Archive for Uncategorized

Oplossingen combinaties in de Roozenburg aanval deel 4

Hans Tangelder

Diagram 37: 16-21, 17-21, 23-28, 18-23, 20×29, 12-17, 13×35.
Diagram 38: 16-21, 2×13, 26-31, 13-19, 17×46.
Diagram 39: 10-14, 15×4, 26-31, 4-10, 13-19, 17×50.
Diagram 40: 13-19, 17×28, (33×22), 8-13, 11-17, 13×35.
Diagram 41: 25-30, 23×45, (14-10), 18-23, 17-22, 12×10.
Diagram 42: 7-11, 26-31, 15-20, 13×24, (4×22 meerslag), 17×50.
Diagram 43: 18-22, 11-17, 13×31, 20×29, 16-21, 26-31, 25-30, 15-20, 8×50.
Diagram 44: (33-28), 14-19, (27-22), 13×33, (24×4), 26-31, 22×31, 21-26, 26×46.
Diagram 45: 14-19, (40-35), 19×30, 16-21, 25-30, 23×32, 15-20, 13-19, 18×36
Diagram 46: 23-28, 18-23, 13×44, 20×29, 25-30, 15-20, 4-10, 8×46.
Diagram 47: 16-21, 22-27, 18×27, (29×18), 20×40, 9-14, 25-30, 13-19, 12-18, 8×46.
Diagram 48: 1.33-28 14-19 2.27-22 19×30 3.28×19 13×33 4.22×11 6×17 5.38×29 20-24 6.29×20 25×14 7.34×25 14-20 8.25×3 12-18 9.3×21 16×47

In memoriam Evert Bronstring

EVERT BRONSTRING (1943 – 2021)

Evert is niet meer.
Het nieuws dat Evert niet lang meer te leven had, sloeg medio december 2020 verpletterend toe. Nog zes maanden, zo schreef onze voorzitter, zouden hem nog resten. Een maand zou het worden. Een dag na het bericht van zijn ziekte, mailde ik aan Evert dat we op zeker moment allemaal in het eindspel van ons leven terecht komen. De link naar het damspel was uiteraard snel gelegd, maar de stijlfiguur van metafoor doet zo vaak afbreuk aan de diepte van de mens. Hij is immers veel meer dan dat. En Evert was veel meer dan een vergelijking met het platte spel met de damschijven. Ik eindigde trouwens mijn bericht met ‘beste en lieve Evert”. Het adjectief ‘lieve’ veronderstelt een warme band, waarvan ik wel, maar Evert waarschijnlijk geen benul van had. Evert was mij namelijk in al die jaren dierbaar geworden. In vriendschappen is dat normaal, er worden verhalen verteld over en weer en dan ontmoet je elkaar ergens op een dieper niveau. Evert werd ontmoet in het damspel, althans door mij. Ik vraag me af of hij ooit beseft heeft dat iemand als ik heel veel levenslessen heb gehaald uit dammen, maar bovenal heb gekregen van de dammer, Evert Bronstring!
Dat wil ik uitleggen in dit In Memoriam.

DE OPENING

Evert heeft nog net de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Haarlem 1943. Zijn oom was kampioen dammen en van hem leerde hij het spel. Na de HBS ging hij in Leiden wiskunde studeren, maar werd eerst speler van Constant, een Rotterdamse damclub. Na een jaar werd Evert lid van de Leidse Damvereniging. De secretaris van LDV had uit Rotterdam te horen gekregen dat hij een goede speler zou zijn voor het derde team, mits hij niet aan een van de bovenste borden zou worden gezet. Evert won daarop het kampioenschap van Leiden en werd binnen een jaar beschouwd als een van de grootste talenten binnen de toenmalige damwereld.
Er verschijnen interviews met Evert in de locale bladen. Die interviews zijn anders. Topsporters hebben het over hun prestaties en hun kansen op successen, bij Evert gaan vrijwel alle interviews over dat wat sterker is dan de mens, namelijk het spel zelf. Johan Cruijff kan aanbeden worden als de man met de vele kampioenschappen, maar Rudy van Dantzig zag de balletdanser. Evert sprak over het spel als het sacrale gebeuren dat eerbied verdient door het rituele in de diepte te benaderen, en wie dat niet deed werd nagenoeg van heiligschennis beschuldigd. “Het spel is om te spelen en juist dit doen ze niet (…) Het moet allemaal te precies volgens het boekje gaan en variaties worden vermeden (…) Het spel is voor mij om te spelen”, zei Evert in 1962. Hij hield van dammen en hij zou van dat met liefde gevulde geloof nimmer afvallen. In Evert zagen vrijwel alle dammers het heilige vuur. Niemand minder dan Ton Sijbrands wijdde in 1999 een trilogie aan hem in de onvolprezen rubriek in de Volkskrant, maar tot een werkelijke erkenning kwam het in dat woordje woordje: De Hogepriester! De damrubriek van de Volkskrant van 19 juli 2014 mag wat mij betreft ingelijst worden.
In de opening wordt het spelbeeld bepaald.
Het zijn de jaren 1962 – 1971. Evert haalt zijn kandidaatsexamen wiskunde in 1965, pas zes jaar later heeft hij zijn doctoraal. Vanaf dat moment wordt hij in de damrubrieken “de Leidse wiskundige, drs. E.P. Bronstring”, genoemd. Hij wordt leraar wiskunde op een middelbare school. Later leze we dat hij ook filosoof wordt genoemd. Waarschijnlijk heeft Evert aan de Centrale Interfaculteit het doctoraal ‘analytische filosofie’ er extra bij gedaan. Het zijn nog de jaren van de grote studiebeurzen en de eeuwige studenten. Evert heeft er tien jaar over gedaan. Dat valt wel mee.
Wat is er gebeurd in deze periode?
In 1968 is Evert woordvoerder namens een internationale groep studenten die de Derde Wereldweek organiseert. De NESBIC (Nationaal Students Bureau of International Cooperation) staat bekend als erg links, en de sympathieën gaan uit naar projecten die tegen Amerika en voor het communisme zijn. Er is een behoorlijke aanvaring met de professoren in Leiden die iedere medewerking ontzeggen, maar de wereldberoemde Zweedse wetenschapper, Gunnar Myrdal, weet men te strikken. Everts aandeel is aanzienlijk daarin.
Standpunt bepalen en dan verder gaan, complicaties niet schuwen en niet het compromis aangaan, omwille van een betere wereld. Dat is Evert tijdens 1968, het jaar dat bekend zou komen te staan als dat van de studentenrevoluties.
In dammen gaat het Evert om het spelbeeld bepalen, zelf de complicaties opzoeken en de tegenstander prangend erop wijzen dat het doordringen van de schoonheid en de diepte van het spel het ultieme doel is van dammen.

De opening zit erop.
Het spelbeeld is bepaald.
Evert is vanaf 1964 continu finalist bij de Nederlandse kampioenschappen; hij wordt gevreesd door grootmeesters; hij heeft een aantal legendarische partijen op zijn naam staan, waarvan die tegen tweevoudig wereldkampioen, Tjsegolew, furore maakt; en hij wordt gevraagd voor vrijwel ieder internationaal invitatietoernooi.
De opening zit er inderdaad op.

HET MIDDENSPEL

De enorme denker, Evert Bronstring, herbergt een merkwaardige tegenstelling die in de jaren na 1971 steeds helderder lijkt te worden. Zijn gedachten gaan alle kanten op, in de dampartijen komt hij met de meest fascinerende strategieën, zoals de totale omsingeling, en de opgedrongen kortevleugelopsluiting (waarbij het blokje 34, 39, 40, 44, 50 opgesloten mag worden) gelardeerd wordt met combinatoire noviteiten. Maar … hij zal Leiden niet verlaten, hoewel hij een seizoen bij het Haagse RDG speelt om dan weer terug te keren naar zijn Leidse Damvereniging. Dat honkvaste heeft hij gemeen met heel veel filosofen. In de rust komen nu eenmaal creaties tot stand.

Hij krijgt getalenteerde leerlingen, de Zwitserse grootmeester Hans Vermin, is er een van, maar de grootste is ongetwijfeld Jannes van der Wal. In creativiteit doet deze wereldkampioen uit 1982 niet voor Evert onder, maar er is een ander, veel groter verschil en dat is de humor. Om Jannes moesten mensen lachen. Jannes kon alleen Jannes zijn, hij was Jannes en werd gezien als een clown en besefte dat vaak niet. Evert had humor en zelfspot, hij kon relativeren, daarom ook reflecteren en dus naar anderen kijken.
Ooit interviewde ik Evert en vroeg hem naar het meest memorabele moment in zijn dammersbestaan. Die vraag had ik eerder gesteld aan sporters en dan kwamen er prijzen en heldenverhalen, waarbij de held de geïnterviewde was. Evert vertelde evenwel over de fabuleuze combinatie die Wim de Jong tegen Herman van Silfhout in het Kampioenschap van Nederland 1962 uitvoerde. Evert was daarbij en hij vond de reactie van Van Silfhout zo intens, dat hij dat het mooiste vond dat hij ooit had meegemaakt: ‘de handen van Van Silfhout gingen omhoog en hij kon alleen maar stamelen: dat heb ik niet gezien, dat heb ik echt niet gezien …’.
Dit tekent voor mij Evert Bronstring in het middenspel. Hij kon genieten van dat wat onbegrijpelijk was, ook al was dat niet in zijn eigen partij gebeurt.

Maatschappelijk is Evert actief in het Leidse club- en buurthuiswerk, hij is woordvoerder van acties, geeft wiskundelessen en hij is stabiel als dammer.
Het aantal interviews in kranten neemt af. In 1986 is hij somber over de toekomst van het clubdammen, alles wordt naar remise gehakt, verzucht hij. Dat de clubs steeds minder leden hebben, wijt hij aan de remises, maar dat het gaat om maatschappelijke ontwikkelingen is bij hem niet hoorbaar.

HET EINDSPEL

De overgang van midden- naar eindspel behoort tot de cruciale etappes. Tijdnood, gebrek aan concentratie, vermoeidheid en overmoed zijn elementen die opgeld doen. Evert krijgt rondom 2005 pensioen, hij is dan al lang geen finalist meer in de nationale kampioenschappen. In de Ere- en Hoofdklasse blijft hij een geducht tegenstander, hij doet menigeen versteld staan van zijn parate kennis van het spel. Trouw bezoekt hij de clubavonden, en hij is dan al jaren secretaris van het bestuur.
Dit deel is een spel met weinig schijven. De rechtgeaarde dammer weet dat iedere zet verschil kan maken tussen winst en remise, tussen remise en verlies. De buitenstaander ziet slechts een bord met een luttel aantal schijven, de spelers zien de dynamiek en kennen de diepte.
De laatste keer dat ik Evert in actie zag was in zijn partij tegen Van Westerloo. Hij overzag een zetje en gaf Van Westerloo een hand. Er zat verdriet in Everts ogen. Van Westerloo had ook verdriet: ik wil zo nooit spelen en winnen, en zeker niet tegen Evert, hoorde ik hem zeggen.
De laatste keer dat we als club van hem hoorden waren over zijn damboeken die hij aan de club gaf, en aan de mededelingen die hij aan onze voorzitter gaf.
Hij nam afscheid in stijl.
Het eindspel is met weinig schijven.
In stijl worden de schijven opgeborgen.
Op naar de volgende wedstrijd.
Evert, ik ben een gelovig mens. Van jou weet ik dat niet.
Of er gedamd wordt in hogere sferen, dat is mij niet bekend.
Ik ben je dankbaar dat ik de sferen van de hemel in jouw partijen heb mogen zien.
Ik ben je ook dankbaar voor wie je bent: Grootmeester bij de gratie van Verwondering!

Joop Burgerhout

Combinaties in de Roozenburg aanval deel 4: Zwart aan zet en wint

Hans Tangelder

Uit mijn archief ter oplossing: combinaties in de Roozenburg aanval deel 4. Zwart aan zet en wint! Volgend weekend staan de oplossingen op deze website. Bij diagram 41 wordt de weerlegging van 33-28? ingeleid met 25-30. In diagram 45 forceert zwart de winst. In diagram 48 kan nog 33-28, 14-19, 40-35. Maar niet 33-28, 14-19, 27-22? Waarop faalt deze actie?

CCI17102020_0003

Een greep uit mijn partijen tegen Evert Bronstring – 4

André van der Kwartel

We beginnen met wat onze oosterburen zo treffend een ‘kurzpartie’ noemen. Evert beschuldigt mij er nogal eens van zelfmoordstrategieën te hanteren. Zelf spreek ik liever van een optimistische speelwijze. Maar na een wat al té optimistische opening was na negen zetten de volgende stand ontstaan:

EA_4_1

André – Evert (19-06-1986)

38-32 had nog enig spel kunnen geven, alhoewel wit nu al heel moeizaam staat. Na het gespeelde 30-24? Vond Evert het welletjes: (28-33), 39×28 (14-19) en ik gaf maar op. Op 35-30 volgt eenvoudig (18-22), maar voor het publiek zou nog aardig geweest zijn: 43-39 (19×30), 35×24 (15-20), 24×15 (25-30), 34×25 (17-22), 28×17 (12×23).

EA_4_2

Evert – André (04-01-1990)

Ik had niet door hoe kwetsbaar de zwarte stand is, anders had ik hier wel de volgende noodsprong genomen: (17-22), 28×17 (16-21), 27×16 (18-22), 17×28 (6-11), 16×7 (23-29), 34×23 (8-12), 7×18 (13×44), 30×39 (19×48). Na 39-34 enz. loopt het snel remise.

In mijn onschuld speelde ik (14-20??) en werd na 42-37! geconfronteerd met een dubbele dreiging. Aan de ene kant van het bord dreigt 27-21, 37-31 en 32×14. Aan de andere kant dreigt 28-22, 34-29, 39×30 en 32×23. In plaats van op te geven, besloot ik in schoonheid ten onder te gaan: (18-22), 27×29 (19-23), 28×19 (13×42), 37×48 (25-30), 34×21 (16×49) maar het droge 50-44 maakte aan alles een eind.

EA_4_3

André – Evert (18-02-1992)

Staat wit in deze stand goed of slecht? 38-32 is natuurlijk niet goed wegens (18-23), maar eerst 24-19 (13×24), 38-32 ziet er toch wel kansrijk uit? Helaas. Evert kwam met de prachtzet (24-30!). 32×23 verliest nu direct na (20-24), dus: 35×24 (18-23), 29×7 (20×49), 32×23 (22-28) en wit gaf op.

Na 38-32 zit er overigens nog een tweede aardige winst in: (8-13), 32×23 (25-30), 34×14 (13-19), 29×20 (18×49), 14×23 (15×24).

EA_4_4

Evert – André (06-01-1994)

Zwart staat een schijfje achter, maar lijkt dat met (8-12) nog wel te boven te kunnen komen. Maar ik speelde (20-25?) en gaf daarmee aan Evert de kans op: 35-30! (25×43), 27-22 (17×39), 38-33 (39×28), 32×5. Evert liet deze kans niet voorbij gaan.

Overigens is in de diagramstand ook (8-12) nog niet zonder meer een oplossing voor de problemen van zwart. Zie bijvoorbeeld de volgende spelgang: 19-13 (18-23), 35-30 (9×18), 30-25 (10-14), 33-29 (23×43), 32-28 (x), 40-35 (x), 32×10.

EA_4_5

Evert – André (15-02-1996)

Een enkele keer lukte het mij om Evert te verschalken. In dit geval was dat niet zó moeilijk: Na 42-38?? Volgde (25-30), 34×14 (10×30), 35×24 (23×34), 39×30 (13-19), 24×4 (8-12), 4×22 (17×48). Deze dam wordt gerechtvaardigd door de losse witte schijf op 30. Het vervolg was: 27-21 (16×27), 32×21 (48×25), 49-43 (25×31), 26×37 en zwart stond een schijf voor.

Een andere keer dat ik tegen Evert een slagzet uithaalde was omdat hij in de opening een slordigheid beging. Ik laat dit fragment zien, omdat ik deze slagzet een van de meest spectaculaire typezetjes in het damspel vind. Hij kan- onder meer – uit de volgende opening ontstaan:

EA_4_6

André – Evert (13-09-2001)

1.33-28 18-23 2.31-27 13-18 3.38-33 8-13 4.42-38 17-21 5.34-30 20-24??

In zijn boekje “Combineren op het dambord” noemt F. Raman dit de “volle of halve maanslag”. Ik weet niet welke van de drie mogelijke namen (vol, halve of vol of halve) de juiste benaming is, maar dat maakt de slagzet niet minder fraai:

6.27-22! 18×27 7.33-29!! 24×31 8.30-24 27×38 9.43×32 19×30 10.28×37 14-20 11.35×24 20×29 12.39-34 en wit wint een schijf.

Wordt vervolgd

Een greep uit mijn partijen tegen Evert Bronstring – 3

André van der Kwartel

Ik was gebleven bij de partijen die Evert en ik speelden in de zomer van 1974. Ook de derde partij kende een spannend verloop, dat uiteindelijk in mijn voordeel uitviel.

EA_3_1

Evert – André (19-07-1974)

Wit staat wat slechter, zeker gezien de opstelling van zijn korte vleugel. De zet 34-30!? ligt dan ook voor de hand, maar is niet de beste verdediging. De computer suggereert 35-30 met als rechtvaardiging dat wit dan na (7-12) ‘gewoon’ 36-31 kan spelen. Wit blijft onder druk staan, maar kan zich nog verdedigen. Na 34-30 ging het verder met (7-12), 39-34 [39-33 is verhinderd wegens (12-17), (23-29) en (19-23)] (12-18), 32-27 (23×32) [Niet de beste. Sterker is (21×32), 28×37 (18×27)] 34×14 (9×20), 38-33?? Jammer, het overkomt de beste… (13-19!), 22×2 (32-37), 2×24 (20×49) en wit gaf enkele zetten later op.

Tot hier toe lijken mijn bijdragen meer op historische aantekeningen dan op “een greep uit..”. Om de titel van deze bijdragen aan de website wat beter te volgen ben ik gaan bladeren door de partijen tussen Evert en mij. Dat leverde onder meer de volgende wat lichtere fragmenten op.

EA_3_2

André – Evert (04-04-1976)

Ik was aan zet en wist niet beter te bedenken dan: 33-28 (22×33), 38×20 (27×47), 20-14. Ik zag de remise al aankomen. Helaas: (47-41!!) en ik gaf op. Een zet met schijf 14 wordt beantwoord met (17-22!) en na 35-30 volgt (23-29), 20- (17-22) met winst.

Overigens zou 33-29 wel remise hebben opgeleverd. Na (24×33) volgt 38×18 (27×47), 18×16 en zwart kan niet voorkomen dat wit naar dam gaat. Na (23×34) volgt 32-28 (22×33), 38×20 en ook dan is de remise verzekerd.

EA_3_3

André – Evert (05-07-1976)

In deze stand sta ik een schijf achter. Ik speelde hier 47-42 en werd door Evert streng toegesproken. Onder het spelen van (16-21) sprak hij op belerende toon: “André, je weet toch dat je deze zet moet verhinderen?” “Ja Evert, dat weet ik.” antwoordde ik en speelde: 31-27 (21×23), 24-20 (15×24), 33-29 (24×33), 39×10. Evert kon er ook wel om lachen.

Het verdere verloop is ook wel aardig om te vermelden. Zwart ging verder met (22-28), 34-29!? En hier had zwart de stand weer gelijk kunnen trekken door (3-9). Wit moet nu wel dam halen. Op 10-5 wordt de dam gemakkelijk met gelijk spel afgenomen. Op 10-4 volgt: (18-22) en nu op 4-15 het aardige (28-32).

EA_3_4

Evert – André (07-09-1976)

Ik herinner mij dit fragment nog goed. Evert speelde 33-28! en ik speelde à tempo (24-29), 28×19 (14×23). Naar andere mogelijkheden had ik niet gekeken, omdat ik deze uitval sowieso van plan was. Dit alles tot teleurstelling van Evert die mij na de wedstrijd liet zien dat ik niet had mogen sluiten:

A) (14-19), 35-30 (24×35), 28-22 (17×28), 44-40 (35×33), 38×29 (23×34), 32×5.

B) (13-19), 28-22 (17×28), 35-30 (24×35), 25-20 (15x24C), 44-40 (35×33), 38×20 (14×25), 27-21 (16×38), 42×15!!

C) Helaas blijkt er zoveel jaar later toch een lek in deze variant te zitten. Als zwart hier (14×25) slaat, wordt de dam met 44-40 enz. zo duur dat zwart de stand gemakkelijk gelijk kan houden.

EA_3_5

André – Evert (16-04-1980)

Ook Evert mist wel eens een slagzetje. Na 26-21?? speelde hij (14-19) en overzag daarmee de spectaculaire afwikkeling (22-28), 33×22 (24×33), 39×19 (13×24!!), 22×11 (6×50!!).

Wordt vervolgd

Oplossingen combinaties in de Roozenburg aanval deel 3

Hans Tangelder

Diagram 25: 14-19, (40-35). 19×30, 16-21, 25-30, 9×27.
Diagram 26: 25-30, 23×34, 13-19, 17×50.
Diagram 27: 13-19, (24×4), 12-17, 17×50.
Diagram 28: 23-28, 18-23, 13×38, 20×29, 1-6.
Diagram 29: 18-22, (27×18), 23-28, 12×23, 20×29, 17×19, en op de volgende zet van wit 8-13 om schijf 18 op te halen.
Diagram 30: 23-28, (33×22), 18-23, 20×29, 12-17, 13×40.
Diagram 31: Op 42-38 volgt 14-19, (40-35), 25-30, 23×34, 13-19, 17×50. 43-38 is gedwongen om deze actie uit de stelling te halen. Immers op 40-35 volgt meteen 25-30 en 13-19.
Diagram 32: 13-19. Na 24×22, volgt 23-28, 23-28, 25-30, 10×50. Na 24×4 volgt 6-11, 12-17, 17×50.
Diagram 33: 14-19, (40-35), 19×30, 25-30, 23×43, 9×20, 26-31, 13-19, 17×48.
Diagram 34: 33-28, 13-19, 26-31. Op 28×19, 17×28, (37×6 meerslag), 17×48. Op37x26, 8-13, (28×8 meerslag), 17×48. Op 29×18, 8-13, (28×8 meerslag), 17×28, (26×6 meerslag) 28×48.
Diagram 35: 23-28 (32×23), 25-30, 10×28, 11-17, 18-23, 13×35.
Diagram 36: 23-28, (33×22), 17×28, 32×23, 14-19, 18-23, 13×42, 20×40, 9×20.

Combinaties in de Roozenburg aanval deel 3: Zwart aan zet en wint

Hans Tangelder

Uit mijn archief ter oplossing: combinaties in de Roozenburg aanval deel 3. Zwart aan zet en wint! In diagram 25, 31 en 33 forceert zwart de winst. Volgend weekend staan de oplossingen op deze website.

CCI17102020_0002

Een greep uit mijn partijen tegen Evert Bronstring – 2

André van der Kwartel

Ik ga verder met mijn historische terugblik op de partijen die ik in de loop der jaren tegen Evert Bronstring heb gespeeld.

EA_2_1

Evert Bronstring – André van der Kwartel (23-02-1973)

Ik was aan zet en speelde hier (14-20??). Evert vertelde daarop dat de Italiaan Fanelli tegen hem dezelfde fout had gemaakt. Wit kan een aardige schijfwinst nemen: 28-22 (17×28), 34-29 (24×44), 50×39 (25×34), 40×18 (13×31), 32×25.

Nog in hetzelfde jaar behaalde ik mijn eerste overwinning op Evert. Een mijlpaal! Na zoveel jaar deze partij terugspelend, denk ik dat Evert hier een beetje al té overmoedig was.

EA_2_2

André van der Kwartel – Evert Bronstring (02-11-1973)

(16-21?) Overmoed? Of speculeerde zwart hier op de dreiging (27-31), (22-28), (8×46)? In ieder geval kwam zwart er na 32-28 niet meer aan te pas. In de diagramstand zou (5-10), 32×21 (16×27), 41-37 (27-31×31), enz. een plausibele voortzetting zijn geweest.

Twee weken later zette Evert een en ander weer recht.

EA_2_3

Evert Bronstring – André van der Kwartel (16-11-1973)

Zwart is aan zet en (18-23×23) ziet er gezond uit. Ik koos echter voor (5-10). Dat lijkt gevaarlijk, maar is speelbaar…., als ik het goed doe: 26-21 (17×37), 41×23 (20-24), er is geen alternatief, 29×20 (15×24??A), 30×19 (18×29), 35-30 (14×23), 30-24 (29×20), 25×5 (11-17) en zwart kwam een schijf achter.

A) (18×29) zou tot een gelijkwaardige stand hebben geleid. Bijvoorbeeld: 30-24 (29-33) en (14-19×24).

In de zomer van 1974 was Evert door een blessure enige tijd aan huis gebonden. Hij vroeg mij om bij hem thuis een aantal partijen te komen spelen. Onderstaand de eerste van dit viertal. Daarin laat Evert iets zien van de kracht van zijn zogeheten randspel. Voor de liefhebbers geef ik daarom ook de zetten die tot de diagramstand hebben geleid:

André van der Kwartel – Evert Bronstring (05-07-1974)

1.32-28 18-23 2.34-29 23×34 3.40×29 20-25 4.45-40 15-20 5.40-34 19-24 6.50-45 13-19 7.31-27 17-21 8.37-32 9-13 9.41-37 10-15 10.46-41 24-30 11.35×24 19×30 12.36-31 21-26 13.41-36 5-10 14.27-22 30-35 15.31-27 14-19 16.29-23 10-14 17.34-29 25-30 18.44-40 35×44 19.49×40 30-35 20.40-34 11-17 21.22×11 6×17 22.36-31 3-9

EA_2_4

Het verdere verloop was: 23.23-18 13×22 24.27×18 12×23 25.29×18 17-21 26.31-27 8-12 en wit gaf op. Ik zou een schijf gaan verliezen omdat 33-29 is verhinderd door (12×23), (26-21), (7-12) en (2×44).

In de diagramstand had ik geen betere zetten:

A) 27-22? (35-40!), 22×11 (12-17), 11×22 (20-24), 29×20 (40×36).

B) 45-40? (35×44), 39×50 (17-22).

C) 47-41 (35-40) Wit dreigt nu op allerlei manieren materiaal te verliezen. De enige zet die dat voorkomt is 34-30 maar dan volgt: (17-21), 45×34 (20-24×35) en zwart zal op de korte vleugel van wit doorbreken naar dam, als het al zo ver komt.

Tien dagen later speelden wij onze volgende partij en ook nu was het een confrontatie tussen mijn neiging om massief aan te vallen en Everts vaardigheid in het ontmantelen van zo’n massieve aanvalsstand. Onderstaand een kenmerkend beeld van zo’n botsing.

EA_2_5

André van der Kwartel – Evert Bronstring (15-07-1974)

Op dit moment is de witte stand nog goed speelbaar, maar dan moet wit wel terugtrekken met 22-17 (11×22), 28×17 (19×28), 32×23. Wit dreigt nu met 37-31 (26×37), 17×26 een schijf te winnen en omdat (21-27) verhinderd is, is zwart dus min of meer verplicht om met bijvoorbeeld (7-11), 37-32 (11×22), 23-18 (12×23), 29×27 de strijd te vervolgen.

In de diagramstand meende ik echter in jeugdige onbezonnenheid de aanval ongestraft voort te kunnen zetten: 34-30 (25×34), 39×30? Maar hier gaat onbezonnenheid over in overmoed. Met 29×40 had wit de stand nog gelijk kunnen houden, omdat de actie met 22-17 er nog steeds in zit. Zwart zit dus met het dilemma om ófwel na bijvoorbeeld (10-15) 22-17 toe te laten, ófwel met (11-17×17) schijf 22 weg te ruilen, maar dat geeft wit de gelegenheid om 40-34 te spelen.

Na 39×30 volgde: (13-18), 22×13 (9×18), 44-39 (21-27?) Hier miste zwart een snellere winst door: (26-31), 37×17 (11×22), 28×17 (19×37), 42×31 (12×21), 30×19 (14×34), 39×30 en zwart gaat een schijf winnen na (20-25). Ondanks deze misser won zwart de partij .

Wordt vervolgd.

Oplossingen combinaties in de Roozenburg aanval deel 2

Hans Tangelder

Diagram 13: 32-28, 49×38, 33-28, 29×49, 34×14.

Diagram 14: 26-21, 21-17, 32-28, 34-30, 39-34,42-37, 48×19, 34×5.

Diagram 15: 27-21, 37-31, 33-28, 43-38, (32×43), 49×38, 29×38, 34×5.

Diagram 16: 34-30, 48×39, 33-29, 19×30, 29-23, 27-22, 32×3.

Diagram 17: 37-31, 38-32, 27-22, 29×18, (13×22), 42-38, 34×1.

Diagram 18: 33-28, 21-17, 32-28, 43-39, 29×16, 34×1.

Diagram 19:
Combinatie 1: 27-21, 33-28, 42-37, 37×28, 29×38, 34×3.
Combinatie 2: 35-30, 33-28, 42-38, 29×49, 34×3, 40×29.

Diagram 20: 32-28, 37×17, 26×46, 42-37, 49×40, 29-24, 39-33, 34×5.

Diagram 21: 34×14, 24-20, 32-28, 28-22, 27-21, 44-40, 43×17, 38-32, 43×1.

Diagram 22: 33-28, Op 4-10 volgt 28×19, 37-31, (26×46), 47-41, 27-22, 29×11, (2×11), 43-38, 29×5.
Op 14-19 volgt 34-30, nu op 23×34 volgt 30×39, (19×30), 28-23, 40-34, 45×3, nu op 25×34, 41-36, 43-39, 48×39, 33-29, 19×30, 29-23, 27-22, 32×3.

Diagram 23: 24-20, 39×19, 32-28, 26-21, 37-31, 42-38, 47×38, 38-33, 39×5.

Diagram 24: 47-41. Op 17-21 volgt 24-19, 27-22, 29×18, 33-29, 24×33, 39×10. Op 17-22 volgt 33-28.
Op 4-10 volgt 24-19, 27-22, (18×27), 29×18, 32×3.
Op 14-19 volgt 27-22, nu op 18×27, 29×18, (13×33 meerslag), 24×4 en op 19×30, 28×19, (13×33 meerslag), 22×4.

Ter oplossing: combinaties in de Roozenburg aanval deel 2

Hans Tangelder

Uit mijn archief ter oplossing: combinaties in de Roozenburg aanval deel 2. In diagram 19 kan wit op 2 manieren winnen! In diagram 22 en 24 forceert wit de winst! Volgend weekend zijn de oplossingen op deze website te vinden.

CCI17102020_0001