Namens André van der Kwartel!
Inleiding
De eerste ronde van de competitie 2022-2023 is voor het Leids Damgenootschap succesvol verlopen. Het achttal won in de landelijke competitie verrassend met 12-4 van HDC uit Haarlem. Het zestal won in de provinciale hoofdklasse evenzeer verrassend van RDC uit Rijnsburg. Zoals eerder op deze website beschreven, speelde het viertal in de provinciale tweede klasse met 4-4 gelijk tegen het tweede team van MDV uit Monster. Vijf wedstrijdpunten uit drie wedstrijden.
Achttal
Het achttal opende het seizoen met een formidabele overwinning op HDC uit Haarlem. In het vorige seizoen had LDG ook al van deze kampioenskandidaat gewonnen. De 9-7 overwinning van destijds kon nog als een toevallige meevaller worden gezien. Dit jaar werd echter met 12-4 gewonnen en op die overwinning kon helemaal niets worden afgedongen.
De score werd geopend door Hans Tangelder. Hij vond in zijn tegenstander, Mark Deurloo, een zielsverwant waar het gaat om het op mysterieuze wijze opbouwen van de partij. Het werd een boeiend gevecht waarin Deurloo volgens Kingsrow lange tijd het betere van het spel had. Maar Hans had zoals gebruikelijk een aantal venijnige zetjes in zijn opbouw verwerkt en één daarvan werd Deurloo fataal.
Hans Tangelder – Mark Deurloo
Stand na de 30e zet van wit.
Ik denk dat de meeste dammers met afschuw kijken naar stellingen zoals wit op zijn korte vleugel heeft opgebouwd, maar Hans heeft mij al vaker laten zien dat zulke constructies kansrijke mechanismen kunnen herbergen. Zo ook hier. Zwart speelde (8-12?) en er volgde 24-20! Nu zijn (10-15) en (19-23) verhinderd door respectievelijk 38-32 en 38-33, maar tegelijkertijd dreigt er ook iets: (13-18??), 34-29! en Deurloo wachtte de rest niet meer af: (25×23), 38-32 (14×25), 35-30 (25×34), 40×29 (23×34), 32×3.
Jack van der Plas bracht de stand op 4-0. In deze partij viel er tot aan de 50e zet niet zo veel te beleven, maar toen ging het ook gelijk goed mis.
Frans Elzenga – Jack van der Plas
Stand na de 49e zet van zwart.
43-39?? (18-22!), 27×18 (13×22), 30-25 (9-13), 35-30 (24×35), 33×24 (22×42), 24-20 (19-24!), 20×29 (42-47), 29-23 (47-41) en wit gaf op.
In de diagramstand had wit de stand gelijk kunnen houden met 30-25. Zowel na (29-34) als (9-14) wordt gemakkelijk remise bereikt. Ik kwam één variantje tegen, waarop de zwartspeler zich nog zou kunnen verkijken: (29-34), 43-39 (34×43), 38×49 (18-23), 27-22 (23-29??), 22×11 (29×27), 26×17 (16×7), 28-22! (27×18), 17-12 en volgens KR kan zwart de schijfjes wel in het doosje stoppen. Dat heeft onder andere te maken met de dreiging van wit om na het slaan naar veld 1 vervolgens 1-12-3 te spelen.
Hans Kreder speelde remise in een partij waarin hij wel het betere van het spel had, maar volgens KR nergens doorslaggevend voordeel heeft gemist. Een typering die KR wel vaker geeft bij de partijen van Hans.
Rudi van Velzen bracht met een overwinning de stand op 7-1. Een overwinning die hij min of meer in de schoot geworpen kreeg, omdat zijn tegenstander een fraaie, maar volstrekt onverantwoorde damzet op het bord toverde.
Rudi van Velzen – Marcel Kosters
Stand na de 18e zet van wit.
Zwart brengt een fraaie damcombinatie op het bord, maar vergat waarschijnlijk de schijfjes te tellen: (22-27), 32×21 (25-30), 24×35 (18-23), 29×18 (12×34), 21×1 (20-25), 40×29 (25-30), 35×24
(13-18), 1×23 (15-20), 24×13 (8×50). Een fraai geheel, maar de boekhouding levert op dat zwart een dam met vier schijven heeft en wit acht schijven die bijna allemaal veilig aan de rand staan. Dat kan niet goed gaan en dat ging ook niet goed. Het lukte Rudi om de dam met schijfwinst van het bord te krijgen en hij won overtuigend.
Ik mocht zelf met een overwinning het winnende negende punt binnen brengen, maar daar kwam wel wat geluk bij kijken. Ik beging een ernstige blunder in de opening, waardoor ik in een kettingstelling terecht kwam, zonder mogelijkheden om daar ongeschonden uit te komen. Het gaat om de volgende stand:
André van der Kwartel – Fabian Snijder
Stand na de 18e zet van wit.
Wit is in zwaar weer terecht gekomen. Door de schijf op 27 kan hij nooit meer op een ‘normale’ manier (bijvoorbeeld met de ruil 32-28×28) uit de kettingstelling komen. Hij heeft nog maximaal vier tempi te spelen en dan zal hij een schijf moeten offeren. Ik overwoog dan ook hier al om met 35-30 een schijf te offeren, maar terwijl mijn tegenstander steeds langer over zijn volgende zet zat na te denken, zag ik dat zwart nog wel enkele problemen had op te lossen:
· Op (10-14) volgt 37-31 (26×28), 33×22 (24×33), 39×10 (5×14), 27-21 =
· Op (9-14) volgt 27-22 =
· Op (8-12) volgt 37-31 (26×28), 33×22 (24×33), 39×17 +
· Op (2-7) volgt 37-31 (26×28), 28×17 (24×33), 39×19 (13×24), 22×11 +
In de partij werd (6-11) gespeeld, waarna zwart na 49-43 voor dezelfde problemen zit.
Blijft over (13-19). Dat is inderdaad de enige zet die uiteindelijk een schijf winst voor zwart oplevert, maar die zit nog vrij diep weg.
Wit zit dan in grote problemen. De eerste tegenvaller is dat het voor de hand liggende 35-30 (24×35), 37-31 (26×28), 33×24 faalt op (8-13), 29×18 (13×31).
Daarmee komen we op de volgende hoofdvariant: 35-30 (24×35), 29-24 (19×30), 34×14 (9×20) [moet wel anders volgt weer 37-31] 33-28 (8-12), 28×19 (2-7) en hier heeft zwart zijn schijfwinst pas binnen.
De zwartspeler zag dit niet en speelde (6-11), 49-43 (11-17) en na 27-21 was ik uit de grootste problemen en kon ik gaan bouwen aan de gewenste ruil 32-28×28.
De vele bedenktijd die de zwartspeler in de partij had geïnvesteerd, brak hem aan het einde op. Ik won door een niet al te moeilijk zetje:
André van der Kwartel – Fabian Snijder
Stand na de 39e zet van wit.
(4-9??), 27-22 (18×27), 32×21 (26×17), 28-22 (17×28), 39-33 (28×39), 40-34 (39×30), 35×4 en na nog vijf zetten gaf zwart op.
Harry Dekker viel met de enige nederlaag voor LDG een beetje uit de toon. Tot de 38e zet ging het goed, maar toen ondernam hij een onnodige actie, waarna hij eigenlijk al direct had moeten verliezen
Dick Siegers – Harry Dekker
Stand na de 38e zet van wit.
De stand is gelijkwaardig en zwart kan allerlei gezonde zetten spelen, zoals (12-18) of (22-27), maar zwart ondernam actie: (22-28!?), 33×22 (12-17??). (12-18) had nog spel gegeven, maar nu had Harry op slag moeten verliezen na 42-37 (17×28), 34-29 (24×31), 36×7. Zijn tegenstander miste dit zetje echter. Op de 44e zet liep Harry alsnog in een eenvoudig zetje en verloor.
Joop Burgerhout bracht met een overwinning de stand op 11-3 voor LDG. Op de 38e zet won hij door een eenvoudige 2-om-3 een schijf, maar het leek wel alsof daarna pas de strijd losbarstte. Pas op de 64e zet wist Joop de volle winst binnen te halen, maar tussen die twee momenten heeft de waarderingscurve van KR een aantal pieken en dalen gekend. Het belangrijkste moment uit deze fase:
Roel Janssen – Joop Burgerhout
Stand na de 53e zet van wit.
Zwart speelde hier het voor de hand liggende (12-18), 23×21 (16×38), maar volgens KR is daarmee een totaal gewonnen stand veranderd in een totaal remise-stand. KR adviseert: (30-35), 22×11 (16×7) en nu bijvoorbeeld 28-22 (20-24), 29×20 (25×14), 32-28 (13-19!) [Een grappige zet, waarmee ik vorig seizoen tegen de Waarddammers ook een eindspel won.]
Ik wil jullie de eindstand van deze partij niet onthouden:
Roel Janssen – Joop Burgerhout
Stand na de 61e zet van zwart.
Wit speelde 44-39? En zwart maakte de partij eenvoudig maar toch ook verrassend uit met (25-30), 34×25 (24-30), 25×34 (19-35) en wit gaf op.
Deze stand is overigens nog wel waard om nader te onderzoeken. KR verklaart de stand tot remise na 2-11. Maar KR heeft zoals ieder dam- of schaakprogramma last van het zogeheten Horizon-effect. Hij kijkt niet verder dan zijn neus – in dit geval gevormd door het aantal zetten diepte – lang is. Toen ik even snel dit eindspel tegen KR met zwart uitspeelde, won ik vrij gemakkelijk. Bijvoorbeeld: (24-30), 11-39 (30-35), 39-48 (13-18), 44-39 (25-30), 34×25 (35-40), enz.
Kortom: voor de liefhebbers van eindspelen blijft de vraag over: wat is dit eindspel waard?
Hein van winkel bracht met een remise de eindstand op 12-4. Over deze partij valt heel wat te zeggen, maar ik beperk mij tot de meest spectaculaire fase van de partij.
Hein van Winkel – Peter Schipper
Stand na de 22e zet van zwart.
Hein speelde 39-33 en zette daarmee een niet al te moeilijke damzet open: (17-22), 28×17 (11×31), 36×27 (26-31), 37×17 (23-28), 32×12 (13-18), 12×23 (19×50). Wit vond een creatieve manier om nog in de partij te blijven: 17-12 (8×17), 27-22 (17×28), 49-44 (50×39), 30-24 (20×29), 38-33 (29×38), 42×44.
De zwartspeler bleek deze stand niet te kunnen winnen. Maar dat is geen schande. Op Toernooibase wijdt Casper Remeijer een uitgebreide beschouwing aan deze stand, waarin hij onder meer stelt: “Het is niet triviaal om de stand na 34. 42×44 te winnen, maar er zijn genoeg manieren om het te doen.” Vervolgens gaat hij – met voorbeelden – uitgebreid in op de strategieën die zwart kan hanteren om de stand te winnen. Een aanrader om even de moeite te nemen dit op Toernooibase na te lezen.
Zestal
Het zestal won verrassend met 7-5 van RDC uit Rijnsburg. RDC kon aanvoeren dat zij met twee invallers speelde, maar dat gold ook voor LDG. We kunnen constateren dat de Leidse invallers beter scoorden dan de Rijnsburgse.
Hans Tangelder verloor en dat was zuur voor hem, want niet alleen had hij op verschillende momenten het betere van het spel, maar bovendien stond hij op het moment suprême vrijwel zeker gewonnen.
Richard Meijer – Hans Tangelder
Stand na de 42e zet van zwart.
Volgens KR had wit hier het beste kunnen spelen: 39-34 [Dreigt 17-11] (16-49), 34-30 (35×24), 17-12 en remise.
Wit speelde echter 26-37? en had warempel nog succes ook: (16-43??), 37-26 (43×34), 48-43 (34×48), 47-42 (48×37), 26×42 (2-7), 42-24 en zwart gaf op.
Jammer, want in plaats van (16-43??) lijkt winnend (16-11). Zwart dreigt zo maar twee schijven te winnen en de enige tegenactie van wit lijkt te zijn: 17-12 (11×50), 37-26 (8×17), 26×12. Maar nu volgt verrassend: (2-7!), 12×1 (50-39!!) en het eindspel na 45-40 enz. lijkt wel gewonnen voor zwart.
Al snel maakte invaller Jack van der Plas weer gelijk:
Daniël Boom – Jack van der Plas
Stand na de 22e zet van zwart.
46-41?? (17-22), 28×17 (11×31), 37×26 (16-21), 26×17 (23-29), 34×12 (13-18), 12×23 (19×46), 30×19 (14×23), 43-39 (23-28). Hoewel (23-29) gevolgd door (46-28) sterker was, haalde Jack zestien zetten later de winst binnen.
Hans Kreder bracht de stand op 3-3 met een remise waarbij KR geen enkele kanttekening plaatst.
Steven den Hollander, de tweede invaller, zette LDG op voorsprong, nadat hij op een wel heel gemakkelijke manier een schijf had gewonnen.
Steven den Hollander – Marco de Leeuw
Stand na de 28e zet van wit.
Na (13-18?) volgde eenvoudig: 31-27 (22×31), 37×17 (11×22), 32-28 (22-27), 28-22 +1.
Het is denkbaar dat zwart in de diagramstand uitsluitend naar 32-27 heeft gekeken.
De stand werd weer gelijk doordat Rudi van Velzen verloor. Zijn tegenstander, Richard Kromhout, plaatste op Toernooibase twee leuke fragmenten bij deze partij. Maar het onderstaande fragment toonde hij niet…..
Rudi van Velzen – Richard Kromhout
Stand na de 34e zet van wit.
(12-18?), 44-39?? Mogelijk was: 36-31 (27×36), 34-29 (23×34), 24-20 (15×24), 47-41 (36×47), 44-39 (47×44), 50×10, waarmee Rudi nog winstkansen had gekregen.
Bij de stand 5-5 mocht ik proberen de overwinning veilig te stellen. Dat klinkt heldhaftiger dan het was. Het vier-om-twee eindspel dat toen al op het bord stond was duidelijk gewonnen. Mijn tegenstander bleef – terecht – lang tegen spelen. Eén klein foutje mijnerzijds zou immers de eindstand op 6-6 brengen.
Het was een partij, waarin verschillende – voor mij – lastige beslissingen moesten worden genomen. Ik geef twee voorbeelden. Casper Remeijer zal er misschien nog enige wijze woorden aan kunnen wijden.
Rinus Kromhout – André van der Kwartel
Stand na de 45e zet van wit.
Hoe nu verder? Ik besloot het ‘probleem’ op de korte vleugel te neutraliseren: (7-11), 16×7 (2×11), 21-16 (8-12), 16×7 (12×1). Verstandig of niet? Noodzakelijk of niet? Ik heb in ieder geval geen seconde gekeken naar de aardige oplossing die KR suggereert: (18-23), 48-42 (7-12!). Nu wordt 16-11 beantwoord met (12-17), (23-29), (4-9) en (13×26) en na een andere zet wint (12-17×17) gemakkelijk.
Na de dubbele ruil speelde wit 34-29 en nu deed zich de vraag voor of zwart op zijn lange vleugel actief moet worden of juist niet. Ik werd té actief, rekende slordig en wit kreeg toch de mogelijkheid om door te breken, waardoor ik mijzelf veroordeelde tot een gewonnen, maar langdurig eindspel. Het was veiliger geweest om een passieve opstelling te kiezen met (10-14) en (3-9). Daar komt wit waarschijnlijk nooit doorheen.