Verslag: André van der Kwartel
Met een 10-10 gelijkspel tegen de Haarlemse Damclub heeft het tiental van het Leids Damgenootschap zich verzekerd van een hernieuwd verblijf in de Eerste Klasse van de landelijke competitie. Op voorhand zou teamleider Harry Dekker hebben getekend voor een gelijkspel tegen Haarlem, maar zoals de wedstrijd zich ontwikkelde, was er na afloop toch sprake van enige teleurstelling.
Het was een enerverende wedstrijd, waarin LDG al vroeg op voorsprong kwam, maar toen drie partijen vrijwel tegelijkertijd door LDG-ers werden verloren, leek een grote nederlaag onafwendbaar. De Leidenaren vochten zich echter terug tot een gelijke stand (9-9). Op dat moment had de laatste speler, Edwin van Hofwegen, een gewonnen stand al laten verwateren tot een complex eindspel dat waarschijnlijk al geen winst meer bevatte. Hij speelde nog geruime tijd door, maar moest uiteindelijk in remise berusten.
Ik mocht zelf de score openen, maar daar zat wel een smetje aan….
Paul Smit – André van der Kwartel
De witspeler maakte zich zorgen over de ontwikkeling van zijn lange vleugel. Daarom speelde hij hier 27-22 (12-18), 32-27 (21×32), 38×27 (14-19!) en wit gaf op. Een aardige overwinning, ware het niet dat ik na 27-22 natuurlijk ook direct (14-19) en (12-18) had kunnen spelen…
Kort na deze overwinning speelde Harry Dekker remise. Beide spelers leken weinig zin te hebben complicaties op te zoeken.
Evert Dollekamp bracht met een remise de stand op 4-2 in het voordeel van LDG. Hij mocht daarbij van geluk spreken. In de volgende stand bood hij remise aan:
Evert Dollekamp – Fabian Snijder
De zwartspeler accepteerde het remisevoorstel, maar had hier beter nog even door kunnen spelen. De computer komt met de volgende plausibele spelgang: (23×34), 30×39 (19-23), 39-33 (23-29), 32-28 (29-34) en zwart lijkt hier toch wel veel kansen op de overwinning te krijgen. Sterker nog: in de variant die de computer met één minuut rekentijd per zet tegen zichzelf uitspeelde, werd wit rechtstreeks naar een nederlaag gespeeld!
Kort hierna voltrok zich het drama dat drie spelers van LDG vrijwel gelijktijdig hun partij opgaven.
De eerste was Hans Tangelder. Hans wil bepaalde gezonde principes in het damspel nog wel eens aan zijn laars lappen (zie schijf 20 in onderstaand diagram), maar het blijkt dat je ook daarmee ver kunt komen …. Tot het fout gaat.
Marcel Kosters – Hans Tangelder
Zwart is aan zet en lijkt gevouwen te staan, maar de computer beschouwt de stand als gelijkwaardig. Dan moet zwart wel (17-22×12) spelen. Zwart speelde echter(3-9??). Wit mist nu een eenvoudige schijfwinst: 39-34! (17-22), 28×17 (21×12), 27-22 (18×27), 32×21 (16×27), 33-29 (24×33), 38×7 (1×12), 34-29 met schijfwinst. Wit speelde echter: 27-22 (18×27), 37-31 (26×37), 42×11 (16×7), 36-31. Volgens de computeranalyse maakt zwart hier pas de beslissende fout: (13-18). Met (21-26) zou zwart zich beter hebben kunnen verdedigen. Nu ging het verder met: 31-27 (21-26), 27-21 (26×17), 28-22 (17×37), 38-32 (37×28), 33×4 en zwart verloor snel.
Vervolgens verloor Maurits Meijer na een korte, maar complexe partij.
Maurits Meijer – Mark Deurloo
Na de 27e zet van zwart was de bovenstaande situatie ontstaan. Wit speelde 37-32 en verloor na: (22-28), 31×13 (28×46), 23-19 (14×23), 29×7 (2×11), 13×2 (10-14), 2×30 (14-19), 30×21 (16×27). 34-29? (25-30!), 35×24 (46-32) en wit gaf op.
In de diagramstand had wit zich hardnekkiger kunnen verdedigen met 38-32 (27×38), 33×42 (24×33), 39×28 (18×29), 34×23 (22×33), 35-30 (25×34), 40×38. De schijf op 23 lijkt kwetsbaar, maar de computer verklaart de stand tot vrijwel gelijkwaardig.
De derde verliezer op rij was invaller Henk Meester. Hij kwam op een subtiele manier al vrij vroeg in de partij verloren te staan en werd langzaam en kansloos weggespeeld.
Het tegenoffensief van LDG begon met de overwinning van tweede invaller, Jack van der Plas. Maar zijn partij had ook anders kunnen uitpakken.
Roberto Vesciano – Jack van der Plas
Wit had naar een gunstig eindspel kunnen werken met 16-11 (17-22A), 28×8 (13×2), 11-7 (2×11), 27-22 (18×27), 32×21. A) Op (17-21), 27×16 (11×22) volgt 48-42. Het partijverloop was: 48-43 (17-21), 28-22??B (29-33), 38×29 (23×34), 30×39 en zonder (6-11), 16×7 (12×1), 27×16 (18×49) af te wachten, gaf wit op.
B) Hier had wit de stand nog gelijk kunnen houden met 38-33 en 30-24.
Hans Kreder speelde remise in een partij met wisselende kansen, waarbij de remisemarges niet echt in gevaar kwamen.
Evert Bronstring bracht met een overwinning de stand op 9-9. Subtiele fouten van zijn tegenstander in de overgang van middenspel naar eindspel werden door Evert effectief afgestraft.
Evert Bronstring – Pieter Schoonderbeek
Stand na de 50e zet van wit. De stand is nog remise, maar zwart doet twee opeenvolgende zwakke zetten: (18-23?) [(13-19) was nog steeds remise.] 32-28! (23×32), 27×38 (13-18?) [Zwart had zich hier nog taaier kunnen verdedigen door (25-30), 34×25 (13-19).] Spelverloop: 34-29 (25-30), 29×20 (18-22), 35×24 (21-27), 20-14 (27×36), 14-10 (36-41), 10-5 (17-21), 26×28 (41-47). Nu is de volgende stand ontstaan:
Evert Bronstring – Pieter Schoonderbeek
Evert verzonk hier in langdurig peinzen en speelde uiteindelijk 24-20. Hij speelde dit overmachtseindspel perfect uit tot een gewonnen vier-om-twee. Dat duurde nog vijftien zetten. Maar de computer toont aan dat dat helemaal niet nodig was. In de diagramstand kan wit in één zet winnen door het verrassende 28-22!! Op (16-21) volgt 22-17 en 33-29. Op (47-36) volgt 5-10! Ik ga er maar van uit dat Evert totaal niet naar deze mogelijkheid heeft gekeken.
Bij de stand 9-9 had Edwin van Hofwegen de zware opdracht een voordelig eindspel tot winst te brengen. Dat lukte uiteindelijk niet, maar het zure voor hem was, dat het helemaal niet zo ver had hoeven komen.
Roel Janssen – Edwin van Hofwegen
De witspeler is positioneel overspeeld, maar zwart speelt enkele minder sterke zetten. (1-6?). [Veel sterker is (13-19), 33-28 (24-30), 38-33 (30-34), 33-29 (34-39), enz. ] 26-21 (25-30?) [Alweer was (13-19), 33-28 (24-29) veel sterker.] 33-28 (13-19) [Maar nu had (13-19) juist niet gemoeten. Met (23-29), 38-33 (29×38), 32×43 (24-29) had zwart nog steeds het beste van het spel gehouden.] 38-33 (30-34) [Hier had zwart beter (8-13) kunnen spelen.] 33-29? Gelukkig sluit ook wit deze reeks zwakkere zetten af met een minder goede voortzetting. Na eerst 17-12 (8×26), 33-29 (24×33), 28×30 (35×24), 22-17 was de stand al snel remise geweest. Nu volgde er nog een complex eindspel dat op de 83e zet remise werd gegeven. Toch miste de zwartspeler op de 69e zet de winst, nadat wit een ernstige slordigheid had begaan.
Roel Janssen – Edwin van Hofwegen
Spelverloop: 10-46?? (35-13??). Beide spelers overzien dat zwart met (35-24), 20×29 (45×27) een gewonnen vier-om-twee op het bord kan brengen. Zoals de partij verliep kreeg wit een tweede dam en ontstond een eindspel van zwart met twee dammen en drie schijven tegen twee witte dammen op de lange lijn. Dat bleek niet meer te winnen.
Ten slotte in dit verband een educatief weetje: Ik vroeg mij tijdens de partij af of wit in de diagramstand niet direct remise kon maken met: 17-11 (6×28), 10×46 (25-13), 20-15 (13-4). De zwarte dam op 4 staat nu gepend en dat lijkt remise. Maar het oude en vertrouwde “Strategie der honderd velden” van Moser brengt uitkomst: de stand is gewonnen. Zwart bouwt de volgende stand op:
Zwart kan nu met (4-13) de witte dam van de lange lijn dwingen en die vervolgens met (13-19) zelf bezetten met winst.