Archive for 14/05/2017

Tweede plaats in het Amsterdams Paastoernooi en opnieuw mijn studententitel geprolongeerd

Het is al een maand geleden dat ik in het Paastoernooi te Amsterdam heb gespeeld, maar een paar mooie fragmenten wil ik jullie niet onthouden. Hans Tangelder heeft al de prachtige combinatie van Hans Jansen tegen Edwin de Jager in de eerste ronde op donderdag 13 april laten zien, maar dat was niet de enige combinatie van die ronde. Ik wist Bé Eggens te verschalken met een ‘gouwe ouwe’: het zetje van De Heer. In onderstaand diagram heb ik als laatste zet 31. 37-31 gespeeld en daarmee lok ik 21-26? uit. Bé wilde 31-26 niet toestaan, waarmee ik zijn bewegingsvrijheid op de korte vleugel zou inperken, en Bé speelde inderdaad 31. … 21-26?

Casper Remeijer – Bé Eggens 2-0

Hier haalde ik het verrassende, naar Aris de Heer vernoemde zetje uit met 32. 49-43 26×37 33. 48-42 37×48 34. 28-22 17×28 35. 33×22 24×42 36. 22-18 13×22 37. 43-38 42×33 38. 39×6 48×30 39. 35×4 en vijf zetten later gaf Bé op.

Ook Micha van Tol won in de eerste ronde op een aardige manier door goed gebruik te maken van de dam van zijn tegenstander Frank Pasman. Frank heeft in onderstaande stand als laatste zet 36. … 20-25 gespeeld. Micha speelt hier het sterke 37. 30-24. Als zwart deze voorpost aan gaat vallen, breekt wit op de andere vleugel door en gaat dankzij de belangrijke sluitpost op 50 makkelijk winnen en als zwart op zijn korte vleugel gaat spelen gaat wit dankzij de ijzersterke schijf op 24 ook winnen. In de partij ging het als volgt: 37. … 9-14 38. 32-27 8-12(?) 39. 47-41! 36×47 40. 24-19 47×44 41. 19×17 44×11 42. 16×7 en zwart gaf op. In plaats van 38. … 8-12 kan zwart 14-19 spelen, maar dan loopt wit met 27 naar 17 en daarna gaat schijf 16 lopen, waar zwart geef afdoende verweer tegen heeft. Ook 38. … 23-28 helpt niet, omdat op 24 lopen niet mogelijk blijft: 23-28 27-21 8-12 39-34 13-18 48-42 6-11 16×7 12×1 21-17 en zwart kan geen kant meer op.

Micha van Tol – Frank Pasman 2-0

Leopold Sekongo, Hans Jansen en ik hebben om de titel gestreden, een strijd die Leopold uiteindelijk gewonnen heeft door in de laatste ronde als enige van dit drietal koplopers te winnen en daarmee op 11 uit 7 te komen. Leopold was dit toernooi buitengewoon productief (vijf overwinningen), maar ook Hans (vier overwinningen) was productiever dan ik was (drie overwinningen). Daar staat tegenover dat ik als enige van ons drieën niet verloren heb. Opgemerkt dient te worden dat Leopold wel het lichtste programma heeft gehad met o.a. drie 1100-spelers. In de tweede ronde op vrijdagmiddag won Leopold van Rob van Westerloo die een zelfmoordcombinatie nam, terwijl Hans en ik remiseerden met Andrew Tjon A Ong respectievelijk Micha van Tol. Ik bereikte na een goede klassieke partij een kansrijk eindspel, maar wist in het ingewikkelde eindspel geen concrete winstkansen te creëren.

In het Paastoernooi in Amsterdam zijn altijd twee prijzen voor de grootste opwaartse overwinningen op spelers met een hogere rating. Guido van den Berg won een van deze prijzen door Bas Messemaker in de tweede ronde met de volgende combinatie te verrassen:

Guido van den Berg – Bas Messemaker 2-0

Bas had hier met 28. … 11-17 even niet op zetjes gelet en Guido strafte dat af met 29. 28-23 18×29 30. 32-27 en Bas liet zich 30. … 21×34 31. 44-40 29×38 32. 40×7 niet meer bewijzen.

Op vrijdag waren er twee rondes en in ronde drie op vrijdagavond wist ik absoluut niks te bereiken tegen het droge ambitieloze spel van Edwin de Jager. Hans Jansen speelt in een 9-om-9-positie met acht tempi voorsprong op sublieme wijze tegenstander Micha van Tol helemaal zoek en Leopold Sekongo wint met simpel drukspel tegen de op een vreemde manier schutterende Guido van den Berg. Na drie rondes staat Leopold met de volle zes punten op kop met daarachter met vijf punten Hans en ik voer een peloton achtervolgers met vier punten aan.

In ronde vier op zaterdagmiddag volgt het eerste toptreffen tussen Leopold en Hans. Hans lijkt de buit na vijftig zetten binnen te hebben, want Leopold moet offeren en na enige verwikkelingen waarbij een dam op het bord komt en weer gevangen wordt, bereikt Leopold een stand van twee schijven tegen drie schijven. Hans kan ook nog eerder dam halen, maar verzuimt de toch niet heel moeilijke winst te vinden en geeft Leopold dus een tweede kans om een punt te pakken. Echter ook bij Leopold speelt de tijdsdruk een rol en in onderstaande stand gaat hij alsnog de fout in:

Leopold Sekongo – Hans Jansen 0-2

Met aan het einde van de wedstrijd nog zeventien minuten op de klok is het eigenlijk onbegrijpelijk dat Leopold hier 68. 44-39? speelt. Blijkbaar moegestreden ziet hij het offer met een standaardeindspel over het hoofd: na 68. … 12-18 69. 13×22 14-37 gaf wit op, want in alle varianten kan de zwarte dam de witte schijven van achteren aanvallen en stoppen, bijvoorbeeld 22-18 37-48 39-33 48-42 33-28 42-37 28-22 37-31 22-17 31×13 17-11 13-18 11-6 18-1. Na 68. 44-40 kan zwart wel op dam komen en daarmee de remisehaven bereiken.

Zelf speelde ik een theoretische opening tegen Rob Geurtsen en hij besloot mij een bepaalde variant te laten bewijzen en dat deed ik met alle plezier. In onderstaande stand is 19. 30-25 de meest gespeelde zet, waarna 18-23 34-30 23×32 33-29 24×33 39×37 volgt met een spannende flankaanval.

Rob Geurtsen – Casper Remeijer 0-2

Rob besloot hier om 19. 45-40 18-23 20. 42-37 23×32 21. 37×28 te spelen. Ik heb geen keuze en speel 21. … 12-18. Hier moet wit afhaken en 38-32 27×29 34×21 16×27 28×17 11×22 spelen met een licht nadelige stand, maar Rob besloot mij te laten bewijzen wat de zwarte stand na 22. 48-42 waard is. Het zwarte spel luistert nauw en ik moet hier wel op een combinatie aansturen, maar die is gewoon heel goed voor mij. Na 22. … 16-21 23. 30-25 18-23 24. 42-37 23×32 25. 37×28 is de volgende stand bereikt:

Rob Geurtsen – Casper Remeijer 0-2

Als ik de volgende combinatie niet neem, sta ik heel slecht, maar het is een bekend combinatie-idee in de Roozenburgaanval dus ik zag de combinatie ruim van tevoren aankomen: 25. … 14-20 26. 25×5 4-10 27. 5×23 24-29 28. 33×24 22×42 29. 31×22 17×30 30. 26×17 11×22 31. 35×24 42-48. Deze combinatie is bekender zonder schijf op 39, want dan gaat zwart direct naar dam. Ik wist echter relatief eenvoudig te winnen.

Na vier ronden stond Hans Jansen dankzij zijn overwinning op Leopold Sekongo ongedeeld eerste met 7 uit 4, gevolgd door Leopold en mij met 6 uit 4. In de vijfde ronde boekte ik de mooiste overwinning van mijn damcarrière door grootmeester Hans Jansen met sterk aanvalsspel van het bord te spelen! Doordat Leopold ook won, wisselden wij Hans af als koploper. In onderstaande stand heeft Hans als laatste zet 37. … 2-8 gespeeld. Ik speelde redelijk snel 38. 30-24 19×30 39. 35×24 en zette zo een weldadige aanval met drie voorposten op. We blijken allebei het simpele 38. 22-17 12×21 23-18 13×22 28×17 21×12 29-24 20×29 33×2 w+ gemist te hebben.

Casper Remeijer – Hans Jansen 2-0

Hans bracht combinaties in de stand met 39. … 5-10, maar ik trapte er niet in en speelde 40. 41-36. Op 41-37 of 38-32 was 12-17 22×11 1-7 11×2 8-12 2×19 12-18 gevolgd met remise respectievelijk zelfs winst voor zwart. Over deze stand na 40. 41-36 merkte Hans op “Mijn stand was net niet passief genoeg.” Als Hans nu had mogen passen, had hij na elke zet van mij een combinatie gehad!

In ronde zes, wederom de tweede ronde op een dag, mocht ik aantreden tegen Leopold. Een kansrijke klassieke positie met een sterke Ghestemdoorstoot was net niet genoeg voor mij om te winnen, omdat Leopold sterk verdedigde. Hans Jansen won op typisch onnavolgbare wijze van Mari van Ballegooijen en zodoende gingen we gedrieën met 9 uit 6 de slotronde in.

Er waren ook drie spelers met 8 uit 6 en in de slotronde werden de koplopers elk aan een speler met acht punten gekoppeld. Hans Jansen leek een goede stand in het middenspel te hebben tegen Krijn ter Braake, maar die speelde verder goed en behaalde uiteindelijk zonder problemen een gelijkspel. Mijn tegenstander Guido van den Berg leek halverwege de partij een heel goede klassieke positie te hebben, maar ik wist een oplossing te vinden waarbij Guido moeite moest doen om remise te maken. Hij liet zich echter niet van de wijs brengen en dus werd ook deze partij remise. Leopold Sekongo wist als enige wel te winnen, van Andrew Tjon A Ong, omdat Andrew niet voor de eerste keer dit toernooi in het late middenspel onhandig aan het doen was en zelf voor een onevenwichtige schijvenverdeling zorgde, waar Leopold gretig gebruik van maakte. Uiteindelijk legde Leopold dankzij deze overwinning beslag op de eerste plek met 11 uit 7 en moesten Hans en ik met 10 uit 7 genoegen nemen met plekken twee en drie. We hadden evenveel weerstandspunten, maar met drie SB-punten meer ben ik op de tweede plek geëindigd. Deze tweede plek was uiteraard ruim voldoende om eerste te worden in het studentenklassement.

Onze Steven den Hollander deed ook mee in het Paastoernooi, maar qua damprestaties was het geen heel succesvol weekend voor Steven. Vier rondes lang fungeerde hij als rondeteller, wel met drie knappe remises tegen 1300-spelers, maar door twee nederlagen in de tweede helft van het toernooi (en één overwinning) eindigde Steven op plek 21 met 6 uit 7.

Dubbele Partie Bonnard beslist halve finale bekercompetitie

In beide halvefinalewedstrijden van de bekercompetitie op 11 mei werd op het scherpst van de snede gespeeld doordat Evert Bronstring en Steven den Hollander zich op lieten sluiten in een Partie Bonnard. Dit leverde twee zeer spannende partijen op, maar niet het door Evert en Steven gewenste resultaat.

Evert verkreeg tegen Jan van der Star in de opening een gezonde flankaanval, maar wilde de spanning zo ver mogelijk opvoeren en sloot de stand nadat Jan op zijn voorpost liep. Dit had echter niet het gewenste effect doordat Jan hier een sterke centrumaanval tegenover stelde. Jan besloot een paar zetten later de stand open te breken met behoud van zijn centrumaanval en bouwde een alleszins gezonde stand op. De centrumaanval van Jan was duidelijk sterker dan de flankaanval van Evert met twee nutteloze schijven achter de flankaanval en in de partij wist Jan makkelijk te winnen, maar in onderstaande stand mist Evert verrassend de remise:

Jan van der Star (1163) – Evert Bronstring (1298) 2-0

Jan heeft als laatste zet 45. 38-32 gespeeld en zwart kan nu niet meer verhinderen dat wit met 32-27 de zwarte korte vleugel vastzet. 22-28 mag immers niet vanwege 32-27 28×19 27-21 16×27 31×24 met schijf- en partijwinst. Evert speelde nu 45. … 20-25? en zag dat Jan na 46. 32-27 simpel schijf 18 eruit kan werken met 30-24 en 34-30 en gaf op. Evert had echter met 45. … 4-9 nog remise in handen! Op 32-27 volgt in dit geval 9-13 30-24 22-28 23×32 17-22! (zie onderstaand analysediagram) en wit heeft na deze elegante stille zet ondanks een schijf meer geen enkele winstkans.

Jan van der Star (1163) – Evert Bronstring (1298) 2-0 (analysediagram)

Op 34-30 volgt 22-28 32×23 20-25 met remise en op 26-21 komt 18-23, waarna beide spelers twee dammen halen en het dus ook remise is.

Ook als wit 4-9 in het eerste diagram op een andere manier beantwoordt, kan hij niet winnen. Ik geef een variant ter illustratie: 4-9 31-27 22×31 36×27 20-25 30-24 (32-28 is direct remise door 17-21 26×8 15-20 23×12 9-13 8×19 20-24 29×20 25×21) 17-22 23-19 22×31 26×37 18-22 32-28 22×33 29×38 12-17 34-29 17-22 29-23 9-14 19×10 15×4 en de witte aanval is tot staan gebracht.

Door zijn overwinning heeft Jan zich voor de bekerfinale geplaatst. De andere finalist is André van der Kwartel (1075) die Steven den Hollander (1275) op remise wist te houden en dankzij het ratingverschil van meer dan 100 punten daarmee door is naar de finale.

Ook Steven zette zijn partij zo ambitieus mogelijk op en zette een flankaanval voortvarend om in een Partie Bonnard. Dit leverde André ruim dertig zetten lang een analytisch duidelijk betere stand op, maar André wist uit de vele aantrekkelijk ogende mogelijkheden niet de juiste weg naar groter voordeel te destilleren. Voor de beker is echter louter van belang dat André ook geen fouten maakte en dus een verdiende remise en finaleplaats binnenhaalde.

Steven den Hollander (1275) – André van der Kwartel (1075) 1-1

In bovenstaand diagram een voorbeeld van een van de vele keren dat André door had kunnen stoten naar 28. Na 25. … 23-28 komt bijvoorbeeld 29-23 20×29 23×32 29-33 38×29 19-24 30×10 9-14 10×19 13×35 en zwart heeft een veel betere korte vleugel dan wit en daarmee een perspectiefrijke positie.

Een andere interessante mogelijkheid deed zich voor in de volgende stand na 30. 32-27 van Steven:

Steven den Hollander (1275) – André van der Kwartel (1075) 1-1

André speelde hier 30. … 1-7 om na 31. 46-41 23-28 te spelen, maar hij had ook al een zet eerder 30. … 23-28 kunnen spelen. 29-23 is nu zeer slecht vanwege 20×29 23×32 29-33! 39×28 22×33 en wit geeft nog het beste tijdelijk een schijf met 30-24 19×39 43×34, maar zwart geeft die onmiddellijk terug met 25-30 en houdt een ijzersterke schijf op 33 over.

Wit doet er beter aan om 30. … 23-28 met 46-41 te beantwoorden en zwart kan nu een extra schijf van de lange vleugel in het spel brengen en van de witte lange vleugel blijft gaandeweg niks meer over. Men zie: 19-23 41-36 14-19 27-21 1-7 21-16 10-14 48-42 7-11 16×7 12×1 31-27 22×31 36×27 17-22 49-44 22×31 26×37 28-32 37×28 23×32 en wit gaat een sombere toekomst tegemoet.

Onze veteranen

(verslag van André van der Kwartel)

Van 18 tot 22 april werd in Wageningen het jaarlijkse open kampioenschap van Nederland voor veteranen (spelers ouder dan 50 jaar) verspeeld. Vier leden van het Leids Damgenootschap deden aan dit toernooi mee. Het bleek een matig optreden. De hoogste score werd genoteerd door Hans Kreder die met 8 uit 8 eindigde als 51e van de 88 deelnemers. Arend van Beelen werd 63e met 7 punten uit 8, Dick den Ouden werd 77e met 5 punten en Hein van Winkel eindigde als 79e eveneens met 5 punten uit 8 wedstrijden. Wel won Hein van Winkel met een scherpe lokzet tegen Dick den Ouden een gedeeld tweede combinatieprijs. Zie het voorlaatste fragment hieronder.

Een paar fragmenten:

Arie Janssen van Doorn – Hein van Winkel

W1

Wit speelde 37-31 en miste daarmee: 38-32 (29×16), 34-30 (25×34), 40×9. Zwart had nu met (12-18) voor remise kunnen gaan [Bijvoorbeeld 21-16 (22-28), 33×22 (18×36), 16-11 (13-18), enz.] maar hij speelde het meer voor de hand liggende (13-18?). De partij ging nu verder met 21-16 (12-17), 42-37 (25-30), 34×14 (19×10), 37-32 (10-15), 40-34 (29×40), 45×34 (15-20). Wit zag nu dat 34-30 verhinderd is en offerde daarom eerst met 16-11 (17×6) een schijf, maar na 34-30 (23-29), 30×19 (29-34) was de stand niet meer te winnen. In plaats van 16-11 had wit met 31-26 (20-25), 32-27 een gezonde schijf voorsprong gehouden en een meer kansrijk eindspel verkregen.

Harry Otten – Hein van Winkel

W2

Wit staat aanzienlijk beter en speelde hier 44-40. Maar hij had een snellere winst kunnen forceren met 23-18 (12×23), 28×8 (3×12), 22-17. Nu is (12-18) verhinderd door 37-31 dus zwart heeft niet veel anders dan: (26-31), 37×26 (12-18), 17-12 (18×7), 26×17 met snelle winst.

Arend van Beelen – Andrew Tjon A Ong

W3

Bijna had Arend een sensationele remise gespeeld. Bijna, want hij verloor op een bizarre manier. In de diagramstand speelde Arend 12-7, waar 12-8 veiliger zou zijn geweest. Spelverloop: 12-7 (24-29), Nu kan wit geen dam halen en ook na 45-40 is de stand geforceerd uit na (49-16), dus 35-30 (25×34), 7-2 (19-23), 2-35????

Herman van Westerloo – Dick den Ouden

W4

Ook Dick had misschien voor een verrassing kunnen zorgen, hoewel dat een stuk minder duidelijk was dan in het voorgaande fragment. Hij speelde hier het voor de hand liggende (8-12?) en verloor snel na 28-22 (27×18), 23-19 (12-17), 19×8 (9-13), 8×19 (17-22), 29-23 enz. In de diagramstand had hij kunnen spelen: (9-14). Wit moet nu wel actie nemen: 28-22 (27×18), 23×3 (13-19), 24×13 (20-25), 3×20 (15×33). Er volgt nog een lastig eindspel voor wit.

Hein van Winkel – Martin Kruijswijk

W5

Grove blunders kwamen ook voor. Hein staat hier beter, maar speelde 48-42?? en verloor snel na (17-22), 28×17 (29-33), 38×29 (23×45).

In de diagramstand had wit na 40-34 (29×40), 35×44 nog het beste van het spel gehouden, hoewel de stand nog zeker niet gewonnen is. Bijvoorbeeld: (15-20), 44-40 (20-24), 40-35 (24-29), 48-42 (17-22), 28×17 (14-20), 25×14 (19×10), enz.

Dick den Ouden – Hein van Winkel

W6

Hein plaatste een fraaie lokzet tegen Dick: (12-18). Als wit nu speelt 32-28?? volgt: (21-26), 28×17 (27-32), 38×27 (18-23), 29×9 (20×49), 9×20 (49×12), 20-14 (12-23), 14-9 (23-14), 9×20 (15×24) met dubbele oppositie. Dick gaf eerlijk toe dat laatste niet gezien te hebben, maar speelde desondanks toch maar 43-39. Deze scherpe lokzet leverde een gedeeld tweede prijs op in het combinatieklassement.

Johan de Jong – Arend van Beelen

W7

Arend miste in deze slechte stand een verrassende remise-afwikkeling: (17-21), 26×8 (24-29), 34×12 (9-13), 8×19 (20-24), 19×30 (25×41).