(verslag van André van der Kwartel)
Van zondag 16 tot zaterdag 22 juli werd het eerste Rotterdams Open toernooi verspeeld. Hans Tangelder heeft de resultaten van de vier deelnemende Leidse Damgenoten al eerder op deze website vermeld.
Hieronder een aantal fragmenten uit mijn wedstrijden.
In de eerste ronde mocht ik met zwart aantreden tegen Aleksei Domchev. Ik was er niet zo blij mee om het toernooi te moeten beginnen tegen een tegenstander die normaal gesproken voor mij toch vele maatjes te groot zou moeten zijn. Uiteindelijk kwam er toch een heel aardige partij op het bord vanuit een opening die ik nog maar enkele weken eerder tegen Evert Bronstring op het bord had gehad. Het ging voor mij pas fout op de 45e zet, ongetwijfeld vanwege de langdurige druk waaraan je toch bloot staat in combinatie met een klok die onherroepelijk naar het einde tikt. Zie diagram 1.
Aleksei Domchev – André van der Kwartel
Diagram 1
Dit is de stand na de 45e zet van wit. Ondanks de witte hekstelling is de stand nog in evenwicht. Ik speel echter twee zwakke zetten: (8-13?), 33-29 (14-20?), 30-24! en na (20-25) en 34-30 verloor ik snel.
In de diagramstand had ik de stand echter gemakkelijk gelijk kunnen houden met (14-19), 38-32 (8-12), 30-25 (19-24) en de computer komt nu niet verder dan 34-30, 33-29, 32-28 en 17-21, waarna de stand toch echt wel remise is.
In het partijverloop had na 33-29 (13-19) alsnog tot remise kunnen leiden. Er waren dus echt twee zwakke zetten nodig om deze stand te verliezen.
Op maandag 17 juli zouden twee rondes worden gespeeld. In de ochtendronde speelde ik tegen Ratan Ganeshie, een van de mede-organisatoren van dit toernooi. Misschien kwam het door zijn drukke bezigheden buiten het dambord, maar hij kreeg het voor elkaar ruzie te krijgen met de hoofdarbiter. Dat leidde eerst tot een ‘officiële waarschuwing’, waarna de ruzie buiten de speelzaal kennelijk nog even doorging. Wie schetst mijn verbazing toen de arbiter naar mij toekwam en verklaarde dat ik de wedstrijd reglementair had gewonnen? Het was in ieder geval geen prettige ervaring. Op het moment van deze beslissing had ik een licht voordelige stand op het bord.
In de middagronde was clubgenoot Henk Meester mijn tegenstander. In een gelijkwaardige stand overzag Henk een eenvoudige damzet. Zie diagram 2.
André van der Kwartel – Henk Meester
Diagram 2
Henk speelde hier (12-18??). Dit kost hem een schijf of de partij: 31-27! (21-26), 34-29 (23×34), 40×20 (15×24), 27-22 (18×27), 32×21 (26×17), 28-23 (19×28), 33×2 en Henk gaf op.
Onthoud dit zetje voor mijn partij uit de zevende ronde …
Op dinsdag 18 juli was er weer een enkele ronde. Mijn tegenstander was Peter van der Stap. Het was van mijn kant een matige partij, waarin ik met zwart constant achter de feiten aan liep. De definitieve fout maakte ik op mijn 47e zet. Zie diagram 3.
Peter van der Stap – André van der Kwartel
Diagram 3
Ik speelde hier (27-31?) en kwam er na 26-21 (31×42), 38×47 niet meer aan te pas. Zwart had zich nog taai kunnen verdedigen met (12-17), 37-32 (17-21), 26×17 (27-31). Met alle witte schijven midden op het bord en de zwarte allemaal aan de rand lijkt zwart een goede kans te hebben de partij remise te kunnen houden.
Woensdag 19 juli was weer een dubbelrondige speeldag. In de ochtend speelde ik met zwart tegen Harold Jagram. Ik dacht dat ik tegen deze tegenstander wel een kans had, maar mocht blij zijn dat ik niet snel met een nul naar huis werd gestuurd. Zie diagram 4.
Harold Jagram – André van der Kwartel
Diagram 4
We hebben allemaal wel eens onze slordige momenten. Ik speelde hier (19-23??) en wit antwoordde vrijwel meteen met 40-35. Als wij allebei iets scherper waren geweest, hadden we natuurlijk wel gezien dat wit met 25-20! een schijf winst dan wel een dam had kunnen halen.
Ik dacht dat ik uiteindelijk wel beter kwam te staan, maar dat viel tegen. Zie diagram 5.
Harold Jagram – André van der Kwartel
Diagram 5
Wit ruilde hier 31-27 (22×31), 36×27. Zwart heeft geen enkel positioneel voordeel meer, maar nog wel een zetje: (30-34), 39×19 (29-33), 38×29 (18-22), 27×18 (12×45), 35-30. Zie diagram 6.
Harold Jagram – André van der Kwartel
Diagram 6
Ik heb voor zwart in deze stand geen winnende strategie kunnen ontdekken. Uiteindelijk heb ik in de partij gekozen voor (20-25) in de hoop dat wit zich zou laten verleiden tot 19-14 (25×34), 14-10 en met twee zwarte dammen op het bord zag ik nog wel kansen. Wit speelde echter 30-24, waarna het partijverloop was: (45-50), 42-38 (50-22), 21-17 (22×11), 19-14 (11-22), 14-10 (22-36) en remise gegeven. Misschien had ik met 22-13 nog wat verder moeten hengelen, maar ik had er niet veel vertrouwen in.
In de middagronde speelde ik tegen Pertap Malahé. Deze had in de ochtendronde een partij van ruim meer dan vijf uur gespeeld. Dus toen hij in de opening de ene ruil na de andere nam, bekroop mij de onjuiste gedachte dat Malahé er een gemakkelijke partij van wilde maken. Toen hij in een sterk uitgedunde stand alsnog tijd begon te investeren, moest ik even omschakelen. Inmiddels begrijp ik dat Malahé de opening wel vaker zo behandelt. Het aardigste moment in deze partij deed zich voor na de 39e zet van wit (Malahé). Zie diagram 7.
Pertap Malahé – André van der Kwartel
Diagram 7
Het was verstandiger geweest om eerst 8-12 te spelen, maar ik speelde hier direct 6-11!? Malahé meende nu groot voordeel te forceren met: 21-17 (11×22), 43-38, maar op die actie had ik een aardige weerlegging: 22-28 (33×22), 9-14! Zwart dreigt nu met (24-30) en (23-29). Partijverloop: 42-37 (7-11), 32-27 (24-30), 25×34 (23-29), 34×23 (19×17) en na nog vijf zetten werd de partij remise gegeven.
Op donderdag, de zevende ronde, speelde ik met wit tegen Nico Leemberg. Ik heb die partij gewonnen, maar had daarbij niet over geluk te klagen. Zie diagram 8.
André van der Kwartel – Nico Leemberg
Diagram 8
34-29 (25-30), 43-39 (3-8) [Zwart mist de kans op groot zo niet winnend voordeel na (21-26), 28-22 (19-23), enz.] 48-42 (8-12), 42-37 (21-26), 28-22 (12-17??), 22×11 (16×7), 32-28??? [We overzien allebei: 27-22 (18×27), 32×21 (26×17), 29-23 (19×28), 33×2. Let wel: dezelfde combinatie die ik drie dagen eerder had uitgevoerd tegen Henk Meester!] (7-11), 38-32 (20-25), 29×20 (15×24??). Hierna loopt de partij snel gewonnen voor mij na 45-40 enz. Als zwart (25×14), 35×24 (19×30) had geslagen, was de partij waarschijnlijk in remise geëindigd. Het positioneel sterke 33-29 is immers verhinderd door (18-22).
In de achtste ronde speelde ik met zwart tegen Mehmet Yöney. Het hoogtepunt van de partij deed zich voor na de 28e zet van zwart. Zie diagram 9.
Mehmet Yöney – André van der Kwartel
Diagram 9.
30-24 (19×30), 35×24! [Wit activeert twee dreigingen tegelijk: 34-30 (23×32), 37×10 en 36-31 (27×47), 49-44 (47×33), 39×28. Deze laatste dreiging werkt ook na (23-28): 37-32 (28×37), 21×41 (16×27), 36-31 (27×36), 46-41 (36×47), 49-44 (47×33), 39×10 (15×4). Hetzelfde principe geldt na (22-28), alleen gaat de slag nu naar veld 6. Ik heb gelukkig nog één zet:] (12-17), 37-32 (16-21), [Veel sterker is (7-12), 32×21 (17×26)] 40-35 (14-20) [Lijkt sterk, maar zwart geeft hiermee het initiatief uit handen.] 25×14 (9×20), 36-31 (27×47), 49-44 (47×33), 39×8 (3×12), 44-40. Zie diagram 10.
Mehmet Yöney – André van der Kwartel
Diagram 10
Deze stand heb ik dus nog weten te verliezen. Zwart lijkt ineens slecht te staan, maar er blijken nog meerdere wegen naar remise te zijn. Na lang rekenen besloot ik tot de volgende variant: (21-26), 35-30 (20-25), 24-19 (18-23), 29×27 (17-22), 27×18 (12×14). Na 30-24 heeft wit groot, waarschijnlijk winnend voordeel. In ieder geval wist ik de partij niet meer remise te houden.
In de negende ronde mocht ik met wit spelen tegen de kampioen van Gabon, Ghislain Mounanga Amateba. Een speler die in een hoog tempo zijn zetten speelde, daarbij regelmatig de klok mishandelde en de schijven soms verplaatste alsof hij aan het sjoelen was. Het maakte niet echt veel indruk. Dankzij een consequente aanval van mij op de korte vleugel van mijn tegenstander, ben ik de gehele partij geen moment in gevaar geweest.