Evert Bronstring: NK 1972

André van der Kwartel

In het NK van 1972 eindigde Evert op een gedeelde laatste plaats met 8 punten uit 11 wedstrijden. De oogst bestond uit slechts twee overwinningen en vier remises.

Evert begon het toernooi teleurstellend met twee nederlagen. De eerste was het gevolg van een ernstige slordigheid.

E_1972_1

E. Bronstring – K. Toet

Stand na de 38e zet van zwart.

Niets aan de hand als wit 39-33 speelt, maar de ongelukkige keuze was: 40-34? (29×40), 35×44 (12-18!), 37-31 [wat anders?] (18×27), 31×22 (16-21), 26×17 (13-18) [Kingsrow adviseert eerst nog (24-30), maar het maakt allemaal niet uit.] 22×13 (11×42).

In de tweede ronde beging Evert op de 51e zet een positionele blunder en verloor kansloos.

In de derde ronde kwam Evert weer wat terug in het toernooi door een overwinning op Pieter Bergsma. Maar hij kreeg de overwinning wel in de schoot geworpen.

E_1972_2

P. Bergsma – E. Bronstring

Stand na de 23e zet van zwart.

Wit besluit een agressieve enkele ruil te nemen, maar had beter dubbel kunnen ruilen: 34-30 (25×34), 39×30?? (23-29!), 33×24 (18-22), 27×18 (13×33), 24×4 (5-10), 38×29 (8×13), 4×11 (7×47). Zes zetten later gaf wit op.

Na deze meevaller moest Evert in de vierde ronde aantreden tegen Harm Wiersma. Dat betekende opnieuw een nederlaag. Na een geruisloze remise tegen Frans Hermelink, liep Evert weer tegen een nederlaag op, deze keer tegen Willem van der Sluis. Evert was in dit toernooi bepaald niet in vorm. Er volgden gelijkwaardige remises tegen Douwe de Jong en Geert van Dijk.

Daarna volgde weer een nederlaag. Het onderstaande fragment is misschien wel illustratief voor de vorm waarin Evert dit kampioenschap verkeerde.

E_1972_3

J. de Ruiter – E. Bronstring

Stand na de 20e zet van wit.

(17-22??), 28×17 (11×22), 29-24 (19×30), 26-21 (16×27), 38-32 (27×29), 34×1 (13-18), 1×10 (5×14). De stand is materieel gelijk, maar de schijf op 30 gaat verloren: 40-35 en zowel na (14-20×29) als na (8-13) en (14-19) gaat zwart een schijf verliezen.

In de voorlaatste ronde speelde Evert weer remise, maar hij miste ten minste twee keer aantoonbaar de winst. De eerste keer op de 32e zet.

E_1972_4

E. Bronstring – A. Schotanus

Stand na de 31e zet van wit.

(21-26??), 31-27?? Wit overziet: 33-29! (26×48), 47-41 (24×42), 43-38 (42×33), 39×28 (48×30), 35×2. Toch opvallend voor een speler van wie zulke prachtige slagzetten bekend zijn.

Het tweede moment deed zich voor op de 47e zet van wit, gevolgd door een tweede zwakke zet op de vijftigste zet.

E_1972_5

E. Bronstring – A. Schotanus

Spelverloop: 22-17?A (11×22), 28×17 (13-18), 31-27 (19-23), 49-43?B. Hierna beschouwt Kingsrow de stand als remise.

A) Hoewel de stand materieel gelijk is, beoordeelt Kingsrow de stand alsof wit twee schijven meer heeft. Maar dan had wit op dit moment wel moeten spelen: 31-27! en nu bijvoorbeeld: (13-18), 22×13 (19×8), 27-21 (8-12), 28-23 enz.

B) Wit is zijn overheersende voordeel al kwijt, maar had hier nog een winstpoging kunnen wagen met: 27-22 (18×27), 33-28 (23×32), 34-29 (24×33), 39×37. Het is bepaald nog geen gelopen race, maar wit kan in ieder geval een overmachtseindspel bereiken.

Evert sloot het toernooi toch nog af met een overwinning, maar zelfs deze – overigens fraaie – overwinning werd ontsierd door een gemiste combinatie.

E_1972_6

A. van Tilborg – E. Bronstring

Stand na de 46e zet van zwart.

34-29?? (2-8??) [Beide spelers overzien: (17-21), 26×8 (19-24), 29×18 (2×42).] Maar de weldadige omsingeling van zwart is meer dan voldoende: 27-22 (1-6), 22×11 (6×17) en wit offerde maar met 29-24 een schijf en verloor snel.

Hervatting interne competitie

Hans Tangelder

Donderdag 20 mei wordt de interne competitie van LDG hervat, er van uitgaande dat maandag 17 mei de aangekondigde versoepeling van de Corona maatregelen niet worden teruggedraaid. Belangstellenden voor de interne competitie van LDG zijn van harte welkom. Als u op proef mee wilt spelen met de dient u uiterlijk om 20.00 uur aanwezig te zijn in het Denksport Centrum, Robijnstraat 4, Leiden, zodat u ingedeeld kunt worden. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Van te voren aanmelden is ook niet nodig. LDG gunt belangstellenden en nieuwkomers – zowel beginners als gevorderden – een ruime periode om vrijblijvend kennis te komen maken. Het is dus niet nodig om meteen lid te worden.

Bij deelname dient U wel de corona maatregelen uit het Protocol verantwoord dammen bij het Leids Damgenootschap in acht te nemen:

Coronaregels LDG

Blijf thuis als je klachten hebt
Blijf thuis als je de afgelopen 24 uur een van de volgende (ook milde!) symptomen hebt: neusverkoudheid, loopneus, niezen, keelpijn, (licht) hoesten, benauwdheid, verhoging, koorts en/ of plotseling verlies van reuk of smaak

Hou 1,5 meter afstand
Zorg dat je tijdens het spelen van een partij anderhalve meter afstand houdt, door je stoel op voldoende afstand van de speeltafel te zetten of door het bord op het midden van twee speeltafels te plaatsen.

Mondkapje op tenzij je achter het bord zit
Het dragen het mondkapje is verplicht tenzij je achter je bord zit.

Laat je naam achter als je niet gespeeld hebt

Laat je contactgegevens achter
als je niet zeker weet dat deze bij LDG bekend zijn.

Denk aan de gezondheid van jezelf en die van anderen
Was thuis je handen voordat je naar LDG komt en ontsmet je handen bij binnenkomst.

Ad van Tilborg

Een stukje van Evert Dollekamp met een naschrift van Hans Tangelder.

Vijf maal NK, IT Brabo Damdag der Honderd België, IT Bevrijdingstoernooi Eindhoven, Open NK Veteranen WSDV Wageningen, doe het maar eens eventjes na. In de jaren zeventig was Ad van Tilborg (laatste NK in 1978 en ook laatste) prominent aanwezig in de vaderlandse damwereld.

Ad van Tilborg was een hele aardige vriendelijke man. Echt Brabants, zo kun je het misschien wel het beste typeren. Een lijzige stem met een zachte G. Qua dammen was hij niet echt een hoogvlieger, ondanks het feit dat hij vijf NK’s heeft gespeeld. Daarin was hij altijd kanonnenvoer, maar die heb je in elk toernooi nodig, ik weet er alles van.

Toch was hij moeilijk te verslaan. Dat lag vooral verscholen in zijn karakter. Behalve uitgesproken vriendelijk leed Ad aan een ernstig minderwaardigheidscomplex. Ad leefde in het tijdperk dat de rating nog moest worden uitgevonden, maar hij acteerde als de Belg Yves Vandeberg. Die keek als de loting bekend was wat de rating van de tegenstander was. Was dat ook maar een puntje meer dan zijn eigen rating, dan speelde hij rücksichtslos op remise. Vaak genoeg kreeg hij dan paradoxaal genoeg het lid op de neus, ook dat nog.

Ad had eenzelfde houding. Als er ook maar een zweem van te sterke tegenstander tegenover zich zat, gingen de schijven snel in doos. Daarbij moet ik helaas opmerken dat ik een keer lelijk van Ad verloren heb. Toernooibase meldt dit gelukkig niet, maar dat wil niet zeggen dat ik die nederlaag mij nog goed kan herinneren. In mijn pogingen dan toch nog tenminste remise te halen, bleek Ad niet op de hoogte van de verhoudingen in die zin dat hij niet wist dat hij beter stond. Om de haverklap bood hij remise aan, bij voorkeur in mijn bedenktijd. Kansloos verloren, want alles afgeslagen natuurlijk.

De KNDB heeft in het verleden veel knullige regels verzonnen (twee uur per vijftig zetten afschaffen, 3-0 bij een overwinning, de veertig zetten regel enz.) maar met de volgende regel ben ik het volkomen eens: als je een keer remise hebt aangeboden mag je dat pas opnieuw doen als jouw tegenstander dat ook een keer heeft gedaan. Bij Ad hielp dat niet. Of hij was niet op de hoogte of hij trok zich er gewoon niets van aan. Zo kon het zo maar gebeuren dat Ad in een partij tot wel vijf maal een vredesvoorstel deed. Gek werd je er van. Al moet ik wel opmerken dat ik ooit heb voorgesteld Ad dispensatie te verlenen, al was het maar omdat hij het voorstel altijd in bibberig Brabants vergezeld deed gaan:

Zulle we maar remise houwe?’

In de vorige bijdrage van André van der Kwartel wordt de partij van Ad van Tilborg uit het NK 71 tegen Evert Bronstring behandeld. Het is een partij die karakteristiek is voor beide spelers. Ad met bangig spel wordt er volledig af-omsingeld, verliest een schijf waarop Evert onvoorstelbaar blundert en de partij remise laat lopen. Ik geloof zelfs dat Ad geen eens meer remise durfde aan te bieden, zo slecht stond hij. Speel na en huiver:

NK 1971 Ad van Tilborg Evert Bronstring 1-1
01. 33-28 18-23
02. 39-33 12-18
03. 44-39 07-12
04. 31-27 17-21
05. 37-31 21-26
06. 49-44 26×37
07. 42×31 20-24
08. 41-37 14-20
09. 47-42 10-14
10. 34-29 23×34
11. 40×29 05-10
12. 44-40 20-25
13. 29×20 15×24
14. 27-22 18×27
15. 31×22 10-15
16. 40-34 14-20
17. 45-40 24-30
18. 35×24 19×30
19. 33-29 30-35
20. 50-44 13-19
21. 39-33 08-13
22. 43-39 02-08
23. 46-41 01-07
24. 37-31 20-24
25. 29×20 15×24
26. 41-37 12-17
27. 31-27 07-12
28. 36-31 04-10
29. 31-26 10-15
30. 34-29 24-30
31. 40-34 19-24
32. 29×20 15×24
33. 34-29 17-21
34. 29×20 25×14
35. 26×17 12×21
36. 37-31 21-26
37. 33-29 26×37
38. 42×31 08-12
39. 39-33 12-18
40. 48-43 03-08
41. 43-39 08-12
42. 31-26 14-19
43. 44-40 35×44
44. 39×50 30-35
45. 50-44 11-17
46. 22×11 16×07
47. 26-21 06-11
48. 44-39 35-40
49. 21-17 11×31
50. 32-27 31×22
51. 28×08 13×02
52. 29-23 19×28
53. 33×04

Tot slot heb ik nog een scherpe pen op de tong over de schorsing van Hans Jansen ooit vanwege een tripel offer tegen Hans Vermin. Ik weet echter zeker dat Ad van Tilborg niet als bestuurslid daar bij betrokken was. Dus daar ga ik hier nu niets over zeggen.

Nogmaals tot slot en werkelijk onvergetelijk. Ad speelde eens met TDV tegen Bram Rumahmory (Drents Tiental). Beide spelers aan de wandel en Ad neemt plaats omdat hij aan zet is. Bram kijkt vreemd op als hij ook zijn plaats wil innemen. Ad blijkt achter de schijven van Rumahmory te hebben plaatsgenomen. Als Ad te verstaan wordt gegeven dat hij op de stoel van zijn tegenstander is gaan zitten, klinkt het:

Ik dacht ook al, wat is mijn tegenstander plotseling ver opgerukt!’


Nog een naschrift tot slot:

Hans Tangelder

Na het lezen van de bijdrage van Evert Dollekamp en het niet behandelen door André  van der Kwartel van de partij Ad van Tilborg – Evert Dollekamp in zijn bijdrage van vorige week zaterdag, begonnen de alarmbellen bij mij te rinkelen. De door Evert Dollekamp verafschuwde kunstmatige intelligentie bracht uitkomst: Evert Bronstring blunderde niet maar speelde nog op het laatste zetje!

VanTilborgBronstring

Ad van Tilborg – Evert Bronstring stand na 48. 44-39
Hier lijkt 11-17 inderdaad schijfwinst af te dwingen, maar dan volgt het remise dammetje 27-22, 28-23, 38-32. Daarom probeerde Evert Bronstring de lokzet 35-40, omdat na 29-24, 28-23, 11-17 volgt en dan na 21-16? 7-11 met winstkansen voor zwart.

Zomertoernooien weer in de steigers

Hans Tangelder

De organisatoren van de meeste zomertoernooien zijn hoopvol gestemd over het kunnen laten doorgaan van hun toernooi dit jaar en hebben de inschrijving voor hun toernooien reeds geopend.

Heerhugowaard Open

Heerhugowaard wil als eerste weer van start te gaan van zaterdag 10 tot en met zaterdag 17 juli met een maximum van 60 deelnemers, vanwege de inachtneming van de richtlijnen van RIVM en overheid.  Momenteel staan er 58 namen op de deelnemerslijst van Heerhugowaard Open met daarbij Hein van Winkel van LDG. Zie voor meer informatie www.heerhugowaardopen.com.

Vorig jaar won Hein Meijer het toernooi met overmacht. Met maar liefst 16 punten uit 9 partijen kwam hij 3 punten los van nummer twee Frits Luteijn. Dit jaar staat hij nog niet op de deelnemerslijst. Wel nemen drie grootmeesters deel: Aleksej Domchev, Artem Ivanov en Alexander Swartzman.

Brunssum Open

De inschrijving voor Brunssum Open 2021 van vrijdag 6 tot en met zaterdag 14 augustus van is net geopend, zie voor meer informatie https://www.brunssumdamtoernooi.nl/

Drie deelnemers van LDG hebben zich reeds ingeschreven: Eric van ’t Hof, Eelco Kuipers en Hans Tangelder.

In 2020 kon Brunssum Open niet doorgaan. In 2019 schreef NDiaga Samb de 43e editie van het Open Brunssum damtoernooi op zijn naam. De Senegalees bleef na negen ronden ongeslagen en behaalde veertien punten. Guido van den Berg werd met dertien punten verrassend tweede. Het was voor Samb de vierde overwinning in het Brunssum Open. Hij won ook in 1991 en 1999 en 2018 Naast de Senegalees, internationaal grootmeester, bleef ook Leopold Sekongo in Brunssum 2019 ongeslagen.

Andere zomertoernooien

Ook de inschrijving voor Nijmegen Open 2021 en Hoogeveen Open 2021 is geopend. Zie voor informatie http://www3.nijmegenopen.nl/ en https://www.damclubhoogeveen.nl/toernooien/.

De organisatoren van Rotterdam Open en Baarn Open hebben nog geen beslissing genomen over het al dan niet doorgaan van hun toernooien.

Online groepstrainingen

Een bericht van Ron Heusdens en Ester van Muijen:

Beste dammers,

Met veel plezier kunnen we jullie melden dat de vijfde serie online groepstrainingen eraan komt. Ron Heusdens en Ester van Muijen verzorgen de online groepstrainingen voor alle niveaus, van beginners tot ver gevorderden.

Ron Heusdens is een van de Nederlandse topspelers en een ervaren trainer. Zo was hij de trainer van vele succesvolle spelers waaronder Martijn van IJzendoorn, Frerik Andriessen, Stefan Stapper en Robin Vogelaar. Ron zal de trainingen voor de ver gevorderde spelers verzorgen.

Ester van Muijen is de talentcoach meisjes van de KNDB. Daarnaast heeft ze verschillende trainingsgroepen voor jeugd en senioren onder haar hoede. Ester zal trainingen verzorgen voor zowel beginnende als gevorderde spelers.

De trainingen van Ron staan dit keer in het teken van legends. Iedere training wordt een supergrootmeester uit het verleden onder de loep genomen. Denk hierbij aan namen als Andris Andreiko, Iser Koeperman, Nicolai Mistchanski, Piet Roozenburg, Jannes van der Wal etc. Ook Ester behandelt deze serie weer nieuw materiaal. De onderwerpen worden afgestemd op de wensen van de deelnemers.

De trainingen duren 2 uur en vinden eens per twee weken plaats op een doordeweekse dag. We werken in groepen van rond de 8 personen. We proberen in de planning rekening te houden met de zomervakantie door de trainingen aan de verschillende groepen verspreid aan te bieden. Als je twee weken weg bent, kun je de gemiste training(en) bij de andere groep inhalen. Al kun je met een goede internetverbinding en laptop natuurlijk ook op vakantie de training bijwonen. Bij voldoende aanmeldingen starten de eerste groepen in de week van 17 mei.

Je kunt je tot vrijdag 14 mei opgeven voor de nieuwe cyclus van 5 trainingen door een mail te sturen naar info@dedenksportdocent.nl. De kosten bedragen €50 per persoon. Vermeld bij je aanmelding of je overdag beschikbaar bent en geef het ook aan als je op een vaste dag of avond verhinderd bent.

Om een beter beeld te geven van de inhoud van de trainingen hebben we voor eerdere series op YouTube korte voorproefjes van de trainingen geplaatst:

Voorproefje online groepstrainingen Ron Heusdens (1)

Voorproefje online groepstrainingen Ron Heusdens (2)

Voorproefje online groepstrainingen Ester van Muijen (1)

Voorproefje online groepstrainingen Ester van Muijen (2)

 

 

Evert Bronstring: NK 1971

André van der Kwartel

In het NK van 1971 bereikte Evert Bronstring zijn hoogste klassering ooit: de vierde plaats achter Ton Sijbrands, Pieter Bergsma en Wim van der Sluis, maar ook met twee punten voorsprong op Harm Wiersma.

Evert startte met een overwinning op Frans Hermelink. Na de 48e zet van wit was (ongetwijfeld in tijdnood) de volgende stand ontstaan:

E_1971_1

E. Bronstring – F. Hermelink

Met (23-29) had zwart de remise nog in handen, omdat na 17-12 (6-11), 12-8 (29-34) wit geen dam kan halen. Op 8-2 volgt (34-39). In de partij speelde zwart (20-24?) en Kingsrow verklaart de stand verloren voor zwart. Spelverloop: 17-12 (30-34), 12-8 (24-29), 27-21 (16×38), 8-2 (23×41), 2×36.

In de tweede ronde speelde Evert remise tegen Cees Varkevisser. In die partij liet hij een serieuze kans op winst liggen.

E_1971_2

C. Varkevisser – E. Bronstring

Stand na de 50e zet van zwart.

Kan de tijdnood hier nog een rol hebben gespeeld? Het blijft natuurlijk speculeren, maar het is wel opmerkelijk dat beide spelers hier in de fout gaan. Eerst mist wit de remise en daarna mist zwart de winst. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat dat kon gebeuren als beide spelers op dat moment weer een uur bedenktijd tot hun beschikking hadden.

Het spelverloop was: 29-23!? (13-19!?) Deze reactie van zwart ligt nogal voor de hand, maar geeft wit de kans om te ontsnappen: 33-29 [Dreigt 29-24 en 23-18.] (12-17), 29-24 (19×30), 23-19 (14×23), 28×19 en de partij liep remise.

Terug naar de stand van het diagram. Wit had remise kunnen afdwingen met 28-22 (12-18), 33-28 en nu twee variantjes:

A) (35-40), 28-23 (40-44), 23×12 (11-17), 22×11 (16×18), 27×16 (44-50), 31-27 (50-6), 42-38 en de zwarte dam moet van de diagonaal 6-50 af, want op bijvoorbeeld (6-50) kan volgen 16-11 en 27-22.

B) (14-19), 42-38 (35-40), 29-23 (18×29), 28-23 (19×17), 27-22 (17×28), 32×45.

Na het gespeelde 29-23? had zwart winnend voordeel kunnen behalen met (11-17!). Eerst moeten we even zien dat 23-18 niets is, wegens (13×22), 27×7 (17-22), 28×17 (21×1). Zwart dreigt echter met (12-18) zijn verdediging op orde te brengen, dus wit moet wel actie nemen met 27-22. Nu werkt de bekende truc (21-27) niet vanwege de meerslag naar 18, maar zwart speelt eenvoudig (35-40), 22×11 (16×7). Voor wit is nu 31-27 verhinderd en op 23-18 volgt nu (13×22) en (7-12×12). Dus wit speelt 42-38 (40-44) en zwart heeft groot, waarschijnlijk winnend, voordeel.

In de derde ronde speelde Evert remise tegen Ad van Tilborg. In deze partij geen bijzondere fragmenten. In de vierde ronde won Evert van Frank Drost, waarmee hij wraak nam voor de nederlaag een jaar eerder. Het omslagmoment deed zich voor op de 34e zet van zwart.

E_1971_3

E. Bronstring – F. Drost

Zwart had hier met (29-34×34) moeten voortzetten. De voorpost is veilig en Kingsrow geeft dan ook een ongeveer gelijke waardering voor beide partijen.

In de partij speelde zwart (9-14?), 33×24 (19×30). Na deze zet waardeert Kingsrow de zwarte stand alsof deze een volle schijf achter staat. Evert speelt het sterk uit. (Let ook op de kracht van de opstelling op de witte lange vleugel, waardoor de schijven op 6 en 8 onspeelbaar zijn.) 44-39 (30-35!?), 40-34 (14-20), 50-44 (20-24), 38-33 (13-19), 44-40×50 en alhoewel de partij nog twaalf zetten duurde, was er geen redden meer aan.

Evert had dus een heel goede start, maar trof in de vijfde ronde Ton Sijbrands. Een positioneel zwakke 43e zet in een overigens nog goed te verdedigen stand leidde een snel einde van de partij in.

Evert leek niet aangeslagen door dit verlies. In de zesde ronde won hij van Geert van Dijk.

E_1971_4

E. Bronstring – G. van Dijk

Stand na de 40e zet van wit.

Na (30-35) volgde verrassend: 27-22 (35×44), 49×40 (18×27), 32×21. Nu had zwart de onooglijke zet (15-20?!) moeten spelen. Zijn stand lijkt dan nog houdbaar. In de partij werd gespeeld: (24-30?), waarna volgde: 28-23 (19×28), 33×11 (6×17), 40-35 en zwart gaf op.

In de zevende ronde speelde Evert tegen Harm Wiersma. Een partij met twee gezichten. Evert miste een sterke voortzetting en enkele zetten later miste Wiersma een eenvoudige winst. De partij eindigde dus in een ‘eerlijke’ remise.

E_1971_5

H. Wiersma – E. Bronstring

Stand na de 41e zet van wit.

Zwart speelde hier (3-9) en miste daarmee een belangrijke kans op voordeel. Dat had hij kunnen verkrijgen door (3-8) te spelen. Wat is het verschil? Het partijverloop was: (3-9), 38-32 (21-27), 31×22 (18×38), 33×42 met een min of meer gelijkwaardige stand. Als zwart (3-8) had gespeeld, dan had wit na 38-32 (21-27) niet naar 22 kunnen slaan wegens 31×22 (18×38), 33×42 (15-20). Dus ligt na (3-8) de volgende spelgang voor de hand: 37-32 (26×37), 32×41, maar nu kan een fraai offer volgen: (19-23!), 28×19 (21-27!). Kingsrow weet nu niet beter dan 24-20 (25×23), 29-24 maar na (15-20) heeft zwart voordeel.

E_1971_6

H. Wiersma – E. Bronstring

Stand na de 49e zet van zwart.

De witspeler mist hier een eenvoudige winst. In plaats van het gespeelde 39-33?? Was mogelijk geweest: 24-20 (15×24), 31-27 (21×27), 28×37 (19×28), 20×8.

In de negende ronde verloor Evert van Willem van der Sluis door een slordigheid in een remise eindspel. In de volgende ronde zette Evert deze vergissing recht met een overwinning op Sjoerd Visser. Daarbij miste hij wel een gemakkelijke winst.

E_1971_7

E. Bronstring – S. Visser

Stand na de 32e zet van wit.

(6-11?), 48-43? [Wit mist hier de afwikkeling 27-21 (16×27), 32×21 (23×43), 34-30 (43×34), 40×9 (13×4), 21-16 (25×34), 16×7] (25-30?) [Dit offer lijkt niet nodig. De afschuwelijk ogende zet (14-20) geeft zwart nog remisekansen.] 34×25 (8-12), 39-34! Een paar zetten later gaf zwart op.

Evert sloot het NK af met een remise tegen Pieter Bergsma.

Ruud Palmer

Evert Dollekamp

Zes maal NK, deelnemer aan KSH- en Suikertoernooien, Turkstra, Samarkand, doe het maar eens eventjes na. Van eind jaren zestig tot 1986 (zijn laatste NK) was GMN Ruud Palmer prominent aanwezig in de toonaangevende damtoernooien. In de laatste ronde van het NK 1970 won Evert Bronstring op een prachtige manier van Ruud Palmer. Misschien was het wel de mooiste overwinning ooit van Evert. Hoewel smaken natuurlijk verschillen. Palmer kreeg na een zwaar-klassieke opening al snel te maken met een onhandelbare lange vleugel en moet zich de gehele partij diep ongelukkig hebben gevoeld.

Het was geen wilde partij, maar van de kant van Evert een superieure vertoning van klassiek spel. De afwerking was werkelijk om door een ringetje te halen. Hoewel Kingsrow vast wel een remisegaatje vindt. Kan dat programma niet gewoon verboden worden; het is een grote bron van frustratie hoor ik van meerdere kanten. ‘Met analyseren met de computer (KR) word je niet vrolijk. Vrijwel geen stand wint meer’ hoorde ik Rob Clerc laatst verzuchten. Ikzelf heb daar niet zo’n last van, Kingsrow gebruik ik niet. Mocht ik al eens een analyse schrijven dan doe ik dat op eigen kracht. Waarbij ik uitermate bedreven ben in de techniek van slagen om de arm houden en dingen gewoon niet te behandelen onder het motto: wat je niet ziet dat mis je ook niet.

Met Ruud Palmer had ik een goede band. Natuurlijk zagen we elkaar niet zo heel vaak, maar Ruud zag ik een enkele keer ook buiten de wedstrijden om. Zoals in 1984, toen ik stijf onderaan stond in het NK in Huissen en bij Ruud en zijn vrouw logeerde. Zijn joviale lach en een bourgondische levensstijl gaf nog enige troost aan mijn dramatisch optreden, zodat die twee weken nog een beetje waren door te komen.

In een antiek verleden had je het zogenaamde Vos-toernooi. Ik ga er dus gemakshalve maar even van uit deze meneer Vos (aanname, kan ook een vrouw geweest zijn) dit systeem bedacht heeft. 110 damgekken (tegenwoordig zouden dat er 120 zijn, want Flevoland) kwamen in De Boerhoorn in Arnhem bij elkaar om de zogenaamde degens te kruisen. Paring vond per loting plaats. Alle provincies stuurden hun tien beste spelers naar Gelderland, zodat elke speler van een team tegen een andere speler kwam te zitten van een andere provincie. Duidelijker kan ik het niet formuleren. Je kon dan best eens een keer een leuke tegenstander loten, maar vaak was het een verloren dag. Vise versa vier uur in de auto en dan win je al na vijftien zetten. En dan nog wachten natuurlijk tot de anderen klaar zijn die in diezelfde auto zaten. Maar goed, ik trof een keer Gerrit Boom tegen wie ik een leuke plusscore heb, ik kan het niet vaak genoeg melden (9-1). In zijn eigen geliefde Boom-variant ging hij er na 27 zetten op.

Ruud PaLmer trof ik ook tijdens zo’n gelegenheid. Palmer was regelmatig één van mijn tegenstanders. Een keer of vijf, zes kruisten wij de degens, zoals dat zo mooi heet. Bijna allemaal gelijkwaardige remises, waarbij ik geen enkele keer echt een poot aan de grond kreeg (ik val in herhaling, zie mijn stukjes over Pieter Bergsma, Anton Schotanus en Douwe de Jong).

Die keer in Arnhem was de partij niet om over naar huis te schrijven. Dus vermaakten wij ons met afkortingen van damclubs. Een onvergetelijke herinnering. Zo kwam ter damtafel:

SNUKO – Speel Nooit Uw Kroonschijf Op

ZIND – Zou Ik niet Doen

BVN – Beter Van Niet

WDIH – Wat Doe Ik Hier

NOAD – Nooit Ophouden Altijd Doorgaan (bestaat echt!)

TONEGIDO – Tot Ons Nut En Genoegen Is Dit Opgericht (idem!)

DNA – Dammen Na Arbeid

WZHTDIZS – Wat Zou Hans Tangelder Doen In Zo’n Stand

ZWMRH – Zulle We Maar Remise Houwe

WDDWTIZM – Wie Door De Week Traint Is ‘s Zondags Moe

NMATD – Niets Meer Aan te Doen

WERAHIW – Wat Een Rot Avond Heb Ik Weer

MEHNBW – Moet Er Hier Nog Bier Wezen

WIDVG – Wat Is Dit Voor Geknoei

HWTVEAH – Het Wordt Tijd Voor Een Andere Hobby

OEF – Oef

Enzoverder enzovoorts…

Tot slot heb ik nog een scherpe pen op de tong over de schorsing van Hans Jansen ooit vanwege een tripel offer tegen Hans Vermin. Ik weet echter niet zeker of Ruud als bestuurslid daar bij betrokken was. Dus daar ga ik hier nu niets over zeggen.

Evert Bronstring: NK 1970

André van der Kwartel

In 1970 werd Evert Bronstring in het NK gedeeld laatste met acht punten uit elf wedstrijden. Misschien wel het slechtste resultaat in de veertien keer dat hij deelnam aan het NK.

Evert begon met een gelijkwaardige remise tegen Wim van der Sluis. In de tweede ronde overzag hij een eenvoudig zetje dat door tegenstander Frank Drost in de stand was verwerkt.

E_1970_1

E. Bronstring – F. Drost

Stand na de 28e zet van wit.

(6-11). Zou deze zet wit tot de gemakkelijke conclusie hebben gebracht dat op 31-27 wel (11-16) zou volgen? Het ging anders: 31-27? (11-17!), 27×16 (24-29), 33×24 (7-11), 16×7 (8-12), 7×18 (13×31), 24×13 (9×18). Dank zij deze laatste ruil kan wit de schijf op 31 niet winnen en heeft zwart een doorslaande aanval op de lange vleugel.

In de derde ronde speelde Evert remise, maar tot tweemaal toe miste hij de winst.

E_1970_2

J. Edink – E. Bronstring

Stand na de 29e zet van wit.

Zwart wil de aanval op schijf 24 voorbereiden: (5-10?), 42-37! Met deze zet brengt wit de bekende tegenactie in de stand: (14-19?), 29-23! (20×27), 23×5. Zwart moet dus (voorlopig) afzien van de aanval op schijf 24.

In de diagramstand had zwart direct actie moeten ondernemen. Na (14-19) is 40-35 (19×30), 35×24 namelijk weerlegd door: (25-30), 34×14 (3-9), 14×3 (13-18), 3×21 (16×47). Zwart dreigt nu tegelijkertijd met (26-31) en (18-23). Dat is ruim voldoende voor de winst. Na (14-19) zal wit dus in schijfverlies moeten berusten.

Later in de partij miste Evert nogmaals de winst, maar nu door juist wel te snel actie te nemen met de aanval op schijf 24.

In de vierde ronde verloor Evert van Douwe de Jong. Vanaf een gelijke stand op de 40e zet werd hij in enkele zetten naar verlies gespeeld. In de vijfde ronde volgde een remise tegen Jan Craane, waarover geen interessante fragmenten te melden zijn.

In de zesde ronde won Evert van Freek Gordijn. De partij duurde 78 zetten, maar had eerder afgelopen kunnen zijn.

E_1970_3

F. Gordijn – E. Bronstring

Stand na de 59e zet van zwart.

Volgens Kingsrow is de stand na 45-40 (49×35), 28-22 gelijkwaardig. Ik zie dat nog niet zo direct, maar misschien een aardige puzzel voor wie van macro-eindspelen houdt.

In de partij speelde wit 28-23? Zwart speelde (49-16), maar had de partij min of meer direct kunnen beslissen met het verrassende (49-21). Zwart wint nog een schijf. Ook 6-1 helpt wit niet, want zwart slaat (21×40), 45×34 (48×25) en houdt een gewonnen eindspel over.

In de zevende ronde verloor Evert van Harm Wiersma. Geen schande natuurlijk, maar de manier waarop doet toch wel de wenkbrauwen fronsen:

E_1970_4

E. Bronstring – H. Wiersma

Stand na de 29e zet van zwart.

Een fout zoals Evert ze wel vaker maakte: 42-38??? (20-24), 29×9 (8-13), 9×18 (12×34). Wit speelde nog zeven zetten door en gaf toen op. Moest Evert even bijkomen van deze blunder? Misschien was Evert ernstig aangeslagen door de manier waarop hij van Wiersma had verloren. In ieder geval verloor hij in de achtste ronde weer door een ernstige blunder. Nu gebeurde dat al heel vroeg in de partij.

E_1970_5

E. Bronstring – G. van Dijk

Stand na de negende zet van zwart.

50-44 is hier de aangewezen zet, maar wit speelde 43-38?? (23-28!), 32×23 [33×22 gaat een schijf verliezen, maar dat is altijd nog beter dan wat nu volgt.] (25-30), 34×25 (17-21), 26×17 (12×34), 23×12 en wit gaf op.

In de negende ronde moest Evert tegen Ton Sijbrands. Geen tegenstander om weer wat aan het zelfvertrouwen te werken. Evert verloor kansloos.

In de tiende ronde speelde Evert tegen clubgenoot Cees Varkevisser. Het werd een ogenschijnlijk rustige remisepartij.

Evert sloot dit voor hem matige toernooi af met een overwinning op Ruud Palmer.

Toch was Evert ook in die partij niet op zijn scherpst, zoals uit het volgende fragment blijkt:

E_1970_6

R. Palmer – E. Bronstring

Stand na de 21e zet van zwart.

Wit speelde hier 47-42? Zwart antwoordde (11-17!?) en miste daarmee: (15-20!). Wit mag (20-24) met goed fatsoen niet toelaten en 33-29 is verhinderd door (26-31), dus: 30-25 (8-12), 25×14 (23-29), 33×24 (19×39) en zwart wint een schijf.

In de diagramstand had wit met 30-25 deze mogelijkheid kunnen voorkomen.

Evert maakte de partij met een eenvoudig zetje uit:

E_1970_7

R. Palmer – E. Bronstring

Stand na de 36e zet van zwart.

40-34?? (16-21), 27×16 (14-20), 25×14 (13-19), 14×23 (18×36).

Het pootje van Douwe de Jong

Evert Dollekamp

Acht maal NK, deelnemer aan KSH- en Suikertoernooien, interlands tegen Rusland, doe het maar eens eventjes na. Van begin jaren zestig tot 1975 (zijn laatste NK) was Douwe de Jong prominent aanwezig in de toonaangevende damtoernooien. Zodat we onmiddellijk overstappen naar een van zijn dieptepunten:

In de laatste ronde van het NK 1969 won Evert Bronstring op een prachtige manier van Douwe de Jong. Misschien was het wel de mooiste overwinning ooit van Evert. Hoewel smaken natuurlijk verschillen. De Jong kreeg na een passieve opening al snel te maken met een krachteloos centrumblok en moet zich de gehele partij diep ongelukkig hebben gevoeld.

Het was geen wilde partij, maar van de kant van Evert een superieure vertoning van half-klassiekachtig omsingelingsspel. De afwerking was werkelijk om door een ringetje te halen. Hoewel Kingsrow vast wel een remisegaatje vindt. Kan dat programma niet gewoon verboden worden; het is een grote bron van frustratie hoor ik van meerdere kanten. ‘Geen stand is meer gewonnen’ hoorde ik Rob Clerc laatst verzuchten. Ik zelf heb daar niet zo’n last van, Kingsrow gebruik ik niet. Mocht ik al eens een analyse schrijven dan doe ik dat op eigen kracht. Waarbij ik uitermate bedreven ben in de techniek van slagen om de arm houden en dingen gewoon niet te behandelen onder het motto: wat je niet ziet dat mis je ook niet.

Douwe de Jong (Groningen) was regelmatig één van mijn tegenstanders. Een keer of vijf, zes kruisten wij de degens, zoals dat zo mooi heet. Bijna allemaal gelijkwaardige remises, waarbij ik geen enkele keer echt een poot aan de grond kreeg (ik val in herhaling, zie mijn stukjes over Bergsma en Schotanus).

Onze partijen speelden zich af in het kampioenschap van Groningen en de rayonwedstrijden Noord. Dit alles in de periode 1980 – 1990. De partij die ik me van de rayonwedstrijden herinner was niet een onderling treffen. Tegen oom Pieter Bergsma zat Douwe weer eens in de moeilijkheden. Totdat hij de kans kreeg het vermaarde pootje van Douwe de Jong te formeren. Uiteindelijk moest Pieter remise toestaan.

Het pootje van Douwe de Jong wordt (met wit) geformeerd door de schijven 36, 31 en 27. Een halve hekstelling zullen oplettende lezertjes uitroepen. Maar het pootje van Douwe kenmerkte zich met name door het ontbreken van een vijandelijke schijf op 22. Gekoppeld aan controle over veld 28 en aanpalende gebieden en beheersing over randveld 25 tracht wit uiteindelijk voordelig klassiek te bereiken met alle gevolgen van dien. Achterlopen op 21 wordt opgevangen en een ingenomen halve hek met 17-22 wordt (desnoods op termijn) beantwoord door 31-26, x27.

Ik heb Douwe regelmatig die opstelling zien innemen. Het is een strategie gegrond op geduld, veel geduld. Want zwart kan op zijn beurt rustig een verwoestende centrumaanval in elkaar knutselen. Het witte geduld gaat er van uit dat deze niet op winst speelt maar wacht totdat zwart door irritatie zijn hand overspeelt. Want leuk (tegen)spelen is het niet. En niets is frustrerender dan een mooie stand te zien verwateren en als je pech hebt nog te verliezen ook.

Over het pootje van Douwe de Jong nog de volgende opmerking, die overigens niets met het pootje van Douwe de Jong te maken heeft, behalve dan dat het ook een pootje is. Er bestaat namelijk ook een los pootje 35, 30 en 24. Omdat Douwe al een pootje heeft wat naar hem vernoemd is, noemt men dit het pootje van Johan Capelle. Dit pootje heeft echter heel andere bedoelingen. Niet verdedigend, maar juist de opmaat tot een omsingelingsstrategie. Hans Jansen wil jullie dat vast wel even uitleggen.

Douwe was een solide, soms wat passieve speler waarvan het moeilijk winnen was, gold voor mij tenminste wel. Slechts één keer legde ik het vuur na aan zijn schenen in een partij voor het kampioenschap van Groningen. Ik weet zelfs nog waar we zaten in het clublokaal van Damgenootschap Het Noorden, één van die verenigingen die van bloeiende damvereniging is afgezakt in de krochten van de KNDB. Een clubavond hebben ze zelfs al niet meer. Er zijn tijden geweest dat ze rond de 75 leden hadden…

Ik had een overweldigende centrumstand, werkelijk niets aan de hand. Douwe ruilde echter geduldig alle schijven af die hem in de weg stonden en bereikte een probleemloze remise.

Wat ik mij verder herinner was de manier van zetuitvoering op het moment dat Douwe vond dat hij er toch wel heel goed voorstond. Waar Toine Brouwers in zo’n geval met een paar tikjes van de wijsvinger de schijf van A naar B verplaatst, bewoog Douwe met de handpalm naar boven en alle vingers gestrekt de beoogde schijf richting vijandelijke linies. Een mooi gezicht. Vooral omdat hij zijn bovenlichaam daarbij licht naar voren bewoog om de zet extra kracht bij te zetten. Ik vind het er wel bij horen, dat soort psychologische oorlogsvoering.

Waar we het ook nog even over moeten hebben is het feit dat Douwe er niet voor terugdeinsde om het niet zo nauw met de regels te nemen. Het volgende gebeurde in een partij van niets, want voor de onderlinge van Damclub Groningen. Na een kleine vergissing besluit hij een en ander op originele wijze weer recht te zetten. Staand bij zijn bord toont geen greintje aarzeling en doet na de woorden ‘Oh, maar die kan helemaal niet!’ met een stalen gezicht een andere.

En laat ik zelf maar helemaal mijn mond houden. Boter op het hoofd. In de tijd dat ik nog jong en fanatiek ben, vind ik alles geoorloofd om het heilige doel te bereiken. Alles wil ik winnen, ook de onderlinge competitie bij de Asser Damclub. In de eeuwige strijd met Hans van der Laan en Paul Groot kan ik me tegen Hobbe Akkerman natuurlijk geen puntverlies veroorloven.

Een kind ziet dat 38-32 onmiddellijk remise is, maar er is een klein probleempje: ik heb zojuist uitgerekend die zet gespeeld. Met kloppend hart weet ik de stand tot een andere positie te frommelen en schrijf 31-26 op. Mede door de uiteindelijke overwinning die ik hiermee behaal, houd ik aan het eind van het seizoen juist een marge van één punt over op het peloton. Misdaad loont.

En dan heb ik het nog niet eens over mijn boevenstreek tegen Johan Krajenbrink in de HF voor het NK 1991. Uit Krajenbrink Verliest (webshop slagzet.com):

Het is in het allerholst van de HF 1991. In Zwolle spelen veertig damgekken om acht plaatsen in het NK van dat jaar. De zesde ronde is in volle gang. In Groep 3 spelen Johan Krajenbrink en Evert Dollekamp een sleutelrol. Beiden moeten winnen voor de spreekwoordelijke laatste kans. De partij is er naar. Beide spelers gaan voor de volle winst. Dat lukt Johan duidelijk beter dan zijn opponent.

Op het scherpst van de snede bereiken de rivalen een vlammend middenspel. Evert heeft zorgen. Wil ook graag winnen. Maar heeft er de stand niet naar. Het gaat van kwaad tot erger. ‘Eß bekomt sich’, citeert hij voor zichzelf Iser Koeperman. ‘What to do’, om met Slawa Tsjegolev te spreken. Hem bekomt sich een briljante truc to do.

Gepikt van Andris Andreiko, die ooit Harm Wiersma op een geweldige manier te grazen nam. Interland Nederland – Sovjet Unie 1970. Harm zit in grote tijdnood. Noteert niet meer. Loert bij Andris op het blaadje. En tot drie maal toe vraagt hij Andris zijn blaadje even te mogen vasthouden. Andris heeft er op een gegeven moment genoeg van. Als de kust veilig is noteert hij twee extra zetten. Eentje voor wit, eentje voor zwart. En eist bij de ’50e’ zet de partij op. Want in werkelijkheid zijn er maar 49 gespeeld.

De zon gaat voor mij schijnen. Wat Andreiko deed, kan ik natuurlijk ook. Johan noteert al een tijdje niet meer vanwege tijdgebrek. Rond de 40e zet zie ik mijn kans schoon. Johan moet drie keer slaan. Ik neem een Kamikazedam, die ik niet gelijk noteer maar pas na het slaan. Plotseling staan er vier kruisjes op mijn notatiebiljet in plaats van drie. En noteer ook voor mezelf een extra kruisje. Johan kijkt net als Wiersma op de notatie aan de overkant. Ziet dat hij nog zeven zetten moet afwerken tot de tijdcontrole. Het zijn er in werkelijkheid acht.

Zelf heb ik nog ruim de tijd me voor te bereiden op het toneelstukje na het vallen van Johans vlag. En wel zo dat Johan niet in de gaten heeft dat ik een geniale schwindel heb bedacht. Mijn enige zorg is dat Johan een zet ‘teveel’ doet en op 51 (is 50) zetten uitkomt.

Zie de Andreiko Notatie. De ’50e’ zet van Johan is gespeeld. Ik leun met bonkend hart ‘ontspannen’ achterover. Ik weet dat Johan nog maar 49 zetten heeft gedaan en wacht op het vallen van Johans vlag. Is het nog een beetje te volgen?

Het hoogtepunt van de partij. Johan kijkt nog maar eens op mijn notatie. Ziet dat het goed is en laat rustig zijn vlag vallen. Om vervolgens een uurtje aan het misschien wel gewonnen eindspel te beginnen. Ik slaak een inwendige zucht van verlichting. En zeg tegen Johan: ‘We moeten de notatie maar even controleren. Bovendien moet jij nu eerst een en ander bijwerken. Ik ook, want er staan een paar losse kruisjes in plaats van de volledige notatie.’

Johan heeft nog steeds niets in de gaten. We begeven ons naar een bijwerkbord om onder het oog van de arbiter de zetten op te schrijven. Ik ben Johan natuurlijk behulpzaam, grote boef die ik ben. Want ik hoef hem niet te helpen. ‘Dus toen kwam die en toen deze. Heb je trouwens dat geintje ook gezien op dit moment?’ In een gemoedelijke sfeer, want die zetten hebben we zogenaamd gewoon, kabbelen we naar de slagwisseling rond de 40e zet.

Ik begin wat moeilijk te kijken. Zeg tegen Johan dat mijn notatie niet klopt. Dat ik geloof ik een klein foutje heb gemaakt. Johan heeft niet vier keer maar slechts drie keer geslagen.

Het duurt even voordat Johan in de gaten heeft wat dit betekent. Dit betekent dat hij op de klok heeft verloren. Johan begint bewolkend op te zwellen. Begint te vloeken en te tieren. Tot mijn verbazing verwenst hij uitsluitend zichzelf. Dat hij blind op mijn notatie heeft vertrouwd.

De arbiter staat er bij en heeft ook niet in de gaten dat ik Johan een poets heb gebakken. Dat ik Johan ontzettend gefopt heb met de Andreiko truc. En ik? Ik heb een carrière gemist in het theater.

Johan is er later nooit meer op teruggekomen. Zelfs in zijn boek ‘Gemeen Spel?’ komt de partij niet ter sprake. Wel Wiersma – Andreiko.

Johan, met terugwerkende kracht mijn welgemeende excuses. Kleine troost: ik word genadeloos gestraft. Mede door deze overwinning plaats ik mij voor het NK 1991. Een grote ellende. Met acht paaltjes en vijf nullen huiswaarts. Mijn destijds 71-jarige moeder geeft de genadeslag:

Ach, er moet ook iemand laatste worden!’

Douwe de Jong was jarenlang bestuurslid van de KNDB. Ik geloof als secretaris. Ook heeft hij jaren zijn energie gestoken zijnde lid van de tuchtcommissie. Nooit geweten of hij ooit zaken heeft moeten behandelen, waarin hij zelf een dubieuze rol speelt. Schiet mij te binnen dat Douwe ooit betrokken was bij een klokincident. Hij sloeg een keer in tijdnood zo hard op de goede ouwe Koopmansklok dat het pinnetje van de vijand de zaal in vloog (niet het pinnetje van de tegenstander – wat zou dat overigens moeten zijn beste kijkers – maar van de klok). De partij werd voor Douwe gewonnen verklaard, want elke speler is verantwoordelijk voor zijn eigen materiaal. Denk daarbij aan mijn legendarische klokoverwinning in remisestand op Kees Thijssen.

Douwe had ooit als wedstrijdleider, is hij ook nog een keer geweest … je kunt zeggen wat je wilt, maar hij heeft zijn sporen zeker verdiend binnen de KNDB, een geweldige one-liner op de schoen:

De wereld heeft vreemde kostgangers. Maar waarom moeten ze uitgerekend allemaal lid worden van de KNDB!’

Tot slot heb ik nog een scherpe pen op de tong over de schorsing van Hans Jansen ooit vanwege een tripel offer tegen Hans Vermin. Ik weet echter niet zeker of Douwe als bestuurslid daar bij betrokken was. Dus daar ga ik hier nu niets over zeggen.

Evert Bronstring: NK 1969

André van der Kwartel

Alvorens de partijen van Evert Bronstring in het NK van 1969 door te nemen, kom ik eerst even terug op mijn vorige bijdrage (“1968”). Ik liet daarin zien dat Evert een ‘zetje van Weiss’ open zet, die vervolgens door zijn tegenstander wordt gemist. Het zal vermoedelijk wel zo zijn gegaan, maar ik wil toch een kanttekening maken: Ik heb ooit in een analyse van een competitiewedstrijd van onze voortreffelijke voorzitter, Maurits Meijer, ontdekt dat hij een simpel zetje had opengezet, dat ook door zijn tegenstander werd gemist. Terecht corrigeerde Maurits mij: Er was sprake van zetverwisseling. In de partij had de gewraakte situatie zich nooit voorgedaan. Ik wil maar zeggen: Ook het partijenbestand van Turbodambase kan foutjes bevatten.

In 1969 werd Evert zesde met 11 punten uit 11 wedstrijden. In dat jaar namen ook Ton Sijbrands, Harm Wiersma en Piet Roozenburg deel aan het Nederlands Kampioenschap.

Evert begon met een soepele overwinning, maar zijn tegenstander had nog een verrassende remise kunnen behalen.

E_1969_1

C. Bakker – E. Bronstring

Stand na de 43e zet van zwart.

Wit had zich met 44-40 nog kunnen verdedigen, maar speelde 33-28? Zwart had nu eenvoudig kunnen winnen met (8-12), 39-33 (12-17), maar speelde (20-25?), 39-33 (14-20), 44-39 (8-12?) [Beter was (20-24)], 22-17 (11×22), 28×8 (13×2), 33-28?? Maar nu vergooit wit de remise die er in zat met: 32-28!! (21x41A), 36×47 (26×37), 28-23 (19×28), 33×13. Als zwart bij A slaat: (21×23), volgt: 37-32 (26×28), 33×15.

Na 33-28 volgde nog (19-24), 39-33 (24-30) en wit gaf op.

Ook in de tweede ronde werd gewonnen.

E_1969_2

J. de Boer – E. Bronstring

Stand na de 49e zet van wit.

Zwart kan hier proberen zijn voordeel verder uit te breiden met (30-34), 43-39 (34×43), 38×49 (23-29), 44-39 (29×38), 32×43 (24-30), enz. Met de partijzet zet zwart nog een verrassende remise open: (1-7?). Wit antwoordde met 33-28 en verloor kansloos. Remise zou zijn geweest: 44-40! Nu volgt op (17-22), 43-39 en al het zwarte voordeel is weg. Op (23-29) volgt 40-34! (30×37), 38-32 (37×28), 27-22 (18×27), 21×14.

In de derde ronde verloor Evert kansloos van clubgenoot Cees Varkevisser. De vierde ronde leverde een remise op. In de vijfde ronde verloor Evert weer, nu na een enorme positionele blunder.

E_1969_3

E. Bronstring – J. Bom

Stand na de 28e zet van zwart.

49-44?? (23-29!) Voor iedere dammer een leerzaam moment, dat je een keer moet hebben meegemaakt. Met deze opstelling wordt de witte korte vleugel compleet lamgelegd. In feite houdt wit nog maar twee speelbare schijven over. Dat is wat krap, meestal té krap. Het is mij ook een keer in een vlaag van onoplettendheid overkomen en ook ik kwam er daarna niet aan te pas.

In de diagramstelling suggereert Kingsrow 27-21 met als rechtvaardigingen: (22-28?), 33×22 (18×16), 35-30! (24×33), 48×7. Of: (11-16), 42-37 (16×27), 37-32.

In de zesde ronde volgde een gelijkwaardige remise tegen Piet Roozenburg, in de zevende ronde een kansloze nederlaag tegen Ton Sijbrands. Beide partijen bieden geen fragmenten voor deze rubriek. (Ongetwijfeld wel voor diepgravende, leerzame analyses, maar daar doen wij in deze bijdragen niet aan.) Gelukkig biedt de partij in de achtste ronde wel een aantal aantrekkelijke fragmenten. Tegenstander: Harm Wiersma. Ik kies er een uit. Dit fragment illustreert dat domme vragen stellen soms tot hele aardige vondsten kan leiden.

E_1969_4

E. Bronstring – H. Wiersma

Stand na de 9e zet van wit.

Wit speelde hier 33-29, maar Kingsrow adviseert 37-31 (26×37), 42×31 (2-7). Eerste domme vraag: waarom niet (21-26)? Nou dan volgt 47-41 (26×37), 27-21. Met (16×27) wordt de stand gelijk, dus volgt de tweede domme vraag: waarom zou zwart niet (18×27) slaan? Nou dan volgt: 34-30 (25×34), 40×18 (13×22), 28×17 (11×22), 45-40 (37×28), 21×25.

Na remises in de negende en tiende ronde sloot Evert dit toernooi af met een overwinning.

E_1969_5

D. de Jong – E. Bronstring

Stand na de 52e zet van zwart.

De tijdnoodfase is voorbij en wit staat onder druk. Kingsrow suggereert 33-28 en taxeert dan een gering voordeel voor zwart. In de partij speelde wit 38-32? en ineens is zijn stand totaal verloren. Ik moet toegeven dat ik dat ook niet direct zie, maar Kingsrow wel. In de eerstvolgende zetten loopt het nadeel voor wit hard op: (21-27), 32×21 (26×17), 37-32 (17-22). De strijd is wel gespeeld. Neem bijvoorbeeld een voor de hand liggende voortzetting als 32-28 (22-27), 28-23 [Wat anders?] (19×28), 33×31 (36×27), 39-33 (27-32). In de partij speelde wit nog twaalf zetten door zonder enig uitzicht op remise.