Dammen in de vorige eeuw: Erno Prosman Nederlands kampioen in 1996

Vandaag wordt op deze website aandacht besteed aan het behalen van het Nederlands kampioenschap in 1996 door Erno Prosman, een van de bekendste Zuid-Hollandse dammers, aan de hand van drie fragmenten aangeleverd door Evert Bronstring.

De weg naar de finale van het NK 1996 leek voor Erno Prosman geblokkeerd, nadat hij met Evert Bronstring gelijk eindigde in het kampioenschap van Midden-Holland 1995, maar als tweede werd geclassificeerd omdat Evert Bronstring 1 jaar eerder kampioen was.

Erno Prosman – Evert Bronstring  kampioenschap Midden Holland 1995

Uit de opening 1) 32-28 18-22  2) 37-32 12-18  3) 41-37 7-12  4) 46-41 1-7  5) 34-30 20-25  6) 30-24 19×30  7) 35×24 14-20  8) 33-29 22×33  9) 40×29 17-21  10) 29-23 18×29  11) 24×33 ontstond de volgende stand:

ProsmanBronstring

Hier speelde wit 1) 29-23, nu is 1) 13-19 zeer slecht door 2) 33-29 (niet 2) 34-29 wegens 20-24).

Dus  1) 29-23 13-18  2) 27-22  (tempodwang) 18X29  3) 34×23  nu kan zwart eruit met 12-17 om de terugruil 14-19 voor te bereiden en zwart kan nog vechten.

Maar Erno verslikt zich: 1)27-22 12-17 2) 31-27 17-21  3) 29-23 20-24  4) 33-29 (niet 4) 34-29 wegens 13-19) 24×33  5) 38×29 7-12 nu is 23-18 verhinderd en er dreigt 12-18 gevolgd door 13-18 dus  6) 37-31 26X37  7) 42×31 21-26. Weer is 23-18 verhinderd door 26×37 18×7 37-42 48×37 8-12 7×18 11-17  dus 8) 43-38 26X37 9) 32×41 en nu komt alsnog 12-18 gevolgd door 13-18 gelijk aantal schijven, maar gemakkelijke winst voor zwart.

De impact was groot. Evert Bronsting eindigde gelijk met Erno en behield reglementair de titel en de rechten. Maar Erno kreeg gelukkig een keuzeplaats voor de halve finale, plaatste zich direct voor de finale en werd kampioen van Nederland na een barrage met Gérard Jansen.

In het kampioenschap van Nederland boekte Erno een belangrijke zege tegen Hein Meijer:

MeijerProsman

Hein Meijer-Erno Prosman NK 1996, stand na 38e zet van zwart

Wit heeft in de opening bewust de korte vleugel in stand gehouden om die vleugel te combineren met een sterk centrum. Zwart heeft voortdurend op zijn korte vleugel geruild om dat sterke centrum te voorkomen (21-27 17×26 , 17-22 21×12, 21-27 26×17 en nogmaals)

In de diagramstand vervolgt zwart na 37-31 zijn strategie met 21-27, op 36-31 volgt 18-22 en later 13-18. Daarom is wits volgende zet begrijpelijk.

39) 34-30 25×34 40) 39×30 11-16

Van kwaad tot erger. Nu is ook 37-31 verhinderd. Blijft over 43-39 21-27 32×21 16×27 39-33 18-23 37-31 23×43 31×11 12-17 11×22 13-18 22×24 20×38

Wij geven het uit paniek geboren partijverloop

41) 28-23 19×28 42) 32×23 18×29 43) 30-24 29-33 44)38×29 12-18 45)29-23 20×29 46) 23×34 21-26 47) 43-38 17-21 48) 34-29 18-22 49) 37-32 22-28 50) 32×23 26-31 51) 36×27 21×43.

In de barrage van het NK tegen Gerard Jansen, sloeg Erno Prosman in de tweede barrage partij met verkorte bedenktijd toe:

JansenProsman

Tweede barrage partij NK 1996 Gerard Jansen – Erno Prosman, stand na 37 … 6-11.

In de diagramstand staat zwart beter. Wit kan het beste 31-26 doen, maar hij blunderde met 48-42? Na 14-20, 13-19, 22-27, 17×50 was Erno Prosman kampioen.

Oplossingen problemen

De oplossingen van de problemen van vorige week zijn:

Diagram 1: Na 29-33? volgt 1.37-31 26×48 2.39-34 48×30 3.28×39 30×43 4.22-18 13×22 5.40-34 43×30 6.35×2 22-27 7.44-39 16-21.

Diagram 2: 1.36-31 37×17 2.28-23 19×28 3.33×11 7×16 4.27-21 16×27 5.38-32 27×38 6.29-24 20×29 7.49-43 38×40 8.45×5 4-10 9.5×8 2×13 10.39-33, wit wint door oppositie.

Diagram 3: 1.36-31 26×46 2.47-41 46×48 3.49-44 19×30 4.39-34 30×39 5.44×2 48×34 6.2×39 25-30 7.39×25 9-14 8.25×9 3×14 9.50-44, wit wint door oppositie.

Diagram 4: 1.29-24 19×30 2.40-34 30×48 3.31-26 48×31 4.26×10 4×15 5.32-27 31×22 6.28×6.

Diagram 5: 36-31 27×36 2. 47-41 36×47 3. 40-35 47×33 4. 29×38 20×40 5. 35×44 25×34 6. 37-31 26×37 7. 48-42 37×48 8. 49-43 48×39 9. 44×04.

Diagram 6: 1. 25-20 14×34 2. 40×18 12×23 3. 26-21 17×46 4. 42-37 46×32 5. 36-31 27×36 6. 38×20 15×24 7. 35-30 24×35 8. 45-40 35×33 9. 47-41 36×47 10. 48-42 47×38 11. 43×01.

Problemen ter oplossing

Vandaag vindt de lezer hier 2 kersverse problemen van mijzelf en 4 problemen van Vadim Boelat. Veel puzzel plezier! De oplossingen worden volgende week zaterdag op deze website gepubliceerd.

 

HansD1A

Diagram 1 Hans Tangelder, 23 mei 2020

Hoe wint wit na 29-33? (niet 39-34, die zet is onvoldoende voor winst, omdat zwart na 39-34, 8-12, 28×39, 6-11 altijd schijf 22 wint)

 

HansD2

Diagram 2: Hans Tangelder, 23 mei 2020

Wit wint. (Niet de één om twee met 29-23, 18×29, 33×15, die is onvoldoende voor winst, vanwege de compensatie voor zwart door zijn schijf op 37)

 

BoelatD1

Diagram 3: Vadim Boelat

Wit wint.

 

BoelatD2

Diagram 4: Vadim Boelat

Wit wint.

 

BoelatD3

Diagram 5: Vadim Boelat

Wit wint.

 

BoelatD4

Diagram 6: Vadim Boelat

Wit wint.

De beroemde partij Tsjegolev – Bronstring

Evert Bronstring, Hans Tangelder

Vorige week kon u hier lezen

“In Soechoemi, in de voormalige USSR, werd in 1966 een internationaal invitatietoernooi gehouden waarin Evert Bronstring opzien baarde door tegen wereldkampioen W. Tsjecholew met een relatief nieuw systeem, de onvoltooide hekstelling, een schijf voor te komen. Meer dan remise zat er overigens niet in. Dat was een beroemde partij”.

Allereerst een correctie: die beroemde partij werd niet tijdens het toernooi in Soechoemi gespeeld, maar 1 jaar later tijdens het RDG toernooi. Helaas, lukte het Evert net niet om deze wereldberoemde partij te winnen.

Echter Evert had die partij kunnen winnen. Hieronder volgt een analyse van Evert Bronstring die aangeeft hoe.

Tsj_D1

Diagram 1: Tsjecholew – Bronstring: stand na 26. … 9-13.

Na 32-28 21×32 38×27 nu het zetje met 20-25&17-22&7-12 gevolgd door damafname en na een paar voor de hand liggende zetten ontstaat

Tsj_D2

Diagram 2: Tsjecholew – Bronstring: stand na 38. 33-28.

Hier speelde ik foutief 3-8. Ik geef nu de hoofdvariant voor de winst.

14-20 ( in plaats van 3-8 ) 35-30 4-9 28-22 17×28 32×23 9-13 37-32 16-21 32-28 21-27 34-29 25×34 29×40 3-8 40-34 20-24 23-19 24-29 34×23 13×24 23-18 24-29.

Tsj_D3

Diagram 3: Slingerbacksysteem         

Deze stand was aan Leo Springer bekend. Wit aan zet verliest door het “Slingerbacksysteem”. Als wit schijf 27 of 29 aanvalt, wordt die schijf opgeofferd en loopt zwart met de andere schijf door naar dam.

Er is echter een veel eenvoudiger winst:

Andreiko: zetje niet nemen. Deze winst is gepubliceerd in De Brouwerij (voorloper van Hoofdlijn), maar indertijd aan mijn aandacht ontsnapt.

Vanuit diagram 1:

1) 32-28 21×32 2) 38×27

De ruil is in feite gedwongen, na 40-34 13-19 is het te laat voor de ruil.

2) 13-19 in plaats van het zetje. Er dreigt nu 3-9&20-25&25-30, daardoor zijn de twee volgende zetten van wit verplicht.

3) 41-36 3-9 4) 43-38 8-13 Er dreigt nu 13-18&19-23&20-24, daardoor zijn 38-32 en 36-31 verhinderd.

5) 27-22 10-15 6)22×11 6×17 Het zetje gaat toch komen

7) 36-31 4-10 31-26 zetje 17-21&13-18&19-23&20-24.

 

 

Bronstring baart opzien en vondst van Scan

Hans Tangelder

In de damrubriek van het Leids Dagblad van zaterdag 2 mei met de titel “Bronstring baart opzien” besteedde Eric van Dusseldorp aandacht aan een fraaie winst van Evert Bronstring. Ik neem hier de vrijheid om dat gedeelte van zijn rubriek over te nemen.

Eric van Dusseldorp schrijft:

In Soechoemi, in de voormalige USSR, werd in 1966 een internationaal invitatietoernooi gehouden waarin Evert Bronstring opzien baarde door tegen wereldkampioen W. Tsjecholew met een relatief nieuw systeem, de onvoltooide hekstelling, een schijf voor te komen. Meer dan remise zat er overigens niet in.

Dat was een beroemde partij. Nauwelijks bekend is een ander duel van Bronstring in het genoemde toernooi, zijn fraaie overwinning tegen Tengiz Baramidze.

BronstringBaramidze

Evert Bronstring – Tengiz Baramidze

 Na 34. 34-30! was het uitkijken voor zwart. Op (13-18) of (13-19) volgt immers 37-32! etc. met dam. Op (14-19) moet eerst 24-20! (15×24) en dan 37-32 etc. En op 2-8 wint 24-19 (14×23) 37-32 (27×29) 43-38 (26×37) 41×32 (28×37) 30-24 (29×20) 25×1.

Omdat (7-11) en (4-10) er beide niet lekker uitzien, besloot Baramidze maar tot (6-11?) en kwam van een koude kermis thuis: 24-19! (14×23) 37-32 (27×29) 43-38 (26×37) 41×32 (28×37) 25-20! Nu deze. (15×24) 30×6 en later 2-0.

Naar aanleiding van de studie van Evert Bronstring die ook op 2 mei op deze website gepubliceerd werd, ontving ik van Koos van Amerongen de volgende reactie:

Prachtige varianten van Evert. Er lijkt op het eerste gezicht niet veel aan de hand voor wit, bij het zien van de aanvangsstand na 20 zetten had ik aanvankelijk zelfs een voorkeur voor wit, maar die verdween met het zien van de varianten.

DeRuiterHermelink_D3

Diagramstand van Variant II

Ik was evenwel benieuwd of in deze diagramstand van Variant II wit zich nog zou kunnen redden met 26-21 17×26 23-19. Toen ik geen direct winnende weerlegging kon vinden, raadpleegde ik de Scan en die gaf aan dat zwart na 4-9 19×30 18-23 29×18 12×23 vorstelijk staat, maar nog lang niet gewonnen heeft.

Opmerkelijker is echter de veel sterkere weerlegging waar Scan mee komt. In de diagramstand kan wit namelijk direct 37-32! spelen, met het idee dat het voor de hand liggende 22-28 faalt (!) op 32×21 en de plakker 40-34×14 en nazet 14-10, met een gezonde dam voor twee schijven. Omdat na laten slaan altijd 23-19 volgt, rest zwart niks anders dan afhaken met 20-25, met een evenwichtige stand tot gevolg. Een vondst die ik de lezer niet wilde onthouden.

Oplossingen problemen van Auke Scholma

Hans Tangelder

De oplossingen van de problemen van Auke Scholma, gepubliceerd op deze website op 26/4/2020 zijn:

Diagram 1: 1. 29-24 20×29 2. 38-33 29×38 3. 32-28 22×44 4. 49×40 38×49 5. 40-34 49×21 6. 37-32 21×30 7. 35×02

Diagram 2: 1. 37-31 26×37 2. 46-41 37×46 3. 27-22 46×23 4. 29×07 01×12 5. 22-18 12×23 6. 34-30 25×34 7. 40×18 13×22 8. 33-29 24×33 9. 39×06 +-

Diagram 3: 33-29, 24×22, 43-38 (dreigt met 30-24, 40-34), 20-24, 37-31, 26×28, 38-33, 28×39, 34×43, 25×34, 40×7.

Diagram 4: 39-33 28×48 2. 38-33 48×31(A) 3.32-28 23×32 4. 47-41 36×47 5. 33-29 47×24 6. 30×26 3. 32-28
A: 2. 48×26 3. 32-28 23×32 4. 47-41 36×47 5. 33-29 47×24 6. 30×37, 26×30, 35×13.

Diagram 5: 1. 30-24 23×32 2. 36-31 27×47 3. 38×20 47×40 4. 24×02 15×24 5. 02×49.

Diagram 6:
1. 26-21 17×26 2. 37-32 26×28 3. 27-21 16×27 4. 36-31 27×36 5. 38-32 28×37 6. 47-42 37×48 7. 46-41 36×47 8. 29-24 20×29 9. 43-38 47×33 10. 39×28 48×30 11. 25×01.

Een oude openingsstudie naar aanleiding van de partij De Ruiter – Hermelink

Evert Bronstring

1.32-28 18-22 2.37-32 12-18 3.41-37 7-12 4.46-41 1-7 5.31-26 19-23 6.28×19 14×23 7.32-28 23×32 8.37×28 16-21 9.41-37 21-27 10.28-23 18×29 11.34×23 10-14 12.39-34 5-10 13.35-30 20-24 14.30×19 13×24.

13. 35-30 is de suggestie van Jan de Ruiter en 13. 20-24 is de omsingelingspoging.

15.34-29 11-16 16.29×20 15×24 17.40-34 10-15 18.43-39 14-20 19.34-29 8-13!

DeRuiterHermelink_D1

8-13! was nodig om later herhaald 34-30 op te vangen. 23-19? is verhinderd door 27-32!.

Variant I:

20.45-40 13-18 21.40-35 27-31 22.36×27 22×31. Bij voortdurend achterlopen van wit wordt onderstaande stelling bereikt met wit aan zet.

DeRuiterHermelink_D2

Er dreigt 26-31, 36-41, 27-32, 20-25.

Dus 40.37-32 11-16 41.32×21 16×27 42.42-37 18-22 43.40-34 12-17. Zwart+.

Variant II:

20.45-40 13-18 21.37-31 3-8 22.39-34 6-11! 23.42-37 9-13. Zie onderstaande stelling.

DeRuiterHermelink_D3

Er dreigt 22-28. Op 23-19? volgt nu de verrassende hielslag met 18-23! Zwart+.

Variant III:

20.45-40 13-18 21.37-31 3-8 22.40-35 7-11! 23.44-40 9-13. Zie onderstaande stelling.

DeRuiterHermelink_D4

Nu is 42-37? verhinderd door 22-28! en na 47-41? moet de dam even uitgesteld worden met 2-7. Wit heeft nog 2 zetten om zijn verlies uit te stellen.

Helaas zijn de zetten 15 t/m 19 niet verplicht. Wit kan ook de boel open houden.

Luchtige oplossingen

André van der Kwartel

De oplossingen van de eerder op deze website gepubliceerde “luchtige oefeningen”.

 

Diagram 1

35-30 (24×44), 33-29 (44×31), 36×27 (23×34), 27-21 (16×27), 32×5.

 

Diagram 2

28-22 (17×37), 47-41 (21×43), 39×48 (19×28), 41×5.

 

Diagram 3

39-34 (29×47), 36-31 (26×46), 27-21 (16×38), 48-42 (46×40), 42×33 (47×29), 45×1.

 

Diagram 4

(24-30), 35×24 (20×29), 33×24 (19×30), 28×8 (18-22), 27×18 (30-35), 16×27 (35×2).

 

Diagram 5

36-31 (27×36), 47-41 (36×47), 46-41 (47×36), 37-31 (36×27), 34-29 (25×23), 39-34 (28×30), 43-39 (27×34), 40×7 (2×11), 35×2.

 

Diagram 6

34-30 (25×34), 28-22 (17×28), 32×23 (19×28), 38-33 (28×48), 44-39 (48×44), 50×6.

 

Diagram 7

34-30 (25×23), 22-18 (13×22), 33-29 (22×24), 44-40 (35×33), 42-38 (33×31), 36×9. Een aardige slagzet, maar of de overblijvende stand gewonnen is….?

 

Diagram 8

Inderdaad. 28-22 is verhinderd, want dan zou volgen: (3-9), 22×4 (26-31), 37×17 (11×31), 36×27 (12-18), 4×22 (24-29), 34×23 (16-21), 27×16 (25-30), 35×24 (20×49).

 

Diagram 9

Zwart wint inderdaad een schijf na (14-19), want als wit dat probeert te verhinderen volgt een vernietigende slagzet: 45-40 (19×30), 40-35 (22-28), 33×11 (18-22), 26×19 (13×31), 36×27 (12-18), 35×24 (15-20), 24×15 (4-10), 15×4 (1-6), 4×22 (6×46).

 

Diagram 10

De fraaie lokzet van wit is 50-44?! Zwart wordt verlokt tot (24-29), want 44-40 is dan verboden. Maar wit speelt: 26-21! (29×49), 28-22 (17×37), 47-42 (49×32), 27×38 (16×27), 42×2.

 

Diagram 11

(24-30), 35×24 (20×29), 33×24 (19×30), 28×8 (9-13), 8×19 (18-22), 27×18 (30-34), x (17-21), 26×17 (11×44).

 

Diagram 12

Natuurlijk mag zwart (21-26) niet spelen. Dat ziet iedereen. Toch? 33-29 (24×22), 35-30 (26×28), 27-21 (25×34), 40×29 (16×27), 42-37 (23×34), 38-32 (27×38), 43×1.

 

Diagram 13

27-22 (18×27), 32×21 (23×34), 40×7 (2×11), 35-30 (16×27), 37-31 (27×36), 47-41 (36×47), 30-24 (47×20), 15×2.

 

Diagram 14

(20-25?), 48-43 (25×34), 40×20 (15×24), 35-30 (24×35), 33-29 (23×34), 39×30 (35×24), 28-23 (18×29), 38-33 (29×38), 37-31 (26×28), 43×5.

 

En de toegift…

Diagram 1

19-13 (9×29), 2-24 (29×20), 25×5.

 

Diagram 2

16-11 (21x5A), 35-19 (6x28B), 19×46.

B) (5×17), 11×22 (6-11), 22-18 en wit wint op tempo.

A) Als de zwarte dam niet naar veld 5 slaat kan de witte dam de zwarte dam aanvallen en wint daarna op tempo.

 

Diagram 3

43-39 (44x33A), 46-28.

A) (26×37), 46×35 (44×33), 35×6.

Problemen van Auke Scholma

Hans Tangelder

Een van de bekende Friese dammers is Auke Scholma. Hij is zowel een topspeler en maker van fraaie problemen.

Het hoogtepunt van zijn carrière was het winnen van het Nederlands Kampioenschap 1995 met 6 overwinningen, 6 remises en 1 nederlaag. In dat toernooi boekte hij vanuit onderstaand diagram een legendarische combinatieve overwinning.

Van Leeuwen Scholma

Arjan van Leeuwen – Auke Scholma

Hier speelde Arjan van Leeuwen 18-22. Scholma zette hem onder druk met 32. 34-29! 8-12? 33. 29×20 15×24. Zwart lijkt nu te winnen, er dreigt immers zowel 33…21-27 als 33…24-29. Maar Auke haalde nu uit met 34. 31-27! 22×31 35. 28-23! 19×37 36. 38-32 37×28 37. 33×11 16×7 38. 35-30 24×35 39. 45-40 35×33 40. 42-38 33×42 41. 48×10 naar een snelle doorbraak waarop van Leeuwen enkele minuten nadacht en zonder verder te spelen opgaf.

Hieronder treft u ter oplossing 6 problemen aan aan van Auke Scholma. De oplossingen worden volgende week zondag op deze website gepubliceerd.

Scholma1

Diagram 1: wit wint

 

 Scholma2

Diagram 2: wit wint

 

 Scholma3

Diagram 3: wit forceert winst

 

Scholma4 

Diagram 4: wit wint

 

 Scholma5

Diagram 5: wit wint

 

 Scholma6

Diagram 6: wit wint

Een onmogelijke zet en eindelijk tegen Stefan op Lidraughts

“Weer een stukje van Casper? Dat is snel.” hoor ik je denken. Dammen is leuk en analyseren en schrijven over dammen ook en nu is er toch minder afleiding dan normaal. “Is het weer zo lang?” is misschien je tweede gedachte, maar nee met slechts twee mooie fragmenten is dit een korter verslag. Afgelopen week heb ik naast een verdwaald klein toernooitje 3+2 op Lidraughts alleen de open clubavond van LDG op donderdag en de clubavond van DCIJ op vrijdag gespeeld. Ik heb de weken hiervoor denk ik iets te veel gedamd en dat ging ten koste van kwaliteit en speelplezier, maar nu heb ik een aantal echt leuke, mooie, zenuwslopende partijen gespeeld.

De partij waar ik mee moet beginnen is de digitale voortzetting van mijn vriendschappelijke rivaliteit met Stefan ‘Speedy’ Stolwijk. Hij moest even zijn draai vinden op Lidraughts, uitvogelen hoe het werkt, maar hij speelt nu al even snel en sterk als op een fysiek bord. We hadden al eerder aan hetzelfde toernooi deelgenomen, maar elkaar nog niet getroffen. Vrijdagavond was het dan eindelijk zo ver. Stefan had wit dus als je Stefan kent dan weet je al hoe laat het is …

Elk antwoord op 1. 34-29 heeft hij al duizend keer op het bord gehad. Toch? Dat blijkt tegen te vallen. Ik heb al heel vaak tegen hem gespeeld en 1. 34-29 al met veel verschillende zetten beantwoord, maar eerder dit seizoen speelde ik in een sneldampartij op de club 1. 34-29 18-23 2. 29×18 13×22 en toen vertelde Stefan dat hij dat nog nooit gezien had! Daar moest ik vrijdag aan denken en na (uiteraard) 1. 34-29 antwoordde ik weer 1. … 18-23 2. 29×18 13×22. De eerste keer vervolgde Stefan nog met 3. 40-34, maar nu kwam hij met 3. 35-30! Op 3. … 20-25 kan wit desgewenst al 32-27 25×34 27×18 12×23 40×18 spelen. Na 8-12 en laten slaan heb ik een gat in mijn centrum, onderontwikkelde vleugels en wit heeft 35 opgelost. Wit kan zwart waarschijnlijk zelfs nog meer pesten met 39-34 en 33-29. Aha, dus dat is waarom 18-23×22 nooit gespeeld wordt als antwoord op 1. 34-29! Op 1. 33-29 wordt het wel gespeeld, maar dit experiment na 1. 34-29 is niet voor herhaling vatbaar.

Ik liet 3. … 20-25 dus maar achterwege en bouwde de rechterpiramide op met 12-18, 9-13 en 7-12. Ik wist schijf 16 ook te ontwikkelen en na 16 zetten is onderstaande stand op het bord gekomen.

Lidraughts 2020-04-17 Stefan Stolwijk - Casper Remeijer 1
Stefan Stolwijk – Casper Remeijer

Ik wist niet goed hoe ik verder moest gaan en heb net 16. … 20-25 gespeeld. Ik heb de formatie 10-14-19 niet meer dus voor het centrum vechten is lastig. Bovendien kan wit zijn lange vleugel goed ontwikkelen als ik op 23 ga staan. Ik kan een keer terugruilen met 19-24, met 9-14-20-24 of met 19-23x24x14 als wit 32-28 speelt. Stefan hielp me bij mijn opbouwprobleem door 17. 43-38 te spelen, maar wit heeft geen duidelijk betere opbouw. Nu kan ik wel 17. … 19-23 spelen! Wit doet er verstandig aan 31-27×27 te spelen en 25-30 34×25 23×43 48×39 maar toe te laten, maar dat geeft een volle lange vleugel voor wit zonder kroonschijf. Dat vind ik op zijn minst gemakkelijker en prettiger voor zwart. Ik kan bijvoorbeeld met 11-16 en 17-21 de witte lange vleugel vasthouden, maar ik heb ook redelijk wat schijven op mijn korte vleugel dus of het echt beter voor zwart is weet ik niet.

Stefan speelde echter 18. 49-43?, er daarbij even niet aan denkend dat 18. … 22-28! 19. 33×22 17×28 vaak een ijzersterke doorstoot in het witte centrum is. Dat brengt ons bij de volgende stand:

Lidraughts 2020-04-17 Stefan Stolwijk - Casper Remeijer 2
Stefan Stolwijk – Casper Remeijer

Wit kan hier 34-30 25×34 29×40 spelen met nog spel op de korte vleugel hoewel de lange vleugel een zorgenkindje blijft. Stefan speelde echter 20. 29-24? 9-14 21. 44-40 3-9, maar de echte fout komt nu: 22. 31-27? Met 34-29×29 28-33! 39×28 14-19 voorkomt wit schijfverlies, maar door de slechte schijvenverdeling en de zwakke korte vleugel staat wit wel lastig. 31-27 verliest echter een schijf door 22. … 11-16! Zie onderstaand diagram:

Lidraughts 2020-04-17 Stefan Stolwijk - Casper Remeijer 3
Stefan Stolwijk – Casper Remeijer

Mijn laatste zet verhindert 34-29×29 door 18-23 29×18 13×31 36×27 14-20 32×23 20×18 met schijfwinst en wit kan ook niet verder op de lange vleugel met 36-31? vanwege 23-29 24×22 16-21 27×16 18×47 z+. Met 23. 40-35 speculeert wit op 14-20? 27-22! 20×40 22×33 en wit wint de zwarte schijf op 40 terug en het blijft gelijk. 23. … 14-19 24. 45-40* 19×30 25. 35×24 9-14 26. 40-35 14-20? Nu kan hij wel, maar 14-19! was veel beter: 27. 34-30 25×34 39×30 verliest een schijf door 28-33 38×29 23×25, maar ik zag in de partij niet hoe ik na 27. 35-30 verder moest gaan. Dit faalt echter op 15-20 24×15 19-24 30×19 23×14 32×23 18×40 z+. 27. 24-19? Dit verliest gewoon een schijf. 34-29 23×34 32×23 20×29 39×30 25×34 verliest ook een schijf, maar creëert veel onduidelijkheid met remisekansen. 27. … 23×14 28. 32×23 18×40 29. 35×44 en met een schijf meer won ik uiteindelijk de partij.

Het tweede fragment komt uit mijn partij tegen Jack van Buuren. Hij verraste mij met een onmogelijke zet. Een zet die onmogelijk lijkt maar toch mogelijk is, heet een ‘onmogelijke’ zet, maar deze ‘onmogelijke’ zet bleek daadwerkelijk onmogelijk. In onderstaande stand heb ik een mooi centrum en drie tempi voorsprong.

Lidraughts 2020-04-17 Casper Remeijer - Jack van Buuren
Casper Remeijer – Jack van Buuren

Jack wilde naar 23 kunnen ruilen en speelde 24. … 2-7? Nu heeft hij alleen geen formaties meer op zijn korte vleugel en met 25. 28-22! zette ik hem vast. 18-23 mag nu niet en ook 19-23 en 24-30 kunnen niet. Zwart heeft maar twee zetten die niet direct een schijf verliezen: 25-30 en 3-8. Na 3-8 48-42 moet 25-30 alsnog en de varianten lijken op elkaar en winnen allebei voor wit.

Ter illustratie geef ik één fraaie combinatieve variant na 3-8: 48-42 25-30 40-34 20-25* 29×20 15×24 34-29 14-20* 31-26! (de formatie 31-27-22 verbreken lijkt 18-23×23 toe te laten en wit heeft ook geen dam met 39-34? 30×17 27-21 16×27 vanwege de meerslag 32×14 z+1, maar na 18-23×23 heeft wit 36-31! (dreigt met 22-17) 23-29 en nu wel 39-34! 30×17 27-22 17×28 32×1 met winst) 19-23 33-28 24×44 35×15 44-50 28×19 50×17 37-31 13×24 27-21 16×27 31×4 en met een stuk meer, snel een tweede dam en een vangstelling na 42-37 gaat wit dit makkelijk winnen.

Bovenstaande variant heeft een redelijk hoog computergehalte en het is erg onwaarschijnlijk dat het zo gegaan zou zijn in een sneldampartij. Terwijl ik varianten na 25-30 40-34 20-25 29×20 15×24 34-29 aan het berekenen was, dacht Jack aan heel andere varianten. Hij speelde 25. … 25-30 26. 40-34 en kwam hier met de fraaie, maar onmogelijke zet 26. … 12-17!?? 27. 34×25 17×28 28. 32×1 13-18 29. 1×23 19×28 30. 33×22 24×44. Het is leuk gevonden; het klopt alleen niet. Ik zag al snel dat ik 43-39 44×42 31-26 42×31 26×37 kon spelen met gelijke stand, maar ik heb twee schijven meer, kan vangstellingen opbouwen en kan zwart dwingen dam te halen met 45-40 dus ik ging natuurlijk naar een betere zet op zoek. Die vond ik in 31. 31-26 20-24? Hier verwachtte ik 11-17 22×11 16×7 en dan had ik met 37-32 20-24 45-40! zwart gedwongen om dam te halen om die vervolgens direct weer af te pakken: 44-50 32-28 w+1 (na 44-49 32-28 en daarna 38-32 blijft wit zelfs twee schijven voor). Nu is het echter helemaal uit: 32. 45-40 44-50 33. 37-32 50×17 34. 27-21 16×27 35. 32×12 en Jack gaf op.