speelt 13-19. In plaats van 13-19 is 20-25 een uitstekende zet. Joop speelt een oude partij van mij tegen Mansjien na. In die partij heb ik echter eerst  18-23 29×18 12×23 gespeeld en daarna pas 7-11.”

Ik raad iedere geïnteresseerde aan de partij van Joop Burgerhout op Toernooibase na te spelen. In dit verslag beperk ik mij tot het cruciale fragment.

Tiental_RDC_2

Arno Kooloos – Joop Burgerhout

Stand na de 19e zet van wit.

Zoals Evert Bronstring aangaf, is (20-25) een uitstekende zet. Zwart speelde echter: (13-19??) en werd verrast door: 30-25 (19×28), 37-32! (28×46), 42-37 [Beter is 33-28.] (46×34), 39×19 (14×23), 25×5. In de partij had zwart nog een (kleine) tegenkans. Evert Bronstring en ik meenden dat zwart een tegendam had kunnen nemen en later toch weer niet, maar de computer laat zien toch weer wel: (2-7), x (9-14), x (27-32), 38×16 (18-23), x (4-10), x5 (22-27), 31×22 (17×50). Maar of je nou blij wordt van zo’n tegendam….

Evert Bronstring zette LDG weer op voorsprong. Hier het moment waarop hij een schijf wint. Het leerzame hier is dat de voor de hand liggende verdediging niet altijd de beste zet oplevert.

Tiental_RDC_3

Daniel Boom – Evert Bronstring

Stand na de 22e zet van zwart.

Spelverloop: 38-32!? (27×38), 42×33 (17-21!), 26×17 (11×22), 28×17 (12×21), 23×12 (8×17) en de witte voorpost op 24 ging verloren.

In de diagramstand dreigt zwart met allerlei akelige mogelijkheden. Bijvoorbeeld: (22-27), 38×27 (17-22), 28×17 (12×41). Een minder duidelijke, maar veel grappiger dreiging is: (17-21), 26×17 (11×33). Als voorbeeld twee reacties van wit:

A) 37-32 (33-39), 44×33 (18-22), 32×21 (13-19), 24×13 (8×30).

B) 43-39 (12-17), 23×21 (14-19), 39×28 (19×50).

De overige winnende variantjes laat ik aan de lezer over.

Gezien al deze ellende is de reactie van wit in de partij wel begrijpelijk, maar toch had hij beter, namelijk: 37-32! (17-21), 26×17 (11×33), 32×21 en nu kan zwart nog enig voordeel behouden met (33-39C), 44×33 (13-19), 24×22 (13-18), x (8×30). Het alternatief voor zwart bij C is: (12-17), maar dan volgt: 21×12 (18×7), 44-39! (33×44), 49×40 en wit heeft vooralsnog alles weer onder controle.

Edwin van Hofwegen breidde de voorsprong van LDG verder uit. In een vrijwel gelijke stand maakte zijn tegenstander een nauwelijks waarneembare fout die uiteindelijk toch fataal bleek te zijn.

Tiental_RDC_4

Alexander Zwanenburg – Edwin van Hofwegen

Stand na de 36e zet van zwart.

Wit speelde hier 27-22? en kwam verloren te staan na (3-9), 42-37 (9-14) enz.

Het gaat wat ver om allerlei varianten te laten zien, maar de essentie van de fout is dat wit met 27-22 alle schijven 28, 33, 39 en 44 buiten spel zet en daardoor in temponood komt. De computer adviseert in plaats van 27-22 dan ook 44-40 en daarna 28-22 enz.

Hans Kreder zorgde voor een voorsprong van 8-2. Hij won een schijf nadat zijn tegenstander een ogenschijnlijk onschuldige ruil had genomen.

Tiental_RDC_5

Nico Mul – Hans Kreder

Stand na de 19e zet van zwart.

Wit speelde hier waarschijnlijk zonder verder te kijken de ruil 37-31 (26×37), 32×41?? en werd verrast door (18-23!). De witspeler verzonk in langdurig gepeins. Op 38-32 volgt (23-29), (24-30) en (20×47). Andere zetten kosten ook een schijf. Uiteindelijk speelde wit 27-21 (23×32), 38×27 maar daarna won zwart een schijf door (11-17).

Peter van den Berg was in het vroege middenspel een schijf achter geraakt, maar bleef knokken voor een goed resultaat. Het was hem dank zij slordig spel van zijn tegenstander nog bijna gelukt ook, maar toen de remise voor het grijpen lag, zag hij het niet.

Tiental_RDC_6

Peter van den Berg – Albert Huisman

Stand na de 48e zet van zwart.

Wit vreesde de dreiging (28-33), speelde 37-31 en stond na (11-16) direct verloren.

Met 21-16 had wit eenvoudig remise gemaakt. Op (11-17) volgt 27-22 en op (28-33) volgt 16×7 (33×44), 7-2.

Ik mocht zelf de stand op 10-4 voor LDG brengen. Een overwinning gebaseerd op geduld. Toen ik nog jong en ondernemend was, probeerde ik iedere partij vanaf het begin spannend te maken, uitgaande van de filosofie dat dammen in essentie een vechtsport is. Een effectieve strategie om van mij te winnen was in die tijd dan ook om zo veel mogelijk te voorkomen dat er spanningen op het bord kwamen. Tegen de tijd dat die dan alsnog ontstonden, was ik het al zo zat, dat ik meestal achter elkaar verloor. Inmiddels heb ik geleerd geduld te hebben in dat soort wedstrijden en mijn energie te bewaren voor de fase waarin het dan hopelijk toch spannend kan worden. In deze partij duurde het tot de 45e zet voordat de gewenste spanning zich opbouwde.

Tiental_RDC_7

André van der Kwartel – Gerrit Slottje

Stand na de 54e zet van wit.

Uiteindelijk is duidelijk dat het passieve spel van zwart wit winnend voordeel heeft gebracht. In de partij speelde zwart (16-21) en gaf op na 36-31. Het vervolg zou kunnen zijn geweest: (25-30), 43-39 (7-11), 18-12 (11-17), 12-7 (17-22), 23-18 (22×13), 7-1.

Een andere mogelijke spelgang zou vanuit de diagramstand kunnen zijn geweest: (25-30), 43-39 (7-11), 18-12 (11-17), 12×21 (16×27), 23-18 (26-31), 37×26 (27-32), 18-12 (32-38), 12-7 (38-42) 7-1 en wit wint.

Teamcaptain Harry Dekker bracht met een remise het winnende elfde punt binnen. Hij was er niet zo blij mee, want een slordigheid in het eindspel had hem de winst gekost.

Tiental_RDC_8

Harry Dekker – Gé Berbee

Stand na de 63e zet van zwart.

Wit heeft na een uitstekende partij een gewonnen eindspel op het bord gekregen. In de diagramstand kan wit winnen door 1-12! Van belang is dat zwart de schijf op 17 niet kan aanvallen wegens: (15-33), 12-3 (33x), 3-17 (x31), 36×27. De strategie voor wit is dus 1-12, 12-3, 17-12-8-2 en met een tweede dam is de strijd snel beslist.

In de partij speelde wit echter 17-12?? en werd verrast door (15-38!), 27-22 (16-21) en wit doet niets meer tegen de actie (21-26-31) met remise.

Met de overwinning in de tas waren er nog twee partijen gaande die beide verloren gingen. Hans Tangelder verloor, nadat hij in het late middenspel een misgreep beging en vervolgens een verrassende verdediging over het hoofd zag.

Tiental_RDC_9

Hans Tangelder – Rinus Kromhout

Stand na de 40e zet van zwart.

Na 38-33 staat wit gelijkwaardig, maar Hans speelde 27-22? en kon na (24-29!) geen goed tempo vinden. Het spel ging verder met: 45-40 (3-8), 30-24 (19×39), 28×10 (15×4), 40-34 (29×40), 35×33 (8-12!). Zwart bedreigt de kwetsbare voorpost op veld 22. Dit moment vraagt om een nieuw diagram.

Tiental_RDC_10

Hans Tangelder – Rinus Kromhout

Hans speelde 22-17, verloor na (12-18) een schijf en later de partij. In de diagramstand had wit zich echter nog kunnen redden met 33-29! (12-18) wordt nu beantwoord met: 29-24 (18×27), 38-33!! (27×20), 25×3 met remise.

Ten slotte verloor ook Maurits Meijer, waarmee de eindstand kwam op 9-11. Maurits speelde een complexe partij, waarin hij een groot deel van de partij nadeel had. Ik geef hieronder de fase uit de partij waarin Maurits in het voordeel kan komen, dat nalaat en kansloos verliest.

Tiental_RDC_11

Maurits Meijer – Gera Hol

Stand na de 39e zet van wit.

Zwart heeft hier nog voordeel en had dat kunnen behouden met de zetten 10-15-20. Zwart speelde echter: (9-13), 32-27 (10-15), 36-31? [Wit had nier voordeel kunnen krijgen door: 38-33! Zwart heeft nu niet veel beter dan (15-20), 33×22 (17×28), 37-31 met onder meer de dreiging 21-17 en 31-27.] (15-20??) [Zwart had op haar beurt winnend voordeel kunnen krijgen met (17-22) en (11-17).] 41-36? [Alsnog had wit de stand gelijk kunnen houden met 38-33. Als zwart nu reageert met (17-22) volgt: 21-17 (12×32), 34-29 (23×43), 42-38 (28×39), 37×6 (43×32), 6-1 en nu moet zwart wel plakken met (32-37), 1×48 (37×46) met min of meer gelijkspel.] In de partij volgde (17-22) en wit kwam er niet meer aan te pas.

Met deze overwinning lijkt het tiental zich in ieder geval te hebben verzekerd van deelname aan de promotie/degradatie wedstrijden. Maar het voorkomen daarvan heeft het tiental nog steeds in eigen hand.

Simultaanspel als propaganda

Joop Burgerhout

LEIDEN – Op donderdagavond, 9 januari 2020, vond in het Denksportcentrum aan de Robijnstraat te Leiden een bijzondere gebeurtenis plaats: Kees Thijssen speelde simultaan tegen 20 dammers, tien ontmoetten hem in een klokseance, en tien in partijen zonder klok. Een verslag:

SIMULTAANSPEL ALS PROPAGANDA

De damwereld zoekt naar wegen om te blijven dammen. Niet dat er zo weinig gedamd wordt in Nederland, maar dammen in clubverband is tanend, het aantal clubleden daalt en soms worden vreemde wegen bewandeld om mensen aan te moedigen lid te worden van een damclub. Experimenten zoals onlangs in Delft om grootmeesters tegen elkaar te laten spelen, waarbij remise vrijwel onmogelijk is gemaakt, ging uit van de niet bewezen stelling dat het vele remiseren de reden zou zijn van het verminderen van het aantal dammers. Het experiment is eenmalig, er is geld uitgegeven en de frustraties groeien, niet het ledental.
Er zijn andere pogingen … schooldammen en dergelijke. Er zijn steden en dorpen waar dat leidt tot succes. Jonge spelers melden zich, en een nieuw probleem doemt dan op. Hoe blijven ze behouden voor de club? Hormonen en huiswerk doen hun onverbiddelijke werk. Een klein aantal van de schooldammertjes beklijft.

kees 6
Simultaanspel is het oudste middel om het dammen te propageren. Het doet denken aan het koningshuis dat op gezette tijden zich openstelt voor zijn onderdanen. De merkwaardige spanning om in de onmiddellijke omgeving van de hoogheden te kunnen verkeren, hen wellicht aan te spreken en aan te raken, en gelijkertijd beseffen dat ze van een ander niveau zijn … daarmee maak je fans! Programma’s als The Voice of Holland zijn gebaseerd op dat principe: iedereen met een beetje stem kan even wegzwijmelen bij het idee te kunnen zingen met als publiek Marco Borsato, Anouk en half Nederland. Kijkers identificeren zich met de mensen met het beetje stem en in de verre verten ook met de Borsato’s en de Anouks. Zo kweekt men kijkers en zangers!

DE GROOTMEESTER

KEES THIJSSEN werd in 1975 geboren in Brabant, hij werd vijf maal achtereen Nederlands kampioen dammen (2003, 2004, 2005, 2006 en 2007, deed vier maal mee aan het Europees kampioenschap en drie maal aan het Wereldkampioenschap.
Hij bezit de titels van Internationaal en Nationaal Grootmeester.

Bij dammen is de grootmeester voor een moment het Koningshuis, de Anouk en de Borsato.
Kees Thijssen heeft een staat van dienst waar je U tegen zegt (zie kader). Vreemd genoeg waren er geen aankondigingen in de lokale media. Was er een ander doel? Wilde de grootmeester oefenen?

kees 4
Kees Thijssen voldoet aan alle eisen om het clubdammen onder de aandacht te brengen. Hij is benaderbaar en heel menselijk, en gelijkertijd van een buitengewoon hoog niveau.

Tien spelers zouden met de klok spelen en tien zonder klok.
De twintig borden stonden in een carré opgesteld. Er waren spelers uit Leiden, Katwijk, Rijnsburg, Haarlem, Voorschoten en wie weet waar vandaan nog meer ze kwamen. Het gezelschap was van een hoog niveau: bij de klokdammers kon men naast Arjan de Mooij, Steven den Hollander, Jan van der Star en Henk Smits, gerenommeerde spelers met een rating van ver boven de 1200, ook Maurits Meijer, Hans Tangelder en Edwin van Hofwegen ontwaren, dammers die al jaren geweldig presteren in de Nationale Klasse.

kees 3
De spelers zonder klok waren ook niet mis. Casper Remeijer, de nummer 5 van Nederland en Evert Dollekamp, kandidaat Internationaal Meester, zag men onder hen.
Een vreemde eend was Fred Slingerland, Internationaal Meester, niet een damtitel, maar een titel die hij behaalde wegens zijn resultaten in de schaakwereld. Naast Eelco Kuipers, Quirinius van Dorp en Win Zwinkels die schaken en dammen zijn gaan combineren, was Fred een graag geziene, maar vreemde eend in deze simultaanvijver.

DE SEANCE

De seance begon rommelig, maar dat had ook wel zijn charme. De toespraak van initiator van dit festijn, Jack van der Plas, had een flitsende start, hoewel er behoorlijk doorheen gepraat werd, en opeens een wending: de spelers moesten zich voorstellen aan Kees Thijssen, wat deed denken aan een koninklijke audiëntie. Na acht maal voorstellen werd ingezien dat dat geen zin had en de seance begon.

Zeer bedachtzaam werden zetten gezet en na twee, drie uur waren de eerste partijen uit. Tangelder, Meijer en Burgerhout leverden de grootmeester zes punten op. De eerste twee liepen in kleine zetjes, de laatste werd tactisch en combinatief overspeeld. Tijdnood ging dreigen in een aantal partijen en de Grootmeester liet de spelers die zonder klok zaten meer dan twee uur wachten eer weer een zet gedaan werd. Wat een liefde voor het spel moeten zij hebben! De trein wachtte en twee spelers, Menno van Delft en Casper Remeijer, gaven de partij uiteindelijk maar op. Er waren minder dan 30 zetten gespeeld. Bij andere spelers zag men een andere beweging, namelijk richting bar … en ook zij gaven op.

kees 2
Vier klokspelers werden geconfronteerd met een superieure stellingbehandeling van de simultaanspeler. Van Hofwegen, Kolfoort, Slingerland en Van der Star zagen hun positie met iedere zet verslechteren. Van der Star verzuimde weliswaar in het late middenspel een remisevariant, maar hij was murw gespeeld.
Drie klokdammers speelden uiteindelijk remise, De Mooij, Smits en De Hollander; zonder klok remiseerde Dollekamp in een overigens gewonnen stelling.

Er werd nagespeeld. Duizelingwekkende varianten werden geëtaleerd. De Grootmeester werd door Dollekamp gewezen op een gemiste positionele kans; Van der Star liet zijn remisemogelijkheid zien en De Grootmeester bleef sympathiek en goedgemutst. Hij keek en zag razendsnel diepere varianten.
Na half een ’s nachts nam de grootmeester zijn eerste biertje. Van 20.00 tot 00.30 uur had hij zeven koppen koffie opgedronken. Allen koud, omdat hij het te druk had met heen en weer lopen. Hij had in vijf klokpartijen gigantische tijdnood gehad. Heen en weer van bord naar bord tien meter verderop, de slimste zet verzinnen, niet in een truukje van de ander trappen … Hij had het druk, maar was de rust zelve.

Om half twee in de nacht verlieten de dammers het lokaal. Wat een macht en wat een overmacht!

ZONDER KLOK

Menno van Delft – Kees Thijssen 0-2 (wegens de trein opgegeven door de witspeler)

Casper Remeijer – Kees Thijssen 0-2 (wegens de trein opgegeven door de witspeler)

Harry Dekker – Kees Thijssen 0-2

Evert Dollekmap – Kees Thijssen 1-1

Eelco Kuipers – Kees Thijssen 0-2

Quirinius van Dorp – Kees Thijssen 0-2

Wim Zwinkels – Kees Thijssen 0-2

Arjan Varkevisser – Kees Thijssen 0-2

Peter van der Berg – Kees Thijssen 0-2

Eva Kieskamp – Kees Thijssen 0-2

Eindstand: 1 – 19

MET KLOK

Steven den Hollander – Kees Thijssen 1-1

Johan Smits – Kees Thijssen 1-1

Fred Slingerland – Kees Thijssen 0-2

Edwin van Hofwegen – Kees Thijssen 0-2

Joop Burgerhout – Kees Thijssen 0-2

Hans Kolfoort – Kees Thijssen 0-2

Arjen de Mooij – Kees Thijssen 1-1

Hans Tangelder – Kees Thijssen 0-2

Maurits Meijer – Kees Thijssen 0-2

Jack van der Plas – Kees Thijssen 0-2

Eindstand: 3 – 17

De sociologie van een feest of 35-30 als openingszet?

(Uit de openingstoespraak van Joop Burgerhout op zijn feestavond ter gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag op 30 november 2019)

 Na een uitgebreid persoonlijke welkom van Joop voor de gasten over de avond bespreekt hij “de sociologie van een feest of 35-30 als openingszet” in de tweede helft van zijn toespraak:

 

U kunt dansen … de apparatuur doet het niet geweldig, maar voelt U zich vrij om te bewegen.
Nietzsche zei ooit dat “… zij die dansen voor gek verklaard worden door hen die niet horen”

Blijf gewoon dansen in de wetenschap dat hier iedereen goed kan horen en desondanks een ieder voor gek kan verklaren.
Dat leg ik zo uit.

En dat doe ik aan de hand van de sociologie van een verjaardagsfeest.
Joop1
Ik ben geboren in 1954.

Op feesten anno 1954 waren verhoudingen duidelijk:

Mannen zaten bij mannen
Vrouwen zaten bij vrouwen

Mannen dronken jenever en soms een biertje
Vrouwen dronken een advocaatje

Jeugd zat bij jeugd

Onderwerpen waren de dorpsroddels, de lijst met overledenen werd doorgenomen, de lijst met geboorten ook …

“Ik mis je schoonzuster … Is ze ziek? Oh, nu weet ik het weer …” En de Katwijkers – met wie ik opgegroeid ben –  zeiden dan: “we kennen beter daar iet over prate …”. En dan kon er ongegeneerd verder geroddeld worden.
Over de schoonzuster.

En iedereen wist: ik moet me niet gedragen zoals die schoonzuster!!

Zo was een feest bedoeld om vooral nog even helder te maken aan elkaar hoe de normen waren!

Er werd gedronken en nauwlettend werd toegezien dat iedereen zich aan twee of drie borreltjes hield. Men kon drinken zoveel als men wilde, maar teveel werd afgestraft … dan werd de persoon onderwerp van roddel.

Bij feesten werden altijd de gelijken genodigd. Nooit je baas, nooit je knecht, alleen de eigen club. Als de dominee of de pastoor kwam, was men eerbiedig. Hij ging gelukkig gauw weg. Hij was als God: als hij kwam was het helder (we zijn niet vergeten door God, maar gezellig is het niet).

Zo waren feesten vooral bedoeld om de groep te laten voelen wat de groep was. En dan vooral de eigen groep!!

Het feestvarken liep zich de benen uit het lijf. Het moest een feest zijn, waarvan het grootste compliment was: het was erg goed, degelijk  en vooral: zo hoort het!!

De bestendiging van de normen was de functie van het feest.
Joop2
We zijn 65 jaar verder.

Toevallig is dat ook mijn leeftijd.
Jullie zijn allemaal verschillend, een aantal kent elkaar niet, een aantal wel … er zal niet geroddeld worden (tenslotte bestaat de roddel bij de gratie van ons-kent-ons)

De norm …? We zullen binnen de wet dit feestje houden. Daarin zit de norm. Wie zich geroepen voelt om te zingen, eventueel heel vals, het kan en het mag … wie zijn kleren wil uittrekken … prima … alles kan en alles mag. U moet zich vooral thuis voelen!

Niet de groep, maar het feestvarken bepaalt, en in tegenstelling tot het feestvarken van 65 jaar geleden, doet hij niets. De drank en het eten staan op tafel. Wie trek pakt, en wie het niet bevalt, mag naar huis. Het is erg simpel … Dat is het feest anno 2019.

Daarin zitten risico’s.

Het feestvarken bepaalt de norm!! En die norm is dat iedereen alles mag doen.

Dat doet me denken aan 35-30! Zie hieronder.
Joop3
Dammers weten het.

Van alle 9 openingszetten is 35-30 de meest confronterende.

Wits bedoelingen zijn met deze zet duidelijk: hij wil van meet af een feest hebben. Het antwoord van de zwartspeler is zo bepalend voor de rest van de partij.

Ik wil jullie welkom heten met de zet 35-30. Dat is mijn openingszet.

In 1954 zou geopend zijn met 33-28 of met 32-28, zetten die beantwoord werden met 18-23 en de eerste 20 zetten waren te voorspellen. Daarvoor hadden theoretici, zoals De Haas en Battefeld, de stelling geponeerd dat een centrumbezetting met randschijf (26 voor wit, en 25 voor zwart) nadelig was, en het normatieve volkje huppelde braaf achter de theorie aan. Het was een saai gedoe, het spel werd bepaald door de normen en niet door vrijheid van denken.

Welnu, ik open met 35-30. U mag zelf weten hoe u hierop reageert, maar maak er wat moois van. De uitnodiging ligt er. Antwoord U met 17-21, met 18-23, met 20-24 … dan wordt het helemaal niets. Eet wat, drink wat en dan is de partij over. U mag gaan, wanneer u wilt. U wordt niet herinnerd.

Eigenlijk huppelt u maar zo snel mogelijk met theorie en al de deur uit. Hoe eerder hoe beter! Opgelazerd … de partij moet nog beginnen en van een feest komt niets terecht. Wat doet U hier eigenlijk?

Maar …

Als U antwoord met 20-25, dan heeft U een fijne avond. Samen gaan we er een feest van maken. De partij zal ik onthouden en Uw naam ook.
Joop4