André van der Kwartel
Het tiental
Het tiental heeft de overwinning op het tweede team van Rijnsburg geen positief vervolg kunnen geven. Met 7-13 werd op 18 januari verloren van het Verenigd Amsterdams Damgenootschap. Aan deze nederlaag lagen drie blunders ten grondslag van respectievelijk Evert Bronstring, Peter van den Berg en uw verslaggever. Dat resulteerde vroeg in de wedstrijd in een achterstand van 0-6 die door de overige spelers niet meer kon worden goedgemaakt.
Evert Bronstring kent dit seizoen geen gelukkige invalsbeurten. Eerder blunderde hij een gewonnen stand weg, in deze wedstrijd liep hij in een gelijkwaardige stand op de 36e zet in een eenvoudig zetje.
Chris van Westerloo – Evert Bronstring
(12-17??), 42-37 (17×28) en zwart liet zich de rest niet meer bewijzen: 27-21 (16×27), 38-32 (27×38), 43×3.
In deze competitie valt op hoe gemakkelijk Peter van den Berg al in een vroeg stadium in de partij zetjes over het hoofd ziet. In dit geval een kaatsingszetje op de 18e zet. Gezegd moet worden dat Peter na zo’n fout meestal wel blijft knokken voor een positief resultaat, maar deze keer kreeg hij zelfs daar geen gelegenheid voor.
Peter van den Berg – Hanco Elenbaas
De fout die wit hier maakt is bij oppervlakkige beschouwing niet eens erg zichtbaar: 39-33?? (2-8!) en wit gaat – in ieder geval voor de korte termijn – altijd een schijf verliezen:
A) De partijvariant: 37-31 (24-29), 33×24 (17-21), 26×17 (11×33), 38×29 (23×25). Het kaatsingszetje.
B) 44-39 (24-29), 33×24 (17-21), 26×17 (11×44)
C) 43-39 (17-21), 26×17 (12×21) en de dreiging (21-27) is niet te weerleggen.
D) Het beste is nog: 30-25 (18-22), [Nu niet 37-31 wegens (22-27) met dam op 50.] 33-29 (23×34), 40×20 (22×33), 38×29 (15×33). Zwart staat nu een wankele schijf voor. Wit kan hem niet meteen aanvallen met 43-38 wegens (14-20), (4-10), (12-18) en (16×47). De computer geeft nog wel ruim voordeel aan zwart, maar het is niet meer overtuigend.
Opmerking van Hanco Elenbaas: na 30-25 speelt zwart 17-21×21 en dat wint via 21-27 simpel een schijf. Dan heb je het moeilijke gedoe van de schijfwinst in de verre voorpost op 33 verdedigen niet.
Ik speelde een complexe partij die in de groepsapp de nodige reacties opriep. Helaas verknoeide ik de partij weer door een afzichtelijke blunder. Wel gingen bij enkele spelers van VAD spontaan stemmen op om mij te nomineren voor de meest strijdlustige speler van deze wedstrijd. Toch een kleine troost.
André van der Kwartel – Kees Binnenkade
Stand na de 31e zet van zwart.
Dit diagram illustreert een gevaarlijk moment in een dampartij. De complexiteit van enkele zetten eerder is (even) weg. Daarmee dreigt ook de noodzakelijke wedstrijdspanning even weg te vallen en wordt de zetcontrole verwaarloosd: 39-33?? (24-30), 35×15 (4-10), 15×4 (12-18), 4×22 (17×50) en opgegeven. In de diagramstand is 27-22, eventueel gevolgd door 31-27 een goed speelbare voortzetting.
Joop Burgerhout kwam terecht in een openingsvariant waaraan de naam van zijn tegenstander is verbonden: Herman van Westerloo. Verrassend genoeg won Joop zijn partij overtuigend. Ook deze partij leidde tot veel reacties in de groepsapp die met elkaar een leerzame minicursus vormden over de Van Westerloovariant in de Kelleropening.
Wat mij bij het naspelen van deze partij vooral trof, was de harde wijze waarop Van Westerloo na een belangrijke fout in de opening kansloos wordt weggespeeld. Ik laat daarom het moment in de opening zien, waarin beide partijen een fout maken, die wit vervolgens niet meer te boven komt. Ik maak daarbij graag gebruik van de commentaren in de groepsapp.
Herman van Westerloo – Joop Burgerhout
Stand na de 14e zet van wit. We herkennen het resultaat van de Van Westerloo variant in de Kelleropening. Toch?
Zwart speelde hier (3-9?). Deze zet wordt zowel door de computer als door Koos van Amerongen en Casper Remeijer afgewezen. Volgens Casper zou zwart zelfs een schijf moeten gaan verliezen als wit het goed speelt. Aangewezen is (20-25). Maar na het gespeelde (3-9) speelt wit het ook niet goed en dat is toch opmerkelijk voor de naamgever van deze variant. Wit speelde 47-42 en werd weggespeeld. Aangewezen is 31-27 waarbij Koos van Amerongen de volgende variant aangeeft: (7-11), 36-31 (20-25), 40-35 (14-19), 35-30 (10-14), 41-36.
Maurits bracht met een remise waarover niets bijzonders te melden valt de stand op 3-7.
Vervolgens verloor Hans Kreder. In een wat mindere stand reageerde hij verkeerd op een aanval van zijn tegenstander.
Hans Kreder – Huib van der Vossen
Stand na de 43e zet van wit.
Zwart zet de aanval in: (16-21), 27×16 (26-31), 34-29? Maar dit is een te passieve reactie. Wit moet proberen zo snel mogelijk zelf door te breken. Dus: 38-32 met als mogelijk vervolg: (31-36), 32-27 en wit dreigt ook door te breken. Het beste voor zwart lijkt nog: (17-21), 16-11 (21×23), 11-7. Wit gaat een nadelig eindspel tegemoet, maar het is zeker nog niet verloren.
Hans Tangelder speelde remise, maar heeft daarbij misschien niet over geluk te klagen gehad. We komen erin op de 57e zet van zwart.
Hans Tangelder – Paul de Heus
Zwart speelde (27-32), 38×27 (37-42), maar lijkt daarmee te ongeduldig. Mijn aanvankelijke inschatting dat wit zal gaan verliezen als zwart eerst (3-8-12) speelt, blijkt echter overdreven. Bijvoorbeeld: (3-8), 39-33 (8-12), 24-19 (27-32), 38×27 (37-42), 27-21 (42-48), 21-16 (12-17), 33-28 (48-34), 36-31 en er is geen winst meer. Maar onderweg in deze variant kan wit nog verschillende foute beslissingen nemen die wel tot verlies zouden leiden.
Harry Dekker speelde remise en dat was terecht, maar toch had zijn tegenstander het hem heel wat moeilijker kunnen maken.
Arie Storm – Harry Dekker
Stand na de 51e zet van zwart.
Wit speelde hier 19-14×14 en na (27-32), 38×18 (26-31), 36×27 (21×12) liep de partij snel remise.
Wit had het zwart moeilijk kunnen maken door in de diagramstand 28-23! Te spelen. (9-14) of (4-10) zijn geen goede opties dus zwart moet wel een noodsprong nemen: (27-31), 36×18 (17-22), 18×27 (21×43), 48×39 (26-31). Het zal wel remise zijn, maar het is nog hard werken voor zwart.
Ook Jack van der Plas haalde een remise binnen, maar hij heeft in ieder geval aantoonbaar verloren gestaan.
Michel Horn – Jack van der Plas
Stand na de 57e zet van wit.
Wit had al eerder in de partij winnend voordeel laten weglopen, maar op dit moment geeft hij zelfs de winst helemaal uit handen: (17-22), 34-29??? (22×31), 26×37 (18-22) en de stand liep remise. In plaats van 34-29 had wit 35-30! Moeten spelen, waarna de stand gewonnen is voor wit: (22×31), 26×37 (16-21), 30-24 (18-22), 34-29.
Ten slotte speelde ook Edwin van Hofwegen remise. Maar dat is een wonderlijk verhaal.
Edwin van Hofwegen – Henk Twijnstra
Stand na de 40e zet van wit.
Edwin forceert schijfwinst. Zwart heeft weinig anders dan: (23-29), 34×23 (19×39), 30×8? [Dit wint een schijf, maar is remise. Op 30×10 kan volgen (17-22), 27×9 (3×5) 38-33 (39×28) 26-21 (16×27) 31×33 en nu heeft wit ook een schijf gewonnen. In tegenstelling tot de partij wint dit echter wel en gemakkelijk ook; zwart komt niet meer op dam.] (3×12), 27-22 (17×28), 26-21 (16×27), 31×44 en wit staat een schijf voor. Je verwacht dan een computerscore van ongeveer 1.00, maar de computer waardeert de stand op slechts 0.25! Dat betekent dat de stand ondanks de schijf voorsprong voor wit op remise wordt getaxeerd. Eén verklaring hiervoor is dat wit met zijn schijf méér sterk teruggedrongen staat.
Uiteindelijk lukte het Edwin nog wel een vier-om-twee eindspel op het bord te krijgen, maar dat bleek, ondanks langdurige inspanningen, niet te winnen.
Het zestal
Op 23 januari speelde het zestal in Provinciale Hoofdklasse tegen de Rijnsburgse Damclub. Ook die wedstrijd werd verloren. De 5-7 nederlaag had nog groter kunnen zijn.
De score werd geopend door Steven den Hollander met een remise. Zijn partij tegen Arjen de Mooij gaf de computer geen aanleiding al dan niet kritische kanttekeningen te plaatsen.
Daarna verloor Hans Tangelder op een voor hem ongewone manier: hij werd het slachtoffer van een zetje, overigens in een situatie waarin hij al behoorlijk onder druk stond.
Hans Tangelder – Richard Kromhout
Stand na de 33e zet van zwart.
Spelverloop: 31-26? (11-17?), 36-31?? (32-37), 31×42 (18-23), 29×27 (14-20), 25×23 (13-19), 23×14 (9×47). Een paar zetten later gaf wit op.
In de diagramstand kan wit zich nog goed verdedigen met 24-20×20. Na 31-26 kan zwart sterk (32-37!) spelen. 36-31 is dan verhinderd door hetzelfde zetje als in de partij is uitgevoerd. En dan krijgt zwart onaantastbare voorposten op 37 en 27. De zet (11-17) gaf wit alsnog de gelegenheid met 24-20 in de verdediging te gaan.
Ook Hans Kreder bereikte een remise waarover geen bijzonderheden vallen te melden. Dat geldt niet voor de partij van invaller Evert Bronstring. Hij speelde remise, maar had moeten verliezen en daar zit nog een aardige anekdote aan vast.
Thomas Wielaard – Evert Bronstring
Stand na de 60e zet van zwart.
Evert speelde een moeizame partij, waarin hij steeds groter nadeel kreeg en uiteindelijk zelfs verloren kwam te staan. Hij kwam ermee weg omdat zijn tegenstander in het eindspel de winnende sleutelpositie niet kon vinden. Het diagram geeft het cruciale moment weer.
Wit speelde 44-39 en de partij liep remise na: (24-30), 8-3 (30-35), 3-14 (29-33).
In de diagramstand had wit kunnen winnen door 8-3!!. Er zijn vele varianten na te spelen, maar het gaat mij vooral om één verrassende: (23-28), 3-21!! Zwart mag nu een willekeurige zet spelen, altijd volgt 21-49!! En daarna mag zwart bedenken welke zet hij dan gaat doen.
Als Thomas Wielaard de partij Roel Janssen – Hans Kreder uit 2008 had bestudeerd, had hij ongetwijfeld de winst gevonden. In die partij ontstond vrijwel dezelfde stand met verwisselde kleuren.
Roel Janssen – Hans Kreder
Competitiewedstrijd HDC – LDG, Eerste Klasse B, 27-09-2008
Stand na de 59e zet van wit.
Ook Hans kon in deze stand de winst niet vinden, al besteedde hij er veel bedenktijd aan. (Het was nog in de periode vóór de Fischerklokken.) Hij maakte opvallend genoeg dezelfde fout als Thomas Wielaard: hij speelde (7-12), waar 48-30 de winnende zet was geweest.
Casper Remeijer bracht met een overwinning de beide partijen op gelijke hoogte. Een overmoedige zet van zijn tegenstander zorgde voor een omslagmoment in de partij.
Casper Remeijer – Richard Meijer
Stand na de 47e zet van wit.
Met (12-18) had zwart zijn stand nog gelijkwaardig kunnen houden, maar het spelverloop was: (22-28!?), 29-23 (28-32). 23-18 (32×34), 18×16 en nu valt tegen dat (34-39) verhinderd is door 30-24. Zwart koos voor (27-32), 30×39 (32-37) maar had onvoldoende compensatie voor de verloren schijf en verloor.
Helaas was de overwinning van Casper niet genoeg voor een punt. Ik verloor na een aardige partij, waarin ik weer eens een fout maakte die vooral te wijten was aan het onvoldoende lang vasthouden van de concentratie in combinatie van een al langdurig aandringende klok. Hieronder de cruciale fase van de partij.
André van der Kwartel – Jan van der Star
Stand na de 45e zet van wit.
Zwart kan hier het beste voortzetten (14-20) en ik moet eerlijk toegeven dat ik mij daarop heb verkeken: (14-20), 30-25 (19×39), 25×14. Tijdens de partij dacht ik dat dit goed voor wit was, omdat ook nog 40-34×24 zou volgen. Dat laatste is echter niet waar. Zwart speelt (39-43), 38×49 (13-19) en houdt een betere stand over. Omdat zwart dezelfde misrekening maakte speelde hij in de diagramstand (7-11?). Ik had gezien dat 31-26 niet goed was, maar in een soort black-out speelde ik hem toch. Er volgde (22-27!) en ik stond zo ongeveer verloren. In plaats van 31-26 had 37-32 nog goed houdbaar spel gegeven. Bijvoorbeeld: (22-28), 24-20 (28×26), 20×29 (26-31), 29-24 enz.