André van der Kwartel
Ook in de zesde competitieronde heeft het tiental van LDG niet kunnen winnen. Deze keer was Ons Genoegen uit Utrecht met 12-8 te sterk voor de Leidenaren. Toch was er een belangrijk verschil met eerdere competitierondes: LDG speelde met een inzet die ik in lange tijd niet gezien heb. De eerste uitslag viel pas na ruim drieënhalf uur spelen. En dat is in deze klasse tamelijk zeldzaam. Het bleef lange tijd spannend en een 10-10 uitslag behoorde zeker tot de mogelijkheden. Alweer liet LDG zien dat het beter is dan zijn resultaten!
De uitslagenreeks werd geopend door Maurits Meijer. Hij speelde een remise waarover geen bijzonderheden te melden vallen. Vervolgens verloor Jack van der Plas doordat hij een slordig sjabloonzetje speelde.
Cock van Wijk – Jack van der Plas
Stand na de 31e zet van wit.
Zwart speelt iets te gemakkelijk (15-20?), waar (14-20) goed was geweest. Nu volgde 34-30 [Wit dreigt met 30-24 een schijf te winnen en op (20-24) volgt 27-22 en 22-18. Zwart besluit het schijfverlies te accepteren en misschien wat compensatie te krijgen.] (23-29), 33×15 (16-21), 27×18 (13×31) [maar hij had beter met (11-17) 30-24 kunnen toelaten.]
De derde uitslag kwam op mijn naam en was helaas weer een verliespartij. De manier waarop ik verloor zal ik niet in beeld brengen. Een twee-om-twee naar dam open zetten is niet iets wat het slachtoffer graag laat zien. Er deed zich wel een opmerkelijk moment in mijn partij voor:
Jan Ongolesono – André van der Kwartel
Stand na de 22e zet van zwart.
Ik had naar deze stand toegespeeld met het voornemen om hier te spelen: (16-21), 27×16 (18-22), 28×17 (24-30), 35×24 (19×28), waarna op enig moment (7-11) voor een schijf winst zou zorgen. Natuurlijk dacht ik nog eens lang na voordat ik deze beslissing nam. En langzamerhand kwam ik tot de ontdekking dat deze actie op wat langere termijn weinig tot geen voordeel zou opleveren. Een plausibel vervolg is immers: 43-39 (7-11), 16×7 (2×22), 38-33 en na 32-27×27 zou de stand gelijk blijven. Ik zag daarom van deze variant af en speelde (7-12). Voel mee met mijn frustratie – zeker in het licht van de uitslag van mijn partij – dat de computer aangeeft dat ik toch beter voor deze variant had kunnen kiezen …
Utrecht kwam op een 7-1 voorsprong. Als derde in de rij verloor Hein van Winkel. Over deze partij valt weinig opwindends te melden. Hein kwam langzamerhand steeds slechter te staan, werd gedwongen een schijf te offeren en verloor kansloos.
De wedstrijd leek af te gaan op een grote nederlaag voor LDG, maar vanaf dit moment begonnen ook de Leidenaren weer punten te pakken. De eerste overwinning voor LDG kwam op naam van Hans Tangelder.
Hans Tangelder – Auke Zijlstra
Stand na de 37e zet van wit.
Hans had gedurende de gehele partij het betere van het spel gehad en hier gaat de zwartspeler definitief in de fout: (21-26?), 44-40! (35×22), 27×7 (26×28), 7-2 (30×39), 2×43 en na nog een tiental zetten gaf zwart op.
Hans zelf merkt bij dit fragment op dat voor zwart de volgende zetten ook verhinderd zijn:
A) (11-17?), 39-33 (30×50), 33-29 (50×22), 27×7
B) (13-19?), 44-40 (35×22), 17×7 (x), 42-37 (x), 38-33 (39×28), 32×3.
Het beste voor zwart lijkt nog (12-18), maar dan heeft wit na 31-26 (11-17), 45-40 groot voordeel.
Harry Dekker bracht de stand ietwat gelukkig op 7-5. In een wat betere stand overzag zijn tegenstander een niet al te moeilijk, maar toch verrassend zetje.
Stand na de 37e zet van wit.
Na (13-18?) volgde 27-21 (26×17), 28-22 (18×36), 37-31 (36×27), 32×1. Een paar zetten later gaf zwart op.
De zegereeks van LDG werd even onderbroken door een remise van Edwin van Hofwegen, waarover geen bijzonderheden te melden zijn. Maar daarna bracht Hans Kreder de stand op 8-8. In mijn vorige bijdrage had ik juist opgemerkt dat Hans een slecht seizoen doormaakt. Misschien heeft die opmerking een stimulerende werking gehad? In ieder geval wist Hans met een bord vol schijven geforceerd een schijf te winnen.
Stand na de 18e zet van zwart.
49-43?? (24-29), 33×24 (20×29) en wit gaat een schijf verliezen. Er dreigt (29-33) en (17-21) en wit kan daar helemaal niets tegen doen. In de partij speelde wit 36-31, waarna Hans de schijfwinst kon incasseren. Zonder veel problemen werd deze omgezet in partijwinst.
Bij de stand 8-8 waren nog twee partijen gaande. Peter van den Berg en Joop Burgerhout stonden beide minder, maar er leken toch reële mogelijkheden op twee remises te zijn. Helaas gingen beide partijen verloren. Als eerste die van Joop.
Joop Burgerhout – Wim Vlooswijk
Wit is aan zet en heeft in deze stand opgegeven.
Was het toeval dat de aardlekschakelaar bij mij thuis uitsloeg toen de computer deze stand evalueerde? Cynici zullen erop wijzen dat op datzelfde moment mijn vrouw de stekker van onze koffiezetmachine in het stopcontact stopte. Maar cynici geloven in toeval. Ik niet!
Het is maar zeer de vraag of de eindstand gewonnen is voor zwart. Een plausibele voortzetting is: 32-28 (16-21), 26×17 (22×11), 50-44 en het is niet duidelijk hoe zwart dit nog moet gaan winnen. Ruilen met (18-22) of (19-24) leidt al snel tot remise. Dus het meest kansrijk lijkt nog de volgende spelgang: (11-17), 44-40 (18-22), 40-35 (22-27), 29-23 (19-24), 23-18 en hier is al het voordeel van zwart verdwenen.
Daarmee had Utrecht 10 punten. Het was op dat moment duidelijk dat Peter van den Berg niet meer op winst mocht hopen, maar een remise werd hem zeer gegund. Peter had een goede partij gespeeld waarin het ratingsverschil van maar liefst 300 punten met zijn tegenstander nauwelijks zichtbaar was geweest. Uiteindelijk was hij in een nadelig eindspel terecht gekomen, waarin hij niet de meest taaie verdediging wist te vinden en na een lange strijd moest opgeven. Troost is misschien dat de computer en ik geen gemiste remise hebben kunnen vinden.