Geslaagd debuut Casper Remeijer in het NK Algemeen (1)

Vijfde van Nederland, ‘best of the rest’ achter Baliakin, Sipma, Groenendijk en Van IJzendoorn, maar voor nog drie GMI’s. Debuteren in het NK als enige speler zonder titel (zowel Nederlandse als internationale titels) en dan je gemiddelde halen. Eén partij verloren en ook een heel mooie partij gewonnen en verder nauwelijks in de problemen gekomen. Dat is een typering van mijn NK-debuut in een paar woorden.

Ik heb een goed toernooi gespeeld, het was leuk en leerzaam en ik ben uiteraard blij met de vijfde plaats en de behaalde meestertitel MN. Nog steeds vind ik de eindstand in Toernooibase gewoon mooi om naar te kijken: vijfde, gemiddelde en dat als enige speler zonder titel en met de lage rating van onder de 1400!

NK Algemeen 2019 Eindstand

Een NK begint echter ver voordat het NK daadwerkelijk begint. Je hebt de halve finales (HF), waar ik me ogenschijnlijk zeer gemakkelijk plaatste door mijn groep te winnen en dan krijg je reacties van mensen. Dat zijn natuurlijk voornamelijk felicitaties, maar ook dingen als (voor de HF helemaal afgelopen was) ‘Ik verwacht je in de finale. Hoewel dat geen pretje is.’ Verder beginnen de zenuwen zodra is doorgedrongen dat je het loodzware toernooi dat het NK is, gaat spelen en je kan je beginnen voor te bereiden. Het gebeurt niet vaak dat je (lang) van tevoren weet tegen wie je gaat spelen, maar met het NK (en ook met de HF) kan dat wel.

Mijn voorbereiding was echter niet optimaal: in maart was ik tweeënhalve week op vakantie in Colombia waardoor ik drie keer de onderlinge competitie miste en de enige partij tussen mijn vakantie en het NK verloor ik. Ik speelde op maandag een oefenpartij in Haarlem tegen Stefan Stolwijk. Dat was een leuke, interessante partij in de onvoltooide hekstelling en ik had dat verlies misschien wel nodig om even wakker geschud te worden. In Colombia heb ik tijdens de lange uren in de bus de masterclasses van Gantvarg van dit jaar doorgenomen en een paar specifieke openingsvarianten voorbereid die ik wel wilde spelen. Daar is natuurlijk helemaal niks van op het bord gekomen, maar de laatste partij tegen Jan Groenendijk had ik wel de eerste paar zetten van een voorbereide opening op het bord. Mijn speelplan tegen Jan (klassiek!) vind ik goed gekozen en ik hoefde alleen maar op te passen dat hij geen goede Ghestemdoorstoot kon plaatsen en toen werd het simpel remise. Klassiek leek me niet zijn favoriete speltype en ik zag in de partij ook dat het niet zijn beste speltype is. Verder had ik vanzelfsprekend een boekje met combinaties mee naar Colombia. Daarnaast heb ik voor het toernooi van mijn tegenstanders in de eerste paar rondes wel wat openingen en partijen bekeken, maar dat was veel minder dan ik eigenlijk gewild had.

Tegenwoordig heb ik niet zo veel last meer van zenuwen (dat was in mijn jeugd, maar ook toen ik 20 was, wel anders), maar toen ik op 5 april, de openingsdag, wakker werd voelde ik wel wat. De treinreis was ontspannen, de busreis met Hein Meijer, die ik op station Arnhem tegenkwam, gezellig druk en de openingsceremonie was minder erg dan ik verwacht had: de introducties van de spelers door bondscoach Rob Clerc waren leuk en de rest van de toespraken was minder lang en volslagen onzin dan normaal gesproken het geval is met dit soort dingen.

En toen was het toernooi begonnen. De eerste partij speelde ik met wit tegen Wouter Sipma. In de jeugd heb ik meerdere keren tegen hem gespeeld, maar hij heeft zich meer ontwikkeld dan ik. Hij houdt van omsingelen en van spannend en vaak apart spel. De laatste paar jaar haalt hij echter minder rare fratsen uit op het bord en speelt hij ook ‘gewoon normaal’ heel sterk. Het was een typische laveeropening, maar op de achtste zet kies ik ervoor met een ongewone zet mijn lange vleugel sterk te houden. Het blijft lang een redelijk rustige partij, waarbij de voornaamste vraag is wat ik ooit met mijn schijf op 46 ga doen. Wouter heeft echter ook veel schijven aan die kant van het bord dus dat komt vanzelf wel een keer goed leek me. Wouter lost ten koste van vier tempi schijf 15 op, waardoor mijn korte vleugel geen aanknopingspunt meer heeft. Dat maakt echter niet veel uit aangezien mijn korte vleugel toch relatief dun is en mijn lange vleugel juist sterk. Het oplossen van 15 (gegeven een voldoende sterke verdediging op die vleugel) is alleen nuttig als je op de andere vleugel spel hebt en daar overwicht kan krijgen. In het middelspel versmaad ik om redenen die me niet meer helder voor de geest staan om de achtergebleven schijf op 46 met 32-28 37-32 26×37 42×31 46-41-37 een bestemming te geven. Even later komt er toch spanning in de wedstrijd doordat ik ervoor kies om halfopen klassiek op het bord te brengen. Althans het zal halfopen klassiek worden, maar hij heeft op dat moment (nog) geen schijf op 23 staan. Schijf 46 staat nog steeds niet lekker, maar daar staat tegenover dat zwart vijf schijven aan de rand heeft staan in 6, 11, 16, 21 en 26. Na dertig zetten begon ik me toch af te vragen hoe ik mijn lange vleugel moest ontwikkelen. De beste manier leek me de linkerpiramide op te bouwen en naar 22 te gaan. Het partijplan van Wouter met 19-23 28×19 14×23 en de opsluiting was geen probleem en gaf eerder mij kansen dan hem. Dit moest ik wel even goed berekenen voor ik 32. 46-41 speelde, maar daar was het ondertussen dun genoeg voor. En dat was het eerste punt tegen een sterke jonge grootmeester.

Een opvallende partij uit de eerste ronde was de zeeslang van Martijn van IJzendoorn en Wim Kalis. Het speltype met meerdere opgedrongen randschijven werd heel sterk gespeeld door Martijn en hij bereikte een goed eindspel met een schijf meer. Met allebei een dam en vijf respectievelijk zes schijven erbij was dit een lastig macro-eindspel en dan worden er onherroepelijk fouten gemaakt, ook door grootmeesters. Wim raakte ergens onnodig een schijf kwijt, Martijn haalde een tweede dam en kwam gewonnen te staan. 52 zetten nadat beide spelers dam haalden kwam de volgende stand op het bord:

Martijn van IJzendoorn – Wim Kalis 1-1
NK Algemeen 2019 1 Martijn van IJzendoorn - Wim Kalis 1-1

Wim wist hier remise te maken met 105. … 1-7! en na 106. 6-1? 26-37! realiseerde Martijn zich na enig nadenken dat hij de meerslag over het hoofd had gezien. Gedesillusioneerd moest Martijn na 107. 1×41 36×47 in remise berusten. Als Martijn het laatste geintje van Wim niet overziet en 106. 49-16 speelt, wint hij wel.

De rondeprijs in de eerste ronde ging naar Martijn en Wim samen. Rondeprijzen zijn een enigszins vreemd fenomeen. Er is een jury die een beslissing maakt en dat is per definitie een subjectieve beslissing. Tijdens het toernooi was ook helemaal niet bekend wie er in de jury zat of zaten. Pas na het toernooi werd er iets gezegd over de jury, namelijk dat die iedere ronde uit drie personen bestond, waarvan minstens één iemand van de demonstrateurs van die ronde. Verder gaan de rondeprijzen (150 euro per rondeprijs) voornamelijk naar mensen die een partij winnen, terwijl de speler die verloor misschien wel ervoor zorgde dat het een interessante partij was door voor een gedurfde partijopzet te kiezen. Dan mislukt die partijopzet weliswaar uiteindelijk, maar wordt niet hij maar zijn tegenstander beloont. Op deze manier gaan de rondeprijzen voornamelijk naar mensen die toch al prijzengeld verdienen. Het prijzengeld is met ingang van dit NK gewijzigd: eerst kregen alle twaalf deelnemers prijzengeld en liep dat vanaf de laatste prijs langzaam op, maar nu kregen alleen de eerste zes prijzengeld en liep dat heel snel op en kreeg de top drie het grootste gedeelte van het prijzengeld. In twee rondes is er geen rondeprijs toegekend en daar heb ik dan wel mooi van geprofiteerd, want ze hebben twee extra prijzen uitgereikt en zo is mijn overwinning op Jos Stokkel toch nog beloond.

Wie Anton van Berkel kent, weet dat hij geen mapjesdammer is. Hij speelt een tikkeltje anders, soms echt vreemde openingen en het wordt wel eens echt een rommeltje. Typerend en grappig vond ik zijn opening tegen Rob Geurtsen in de eerste ronde. Na 1. 32-28 17-22 2. 28×17 12×21 3. 33-29 7-12 4. 38-33 1-7 5. 42-38 19-23 wilde Anton 35-30 spelen vertelde hij na de partij. Dan was 23-28 33×22 18×27 31×22 20-24 gekomen en na 29×20 15×35 moet wit zich in bochten wringen om schijf 22 te behouden en staat wit niet prettig. Een opening anders spelen en dan pas op de zet zelf erachter komen dat je geplande zet niet kan en dan maar ‘in arren moede’ het vervlakkende 6. 31-27 21×32 7. 37×19 14×23 spelen, zoiets verbaast je op een gegeven moment niet meer van Anton.

Na de eerste ronde kwam direct een dag met een dubbele ronde. Ik mocht eerst tegen teamgenoot Anton van Berkel en daarna tegen Rob Geurtsen, de zwakste deelnemer. Van tevoren had ik bedacht dat ik tegen Alexander Baliakin, Martijn van IJzendoorn en Jan Groenendijk, de drie 1500-spelers, rustig aan ging doen en dacht ik dat er vier mensen waren waar ik van zou kunnen winnen: Rob Geurtsen, Wim Kalis, Niek Kuijvenhoven en Anton van Berkel. Nu kreeg ik twee van die vier mensen op dezelfde dag dus ik hoopte toch zeker één partij te winnen.

Om half tien begon mijn partij tegen Anton en we speelden een opening die ik wel vaker speel. Ik had zwart en het begon met 1. 32-28 17-22 2. 28×17 11×22. Op de negende zet week Anton echter af, wat mij de mogelijkheid gaf een goede flankaanval in te nemen. Ik kreeg een prachtige flankaanval, maar ik miste een goede mogelijkheid om de afbraak daarvan te verhinderen. In onderstaand diagram heeft Anton net 25. 40-35 gepeeld, wat 34-29 23×34 33-28 22×33 38×40 mogelijk maakt.

Anton van Berkel – Casper Remeijer 1-1
NK Algemeen 2019 2 Anton van Berkel - Casper Remeijer 1-1

Ik speelde 25. … 7-11?, maar had de 2-om-2-ruil kunnen verhinderen met 25. … 19-24! Als wit nu ruilt met 26. 34-29 23×34 27. 33-28 22×33 28. 38×40 volgt namelijk 28. … 18-23! 29. 31×22 23-28 30. 22×33 24-30 31. 35×24 20×47 z+. Wieger Wesselink noemt in zijn analyse op de NK-website als mogelijk vervolg 25. … 19-24 26. 44-39 14-19 27. 34-29 23×34 28.39×30 9-14 met een aantrekkelijke aanval voor zwart. Na de 2-om-2 terug ruilde Anton mijn flankaanval van het bord en hoewel ik beter bleef staan, gaf het geen winstkansen.

Ook in de tweede ronde was er een heel opmerkelijk moment waarin een grootmeester een grote fout maakte. Ron Heusdens speelde een opening die hij heel goed beheerst tegen Wouter Sipma en leek zeer groot voordeel te hebben na twintig zetten. In de fase hierna speelde hij het echter niet helemaal goed en Wouter verdedigde zich goed. De partij leek al een tijdje recht op remise af te stevenen toen onderstaande stand bereikt werd.

Wouter Sipma – Ron Heusdens 2-0
NK Algemeen 2019 2 Wouter Sipma - Ron Heusdens 2-0

De wending 25-20 15×33 34-29 33×24 30×17 (of 30×10 zoals eigenlijk de bedoeling is. Ron heeft goed de meerslag naar 17 erin gebracht, maar kan dat er nu niet meer in houden.) speelt al een kleine tien zetten een rol, maar meer dan remise levert het steeds niet op. Zwart heeft in de diagramstand meerdere goede zetten zoals 14-20, 14-19 en 13-19, maar de meest logische zet is wel 12-18. Als wit na 12-18 25-20 15×33 34-29 33×24 30×10 neemt dan geeft zwart een schijf terug met 9-14 10×8 3×12 en deze stand is makkelijk remise. Schijf 35 heeft een vrije doortocht naar dam, maar zwart kan dan ook naar dam lopen en wit kan de zwarte schijven niet tegenhouden.

Ron wilde 12-18 spelen, maar had last van een motorische storing en speelde onbedoeld 42. … 13-18? Wouter was er uiteraard als de kippen bij om de wending met 43. 25-20 15×33 44. 34-29 33×24 45. 30×10 te nemen en in deze situatie was Ron kansloos en kon hij na een paar zetten opgeven. Ron had in de eerste ronde van Jan Groenendijk verloren en zo had Ron na twee rondes verrassend nog geen enkel punt!

Mijn tweede partij die dag was tegen Rob Geurtsen en dat was van begin af aan een interessante partij. We speelden een hekstellingopening waarin Rob Geurtsen met 7. … 19-24 een minder bekende variant kiest. Hij speelt het scherp met 11. … 3-8 en de ruil naar 22. Na de zetten 1. 34-29 19-23 2. 40-34 14-19 3. 45-40 10-14 4. 50-45 5-10 5. 31-26 20-25 6. 37-31 15-20 7. 41-37 19-24 8. 46-41 13-19 9. 32-28 23×32 10. 37×28 8-13 11. 38-32 3-8 12. 41-37 17-22 13. 28×17 11×22 komen we in de partij, zie onderstaand diagram:

Casper Remeijer – Rob Geurtsen 1-1
NK Algemeen 2019 3 Casper Remeijer - Rob Geurtsen 1-1

We waren allebei niet goed op de hoogte van de theorie in deze opening, want ik maak met 14. 43-38 een fout en Rob verzaakt dit af te straffen. Wat wit beter kan spelen is 14. 32-28 7-11 15. 28×17 11×22 16. 37-32 22-28 17. 33×22* 18×38 18. 42×33. Wit mag niet anders slaan op de 17e zet, want dan volgt een damcombinatie die typisch is voor de onvoltooide hekstelling. Zo verschalkte Evert Bronstring in de beginjaren van de onvoltooide hekstelling in 1965 Dammis van der Staaij met deze combinatie (het enige verschil met de diagramstand is dat 42 op 41 stond): 17. 32×23? 19×28 18. 33×22 18×27 19. 31×22 24×33 20. 39×28 25-30 21. 35×15 14-20 22. 15×24 13-18 23. 22×13 8×50 en na damafname middels 24. 26-21 50×26 25. 41-37 26×42 26. 48×37 had Evert een schijf meer.

Terug naar de partij: ik speelde 14. 43-38 en Rob antwoordde met 14. … 7-11, maar hij had hier 14. … 6-11! moeten spelen. De wending 15. 32-28? 25-30! 16. 28×6 19-23 17. 34×25 23×41 z+ is van belang en door ons allebei niet onderkend. Hierna is wit vrijwel gedwongen een keer naar 15 te ruilen met 35-30 en 29-23, maar zwart kan direct naar 30 ruilen met 14-20 en de witte korte vleugel is opgesloten en ziet er erg droevig uit. Misschien kan wit na 14. 43-38 6-11 nog 15. 47-41 spelen, maar dan moeten wel alle combinatieve valkuilen ontweken worden.

De hekstelling werd even verbroken, maar kwam later weer op het bord. Op zet 34 zag Rob zich genoodzaakt naar de rand te vluchten en kwam ik heel goed te staan. Een tiental zetten later heb ik volgens Kingsrow analytische winst gemist. Met beperkte bedenktijd verzandde ik in de vele goede mogelijkheden en de variant waarvan ik dacht dat die ging winnen, bleek toch net niet te winnen. En zo stond ik na drie rondes nog op mijn gemiddelde met één sterke tegenstander gehad en twee zwakkeren tegen wie ik kansen zou moeten kunnen krijgen. Ik was toch wel teleurgesteld over het resultaat op deze dag met dubbele ronde. Zowel tegen Anton van Berkel als tegen Rob Geurtsen stond ik heel goed en twee keer hou ik daar niks aan over. En nu had ik al twee van de vier mensen gehad waar ik echt winstkansen tegen dacht te kunnen krijgen.

Mijn gemiste winst tegen Rob Geurtsen was niet de enige de eerste paar rondes en ook niet als je alleen naar de derde ronde kijkt. Nu was dit een tweede partij op een dag en twee partijen spelen op één dag op hoog niveau is vermoeiend. De prachtige winst die Wouter Sipma miste tegen Hein Meijer is hem vergeven, want hoewel je in zo’n stand natuurlijk wel naar combinaties kijkt, was de forcing die hij uit had kunnen voeren behoorlijk verborgen en dan moet je ook nog zien dat de stand na de forcing wint.

Hein Meijer – Wouter Sipma 1-1
NK Algemeen 2019 3 Hein Meijer - Wouter Sipma 1-1 1

In bovenstaand diagram valt het gat op 39 op en wat ook opvalt is dat wit iets moet gaan doen om de voorpost op 23 te verdedigen. 26. 44-39 ligt voor de hand, maar zwart loopt naar veld 14 toe en dreigt met een 1-om-2. Vaak heeft zwart een schijf op 27 en kan wit antwoorden met zijn eigen 1-om-2, maar dat is hier niet het geval. Wit moet het hebben van een verdediging als 26. 44-39 5-10 27. 39-34 om 27. … 10-14 te kunnen beantwoorden met 28. 24-19 13×24 29. 34-30 met licht voordeel voor wit. In de diagramstand en in de laatste variant kan zwart meerdere combinaties nemen, maar dat is altijd een ruil.

Hein speelde echter niet de logische opbouwzet 26. 44-39, maar 26. 35-30? Het doel van deze zet is een kleine meerslagfinesse na 26. … 5-10? 27. 23-19! 20-25 28. 19-14 25×23 29. 14×5 w+. Ook na 26. … 3-9 komt 27. 23-19, maar nu levert dit na 27. … 9-14* 28. 19×10 5×14 29. 30-25* niet meer dan licht voordeel op.

Wouter had na 26. 35-30? op de volgende prachtige manier kunnen winnen: 26. … 20-25! 27. 44-39* 25×34 28. 39×30 15-20! 29. 24×15 5-10 30. 15×4 13-19! 31. 23×14 18-23 32. 29×27 12-18 33. 4×22 17×48 en deze stand verdient zijn eigen diagram:

Hein Meijer – Wouter Sipma 1-1
NK Algemeen 2019 3 Hein Meijer - Wouter Sipma 1-1 2

Wit heeft drie stukken meer, maar verliest er altijd minstens twee inclusief schijf 14 en verliest dus kansloos.

Wouter zag de forcing helaas niet en speelde 26. … 22-28 27. 23×32* 20-25 (de dam na 13-19 24×22 17×48 gaat er na 30-24 direct weer vanaf en wit houdt een prima flankaanval over) 28. 33-28* 25×23 29. 28×19 3-9 30. 24-20 15×24 31. 19×30 en het liep later remise.

In de eerste ronde kon Alexander Baliakin met een fraai offer winnen van Jos Stokkel, gaf Martijn van IJzendoorn op dramatische wijze een gewonnen eindspel uit handen en wist Anton van Berkel niet van Rob Geurtsen te winnen, omdat hij op de 46e zet niet zag dat hij ook met zijn dam kon slaan.

In ronde twee had je de merkwaardige situaties dat Rob Geurtsen opgaf in een remisestand tegen Wim Kalis, omdat hij niet wist of zag dat het 4-om-2-eindspel remise was, en Ron ‘De kneus’ Heusdens verloor door een miscommunicatie tussen zijn brein en zijn hand.

Naast de net genoemde gemiste winsten van mijzelf en Wouter Sipma kon ook Martijn van IJzendoorn in de derde ronde winnen van Niek Kuijvenhoven. Dat was in een dun klassiekje en dat was een stuk simpeler. De eerste drie rondes leverden in ieder geval al genoeg spektakel op en ook de rest van het toernooi viel er genoeg te beleven voor de toeschouwers, maar daarover een andere keer meer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *