Namens André van der Kwartel
… worden in deze bijdrage gezamenlijk gepresenteerd. Deze bijdrage gaat alleen over de prestaties van het achttal. Door de coronacrisis werden de vijfde en zesde ronde van het zestal uitgesteld. We wachten af hoe het verder zal gaan met de provinciale competitie.
Het achttal speelde achtereenvolgens uit tegen De Hofstad Dammers en thuis tegen de damclub Den Haag. Beide wedstrijden eindigden in 7-9. Twee punten gewonnen, zo twee punten geronnen.
Vijfde ronde
Het achttal moest tegen de Hofstad Dammers helaas aantreden met een zevental. Uw verslaggever was de schuldige. Ik had mij wegens ziekte afgemeld en het bleek teamleider Harry Dekker niet mogelijk op tijd een invaller te vinden. Desalniettemin behaalde het zevental een fraaie overwinning.
Na één uur en twintig minuten stond LDG met 2-0 achter. Harry Dekker verdubbelde de achterstand doordat een onschuldig ogend zetje verliezend bleek te zijn.
Nizaam Muradin – Harry Dekker
Stand na de 38e zet van wit.
(9-14??) Ziet er toch uit als een gewoon verdedigend zetje, maar zwart onderschat de kwetsbaarheid van zijn voorpost op 27: 37-31! (17-22), 48-42 en zwart kan niet verhinderen dat wit schijf 27 verovert. In de diagramstand was (13-18) de aangewezen zet.
Maar gelukkig is daar dan altijd weer Joop Burgerhout. Hij verraste zijn tegenstander met een niet al te moeilijk zetje.
Joop Burgerhout – Frans van de Velde
Stand na de 36e zet van wit.
(14-19), 25×14 (9×20??), 27-21! (16×27), 37-31 (26×48), 30-25 (48×30), 35×11. Enkele zetten later gaf zwart op.
Maurits Meijer komt de eer toe om de stand in de wedstrijd in evenwicht te brengen. Dat ging met een nog eenvoudiger zetje dan de vorige.
Maurits Meijer – Dion van Bommel
Stand na de 39e zet van wit.
(22-27????). Hier eindigt de notatie, maar de combinatie 24-19, 37-31 is niet moeilijk te vinden.
Overigens was ook (21-27) verboden, al is de afwikkeling dan iets ingewikkelder: 24-19, 33-28, 43-39, 38×20, 37-31, 42×4 met winst voor wit.
Hans Kreder speelde een remise zonder opvallende momenten, waarna Hans Tangelder LDG na een spectaculaire partij op voorsprong zette. Hans had een groot deel van de partij aanzienlijk voordeel, maar op één moment gaf hij de winst uit handen.
Jetse Veenstra – Hans Tangelder
Stand na de 52e zet van wit.
Zwart staat een schijf voor en na (30-34) zou de winst veilig worden gesteld vanwege de dreiging (34-40) en (19×17). Als wit die dreiging wil weerleggen met 32-28, volgt (34-39) enz.
In de partij speelde zwart (29-34??) en gaf daarmee wit de mogelijkheid aan verlies te ontkomen: 27-21! Zwart doet nu niets tegen 22-17-11. De enige zet die daarvoor normaal gesproken in aanmerking zou komen is (12-18), maar die wordt weerlegd door 45-40. Gelukkig voor LDG zag de witspeler deze mogelijkheid niet. Hij speelde 26-21, waarna (12-18) wél mogelijk was, al vond KR (34-39) veel sterker. Nu wel, omdat de remisevariant van zo net nu niet werkt: 22-17 (39-44), 17-11 (44-50), 11×2 (13-18), 2×22 (50×6).
Vanuit mijn ziekbed leefde ik via de groepsapp volop mee: zouden de overige twee partijen nog voor de benodigde twee punten zorgen? Als ik bij de partij van Peter van den Berg had staan kijken, zou ik er niet gerust op zijn geweest.
Peter van den Berg – Jack Mondt
Stand na de 34e zet van zwart.
De stand is nog gelijkwaardig en een mooie voortzetting zou hier zijn geweest: 28-22 (18×27), 37-31, maar de witspeler gaat het zichzelf moeilijk maken. Spelverloop: 37-31!? (21-26), 42-37!? [Beter was 31-27, maar zwart profiteert niet.] (11-17??). Wit krijgt nu alsnog de kans om 31-27 te spelen, waarna de partij moeiteloos remise liep. Zwart had echter groot voordeel kunnen verkrijgen als hij in plaats van (11-17) (18-22×22) had gespeeld. Wit staat nu wel erg gedrukt en zal een zware verdediging tegemoet gaan.
Nog één punt te gaan. Die druk kwam op Jack van der Plas te liggen. Ik had niet ongerust hoeven te zijn. Jack speelde remise, maar had een groot deel van de partij duidelijk voordeel. Zó veel zelfs dat hij lange tijd gewonnen heeft gestaan. Drie fragmenten uit deze partij. Ik begin met een bekend mechanisme, waarbij je altijd even goed moet kijken hoe je moet slaan.
Bonne Douma – Jack van der Plas
Stand na de 30e zet van wit.
Zwart speelde (11-16?) maar had eenvoudig een schijf kunnen winnen door: (14-20), 25×14 (19×10), 28×19 (13×24), 34×23 (17×19).
Drie zetten later miste zwart weer een winnend zetje.
Bonne Douma – Jack van der Plas
Stand na de 33e zet van wit.
Zwart speelde hier 1-7? Maar had een schijf kunnen winnen door het verrassende (19-24!). Als wit 28×30 slaat volgt (13-19), 34×23 (19×17). Slaat wit 28×10, dan volgt: (5×14), 34×23 (13-18), 23×12 (8×28).
Zwart bleef zijn voordeel houden, maar de partij kenmerkte zich toch door over en weer vele gemiste kansen. De belangrijkste gemiste kans deed zich aan het einde voor.
Bonne Douma – Jack van der Plas
Stand na de 57e zet van wit.
Zwart staat gewonnen. Maar, zoals zo vaak in dit type eindspel, vraagt het nog wel enige precisie. Zwart speelde (32-38??). Misschien om te voorkomen dat wit dam haalt, maar wit speelt 25-20! met remise. Winst zou zijn geweest: (49-38), 9-4 (32-37), 10-4 (37-42), enz.
Zesde ronde
De zesde ronde betrof een thuiswedstrijd tegen de damclub Den Haag. De wedstrijd werd onder ongebruikelijke omstandigheden verspeeld. Het achttal speelde in een grote zaal van het Denksportcentrum, waar ook nog eens zo’n 100 schakers hun wedstrijden speelden.
In de commentaren na afloop van de wedstrijd las ik niets over mijn partij. En dat is terecht. Het was ongetwijfeld een van mijn slechtste partijen van het afgelopen jaar. (En dat wil wat zeggen!) Toch was er iets vreemds mee aan de hand.
André van der Kwartel – Hans den Engelsman
Stand na de 8e zet van wit.
Hier werd ik geconfronteerd met (18-22) en ik raakte min of meer in paniek. In mijn bekerfinale tegen Casper Remeijer was ik in dezelfde soort opening terecht gekomen en voor mijn gevoel werd ik vervolgens weggespeeld, hoewel Casper dat beeld achteraf nog behoorlijk nuanceerde. In ieder geval wilde ik een gelijksoortig verloop voorkomen en ik koos hier voor 24-20×20. {Voor
de oplettende lezertjes: op (10-15) volgt 28-23, 23-18 en 33-28.) Zwart speelde (13-18), 20-15 en ik werd weggespeeld. Volgens mijn tegenstander was dit een slechte opening voor wit.
Wat is nu het vreemde? In de diagramstand keurt Kingsrow (18-22) af ten faveure van (14-20). En na (18-22) kiest KR voor: 24-20×20. Kennelijk toch de beste. In de partij werd het evenwicht eigenlijk pas na 17 zetten verbroken. Neemt niet weg dat het voor wit geen aantrekkelijke opening is.
Vervolgens speelde Maurits Meier remise en dat was jammer, want gedurende een groot deel van de partij had hij de winst in handen. Maar toen hij die wilde verzilveren, werd hij verrast door een zetje.
Herman Vroom – Maurits Meier
Stand na de 43e zet van wit.
Partijverloop: (24-30??), 33-29! (30×39), 42-38 (23×34), 38-33 (39×28), 32×3. Een bittere tegenvaller. Des te meer omdat zwart in de diagramstand had kunnen winnen door eerst een schijf te offeren: (26-31!), 37×26 (24-30) en wit is reddeloos verloren.
Daarna verloor Hans Tangelder. Het had niet gehoeven.
Hans Tangelder – Edwin de Jager
Stand na de 45e zet van zwart.
27-22?? (25-30!), 22×11 (16×7) en wit kwam er niet meer aan te pas.
In de diagramstand kan wit gemakkelijk remise maken met 31-26. Op (25-30) volgt dan 27-22 en zwart heeft eigenlijk alleen nog (13-18), 22×13 (19×8), 28-23 met remise. Op direct (13-18) volgt 40-34 (18-23), 26-21 (17×26), 28-22 met remise.
Joop Burgerhout en Hans Kreder speelden beide remises waarover weinig valt op te merken. Harry Dekker verloor in een gelijkwaardige stand door tijdsoverschrijding.
De lichtpuntjes in deze wedstrijd kwamen van de borden zeven en acht. Rudi van Velzen en Peter van den Berg wonnen beide hun partij. Rudi won na een positionele blunder van zijn tegenstander.
Rudi van Velzen – Hans van Woerkom
Stand na de 38e zet van wit.
Als zwart hier (17-22×12) speelt is er geen vuiltje aan de lucht, maar: (20-25??), 30-24 (19×30), 35×24. Zwart staat ineens verloren. Er dreigt 24-19 en 28-22 en op (17-22) volgt 24-19 en 37-31. Zwart koos voor (18-22×22), maar kwam er niet meer aan te pas.
Peter van den Berg had de hele partij het beste van het spel en zette met een aardig offer de kroon op zijn werk.
Bas Baksoellah – Peter van den Berg
Stand na de 41e zet van zwart.
Wit kan op zijn lange vleugel het beste passief blijven, want zodra zwart veld 31 bezet volgt 42-37×47 en wit heeft weer enige verdediging. Een zet als 45-40 zou dus prima zijn. Wit speelde echter 42-37!? En werd verrast door: (24-29!), 33×24 (27-31). Plakkers helpen wit niet en na 37-32 won zwart moeiteloos.