Archive for 30/11/2015

Nipt verlies Leids Damgenootschap

Het Leids Damgenootschap heeft de topper tegen streekgenoot Samen Sterk met het kleinst mogelijke verschil verloren. Aan het eind van de middag stond de stand 9-11 op het scorebord in het voordeel van de bezoekers uit Hazerswoude. Hans Kreder moest al snel het hoofd buigen voor de sterkste speler van Samen Sterk, Ali Fthalla. Hij werd kansloos weggespeeld. Evert Bronstring bracht LDG weer op gelijke hoogte. Zijn tegenstander bracht een Partie Bonnard op het bord en daar wist Bronstring wel raad mee. André van der Kwartel zette LDG op voorsprong. In het middenspel beging hij een onnauwkeurigheid die hem dwong om een voorpost in te nemen waarop een Ghestem doorstoot had kunnen volgen met een onduidelijk vervolg. Zijn tegenstander durfde die variant kennelijk niet aan en ruilde de voorpost direct weg. Daarna kwam hij steeds slechter te staan en won Van der Kwartel moeiteloos. LDG kon maar kort van zijn voorsprong genieten. In een mindere stand overzag Hans Tangelder een verrassende zet die hem onweerlegbare dreiging van schijfverlies met zich mee bracht. Tangelder had geen enkele compensatie en verloor kansloos. Edwin van Hofwegen speelde remise, maar vervolgens verloor Harry Dekker door overschrijding van de bedenktijd. Hij stond al slecht als gevolg van een ernstige positionele blunder. Die tegenvaller kwamen de Leidenaren niet meer te boven. De overige vier partijen werden remise, waarbij in het bijzonder de prestaties van Hein van Winkel, Arend van Beelen en Henk Meester moeten worden genoemd die aan de laagste drie borden drie duidelijk sterkere tegenstanders op remise hielden.

(verslag van André van der Kwartel)

Daar Kan Anatoli Karpov Nog Een Puntje Aan Zuigen

Bijdrage van Evert Dollekamp

Tijdens de partij tegen Dick (zie vorig bericht) speelde ik een potje schaak met Steven op het demonstratiebord dat om duistere reden in de damzaal staat. Helaas niet opgeschreven en niet reproduceerbaar, maar zeker is: zie titel. Met gepolijst positiespel bracht ik mijn grote tegenstander bijna ongemerkt in grote problemen. Zorgvuldig manoeuvreren van lopers en torens. Giftige zetjes met de paarden, daar zijn die stukken ook voor bedoeld.

Onderweg wist ik als zijnde Trigan Petrosjan vanuit de verdediging diverse speldenprikjes los te laten op de vijandelijke stelling. Echt vuurwerk zoals  Michael Tal dat wist af te steken ontbrak, maar in een partij zonder Bobby Fischer patronen hoeft dat helemaal geen saaie bedoening te worden. Ook fijnbesnaarde Grootmeesters als Michail Botvinnik, Emanuel Lasker en Boris Spasski speelden vaak met de voet op de rem maar werden er desondanks wel wereldkampioen mee.

Ook wereldkampioen werden Louis de la Bourdounais, Howard Staunton, Paul Morphy, Wilhelm Steinitz, Johann Zukertort, José Raúl Capablanca en laten we vooral Max Euwe en Aleksandr Aljechin niet vergeten.

En wat te denken van Vasili Smyslov, Garri Kasparov en Aleksandr Chalifman. Of Viswanathan Anand, Roeslan Ponomarjov en Rustam Kasimdzjanov. En dan vergeet ik nog Veselin Topalov en Vladimir Kramnik, die ik bij deze niet vergeten ben.

Al die grote namen laat ik echter niet figureren. Wel die van Magnus Carlsen, de huidige wereldkampioen. Hij is de reïncarnatie van Anatoli Karpov en mag daarom in deze verhandeling niet ontbreken.

Vanuit de 1. d2-d4 d7-d5 opening bereikten Steven (met zwart) en ik (dientengevolge met wit) bij het sluiten van de avond onderstaande stelling. De opdracht luidt: wit speelt en wint. Zwart is aan zet overigens. Bij een volgende gelegenheid zal ik de gehele partij opschrijven. En daarvan een partij-analyse maken. Als ik win tenminste.

Sluiten we af met de huiskamervraag: welke oud-wereldkampioen schaken ontbreekt in dit stukje. Onder de juiste inzenders wordt het vlugschrift Een Proeve Van Bekwaamheid verloot. Ondertitel ‘Managers hebben geen gevoel voor humor’ (Francisco Manuel De Melo Sousa Jarnac de Freitas).

Nb: wilde ik er eentje uitwissen, blijk ik er echt eentje te zijn vergeten. Als dat geen teken is. Zal wel zijn miskend talent zijn geweest in zijn tijd. Tip: de weggelatene heerste na 1834. Net zoals bijvoorbeeld Magnus Carlsen.

EvertStevenSchaken

 

Dan Volgt Nu Een Nieuw Avontuur Van Dickie Dick

Bijdrage van Evert Dollekamp

Donderdag 12 november. Clubavond. De partij Evert Dollekamp – Dick den Ouden. Dick speelt de laatste jaren steeds meer naar zijn mogelijkheden. Durft. Is moeilijk te verslaan. Is een taaie verdediger. Daar kan Otto Drenth nog een puntje aan zuigen als hij niet overleden was. Ook Fred Ong hoort tot dat illustere gezelschap, inclusief dat hij daar een puntje aan kon zuigen. Jammer dat we afscheid moesten nemen van Fred. Troost is dat het maar beter is zo, met name ook voor zijn dierbaren. Mooie plechtigheid, een waardig afscheid. Hoogtepunt voor mij: dat Fred over een scherpe pen bleek te beschikken.

1. 35-30

Wit zit onder de medicijnen en speelt de meest wilde openingen. Is het eigenlijk nog wat geworden met die dopingcontroles?

1. ………. 19-24!
De scherpste. De Otto Drenth opening in de voorhand. Naast de Geweigerde Roozenburg, ook een specialiteit van De Grootmeester, een kansrijk speltype.

2. 30×19 14×23!

Juist! Weliswaar verhindert 2. …….. 13×24 herbetreding van het belangrijke veld 30, het gaat ten koste van de Pyramide van Otto Drenth. Een te vroeg Verbreken is vragen om moeilijkheden, zoals Tom Wiswell al in 1953 schreef in zijn onvolprezen boek Checkers Made Easy. Zo schrijft hij (vrij vertaald): ‘De Pyramide van Otto Drenth is natuurlijk vreselijk sterk. Echter, het feit dat stellingen steeds maar weer veranderen gooit roet in het eten. Deze formatie kan niet tot in het oneindige stand houden. Men zal hem dan ook op het juiste moment moeten verbreken.’

3. 34-30

Neemt opnieuw de voorpost op 30 in.

3. ………. 10-14 4. 39-34 14-19

Waarom verwikkelingen zoeken met 20-25? Laat wit het maar uitzoeken aan zijn korte vleugel.

5. 40-35 20-24 6. 43-39 5-10?!

EvertD1

Even opmerkelijk als provocerend! Dick speelt nu reeds zijn kenmerkende eindspeltroef uit, de schijf van Den Ouden, ook wel bekend als de Schijf van Vijf. Hij heeft echter goed gezien dat hij de wending 64. 15-10 (gedwongen) 18-23 65. 29×9 3×5 nog achter de hand heeft. Ondanks dat wit nu met 66. 25-20 5-10 kan afdwingen, gaat wit onvermijdelijk verliezen.

7. 45-40 10-14 8. 33-29 24×33 9. 38×29 14-20 10. 39-33 20-24 11. 29×20 15×24 12. 49-43 9-14

Net op tijd.

13. 43-38

Net te laat.

13. ………. 24-29

Juist!

14. 33×24 23-28 15. 32×23 18×20  16. 34-29 20-25 17. 40-34 14-20 18. 38-33 12-18 19. 43-39 19-24?

Trapt er in.

20. 30×19 13×24 21. 42-38?

EvertD2

Een paradoxale zet met een hoge tegengestelde contradictie. Wit verhindert de zet die hij juist wil uitlokken: 21. … 4-10? 22. 35-30 24×35 22. 29-23 18×40 23. 39-34 40×29 24. 33×4. Beter was daarom eerst 21. 37-32. Na 21. … 4-10? 22. 42-38 10-15?? Staat wit uitstekend. Behalve een achtergebleven schijf op 15 kan zwart vanwege de hekstelling geen kant op. Schijf 34 speelt daarin een cruciale rol. Daarover later meer.

21. …….. 7-12 22. 37-32 1-7 23. 41-37 17-22 24. 47-42

EvertD3

Wit heeft geen moeite gedaan ook 44 te dichten. 23. 50-44 in plaats van 41-37 is hekstellingmatig verloren. Wit heeft namelijk geen combinatiedreiging meer beginnend met 35-30. En vroeg of laat combineert zwart naar dam met 24-30, dat is ook een beetje vervelend.

24. …….. 22-28!

Juist!

Dick kent de gevaren van de hekstelling. Ondanks het ontbreken van een achtergebleven schijf op 15 ruilt hij naar een positie met betere kansen. Ik weet dat enkelen van jullie nog steeds geloven dat het loont een hekstelling in te nemen. Ik zal met een korte spelgang aangeven waarom dat (ook) hier niet het geval is: 24. ……. 3-9 25. 46-41 9-13 26. 48-43 13-19 27. 32-28! en zwart zit in temponood. Dichtzetten van 11 geeft wit het door hem gewenste centrum. En 4 kan niet weg vanwege het zetje beginnend met 35-30. En na 24. ……. 8-13 25. ……..2-8 heeft zwart hetzelfde probleem.

25. 33×13 24×44 26. 50×39 8×19

Het hek is van de dam. Beter gezegd: De hek is van het dambord. Of, als er een schaap over de dam is, kunnen we gericht op het edele damspel stellen: ‘Als er een schaap over het dambord loopt, zijn de hekstellingen niet veilig’. Zwart staat nu uitstekend. De vleugel aan de rechter bordrand voor de kijker links is ondanks de dunbevolkte status beter verzorgd bij zwart. Opbouw vanuit de korte vleugel garandeert zwart minstens op termijn een gunstige klassieke stand. Evert Bronstring wil dat vast wel even aan jullie uitleggen.

27. 38-33 12-18 28. 34-29? 19-24!!

Juist!

Dit getuigt van een groot strategisch inzicht. Wit heeft te weinig schijven op de korte vleugel om de hekstelling tegen te spelen. Het ontbreken van schijf 34 neemt hem alle tegenspel uit handen. Er zijn geen combinatiemogelijkheden en vroeg of laat gaat zwart het winnende 25-30 op de mat leggen. 28. 39-34 is geen remedie. Zwart komt op enig moment tot 24-30 en 18-23. Waarom dan toch 28. 34-29 gespeeld? Ik heb de tegenkansen van zwart onderschat en taxeerde de hekstelling na 4-10-15 gewoontegetrouw op winst voor wit.

29. 42-38 4-10 30. 31-27

Voor bestrijden van een hekstelling is een sterk centrum onontbeerlijk.

30. …….. 7-12 31. 36-31 2-7!

31. …….. 12-17 is minder geslaagd wegens 32. 27-21 16×36 33. 37-31 36×27 34. 32×23. Hierna geeft 10-14-19 geen redding meer vanwege 35. 23-18! De gespeelde zet stelt wit voor een afschuwelijk inconvenient. Om op te bouwen moeten eerst gaten worden gedicht. Een dodelijke vertraging. En 25-30 zit er aan te komen.

32. 48-43 10-15!

Zwart kan zich deze hekstelling met schone lange lijn permitteren vanwege de krachteloze witte opstelling (34). Op 32. 46-41 volgt 32. …….. 24-30! 33. 35×24 18-22 34. 27×18 12×34 35. 39×30 25×34! tempodwang.

33. 32-28

EvertD4

33. …….. 11-17

Zwart heeft hier diverse mogelijkheden. Kroonschijf opspelen en dan na 28-23 met 25-30 komen, ondanks 23-19. Of veld 17 bezetten. Ook 18-23 is speelbaar, ziet er wat wankel uit, maar je bent wel gelijk van die lelijke hekstelling af. Voor 33. …….. 25-30 is het nog te vroeg: wit wint een schijf met 28-22. Even kijken hoe laat het is.

34. 37-32

Na 34. 28-23 17-22 35. 39-34 3-9 36. 37-32 9-14 37. 31-26 22×31 38. 26×37 18-22 heeft wit een klein probleem, o.a. omdat 23-19 niet gaat. Zwart trapt dan niet in de 5-om-5 maar slaat met schijf 14.

34. …….. 3-8?

34. ……. 25-30 wint direct een gezonde schijf, hoe wit ook offert.

35.  29-23! 18×29 36. 27-22 17-21

36. …… 6-11 is het beste tempo. Nu komt zwart ernstig in het nadeel.

37. 22-18 12×23 38. 28×30 25×34 39. 33×24 20×29 40. 39×30

Wit staat nu duidelijk beter, misschien wel gewonnen.

40. …….. 8-13 41. 31-27 7-12 42. 43-39 29-34 43. 30-24 34×43 44 38×49 12-18 45 35-30 6-11!

EvertD5

46. 46-41?

Harry Dekker deed de suggestie 46 te laten staan en rechts verder te pielen. We spelen daarin het uitermate kansrijke 46. 49-44! Eß bekommt sich für die Schwartzen! (Koeperman). 46. …..11-17 47. 44-40! 17-22 48. 40-35 22×31 49. 24-20 15×24 50. 30×19 21-27. In de gezamenlijke analyse na afloop vonden we geen redding meer voor zwart, laat het ik zo maar even samenvatten. In ieder geval was het laten staan van 46 (De Schijf van Vijf!) kansrijker geweest.

46. …….. 11-17! 47. 49-44

Net te laat.

47. …….. 18-23!

Net op tijd.

47. …….. 17-22 enz. lijkt simpel remise, maar dat is maar schijn. Zwart heeft dan nog diverse klippen te omzeilen. Ook de tekstzet dwingt een ruil af, hoewel wit hier wel een iets betere kans laat lopen. In plaats van het gespeelde 48. 32-28 kan hij hier beter 48. 44-40 spelen met als mogelijk vervolg: 48. …….. 23-28 49. 32×23 21×32 50. 23-19 en nu gewoon 13-18. Niet 15-20, zwart gaat dan waarschijnlijk verliezen. Hans Jansen wil dat vast wel even aan jullie uitleggen.

48. 32-28 23×32 49. 27×38 21-27 50. 44-40 17-21 51. 40-35 13-18

Het is op meerdere manieren remise. Bijvoorbeeld na 17-21 en 24-20 heeft wit wel een schijf gewonnen, maar dan heeft hij er nog maar drie.

52. 38-33

EvertD6

Via een merkwaardige omweg is de stand nu op een tempo na symmetrisch. Ook nu weer blijkt de deugdelijkheid van de stelling van Otto Drenth: ‘Ze spelen langs diepe afgronden, die jongelui van tegenwoordig. Maar op het eind komen we toch vaak op hetzelfde uit. Vertel mij dan maar eens welke methode beter is.’ In dit verband ben ik natuurlijk een vertegenwoordiger van de jonge garde en Dick de wijze baas.

52. …….. 27-31 53. 24-20

Na 53. 24-19? 15-20 zit wit opnieuw in de moeilijkheden.

53. …….. 15×24 54. 30×19

Dick heeft nu de remises voor het uitkiezen. Hij neemt de meest spannende variant. Van enig respect voor zijn tegenstander is al jaren geen sprake meer ……

54. …….. 18-23 55. 19×28 31-36 56. 41-37. 21-26 57. 28-23 26-31 58. 37×26 36-41 59. 23-19 41-46 60. 19-13 46-14

Remise

Evert Bronstring aan kop in interne competitie van LDG

Na 13 rondes gaat Evert Bronstring aan kop met 346 Keizerpunten, op de voet gevolgd door Casper Remeijer met 319 Keizerpunten. Evert Dollekamp staat derde met 265 Keizerpunten.Klik hier voor de volledige tussenstand.

Afgelopen donderdag behaalde Evert Bronstring een nipte overwinning tegen Hans Tangelder.  In de partij kwam Hans na het missen van een gelijkwaardige voortzetting in het late middenspel in een zeer nadelig eindspel terecht dat verloren leek. In de partij

EvertHansT

dacht wit in deze stand remise te forceren met 32-27? Op 21×32 is het inderdaad na 35-8 remise. Op 32-27, 22×36 dacht wit met 35-49, 36-27, 49-44, 27-22, 44-49, 22-27, 49-44, 27-22, enzovoort, door zettenherhaling remise te forceren. Echter op 35-49 volgt 21-26, waarna 49-21 faalt op 22-50, 21x, 50-6.

Na afloop van de partij dachten de spelers dat de stelling verloren was voor wit, maar de computer vond nog een remise met 35-40!

Na 21-26 maakt wit remise met 40-34. Na 17-21 is het nu 34-43 remise vanwege de dreiging 32-27. Zwart moet dus met de dam spelen. Als hij de dam zet naar een veld op de lijn 4-36, bijvoorbeeld 22-36 volgt 34-39. Dan volgt op 36-22 39-50 en op 17-21 volgt 34-43.

Als hij 22-33 haalt wit uiteindelijk een tweede dam:  34-43, 33-15, 32-28, 15-47 (verhindert 43-21!), 28-23, 17-22, 23-19, 47-20, 19-13, 20-3, 43-32, 25-30, 32-43, 30-35, 43-25, 3-21, 13-9.

Na 22-50 geeft 32-27 remise bijvoorbeeld 32-27, 50-28, 34-7, 28-41, 27-21, 17-22, 7-2, 26×17, 2-8.

Als zwart na 35-40, 25-30 probeert i.p.v. 21-26 volgt 40-45, 22-50, 45-23, 50-22, remise vanwege zettenherhaling.

Tenslotte is 35-40 na 22-33, 22-39 of 22-50 remise na 40-49!

WK toeschouwer Steven den Hollander blizt tegen Afrikaans kampioen

Op de website van AllDraughts zijn de dagelijkse verslagen van het WK dammen te vinden. In het verslag van de dubbele ronde van afgelopen zaterdag lezen we

“Tussen de rondes van gisteren door gebeurde er iets opvallends. Freddy Loko, de Afrikaans kampioen keek geamuseerd toe bij een sneldampartijtje van toeschouwer Steven den Hollander en daagde hem daarna uit! Een mobiele telefoon fungeerde als klok en de spelers speelden enkele leuke partijen”.

 

Fragmenten uit de partij Rinus Kromhout – Peter van de Berg

Onderstaande fragmenten zijn afkomstig uit de partij van Rinus Kromhout (Rijnsburg) en Peter van Berg (LDG) aan bord 6 van de provinciale competitie wedstrijd LDG – Rijnsburg op 5 november 2015, die met 7-5 door LDG gewonnen werd.

RinusPeterD1

Nadat wit naar veld 22 had geruild, mistte Peter partijwinst met 14-20, 25×14, 19×10, 30×19, 13×24, 28×30, 17×37. Peter had dit bekeken, maar vreesde dat 37 zou vallen na 33-28 en 38-32. Maar 33-28? is verhinderd door 16-21! Omdat wit de zwarte indringer op 37, die schijf 36 en 48 vasthoudt, niet kan verjagen of afruilen, heeft zwart gewonnen spel.

RinusPeterD2

Zwart heeft dam gehaald op 49 en na 30-24, 49×21, 37-32 werd remise overeengekomen, omdat na 21×20, 23-19, 14×23, 25×14, zwart ongehinderd dam lijkt te lopen, omdat nu schijf 14 van wit schijf 3 en 15 van zwart vasthoudt.

Winst na 25×14 middels het schuiftrompet motief was echter  23-28, 36-31, 28-32, 31-26, 32-38, 26-21, 38-43, 21-17, 43-49!, 14-9, 3×14, 17-12, 49-40, 12-8, 40-35, 8-3, 15-20, 3-12, 35-8, 12×3, 20-25, 3×20, 25×14.

Ga na dat het schuiftrompet motief niet werkt als wit dam haalt op 48 of 47.

Dam halen op 48 is remise, maar dam halen op 47 wint wel met een ander motief! Zwart speelt dan na het offer met 9 en 17-12: 47-24, 12-7, 14-19!

(bijdrage van Peter van de Berg)

LDG boekt eerste overwinning in de provinciale competitie

Na nederlagen tegen Damlust Gouda en Constant Charlois Rotterdam, en een gelijk spel tegen Den Haag moest LDG in de vierde ronde van de provinciale competitie aantreden tegen het sterke team van Rijnsburg. Hans Kolfoort haalde het eerste punt binnen omdat Thomas Wielaard naar remise afwikkelde.

KolfoortWielaard

In deze stand wilde Hans Kolfoort in eerste instantie met wit 28-22 spelen (20-24, 22×13, 19×8). Hierna staat wit veel makkelijker, al is winst wellicht niet mogelijk. Wit meende met 28-22 nog wel even te kunnen wachten en speelde eerst 48-43. Hierna wikkelde Thomas Wielaard (zwart) met 18-22, x, 19-23, x, 16-21, x, 7-12, 2×42, 43-38 naar remise af.

Door veel schijven te ruilen stelde Edwin van Hofwegen zich voor de verandering met remise tevreden tegen Steven den Hollander, die voor Rijnsburg uitkwam.

Casper Remeijer zette LDG op voorsprong. In onderstaand fragment speelde zijn tegenstander Arjen de Mooij 18-23?

deMooijRemeijer

Casper forceerde nu schijfwinst met het verrassende 24-19. Zwart offerde maar een schijf met 23-29, 34×23, omdat 23-28 faalt op 33-29, 14×23, 29×18, 12×23, 34-30, 40×18, 12×33, 34-30, 25×34, 40×18, 22×13, 31×33 met schijfwinst. Casper behield de schijf voorsprong en won later de partij.

Daarna hield Hans Kreder zijn sterke tegenstander Richard Meijer op remise. Vervolgens wist Dick den Ouden ook Arie Schoneveld op remise te houden. Ook Peter van den Berg haalde remise tegen Rinus Kromhout en bepaalde daarmee de eindstand op 7-5 voor LDG.
Na vier speelrondes staat LDG nu op de zesde plaats in de provinciale competitie met 3 punten uit 5 wedstrijden.

In memoriam Fred Ong

Donderdag 5 november is Fred Ong overleden. Fred was – met een korte onderbreking wegens verblijf in het buitenland – zo’n veertig jaar lid van het Leids Damgenootschap. Fred was een sterke dammer. Op pagina 129 van het boek “100 jaar op 100 velden” staat hij afgebeeld als de nieuwe kampioen van Krommenie (1970). Zijn speelstijl kan worden omschreven als: op ieder speltype ingaan ongeacht de kracht van de tegenstander.

Hoewel het partijspel hem het meest na aan het hart lag, was Fred Ong ook een verdienstelijk damproblemist. Onder mee was hij ooit winnaar van een vanuit Rusland uitgeschreven compositiewedstrijd. Fred was een aimabel mens met een geheel eigen gevoel voor humor. Hij had er soms plezier in om damuitslagen om te roepen alsof hij arbiter was bij het biljarten: “Noteren: Heemskerk: 2” gaf hij dan bijvoorbeeld door. Fred was een echte clubspeler, op wie je als vereniging altijd een beroep kon doen. Hij was ook jarenlang actief als bestuurslid van het Denksportcentrum Leiden, aan de oprichting waarvan hij mede een bijdrage heeft geleverd.

In toenemende mate belemmerd door de effecten van de ziekte van Parkinson, moest Fred het actieve dammen enkele jaren geleden opgeven. Hij speelde via de computer nog enige tijd correspondentiepartijen met enkele clubgenoten, maar uiteindelijk werd hem ook dat onmogelijk. Maar zijn liefde voor het damspel bleef. Toen hij in het verpleeghuis Leythenrode moest worden opgenomen, werd hij lid van de Leiderdorpse Damclub die in datzelfde verpleeghuis haar clubavonden heeft. Fred Ong kon helaas maar kort bij deze damvereniging betrokken blijven. Wij zullen ons hem blijven herinneren.

André van der Kwartel

Eerste puntverlies Leids Damgenootschap

Het Leids Damgenootschap heeft in de vierde ronde van de damcompetitie een punt laten liggen tegen Constant Charlois uit Rotterdam. Aan het eind van de middag stond de uitslag 10-10 op het scorebord. Aan die uitslag was zowel op de borden als vóór de wedstrijd heel wat voorafgegaan. In verband met vermeende parkeerproblemen bij de speellocatie was unaniem besloten om met het openbaar vervoer naar Rotterdam af te reizen. Op de speeldag bleken er echter geen treinen te rijden tussen Leiden en Den Haag en dus moest worden geïmproviseerd. Besloten werd om per auto naar het station Laan van Nieuw Oost-Indië te gaan en vandaar verder te reizen met de Randstadrail, waarvan een halte op nog geen vijf minuten lopen van de speellocatie lag. Enige communicatiestoornissen bleken een optimale improvisatie echter in de weg te staan met als gevolg dat vier leden van het Leidse tiental met twintig minuten vertraging in de speelzaal arriveerden. Op het wedstrijdverloop lijkt dit echter geen invloed te hebben gehad. Harry Dekker (niet één van de laatkomers!) verloor al snel doordat hij in een niet al te moeilijke slagzet liep die zijn tegenstander een vrije doorloop naar dam bezorgde. Daarna volgden drie remises van respectievelijk de invallers Peter van den Berg en Dick den Ouden en van André van der Kwartel. De laatste maakte zich geestelijk al op om een moeilijke stand remise te gaan houden, toen zijn tegenstander plotsklaps remise aanbood. Dat cadeautje werd natuurlijk direct aanvaard. Maurits Meijer bracht de partijen weer op gelijke voet (5-5). Na de gehele partij door beter te hebben gestaan, wist hij een gewonnen eindspel op het bord te brengen dat zijn tegenstander zich niet meer liet bewijzen. Een tegenvaller was de nederlaag van Edwin van Hofwegen. Tot nu toe had Van Hofwegen in de competitie al zijn wedstrijden gewonnen en ook in deze partij ging hij lang aan de leiding. Maar in de ingewikkelde Partie Bonnard wachtte hij te lang om de stand met voordeel te verbreken. Toen dat later alsnog gebeurde was de overblijvende stand zó slecht dat hij snel verloor. Hierna volgden weer drie remises van respectievelijk Hans Tangelder, Hans Kolfoort en Evert Bronstring. Hans Tangelder speelde een korte vleugel opsluiting met veel schijven op zijn lange vleugel. Het vergde veel rekenwerk maar leverde niet meer dan één punt op. Hans Kolfoort had in het klassieke middenspel steeds het betere van het spel, maar daarna moet er iets mis zijn gegaan, want uiteindelijk moest hij nog secuur spelen om remise te maken. Ook Evert Bronstring had in het late middenspel de betere stelling, maar kon deze niet verzilveren. Bij de stand 10-8 in het voordeel van de Rotterdammers moest invaller Arend van Beelen de 10-10 veilig stellen. Dat klinkt spannender dan het was. Van Beelen stond al lange tijd gewonnen en had de partij waarschijnlijk al veel eerder uit kunnen maken.

(bijdrage van André van der Kwartel)